Bekendmaking aan de Rijnscheepvaart nr. 2/2002

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bekendmaking aan de Rijnscheepvaart nr. 2/2002"

Transcriptie

1 VW Bekendmaking aan de Rijnscheepvaart nr. 2/ mei 2002/Nr. HDJZ/SCH/ Hoofddirectie Juridische Zaken De Minister van Verkeer en Waterstaat, Gelet op artikel 1.06 van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995; Voorts gelet op de op 29 november 2001 door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart aangenomen resoluties (protocollen 2001-II-20, II-21, 2001-II-22 en 2001-II-24 en 2001-II-29); Maakt bekend: I. a. Met ingang van 1 april 2002 tot en met 31 maart 2005 zijn de wijzigingen van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995 van kracht, zoals aangegeven in de bij deze bekendmaking behorende bijlage 1. b. In afwijking van onderdeel a, zijn de onderdelen 1, 7, 8, 10, 14 en 16 van bijlage 1 van kracht met ingang van 1 januari 2002 tot en met 30 september II. Voor de Commissies van Deskundigen voor de Rijnvaart is met betrekking tot de toepassing van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995 de richtlijn nr. 7, zoals opgenomen in de bij deze bekendmaking behorende bijlage 2, gewijzigd. III. Voor de Commissies van Deskundigen voor de Rijnvaart worden, in het kader van Aanbevelingen aan de Commissies van Deskundigen met betrekking tot de toepassing van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995, de aanbevelingen gegeven zoals opgenomen in de bij deze bekendmaking behorende bijlage 3. IV. Deze bekendmaking treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst; werkt voor de in artikel I onderdeel a bedoelde wijzigingen terug tot en met 1 april 2002 en voor de artikel I onderdeel b genoemde onderdelen tot en met 1 januari Deze bekendmaking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De Minister van Verkeer en Waterstaat, T. Netelenbos. Toelichting I. Door middel van de onderhavige bekendmaking worden, overeenkomstig de mogelijkheid die het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995 daartoe in artikel 1.06 biedt, tijdelijk, in afwachting van een definitieve wijziging, in het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995 (ROSR) de navolgende wijzigingen aangebracht (bijlage 1): De inwerkingtreding van het nieuwe hoofdstuk 8a (Uitstoot van schadelijke gassen en luchtverontreinigende deeltjes door dieselmotoren) (Stb. 2001, 198) wordt via een wijziging van de hierbij opgenomen overgangsbepalingen in de tabellen bij de artikelen 24.02, tweede lid, en 24.06, vijfde lid, uitgesteld tot 1 januari Tevens is het artikel 8a.12 inzake de mogelijkheid tot aanwijzing van technische diensten aangepast in die zin dat deze dienen te voldoen aan de daarop betrekking hebbende Europese normen. In de artikelen 10.03, 10.03a en 10.03b is een geheel herziene regeling voor de installatie en het gebruik van vastgesteld. Deze regeling betreft draagbare blustoestellen en vast ingebouwde installaties, waaronder sprinklerinstallaties, die werken met CO 2 (koolstofdioxide), HFC-227ea (heptafluorpropaan) en IG-541 (52% stikstof, 40% argon, 8% koolstofdioxide). Voor passagiersschepen met een lengte van meer dan 110 m die willen varen tussen Mannheim en Basel worden een aantal technische eisen gesteld die noodzakelijk worden geacht voor de veiligheid op dit riviergedeelte, te weten a. onder toezicht van een erkend classificatiebureau voor de hoogste klasse daarvan zijn gebouwd of omgebouwd. Dit moet worden bevestigd door een document van het classificatiebureau. De lopende klasse is niet vereist; dan wel b. een dubbele bodem met een hoogte van ten minste 600 mm hebben, en een schotindeling hebben die garandeert dat het schip bij vollopen van twee willekeurige, naast elkaar gelegen waterdichte compartimenten niet inzinkt tot onder de indompelingsgrenslijn en er een resterende veiligheidsafstand van 100 mm blijft bestaan, of een dubbele bodem met een hoogte van ten minste 600 mm hebben, en een dubbele romp met een afstand tussen de buitenwand van het schip en het langsschot van ten minste 800 mm hebben; c. beschikken over een meerschroefsaandrijving met ten minste twee van elkaar onafhankelijke aandrijfmotoren met eenzelfde vermogen en een vanuit het stuurhuis bedienbare boegschroefinstallatie die zowel in de lengte- als dwarsrichting werkt; d. de hekankers vanuit het stuurhuis direct kunnen presenteren. Hierbij is tevens voorzien in de nodige overgangsbepalingen. Deze regeling is gekoppeld aan een nieuwe regeling van de nautische aspecten in het Rijnvaartpolitiereglement In hoofdstuk 21 is de regeling inzake pleziervaartuigen die tevens onderworpen zijn aan de Europese Richtlijn 94/25/EG nogmaals aangepast, met name terzake van het gebruik van vloeibaargasinstallaties. Een drietal reeds eerder vastgestelde tijdelijke wijzigingen zijn met drie jaar verlengd. Deze wijzigingen betreffen artikel 8.05, zesde en negende tot en met dertiende lid, alsmede de overgangsbepalingen inzake deze bepalingen in de artikelen 24.02, tweede lid, en 24.03, eerste lid. Uit: Staatscourant 17 mei 2002, nr. 92 / pag. 8 1

2 II. Door middel van de onderhavige bekendmaking wordt een aanpassing van de richtlijn nr. 7 kenbaar gemaakt, waaraan de Commissies van Deskundigen zich bij de toepassing van artikel 10.01, vijfde lid, juncto artikel 1.07 ROSR (toegestane ankers met een verminderd gewicht) dienen te houden (bijlage 2). III. Door middel van de onderhavige bekendmaking worden de aanbevelingen kenbaar gemaakt, inhoudende voorwaarden waaronder het gebruik van andere blusmiddelen dan aangegeven in artikel 10.03, vijfde lid, van het ROSR, door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart voor met name genoemde schepen zijn toegestaan (bijlage 3). De Minister van Verkeer en Waterstaat, T. Netelenbos. Bijlage behorend bij punt I van de Bekendmaking aan de Rijnscheepvaart nr. 2/2002 van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 6 mei 2002, nr. HDJZ/SCH/ Bijlage 1 1. In artikel 1.01 wordt na nummer 82 een nieuw nummer 83 ingevoegd, luidende: 83. hoogste klasse: een schip heeft de hoogste klasse, indien: de scheepsromp met inbegrip van de roerinstallatie en het manoeuvreersysteem alsmede de uitrusting met ankers en kettingen beantwoordt aan de voorschriften van een erkend classificatiebureau en is gebouwd en getest onder toezicht daarvan; de aandrijfinrichting alsmede de voor het gebruik aan boord noodzakelijke hulpmotoren en inrichtingen op het gebied van machinebouw en elektriciteit zijn aangelegd en getest volgens de voorschriften van dit classificatiebureau, de inbouw daarvan onder toezicht van het classificatiebureau is uitgevoerd en de installatie als geheel na de inbouw door het bureau met succes is beproefd. 2. Artikel 8.05 wordt gewijzigd als volgt: a. Het zesde lid komt te luiden: 6. De vulleidingen van brandstoftanks moeten aan dek uitmonden, met uitzondering van die der dagtanks. De vulleidingen moeten voorzien zijn van een aansluitkoppeling volgens de Europese norm EN Deze tanks moeten zijn voorzien van een ontluchtingsleiding die bovendeks in de open lucht uitmondt en zo zijn ingericht dat geen water kan binnendringen. De doorsnede van deze ontluchtingsleiding moet ten minste 1,25 maal zo groot zijn als de doorsnede van de vulleiding. Indien tanks voor vloeibare brandstoffen met elkaar in verbinding staan, moet de doorsnede van de verbindingsleiding ten minste 1,25 maal zo groot zijn als de doorsnede van de vulleiding. b. Het negende tot en met dertiende lid komen te luiden: 9. Brandstoftanks moeten zijn voorzien van een peilinrichting die afleesbaar moet zijn tot aan de hoogste vulstand. De peilglazen moeten tegen beschadigingen zijn beschermd, aan de onderkant zijn voorzien van zelfsluitende afsluitinrichtingen en het boveneinde moet weer naar de tank zijn gevoerd, boven de hoogste vulstand. Het materiaal van de peilglazen moet bij normale omgevingstemperaturen niet vervormen. Smeerolietanks moeten zijn voorzien van een peilinrichting. 10. a. Brandstoftanks moeten door geschikte technische inrichtingen aan boord, die in het certificaat van onderzoek onder nummer 52 moeten worden vermeld, zijn beveiligd tegen het uitstromen van brandstof tijdens het bunkeren. b. Wanneer brandstof wordt ingenomen van bunkerstations die door hun eigen technische inrichtingen tegen het uitstromen van brandstof aan boord tijdens het bunkeren beveiligd zijn, is het uitrustingsvoorschrift, bedoeld onder a en in het elfde lid, niet van 11. Indien brandstoftanks zijn uitgerust met een automatische uitschakelinrichting, moeten de meetelementen bij een tankvulstand van 97% het bunkeren onderbreken; deze inrichtingen moeten voldoen aan de maatstaf failsafe. Indien het meetelement een elektrisch contact in werking stelt, dat in de vorm van een binair signaal de van het bunkerstation afkomstige en gevoede stroomkring kan onderbreken, moet het signaal naar het bunkerstation kunnen worden overgebracht via een waterdichte apparatenstekker van een koppelingsinrichting volgens IEC Publicatie 309 voor gelijkstroom van 40 tot en met 50 V, kleur wit, geleidingsnok 10 uur. 12. Tanks voor vloeibare brandstoffen moeten zijn voorzien van afsluitbare openingen voor reiniging en inspectie. 13. Brandstoftanks die onmiddellijk aan de voortstuwingsmotoren en aan de voor de vaart noodzakelijke andere motoren zijn aangesloten, moeten zijn voorzien van een inrichting waardoor zowel optisch als akoestisch in het stuurhuis wordt aangegeven dat de hoeveelheid brandstof in de tank niet meer voldoende is voor een veilige voortzetting van de vaart. 3. Artikel 8a.12, eerste lid, komt te luiden: 1. De Rijnoeverstaten en België delen aan de Centrale Commissie voor de Rijnvaart de namen en de adressen van de bevoegde autoriteiten en technische diensten mede, die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van dit hoofdstuk. De technische diensten moeten voldoen aan de Europese normen inzake de algemene eisen aan de kundigheid van test- en kalibreerlaboratoria (EN ISO/IEC 17025: 2000) en voldoen aan de volgende a. de fabrikanten van motoren kunnen niet als technische dienst worden erkend. b. voor de toepassing van dit hoofdstuk mag een technische dienst met toestemming van de bevoegde autoriteit gebruik maken van inrichtingen buiten zijn eigen testinstelling. 4. Artikel komt te luiden: Artikel Draagbare blustoestellen 1. Op de volgende plaatsen moet telkens 1 draagbaar blustoestel overeenkomstig de Europese norm EN 3, uitgave 1996, aanwezig zijn: a. in het stuurhuis; b. in de nabijheid van iedere toegang van het dek naar de verblijven; c. in de nabijheid van iedere toegang Uit: Staatscourant 17 mei 2002, nr. 92 / pag. 8 2

3 tot niet van de verblijven uit toegankelijke bedrijfsruimten waarin zich verwarmings-, kook-, of koelinstallaties bevinden, die op vaste of vloeibare brandstoffen werken dan wel op vloeibaar gas; d. bij iedere toegang tot machinekamers of ketelruimen; e. op een geschikte plaats benedendeks in de machinekamers, wanneer het motorvermogen in totaal meer dan 100 kw bedraagt. 2. Als draagbare blustoestellen, voorgeschreven in het eerste lid, mogen slechts poederblussers worden gebruikt met een inhoud van ten minste 6 kg dan wel andere draagbare blustoestellen met eenzelfde bluscapaciteit. Zij moeten geschikt zijn voor de brandklassen A, B en C alsmede voor het blussen van branden in elektrische installaties tot 1000 V. 3. Daarnaast mogen poederblussers, blussers met vloeibare inhoud of schuimblussers worden gebruikt indien deze ten minste geschikt zijn voor die brandklasse, welke in de ruimte waarvoor het toestel bestemd is het meest waarschijnlijk relevant is. 4. Draagbare blustoestellen die als blusmiddel CO 2 bevatten mogen slechts voor het blussen van branden in keukens en elektrische inrichtingen worden aangewend. De inhoud van deze blustoestellen mag niet meer bedragen dan 1 kg voor iedere 15 m 3 van de ruimte waarin zij worden bewaard en gebruikt. 5. Draagbare blustoestellen moeten ten minste iedere twee jaar worden gekeurd. Hiervan moet een verklaring worden afgegeven, ondertekend door degene die de keuring heeft verricht, en waarin de datum van de keuring is aangegeven. 6. Wanneer draagbare blustoestellen door hun wijze van opstelling aan het gezicht zijn onttrokken moet de bedekking of afscherming zijn voorzien van een teken brandblusapparaat met een lengte van de zijde van ten minste 10 cm, overeenkomstig schets 3 van bijlage I. 5. Na artikel worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende: Artikel a Vast ingebouwde in verblijven, stuurhuizen en passagiersruimten 1. In verblijven, stuurhuizen en passagiersruimten mogen, ter bescherming van deze ruimten, slechts geschikte, automatisch werkende sprinklerinstallaties als vast ingebouwde worden geïnstalleerd. 2. Deze installaties mogen slechts door deskundige bedrijven worden ingebouwd of omgebouwd. 3. Deze installaties moeten van staal of van gelijkwaardig niet brandbaar materiaal zijn gebouwd. 4. Deze installaties moeten over de oppervlakken van de grootste te beschermen ruimte ten minste een hoeveelheid water van 5 l/m 2 per minuut kunnen sproeien. 5. Installaties die een kleinere hoeveelheid water sproeien moeten beschikken over een typegoedkeuring op grond van de IMO-Resolution A 800(19) dan wel van een andere door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart erkende norm. De typegoedkeuring wordt uitgevoerd door een erkend classificatiebureau of door een gemachtigde testinstelling. De gemachtigde testinstelling moet voldoen aan de Europese normen inzake de algemene eisen aan de kundigheid van test- en kalibreerlaboratoria (EN ISO/IEC 17025: 2000). 6. De installaties moeten: a. voor ingebruikstelling; b. voor hernieuwde ingebruikstelling na in werking te zijn geweest; c. na verandering of reparatie; d. met regelmaat ten minste elke twee jaar, door een deskundige worden gekeurd. 7. Bij de keuring, bedoeld in het zesde lid, moet de deskundige controleren of de installaties aan de eisen van dit artikel voldoen. De keuring moet ten minste bestaan uit: a. inspectie van de buitenkant van de installatie als geheel; b. controle van de bedrijfszekerheid van de veiligheidssystemen en de sproeikoppen; c. controle van het systeem van druktanks en pompen. 8. Betreffende de keuring moet een verklaring worden opgesteld die door de inspecteur wordt ondertekend en waarin de datum van de keuring is vermeld 9. Het aantal van de aanwezige installaties moet in het certificaat van onderzoek worden aangetekend. 10. Voor bescherming van objecten in verblijven, stuurhuizen en passagiersruimten zijn vast geïnstalleerde slechts toegestaan op grond van aanbevelingen van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart. Artikel b Vast ingebouwde in machinekamers, ketelruimen en pompkamers 1. Blusmiddelen In machinekamers, ketelruimen en pompkamers mogen, ter bescherming van deze ruimten, in vast ingebouwde de volgende blusmiddelen worden gebruikt: a. CO 2 (koolstofdioxide), b. HFC-227ea (heptafluorpropaan). c. IG-541 (52% stikstof, 40% argon, 8% koolstofdioxide). Andere blusmiddelen zijn slechts toegestaan op grond van aanbevelingen van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart. 2. Ventilatie, luchtaanzuiging a. Verbrandingslucht voor de voor de vaart benodigde verbrandingsmotoren mag niet worden aangezogen uit door vast ingebouwde te beschermen ruimten. Dit is niet van toepassing wanneer er twee van elkaar onafhankelijke, gasdicht gescheiden hoofdmachinekamers aanwezig zijn dan wel er naast de hoofdmachinekamer een boegbesturingsaandrijving in een aparte machinekamer beschikbaar is, waardoor ingeval van brand in de hoofdmachinekamer het voortbewegen op eigen kracht wordt verzekerd. b. Een mechanische ventilatie van de te beschermen ruimte, indien aanwezig, moet bij het inwerking stellen van de brandblusinstallatie automatisch worden uitgeschakeld. c. Er moeten middelen beschikbaar zijn waarmee alle openingen, waardoor lucht zou kunnen toetreden tot, dan wel gas zou kunnen ontsnappen uit de te beschermen ruimte, snel kunnen worden gesloten. De gesloten toestand moet duidelijk herkenbaar zijn. d. De lucht die via de overdrukventielen uit in de machinekamers geïnstalleerde persluchthouders stroomt moet naar buiten worden gevoerd. e. De bij het binnenstromen van het blusmiddel ontstane over- of onderdruk mag de essentiële onderdelen Uit: Staatscourant 17 mei 2002, nr. 92 / pag. 8 3

4 van de te beschermen ruimte niet vernielen. De compensatie van de druk moet zonder gevaar kunnen geschieden. f. Beschermde ruimten moeten beschikken over een mogelijkheid om het blusmiddel en het brandgas af te zuigen. Indien afzuiginrichtingen aanwezig zijn, mogen deze tijdens het blussen niet kunnen worden ingeschakeld. 3. Brandmeldinstallatie De te beschermen ruimte moet voorzien zijn van een doelmatige brandmeldinstallatie. De brandmelding moet in het stuurhuis, in de verblijven en in de te beschermen ruimte kunnen worden waargenomen. 4. Pijpleidingensysteem a. Het blusmiddel moet door een vast geïnstalleerd pijpleidingenstelsel naar de te beschermen ruimte worden toegevoerd en daarin worden verdeeld. In de te beschermen ruimte moeten de pijpleidingen en de daarbij behorende armaturen van staal zijn vervaardigd. Dit geldt niet voor de aansluitleidingen van de houders en de compensatoren indien de daarvoor gebruikte materialen met betrekking tot brand over gelijkwaardige eigenschappen beschikken. De pijpleidingen moeten zowel in- als uitwendig tegen corrosie beschermd zijn. b. De sproeikoppen moeten zodanig van afmeting zijn en zodanig zijn aangebracht dat het blusmiddel gelijkmatig wordt verdeeld. 5. Inrichting voor het inwerking stellen a. Brandblusinstallaties die automatisch in werking worden gesteld zijn niet toegestaan. b. De brandblusinstallatie moet vanaf een geschikte plaats buiten de te beschermen ruimte in werking kunnen worden gesteld. c. Inrichtingen voor het in werking stellen moeten zodanig zijn geïnstalleerd dat ze ook in geval van brand kunnen worden bediend en dat, in het geval van een beschadiging als gevolg van brand of explosie in de te beschermen ruimte, de daarvoor benodigde hoeveelheid blusmiddel nog kan worden toegevoerd. Niet mechanische inrichtingen voor het inwerking stellen moeten door twee verschillende van elkaar onafhankelijke energiebronnen worden gevoed. Deze energiebronnen moeten zich buiten de te beschermen ruimte bevinden. Leidingen voor de aansturing in de beschermde ruimte moeten zodanig zijn uitgevoerd, dat zij ingeval van brand ten minste gedurende 30 minuten kunnen blijven functioneren. Elektrische leidingen voldoen aan deze eis indien zij voldoen aan de norm IEC , uitgave Wanneer inrichtingen voor het inwerking stellen door hun wijze van opstelling aan het gezicht zijn onttrokken moet de bedekking of afscherming zijn voorzien van een teken brandblusinstallatie met een lengte van de zijde van ten minste 10 cm, overeenkomstig schets 6 van bijlage I, alsmede van de volgende tekst in rode letters op witte ondergrond: Feuerlöscheinrichtung Installation d extinction Brandblusinstallatie. d. Indien de brandblusinstallatie bedoeld is voor het beschermen van meerdere ruimten, moeten de inrichtingen voor het in werking stellen voor iedere ruimte gescheiden en duidelijk zijn gemarkeerd. e. Bij iedere inrichting voor het in werking stellen moet een gebruiksaanwijzing in het Duits, het Frans en het Nederlands duidelijk zichtbaar en duurzaam uitgevoerd zijn aangebracht. Deze moet met name informatie bevatten inzake aa. het in werking stellen van de brandblusinstallatie; bb. de noodzaak van de controle dat alle personen de te beschermen ruimte hebben verlaten; cc. de handelwijze van de bemanning bij het in werking stellen; dd. de handelwijze van de bemanning in het geval van een storing in de brandblusinstallatie. f. De gebruiksaanwijzing moet er op wijzen dat vóór het inwerking stellen van de brandblusinstallatie de in de ruimte aanwezige verbrandingsmotoren die lucht aanzuigen uit de te beschermen ruimte buiten bedrijf moeten worden gesteld. 6. Waarschuwingssysteem a. Vast ingebouwde moeten zijn voorzien van een waarschuwingssysteem. b. Het waarschuwingssysteem moet automatisch gaan werken bij de eerste handeling voor het in werking stellen van de brandblusinstallatie. Het waarschuwingssignaal moet gedurende een redelijke tijd vóór het vrijkomen van het blusmiddel klinken en mag niet kunnen worden uitgeschakeld. c. De waarschuwingssignalen moeten in de te beschermen ruimten alsmede bij iedere toegang daartoe duidelijk zichtbaar zijn en ook onder de bedrijfsomstandigheden, waarbij aldaar het meeste geluid wordt geproduceerd, duidelijk hoorbaar zijn. Zij moeten in de te beschermen ruimte duidelijk van alle andere akoestische en optische waarschuwingssignalen te onderscheiden zijn. d. De akoestische waarschuwingssignalen moeten, ook wanneer de verbindingsdeuren gesloten zijn, onder de bedrijfsomstandigheden waarbij aldaar het meeste geluid wordt geproduceerd in de ernaast gelegen ruimten duidelijk hoorbaar zijn. e. Indien het waarschuwingssysteem niet van een eigen controlesysteem terzake van kortsluiting, draadbreuk en spanningsvermindering is voorzien, moet het functioneren ervan kunnen worden getest. f. Bij iedere ingang van een ruimte, die met blusmiddel kan worden gevuld, moet duidelijk zichtbaar een bord zijn aangebracht met daarop in rode letters op witte ondergrond de volgende tekst: Vorsicht, Feuerlöscheinrichtung! Bei Ertönen des Warnsignals (Beschreibung des Signals) den Raum sofort verlassen! Attention, installation d extinction d incendie! Quitter immédiatement ce local au signal (description du signal)! Let op, brandblusinstallatie! Bij het in werking treden van het alarmsignaal (omschrijving van het signaal) deze ruimte onmiddellijk verlaten! 7. Drukhouders, armaturen en persleidingen a. Drukhouders, armaturen en persleidingen moeten voldoen aan de in één der Rijnoeverstaten of België gelden voorschriften. b. Drukhouders moeten volgens de indicaties van de fabrikant zijn geïnstalleerd. c. Drukhouders, armaturen en persleidingen mogen niet in verblijven geïnstalleerd zijn. d. De temperatuur in de kasten of ruimten waarin drukhouders zijn Uit: Staatscourant 17 mei 2002, nr. 92 / pag. 8 4

5 opgesteld mag niet meer bedragen dan 50 o C. e. Kasten of ruimten aan dek moeten vast aan het dek bevestigd zijn en voorzien zijn van ventilatieopeningen, die zo zijn aangebracht dat, in geval de drukhouders niet dicht zijn, geen ontsnappend gas in het binnenste van het schip kan doordringen. Directe verbindingen met andere ruimten zijn niet toegestaan. 8. Hoeveelheid van het blusmiddel Indien de hoeveelheid blusmiddel bedoeld is voor het beschermen van meer dan één ruimte, behoeft de totale hoeveelheid van het beschikbare blusmiddel niet meer te zijn dan de hoeveelheid die nodig is voor de grootste te beschermen ruimte. 9. Installatie, controle en documentatie a. De installatie mag slechts worden geïnstalleerd of omgebouwd door een bedrijf dat deskundig is op het gebied van. De documentatie (folders met gegevens van het product en met de veiligheidsgegevens) van de fabrikant van het blusmiddel en de fabrikant van de installatie moeten in acht worden genomen. b. De installatie moet: aa. voor ingebruikstelling; bb. voor hernieuwde ingebruikstelling na in werking te zijn geweest; cc. na verandering of reparatie; dd. met regelmaat ten minste elke twee jaar, door een deskundige worden gekeurd. c. Bij de keuring moet de deskundige controleren of de installatie aan de eisen van dit hoofdstuk voldoet. d. De keuring moet ten minste betrekking hebben op: aa. uitwendige inspectie van de installatie als geheel, bb. test van de pijpleidingen op hun dichtheid, cc. controle van de bedrijfszekerheid van de bedieningssystemen en de systemen voor het in werking stellen, dd. controle van de druk in de houders alsmede de inhoud daarvan, ee. controle van de dichtheid en van de afsluitinrichtingen van de te beschermen ruimte, ff. test van het brand meldingssysteem, alsmede gg. test van het waarschuwingssysteem. e. Inzake de keuring moet een door de inspecteur ondertekende verklaring worden opgesteld waaruit de datum van de keuring blijkt. f. Het aantal aanwezige vast ingebouwde moet in het certificaat van onderzoek worden aangetekend. 10. Brandblusinstallaties met CO 2 Brandblusinstallaties die met CO 2 als blusmiddel werken moeten, behalve aan de eisen, bedoeld in het eerste tot en met negende lid, aan de volgende bepalingen voldoen: a. CO 2 -houders moeten buiten de te beschermen ruimte in een van de overige ruimten gasdicht gescheiden ruimte of kast zijn ondergebracht. De deuren van de ruimten waar ze opgesteld zijn of van de kasten moeten naar buiten openen, afsluitbaar zijn en aan de buitenkant zijn voorzien van een teken Waarschuwing voor algemeen gevaar overeenkomstig schets 4 van bijlage I met een hoogte van ten minste 5 cm alsmede van het bijkomend opschrift CO 2 in dezelfde kleur en met dezelfde hoogte. b. De benedendekse ruimten waar CO 2 -houders zijn opgesteld mogen slechts van buitenaf toegankelijk zijn. Deze ruimten moeten over een eigen, van de andere ventilatiesystemen aan boord volledig gescheiden, voldoende kunstmatige ventilatie met afzuigkanalen beschikken. c. De vulgraad van met CO 2 gevulde houders zijn mag niet meer zijn dan 0,75 kg/l. Voor het volume van het uitgestroomde CO 2 -gas moet worden uitgegaan van 0,56 m 3 /kg. d. De hoeveelheid CO 2 -gas benodigd voor het beschermen van een ruimte moet ten minste 40% van de bruto inhoud van die ruimte bedragen. Deze hoeveelheid moet binnen 120 seconden kunnen worden toegevoerd. Het moet controleerbaar zijn of het gas is toegevoerd. e. Het openen van de ventielen van de houders en het bedienen van het ventiel waardoor het gas uitstroomt moet door gescheiden handelingen geschieden. f. De redelijke tijd, bedoeld in het zesde lid, onder b, moet ten minste 20 seconden bedragen. De vertraging tot aan het vrijkomen van het CO 2 -gas moet zijn gegarandeerd door een betrouwbare inrichting. 11. Brandblusinstallaties met HFC- 227ea Brandblusinstallaties die werken met HFC-227ea als blusmiddel moeten, behalve aan de eisen, bedoeld in het eerste tot en met negende lid, aan de volgende bepalingen voldoen: a. Indien er sprake is van meerdere te beschermen ruimten met een verschillende bruto inhoud, moet iedere ruimte voorzien zijn van een eigen brandblusinstallatie. b. Iedere houder die HFC-227ea bevat en in de te beschermen ruimte is opgesteld moet voorzien zijn van een overdrukbeveiliging. Deze moet ervoor zorgen dat de inhoud van de houder zonder gevaar in de te beschermen ruimte stroomt, wanneer de houder aan de invloed van brand is blootgesteld en de brandblusinstallatie niet in werking is gesteld. c. Iedere houder moet zijn uitgerust met een inrichting waardoor de gasdruk kan worden gecontroleerd. d. De vulgraad van de houders mag niet meer zijn dan 1,15 kg/l. Voor het volume van het uitgestroomde HFC- 227ea moet worden uitgegaan van 0,1374 m 3 /kg. e. De hoeveelheid HFC-227ea voor de te beschermen ruimte moet ten minste 8% van het bruto volume van die ruimte bedragen. Deze hoeveelheid moet binnen 10 seconden toegevoerd zijn. f. De houders van HFC-227ea moeten van de druk dat bij een ontoelaatbaar verlies van drijfgas een akoestisch en optisch alarmsignaal in het stuurhuis in werking Wanneer er geen sprake is van een stuurhuis moet het alarmsignaal buiten de te beschermen ruimte in werking worden gesteld. g. Na het uitstromen van het blusmiddel te beschermen ruimte niet groter zijn dan 10,5%. h. De brandblusinstallatie mag geen enkel 12. Brandblusinstallaties met IG-541 Brandblusinstallaties die werken met IG-541 als blusmiddel moeten, behalve aan de eisen, bedoeld in het eerste tot en met negende lid, aan de volgende bepalingen voldoen: a. Indien er sprake is van meerdere te beschermen ruimten met een verschillende bruto inhoud, moet iedere ruimte voorzien zijn van een eigen brandblusinstallatie. Uit: Staatscourant 17 mei 2002, nr. 92 / pag. 8 5

6 b. Iedere houder die IG-541 bevat en in de te beschermen ruimte is opgesteld moet voorzien zijn van een overdrukbeveiliging. Deze moet ervoor zorgen dat de inhoud van de houder zonder gevaar in de te beschermen ruimte stroomt, wanneer de houder aan de invloed van brand is blootgesteld en de brandblusinstallatie niet in werking is gesteld. c. Iedere houder moet zijn uitgerust met een inrichting waarmee de gasdruk kan worden gecontroleerd. d. De druk waaronder de houders zijn gevuld mag bij +15 o C niet meer bedragen dan 200 bar. e. De hoeveelheid IG-541 voor de te beschermen ruimte moet ten minste 44% en niet meer dan 50 % van het bruto volume van die ruimte bedragen. Deze hoeveelheid moet binnen 120 seconden toegevoerd zijn. 13. Brandblusinstallaties voor de bescherming van objecten Voor bescherming van objecten in machinekamers, ketelruimen en pompkamers zijn vast geïnstalleerde slechts toegestaan op grond van aanbevelingen van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart. 6. Artikel komt te luiden: Artikel Toepasselijkheid van Deel II 1. Op pleziervaartuigen zijn van toepassing: a. van hoofdstuk 3: de artikelen 3.01, 3.02, eerste lid onderdeel a, en tweede lid, 3.03, eerste lid onderdeel a, en zesde lid, en 3.04, eerste lid; b. hoofdstuk 5; c. van hoofdstuk 6: de artikelen 6.01, eerste lid, en 6.08; d. van hoofdstuk 7: de artikelen 7.01, eerste en tweede lid, 7.02, 7.03, eerste en tweede lid, 7.04, eerste lid, en 7.05, tweede lid, en artikel 7.13 voor pleziervaartuigen met een éénmansstuurstand voor het varen met behulp van radar; e. van hoofdstuk 8: de artikelen 8.01, eerste en tweede lid, 8.02, eerste en tweede lid, 8.03, eerste en derde lid, 8.04, 8.05, eerste tot en met tiende lid en dertiende lid, 8.06, eerste, tweede, vijfde, zevende en tiende lid, 8.07, eerste lid, en 8.08; f. van hoofdstuk 9: artikel 9.01, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing; g. van hoofdstuk 10: de artikelen 10.01, tweede, derde en vijfde tot en met veertiende lid, 10.02, eerste lid onderdelen a, b en c, en tweede lid onderdelen a en e tot en met h, en 10.03, eerste lid onderdelen a, b en d; er moeten echter ten minste twee blustoestellen aan boord aanwezig zijn; en voorts de artikelen 10.03, tweede tot en met vijfde lid, en 10.05; h. hoofdstuk 13; i. hoofdstuk In het geval van pleziervaartuigen, waarop de richtlijn 94/25/EG (Richtlijn van het Europese Parlement en van de Raad inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursvoorschriften van de Lidstaten inzake pleziervaartuigen) 1 van toepassing is, hebben het eerste onderzoek en het aanvullend onderzoek slechts betrekking op: a. artikel 6.08, in het geval dat een bochtaanwijzer aanwezig is; b. de artikelen 7.01, tweede lid, 7.02, en 7.03, eerste lid, alsmede artikel 7.13, in het geval dat er sprake is van een éénmansstuurstelling voor het varen op radar; c. de artikelen 8.01, tweede lid, 8.02, eerste lid, 8.03, derde lid, 8.05, vijfde lid, 8.06, tweede lid, en 8.08; d. de artikelen 10.01, tweede, derde, zesde en veertiende lid, 10.02, eerste lid onderdelen b en c, en tweede lid onderdelen a en e tot en met h, 10.03, eerste lid onderdelen b en d, en tweede tot en met vierde lid, en 10.05; e. hoofdstuk 13; f. van hoofdstuk 14: aa. artikel 14.12; bb. artikel 14.13, waarbij de keuring na ingebruikneming van de vloeibaargasinstallatie overeenkomstig de eisen van de richtlijn 94/25/EG geschiedt en aan de Commissie van Deskundigen hierover een verslag van de keuring moet worden uitgebracht; cc. de artikelen en met dien verstande, dat de vloeibaargasinstallatie aan de eisen van de richtlijn 94/25/EG moet beantwoorden; dd. hoofdstuk 14 in zijn geheel, indien de vloeibaargasinstallatie wordt ingebouwd nadat het pleziervaartuig in het verkeer is gebracht. 7. Artikel 22a.05, eerste lid, onderdeel a, eerste alinea, komt te luiden: a. beschikken over een meerschroefsaandrijving met ten minste twee van elkaar onafhankelijke aandrijfmotoren met eenzelfde vermogen en een vanuit het stuurhuis bedienbare boegschroefinstallatie die ook werkt indien het vaartuig niet geladen is, of 8. In artikel 22a.05 wordt, na het tweede lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende: 3. Passagiersschepen met een lengte L van meer dan 110 m, die bovenstrooms van Mannheim willen varen, moeten, behoudens het eerste lid: a. onder toezicht van een erkend classificatiebureau voor de hoogste klasse daarvan zijn gebouwd of omgebouwd. Dit moet worden bevestigd door een document van het classificatiebureau. De lopende klasse is niet vereist; dan wel b. een dubbele bodem met een hoogte van ten minste 600 mm hebben, en een schotindeling hebben die garandeert dat het schip bij vollopen van twee willekeurige, naast elkaar gelegen waterdichte compartimenten niet inzinkt tot onder de indompelingsgrenslijn en er een resterende veiligheidsafstand van 100 mm blijft bestaan, of een dubbele bodem met een hoogte van ten minste 600 mm hebben, en een dubbele romp met een afstand tussen de buitenwand van het schip en het langsschot van ten minste 800 mm hebben; c. beschikken over een meerschroefsaandrijving met ten minste twee van elkaar onafhankelijke aandrijfmotoren met eenzelfde vermogen en een vanuit het stuurhuis bedienbare boegschroefinstallatie die zowel in de lengte- als dwarsrichting werkt; d. de hekankers vanuit het stuurhuis direct kunnen presenteren. 9. Artikel 24.02, tweede lid (tabel met overgangsbepalingen inzake artikel 8.05, zesde lid en negende tot en met dertiende lid), komt te luiden: Uit: Staatscourant 17 mei 2002, nr. 92 / pag. 8 6

7 Artikel Inhoud Termijn en voorwaarden HOOFDSTUK , lid 6 Inrichtingen en afmetingen van ontluchtings- N.V.O. en verbindingsleidingen 8.05, lid 6, Vulleidingen moeten voorzien zijn van een tweede zin aansluitkoppeling volgens de Europese norm EN , lid 9, Peilinrichtingen moeten tot aan de hoogste N.V.O. eerste zin vulstand afleesbaar zijn 8.05, lid 10 Overvulbeveiligingen of aantonen van andere geschikte technische maatregelen 8.05, lid 13 Controle van de vulstand niet alleen voor de N.V.O. aandrijvingsmotoren maar ook voor de andere motoren die voor de vaart nodig zijn 10. Artikel 24.02, tweede lid (tabel met overgangsbepalingen inzake hoofdstuk 8a), komt te luiden: Artikel Inhoud Termijn en voorwaarden HOOFDSTUK 8a Hoofdstuk 8a De voorschriften gelden niet voor motoren die vóór 1 januari 2003 aan boord ingebouwd waren, en niet voor vervangingsmotoren*), die tot en met 31 december 2011 aan boord van schepen, die op 1 januari 2002 in bedrijf waren, geïnstalleerd worden. *) Een vervangingsmotor is een gebruikte, gereviseerde motor, die voor wat betreft vermogen, toerental en installatievoorwaarden vergelijkbaar is met de motor die deze vervangt. 11. Artikel 24.02, tweede lid (tabel met overgangsbepalingen inzake de artikelen 10.03, 10.03a en 10.03b), komt te luiden: Artikel Inhoud Termijn en voorwaarden HOOFDSTUK , lid 1 Europese norm Bij vervanging, uiterlijk , lid 2 Geschiktheid voor brandklasse Bij vervanging, uiterlijk A, B en C , lid 4 Hoeveelheid CO 2 en inhoud Bij vervanging, uiterlijk van de ruimten a Vast ingebouwde brandblus- N.V.O., voor alle vaartuigen installaties in verblijven, stuur- behalve passagiersschepen huizen en passagiersruimten 10.03b Vast ingebouwde brandblus- *) installaties in machinekamers, ketelruimen en pompkamers *) 1. Vóór 1 oktober 1980 vast ingebouwde CO 2 - blijven verder toegelaten, wanneer zij voldoen aan artikel 7.03, vijfde lid, in de versie van protocol 1975-I-23. Uit: Staatscourant 17 mei 2002, nr. 92 / pag. 8 7

8 2. Vóór 1 april 1992 vast ingebouwde die met het blusmiddel Halon 1301 (CBrF3) werken, blijven verder toegelaten, wanneer zij voeldoen aan artikel 7.03, vijfde lid, in de versie van protocol 1985-II Tussen 1 april 1992 en 1 januari 1995 vast ingebouwde CO 2 - blijven verder toegelaten, wanneer zij voldoen aan artikel 7.03, vijfde lid, van het op 31 december 1994 van kracht zijnde Reglement onderzoek schepen op de Rijn. 4. Tussen 1 april 1992 en 1 januari 1995 verstrekte aanbevelingen van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart voor de toepassing van artikel 7.03, vijfde lid, van het op 31 december 1994 van kracht zijnde Reglement onderzoek schepen op de Rijn blijven verder geldig. 5. Artikel 10.03b, tweede lid onder a, geldt alleen, wanneer deze installaties worden ingebouwd in schepen waarvan de kiel is gelegd ná 1 oktober Artikel 24.02, tweede lid (tabel met overgangsbepalingen inzake artikel met betrekking tot artikel 8.05, dertiende lid), komt te luiden: Artikel Inhoud Termijn en voorwaarden HOOFDSTUK Artikelen 7.01, lid 2, 8.05, lid 13, en 8.08 Deze artikelen gelden niet voor zeeschepen die niet zijn bestemd voor het vervoer van goederen in de zin van het ADNR en waarvan de kiel is gelegd vóór 1 oktober Artikel 24.03, eerste lid, komt te luiden: 1. Vaartuigen waarvan de kiel is gelegd op 1 april 1976 of daarvóór moeten voldoen aan de hierna genoemde bepalingen voorzover hierdoor geen hogere eisen worden gesteld dan door de tot inwerkingtreding van dit reglement geldende voorschriften. De volgende bepalingen zijn uitsluitend van toepassing op delen die verbouwd of vervangen worden: de artikelen 3.03, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, 3.04, tweede en zevende lid, 4.01, tweede lid, 4.02, 4.03, 7.01, tweede lid, 7.05, tweede lid, 8.01, derde lid, 8.04, 8.05, dertiende lid, 8.06, tweede tot en met zevende lid, 8.08, 9.01, 9.03, 9.06, 9.10, 9.11, tweede lid, 9.12, 9.14, 9.15, 9.17, 9.18, 10.01, 10.04, 10.05, 11.11, 12.02, eerste en vijfde lid, 15.01, derde lid, 15.02, tweede lid, 15.03, tweede tot en met achtste lid, 15.04, eerste, derde, vierde, zesde, zevende en achtste lid, 15.05, en Artikel 24.06, vijfde lid (tabel met overgangsbepalingen inzake hoofdstuk 8a), komt te luiden: Artikel Inhoud Termijn en voorwaarden Van kracht HOOFSTUK 8a Hoofdstuk 8a De voorschriften gelden niet voor motoren die vóór 1 januari 2003 aan boord ingebouwd waren, en niet voor vervangingsmotoren*), die tot en met 31 december 2011 aan boord van schepen, die op 1 januari 2002 in bedrijf waren, geïnstalleerd worden 8a.12 Erkenning volgens Bij vernieuwing van de de norm erkenning doch uiterlijk EN ISO/IEC vanaf *) Een vervangingsmotor is een gebruikte, gereviseerde motor, die voor wat betreft vermogen, toerental en installatievoorwaarden vergelijkbaar is met de motor die deze vervangt. Uit: Staatscourant 17 mei 2002, nr. 92 / pag. 8 8

9 15. Artikel 24.06, vijfde lid (tabel met overgangsbepalingen inzake de artikelen 10.03a en 10.03b), komt te luiden: Artikel Inhoud Termijn en voorwaarden HOOFDSTUK , lid 1 Europese norm Bij vervanging, uiterlijk , lid 2 Geschiktheid voor brandklasse Bij vervanging, uiterlijk A, B en C , lid 4 Hoeveelheid CO 2 en inhoud Bij vervanging, uiterlijk van de ruimten a Vast ingebouwde brandblus- N.V.O., voor alle vaartuigen installaties in verblijven, stuur- behalve passagiersschepen huizen en passagiersruimten 10.03b Vast ingebouwde brandblus- *) installaties in machinekamers, ketelruimen en pompkamers *) 1. Tussen 1 januari 1995 en 31 maart 2003 vast ingebouwde CO 2 - blijven verder toegelaten, wanneer zij voldoen aan artikel 10.03, vijfde lid, van het op 31 maart 2002 van kracht zijnde Reglement onderzoek schepen op de Rijn. 2. Tussen 1 januari 1995 en 31 maart 2002 verstrekte aanbevelingen van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart voor de toepassing van artikel 10.03, vijfde lid, van het op 31 maart 2002 van kracht zijnde Reglement onderzoek schepen op de Rijn blijven verder geldig. 3. Artikel 10.03b, tweede lid onder a, geldt alleen, wanneer deze installaties worden ingebouwd in schepen waarvan de kiel is gelegd ná 1 oktober In artikel wordt na het vijfde lid een nieuw lid ingevoegd, luidende: 6. Bij nieuwbouw van schepen met een lengte van meer dan 110 m, waarvan de kiel is gelegd vóór 1 oktober 2001, kan het voldoen aan artikel 22a.05, tweede lid onderdeel d, achterwege blijven voor de vaart tussen Mannheim en Karlsruhe. Deze vaartbeperking moet in het certificaat van onderzoek worden aangetekend onder punt 10. Bijlage behorend bij punt II van de Bekendmaking aan de Rijnscheepvaart nr. 2/2002 van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 6 mei 2002, nr. HDJZ/SCH/ Bijlage 2 I. In de voor de Commissies van Deskundigen voor de Rijnvaart met betrekking tot de toepassing van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995 van kracht zijnde richtlijn nr. 7 komt de tabel van deel 1 (Toegelaten bijzondere ankers) te luiden: Anker nr. Toegestane gewichts- Bevoegde autoriteit vermindering in % 1. HA-DU 30% Duitsland 2. D Hone Spezial 30% Duitsland 3. Pool 1 (hol) 35% Duitsland 4. Pool 2 (massief) 40% Duitsland 5. De Biesbosch-Danforth 50% Duitsland 6. Vicinay-Danforth 50% Frankrijk 7. Vicinay AC 14 25% Frankrijk 8. Vicinay type 1 45% Frankrijk 9. Vicinay type 2 45% Frankrijk 10. Vicinay type 3 40% Frankrijk 11. Stockes 35% Frankrijk 12. D Hone-Danforth 50% Duitsland 13. Schmitt 40 % Nederland 14. Danforth HHP 50% Nederland (Chongqing Yuang Dalon Castings) Uit: Staatscourant 17 mei 2002, nr. 92 / pag. 8 9

10 Bijlage behorend bij punt III van de Bekendmaking aan de Rijnscheepvaart nr. 2/2002 van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 6 mei 2002, nr. HDJZ/SCH/ Bijlage 3 Voor de Commissies van Deskundigen voor de Rijnvaart worden, in het kader van Aanbevelingen aan de Commissies van Deskundigen met betrekking tot de toepassing van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995, voorts de volgende aanbevelingen nrs. 4/2001 tot en met 15/2001 gegeven: AANBEVELINGEN AAN DE COMMISSIES VAN DESKUNDI- GEN MET BETREKKING TOT DE TOEPASSING VAN HET REGLEMENT ONDERZOEK SCHEPEN OP DE RIJN AANBEVELING nr. 4/2001 (19 juni 2001) ORTEGA lid 5, laatste alinea, wordt aan de goederenduwbak Ortega - officieel scheepsnummer , toegestaan om in de machinekamer als CF3 3 CHFCF 3 - aanduiding AANBEVELING nr. 5/2001 (19 juni 2001) DELTABULK 47 lid 5, laatste alinea, wordt aan de goederenduwbak DELTABULK 47 - officieel scheepsnummer , toegestaan om in de machinekamer als blusmiddel heptafluorpropaan (formule CF 3 CHFCF 3 - aanduiding AANBEVELING nr. 6/2001 ANDES motorschip Andes - officieel scheepsnummer , toegestaan om in de machinekamer als CF 3 CHFCF 3 - aanduiding b) Na het uitstromen van het blus- Uit: Staatscourant 17 mei 2002, nr. 92 / pag. 8 10

11 middel AANBEVELING nr. 7/2001 FUTURA motorschip Futura - gebouwd door de scheepswerf St. Barbara, Maasmechelen, projectnummer , toegestaan om zowel in de hoofdmachinekamer als in de voorste machinekamer als blusmiddel heptafluorpropaan (formule CF 3 CHFCF 3 - aanduiding HFC 227 ea), met als handelsnaam FM 200, toe te passen, onder de volgende ruimte niet groter zijn dan 9 %. AANBEVELING nr. 8/2001 KRAICHGAU III motortankschip Kraichgau III - officieel scheepsnummer , toegestaan om in de hoofdmachinekamer als blusmiddel heptafluorpropaan (formule CF 3 CHFCF 3 - aanduiding HFC 227 ea), met als handelsnaam FM 200, toe te passen, onder de volgende AANBEVELING nr. 9/2001 SLOT ZUYLEN motortankschip Slot Zuylen - officieel scheepsnummer , toegestaan om zowel in de hoofdmachinekamer als in de voorste machinekamer als blusmiddel heptafluorpropaan (formule CF 3 CHFCF 3 - aanduiding HFC 227 ea), met als handelsnaam FM 200, toe te passen, onder de volgende b) Na het uitstromen van het blus- Uit: Staatscourant 17 mei 2002, nr. 92 / pag. 8 11

12 middel AANBEVELING nr. 10/2001 BANCO 6 lid 5, laatste alinea, wordt aan de goederenduwbak BANCO 6 - officieel scheepsnummer , toegestaan om in de machinekamer als CF 3 CHFCF 3 - aanduiding AANBEVELING nr. 11/2001 BANCO 7 lid 5, laatste alinea, wordt aan de goederenduwbak BANCO 7 - officieel scheepsnummer , toegestaan om in de machinekamer als CF 3 CHFCF 3 - aanduiding AANBEVELING nr. 12/2001 TIGER motorschip Tiger - officieel scheepsnummer , toegestaan om zowel in de hoofdmachinekamer als in de voorste machinekamer als CF 3 CHFCF 3 - aanduiding b) Na het uitstromen van het blus- Uit: Staatscourant 17 mei 2002, nr. 92 / pag. 8 12

13 middel AANBEVELING nr. 13/2001 MYRIAM II motortankschip Myriam II - identificatienummer , toegestaan om zowel in de hoofdmachinekamer als in de voorste machinekamer als blusmiddel heptafluorpropaan (formule CF 3 CHFCF 3 - aanduiding HFC 227 ea), met als handelsnaam FM 200, toe te passen, onder de volgende AANBEVELING nr. 14/2001 Brandblusmiddel water (sprinklerbrandblusinstallatie) LRG - GAS 84 lid 5, laatste alinea, juncto artikel 2.19, derde lid, wordt aan het motortankschip LRG - Gas 84 - officieel scheepsnummer , toegestaan om als blusmiddel water (sprinklerbrandblusinstallatie) toe te passen, onder de volgende a, eerste, derde en vierde alinea, c, d, en h, zijn van overeenkomstige b, en g, moeten in 3. De sprinkler-brandblusinstallatie moet zijn voorzien van sproeikoppen van een type dat door een erkend classificatiebureau is toegelaten. 4. Het aantal en de opstelling van de sproeikoppen moeten een gemiddelde verdeling van het water van ten minste 5 liter per m 2 en per minuut in de te beschermen ruimten garanderen. De sproeikoppen moeten zijn ingebouwd boven de bilgen, de bovenkant van tanks en andere plaatsen, waarover zich vloeibare brandstof kan verspreiden, en tevens boven andere bijzonder brandgevaarlijke plaatsen in de te beschermen ruimten. 5. De installatie moet onder de noodzakelijke druk worden gehouden; de pompen voor de watertoevoer moeten bij een vermindering van de druk in de installatie automatisch ingeschakeld worden. De pompen moeten zijn uitgerust met een aansluiting voor aanzuiging van water van buitenboord. De afsluiter in deze leiding moet in de open stand vastgezet zijn. 6. De pompen moeten alle groepen van de installatie in iedere te beschermen ruimte onder de benodigde druk tegelijkertijd kunnen bedienen. De pompen, hun schakelinrichtingen en de benodigde ventielen voor het inwerkingstellen moeten buiten de te beschermen ruimte aangebracht zijn. Een brand in de te beschermen ruimten mag de sprinklerinstallatie niet buiten bedrijf doen raken. 7. De pompen moeten door 2 aparte, van elkaar onafhankelijke energiebronnen kunnen worden gevoed. Een van deze energiebronnen moet buiten de te beschermen ruimte zijn opgesteld. 8. De sprinkler-brandblusinstallatie en de bedienings- en afstelinrichtingen voor de installatie moeten gemakkelijk bereikbaar en eenvoudig te bedienen zijn; ze moeten op zo weinig mogelijk plaatsen bij elkaar aangebracht zijn en zo zijn opgesteld, dat ze door een brand in te beschermen ruimte niet kunnen worden afgesneden. 9. De installatie moet te allen tijde direct kunnen worden ingezet. Er moet voor worden gezorgd dat de sproeikoppen niet door verontreinigingen in het water of door corrosie van de pijpleidingen, de koppen, de ventielen en de pompen verstopt raken. 10. De instructies van de fabrikant van de installatie moeten in acht worden genomen. 11. De mechanische ventilatie van de 12. De te beschermen ruimten moet zijn voorzien van een brandmeldinstallatie met een eigen controlesysteem. In geval van brand moet automatisch in het stuurhuis een akoestisch en optisch alarmsignaal in werking worden gesteld. 13. De installatie moet door een Uit: Staatscourant 17 mei 2002, nr. 92 / pag. 8 13

14 bedrijf dat deskundig is op het gebied van worden geïnstalleerd. 14. Deze aanbeveling geldt totdat het certificaat van onderzoek is verlopen. AANBEVELING nr. 15/2001 Brandblusmiddel licht schuim KRAICHGAU II motortankschip Kraichgau II - officieel scheepsnummer , toegestaan om als blusmiddel licht schuim (chemische aanduiding 2- Butoxy-ethanol, handelsnaam towalex MB 15) toe te passen, onder de volgende a, eerste, derde en vierde alinea, c, d, en h, zijn van overeenkomstige b en g, moeten in 3. Het schuimmiddel moet, ook bij toepassing van zeewater en brak water, een effectief schuim leveren. 4. De schuimproducent en het schuimmiddel moeten, ook onder invloed van hete rookgassen, een effectieve opbrengst van licht schuim garanderen. De toevoer van verse lucht van buiten af naar de sproeikop van het lichte schuim moet constant verzekerd zijn en mag niet kunnen worden onderbroken. 5. De verhouding bij de schuimvorming mag 100 : 1 tot 1000 : 1 bedragen, bij een toevoeging van 1-3 % schuimmiddel. 6. De te beschermen ruimte moet met een snelheid van ten minste 1 meter hoogte per minuut kunnen worden gevuld. De hoeveelheid van het beschikbare schuimmiddel moet voldoende zijn om een hoeveelheid schuim op te brengen, die overeenkomt met de vijfvoudige inhoud van de te beschermen ruimte. 7. Het schuim moet via vast ingebouwde pijpleidingen naar de te beschermen ruimte worden geleid. De schuimkoppen moeten zodanig zijn opgesteld, dat een gelijkmatige verdeling van het schuim kan worden bereikt; dit geldt ook voor de ruimte onder de vloerplaten. 8. De voorraden van het schuimmiddel en de aanvoerleidingen van de schuimproducent moeten vorstvrij zijn en beschermd zijn tegen omgevingstemperaturen van > 50 o C en zo zijn aangelegd, dat bij brand in de te beschermen ruimte de brandblusinstallatie nog kan blijven functioneren. 9. De pompen moeten door 2 aparte, van elkaar onafïhankelijke energiebronnen kunnen worden gevoed. Een van deze energiebronnen moet buiten de te beschermen ruimte zijn opgesteld. 10. De schuimproducent, het schuimmiddel en de bedienings- en afstelinrichtingen voor de installatie moeten gemakkelijk bereikbaar en eenvoudig te bedienen zijn; ze moeten op zo weinig mogelijk plaatsen bij elkaar aangebracht zijn en zo zijn opgesteld, dat ze door een brand in te beschermen ruimte niet kunnen worden afgesneden. 11. De installatie moet te allen tijde direct kunnen worden ingezet. 12. Schuimproducenten moeten zo ingericht zijn dat ze getest kunnen worden, zonder dat daarbij schuim in de te beschermen ruimten kan geraken. 13. De instructies (documentatie met productgegevens en veiligheidsgegevens) van de fabrikant van het blusmiddel en van de fabrikant van de installatie moeten in acht worden genomen. 14. De te beschermen ruimten moet zijn voorzien van een brandmeldinstallatie met een eigen controlesysteem. In geval van brand moet automatisch in het stuurhuis een akoestisch en optisch alarmsignaal in werking worden gesteld. 15. De installatie moet door een bedrijf dat deskundig is op het gebied van worden geïnstalleerd. AANBEVELING nr. 16/2001 (7 november 2001) AMBER 1 lid 5, laatste alinea, wordt aan de goederenduwbak Amber 1 officieel scheepsnummer , toegestaan om in de machinekamer als CF 3 CHFCF 3 - aanduiding AANBEVELING nr. 17/2001 (7 november 2001) AMBER 2 lid 5, laatste alinea, wordt aan de goederenduwbak Amber 2 - offi- Uit: Staatscourant 17 mei 2002, nr. 92 / pag. 8 14

versie 2014 De eisen zijn kortweg als volgt:

versie 2014 De eisen zijn kortweg als volgt: versie 2014 V OORTVAREND VERZEKERD VOORSCHRIFTEN BRANDBLUSSER EN VASTE BRANDBLUSINSTALLATIES Van diverse leden en verzekerden ontvangen wij vragen over de eisen welke gesteld worden aan brandblussers en

Nadere informatie

BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR PLEZIERVAARTUIGEN

BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR PLEZIERVAARTUIGEN In de Europese richtlijn 2006/87/EU staan alle eisen waar schepen aan moeten voldoen. Hoofdstuk 1 t.m. 14 (bijlage II) hebben betrekking op alle schepen. In hoofdstuk 21 staan alle artikel nummers uit

Nadere informatie

Deel 9 Constructievoorschriften HOOFDSTUK 9.1

Deel 9 Constructievoorschriften HOOFDSTUK 9.1 Deel 9 Constructievoorschriften HOOFDSTUK 9.1 9.1 CONSTRUCTIEVOORSCHRIFTEN VOOR DROGE LADING SCHEPEN 9.1.0 De voorschriften van 9.1.0.0 tot en met 9.1.0.79 zijn van toepassing op droge lading schepen.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 328 Besluit van 15 juli 2008 tot wijziging van het Besluit Rijnvaartpolitiereglement 1995 en het Besluit Reglement onderzoek schepen op de Rijn

Nadere informatie

PROTOCOL 22. Veiligheid van het vervoer van personen over water. Besluit

PROTOCOL 22. Veiligheid van het vervoer van personen over water. Besluit PROTOCOL 22 Veiligheid van het vervoer van personen over water Besluit De Centrale Commissie, onder verwijzing naar Besluit 2004-I-20, I. constateert dat haar Comité Reglement van onderzoek het ontwerp

Nadere informatie

Databank voor de toepassing van de technische voorschriften

Databank voor de toepassing van de technische voorschriften CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART RV (14) 76 RV/G (14) 100 JWG (14) 94 25 november 2014 Or. fr fr/de/nl/en COMITE REGLEMENT VAN ONDERZOEK WERKGROEP REGLEMENT VAN ONDERZOEK GEMEENSCHAPPELIJKE WERKGROEP

Nadere informatie

Schepen gebouwd voor en

Schepen gebouwd voor en Schepen gebouwd voor 1.4.1976 en 1.7.1983 Bijkomende eisen aan elektrische installaties vanaf 1.1.2015 - Bij de bespreking van het Belgische discussiepapier JWG (14) 21 heeft de werkgroep ervoor gekozen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 636 Besluit van 8 november 2005, houdende wijziging van het Besluit Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995 in verband met de wijziging van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 236 Besluit van 20 mei 2003, houdende wijziging van het Besluit Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995 onder meer in verband met de aanpassing

Nadere informatie

Normen in het ROSR en het RPR

Normen in het ROSR en het RPR CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART JWG (12) 6 RV/G (12) 7 25 januari 2012 Or. de fr/de/nl/en GEMEENSCHAPPELIJKE WERKGROEP WERKGROEP REGLEMENT VAN ONDERZOEK en in het ROSR en het RPR Mededeling van het

Nadere informatie

PROTOCOL 14. Besluit

PROTOCOL 14. Besluit - 90 - PROTOCOL 14 Wijzigingen van het Reglement Onderzoek schepen op de Rijn door voorschriften van tijdelijke aard overeenkomstig artikel 1.06 Vereisten voor Inland AIS-apparatuur en voorschriften omtrent

Nadere informatie

Eisen Binnenvaartwet zone 4 waaraan niet behoeft te worden voldaan

Eisen Binnenvaartwet zone 4 waaraan niet behoeft te worden voldaan Eisen Binnenvaartwet zone 4 waaraan niet behoeft te worden voldaan Inzake Artikel 2 Lid 1. Artikel 22.04 Resterende veiligheidsafstand Artikel 22.05 Resterend vrijboord Inzake Artikel 2 Lid 2. In afwijking

Nadere informatie

ADNR Deel konvooi ; Duwstellen en gekoppelde samenstellen

ADNR Deel konvooi ; Duwstellen en gekoppelde samenstellen ADNR Deel konvooi 7.1.2.19; Duwstellen en gekoppelde samenstellen 7.1.2.19.1 Indien in een duwstel of in een gekoppeld samenstel ten minste één schip van een Certificaat van Goedkeuring voor het vervoer

Nadere informatie

PROTOCOL 21. Erkenning van buiten de Rijnoeverstaten geldende bewijzen

PROTOCOL 21. Erkenning van buiten de Rijnoeverstaten geldende bewijzen - 53 - PROTOCOL 21 Erkenning van buiten de Rijnoeverstaten geldende bewijzen Wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement en van het Reglement Onderzoek schepen op de Rijn (2002-I-2, 2003-I-12, 2003-I-13,

Nadere informatie

Deel 9 Constructievoorschriften HOOFDSTUK 9.2

Deel 9 Constructievoorschriften HOOFDSTUK 9.2 Deel 9 Constructievoorschriften HOOFDSTUK 9.2 CONSTRUCTIEVOORSCHRIFTEN VAN TOEPASSING OP ZEESCHEPEN, DIE VOLDOEN AAN DE VOORSCHRIFTEN VAN DE SOLAS-CONVENTIE 74, HOOFDSTUK II-2, ARTIKEL 19 of SOLAS 74,

Nadere informatie

In deze regeling wordt verstaan onder besluit: Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart.

In deze regeling wordt verstaan onder besluit: Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart. REGELING van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende regels met betrekking tot de vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart (Regeling vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart) De Minister

Nadere informatie

Voorwaarden erkenning van brandblusmiddelen en - installaties

Voorwaarden erkenning van brandblusmiddelen en - installaties Voorwaarden erkenning van brandblusmiddelen en - installaties Hier leest u de voorwaarden voor een erkenning voor: 1 het keuren van handblussers 2 het keuren van brandblusslangen 3 het keuren van ingebouwde

Nadere informatie

Volgens de Europese richtlijn voor de binnenvaart 2006/87/EG. De onderstaande eisen worden gesteld aan pleziervaartuigen vanaf 30 december 2008.

Volgens de Europese richtlijn voor de binnenvaart 2006/87/EG. De onderstaande eisen worden gesteld aan pleziervaartuigen vanaf 30 december 2008. TECHNISCHE EISEN PLEZIERVAARTUIGEN EUROPESE RICHTLIJN Volgens de Europese richtlijn voor de binnenvaart 2006/87/EG. De onderstaande eisen worden gesteld aan pleziervaartuigen vanaf 30 december 2008. Te

Nadere informatie

Besluit van. Houdende wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement 1995

Besluit van. Houdende wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 Ingevolge artikel 52, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet, kan een ieder, gedurende 30 dagen vanaf de dag waarop deze bekendmaking is geschied, zijn zienswijze met betrekking tot het onderstaande

Nadere informatie

9.3.1.51.2 In ieder geïsoleerd verdeelsysteem moet een automatische aardfoutcontroleinrichting met een optisch en akoestisch alarm zijn ingebouwd.

9.3.1.51.2 In ieder geïsoleerd verdeelsysteem moet een automatische aardfoutcontroleinrichting met een optisch en akoestisch alarm zijn ingebouwd. 9.3.1.51 Elektrische inrichtingen (type G) 9.3.1.51.1 Er zijn slechts verdeelsystemen zonder teruggeleiding via de scheepsromp toegestaan.dit is niet van toepassing op: - installaties voor kathodische

Nadere informatie

19006 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

19006 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 19006 BELGISCH STAATSBLAD 21.03.2016 MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID Mobiliteit en Openbare Werken Reglement Onderzoek Schepen op De Rijn (ROSR) 1995. Stand 1 april 2016 REGLEMENT ONDERZOEK SCHEPEN OP

Nadere informatie

Uitbreiding van de kring geschikte nautische deskundigen

Uitbreiding van de kring geschikte nautische deskundigen PROTOCOL 30 Definitieve wijzigingen van het Reglement Onderzoek schepen op de Rijn op grond van bij de toepassing verworven praktische ervaringen en ter verduidelijking van bepaalde eisen (Inhoudsopgave,

Nadere informatie

Overgangsbepalingen waarvan de termijn bij de 1e verlenging van het certificaat na 1-1-2015 afloopt, de extra eisen voor passagiersschepen.

Overgangsbepalingen waarvan de termijn bij de 1e verlenging van het certificaat na 1-1-2015 afloopt, de extra eisen voor passagiersschepen. Overgangsbepalingen waarvan de termijn bij de 1e verlenging van het certificaat na 1-1-2015 afloopt, de extra eisen voor passagiersschepen. 15.02, lid 10, onder c Duur van het sluiten door afstandsbediening

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26269 9 mei 2018 Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 8 mei 2018, nr. IENW/BSK-2018/53703, tot

Nadere informatie

Veiligheids- en controle-inrichtingen (type G)

Veiligheids- en controle-inrichtingen (type G) 9.3.1.21 Veiligheids- en controle-inrichtingen (type G) 9.3.1.21.1 Iedere ladingtank moet zijn voorzien van: a) gereserveerd b) een niveau-meetinrichting; c) een niveau-alarminrichting die uiterlijk bij

Nadere informatie

Deel 9 Constructievoorschriften

Deel 9 Constructievoorschriften Deel 9 Constructievoorschriften HOOFDSTUK 9.1 CONSTRUCTIEVOORSCHRIFTEN VOOR DROGELADING SCHEPEN 9.1.0 De voorschriften van 9.1.0.0 tot en met 9.1.0.79 zijn van toepassing op drogelading schepen. 9.1.0.0

Nadere informatie

voldoet momenteel op onderstaande wijze wel/ niet aan de CCR eisen

voldoet momenteel op onderstaande wijze wel/ niet aan de CCR eisen Blad 1 voldoet momenteel op onderstaande wijze aan de CCR eisen Bij eerstvolgende verlenging wel niet nvt weet niet mogelijk onmogelijk weet niet minimaal maximaal 1 Brandkleppen op alle openingen machinekamers

Nadere informatie

a) de navolgende, onder punt 3 genoemde vermeldingen worden na hoofdstuk 4 ingevoegd.

a) de navolgende, onder punt 3 genoemde vermeldingen worden na hoofdstuk 4 ingevoegd. - 25 - Bijlage 2 bij protocol 7 Definitieve wijziging van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn (RSP) Aanvullende voorschriften voor de kennis van de bemanningsleden van schepen

Nadere informatie

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. Het Binnenschepenbesluit wordt als volgt gewijzigd: Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. Het Binnenschepenbesluit wordt als volgt gewijzigd: Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd: Besluit van houdende wijziging van het Binnenschepenbesluit, bijlagen VI en VIII, in verband met de wijziging van het Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn (ADNR) en enige andere

Nadere informatie

Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines

Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines (Tekst geldend op: 30-12-2008) Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 21826 9 december 2011 Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 30 november 2011, nr. IENM/BSK-2011/157533,

Nadere informatie

Vergadering water- en scheepvaartpolitiediensten. Vraag BE3 van de Belgische delegatie

Vergadering water- en scheepvaartpolitiediensten. Vraag BE3 van de Belgische delegatie Vergadering water- en scheepvaartpolitiediensten Vraag BE3 van de Belgische delegatie Wat doen de andere landen met vaartuig die over een geldig Certificaat van Onderzoek beschikken, maar waarvan er tekortkomingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 19 Wet van 20 december 2001, houdende wijziging van de Binnenschepenwet, de Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart, alsmede enkele andere

Nadere informatie

CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART 24 november 2009 Or. de de/fr/nl

CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART 24 november 2009 Or. de de/fr/nl CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART 24 november 2009 Or. de de/fr/nl SECRETARIAAT Vereenvoudigde en gestandaardiseerde procedure voor toepassing van artikel 24.04 lid 4 ROSR met het oog op de gevolgen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 164 Besluit van 14 maart 2002, houdende wijziging van de Voorschriften omtrent de kleur en de sterkte der lichten, alsmede omtrent de goedkeuring

Nadere informatie

1; Besluiten en regelingen Rijn en BSW. Aanwijzing; Rijnkruisend scheepvaartverkeer 2007

1; Besluiten en regelingen Rijn en BSW. Aanwijzing; Rijnkruisend scheepvaartverkeer 2007 1; Besluiten en regelingen Rijn en BSW Aanwijzing; Rijnkruisend scheepvaartverkeer 2007 Categorie: opsporing Rechtskarakter:Aanwijzing i.d.z.v, artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureurs-generaal

Nadere informatie

Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn (ADNR)

Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn (ADNR) Protocol (CCR) Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn (ADNR) Besluit I; CCR onder verwijzing naar haar Besluit 2000-II-5 en 2000-I-25 op voorstel van haar Comité voor gevaarlijke

Nadere informatie

Wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement Ontwerpbepalingen voor schepen die vloeibaar aardgas (LNG) als brandstof gebruiken

Wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement Ontwerpbepalingen voor schepen die vloeibaar aardgas (LNG) als brandstof gebruiken CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART RP/G (14) 91 RV/G (14) 99 JWG (14) 93 14 november 2014 Or. fr fr/de/nl/- WERKGROEP POLITIEREGLEMENT WERKGROEP REGLEMENT VAN ONDERZOEK GEMEENSCHAPPELIJKE WERKGROEP Wijziging

Nadere informatie

Langszij meevoeren: Certificaatplicht. Langszij meevoeren door pleziervaartuigen. Langszij meevoeren algemeen:

Langszij meevoeren: Certificaatplicht. Langszij meevoeren door pleziervaartuigen. Langszij meevoeren algemeen: Langszij meevoeren: Certificaatplicht Pleziervaartuigen die voldoen aan artikel 2 van bijlage II en/of artikel 6 van het BVB zijn certificaatplichtig. Sleepboten die voldoen aan artikel 2 van bijlage II

Nadere informatie

Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor Binnenschepen (ES-TRIN). Editie 2017/1

Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor Binnenschepen (ES-TRIN). Editie 2017/1 Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor Binnenschepen (ES-TRIN). Editie 2017/1 Bijzondere bepalingen voor pleziervaartuigen zonder CE keur H 3, SCHEEPSBOUWKUNDIGE EISEN

Nadere informatie

Inventarisatielijst ROSR overgangsbepalingen.

Inventarisatielijst ROSR overgangsbepalingen. Scheepsgegevens. Scheepsnaam Lengte Europanummer (ENI) Breedte Meetbriefnummer Diepgang Certificaat geldig tot Laadvermogen Bouwjaar Motorgegevens. motor 1 Motor 2 Boegschroefmotor Merk Type Vermogen Bouwjaar

Nadere informatie

Versie ten behoeve van Internetconsultatie

Versie ten behoeve van Internetconsultatie Versie ten behoeve van Internetconsultatie Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van, nr. IENW/BSK-2019/, tot wijziging van de Regeling lozen buiten inrichtingen in verband met eisen

Nadere informatie

Bijlage VI ; Technische regelen voor rijksvaartuigen. Hfst 1; Algemeen

Bijlage VI ; Technische regelen voor rijksvaartuigen. Hfst 1; Algemeen Bijlage VI ; Technische regelen voor rijksvaartuigen Hoofdstuk 1 - Algemeen Hfst 1; Algemeen Art. 1.01; Toepassing van de regelen 1. Rijksvaartuigen die zijn gebouwd of bestemd voor het bedrijfsmatig vervoer

Nadere informatie

Tankschepen N-open en N-vlamkerend

Tankschepen N-open en N-vlamkerend Tankschepen N-open en N-vlamkerend 1.2.1 Scheepstype Type N open met vlamkerende inrichtingen: Een tankschip dat bestemd is voor het vervoer van vloeistoffen in open ladingtanks, waarbij de openingen van

Nadere informatie

GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2018/970 VAN DE COMMISSIE

GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2018/970 VAN DE COMMISSIE 10.7.2018 L 174/15 GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2018/970 VAN DE COMMISSIE van 18 april 2018 tot wijziging van de bijlagen II, III en V bij Richtlijn (EU) 2016/1629 van het Europees Parlement en de Raad

Nadere informatie

(Besluit 2015-II-15) Dekblad VII / VIII V 57 / 58. invoegen. verwijderenn

(Besluit 2015-II-15) Dekblad VII / VIII V 57 / 58. invoegen. verwijderenn RP (16) 1 5 januari 2016 WIJZIGINGG van het geldige RIJNVAARTPOLITIEREGLEMENT vanaf 1.2.2016 Wijzigingen van het Rijnvaartpolitiereglement (Besluit 2015-II-15) Het secretariaat verzoekt de versie (verzameling

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 421 Besluit van 22 juli 2002, houdende wijziging van het Besluit Reglement Rijnpatenten 1998 in verband met de mogelijkheid van tijdelijke invordering

Nadere informatie

Ankergewichten duwbakken en duwboten.

Ankergewichten duwbakken en duwboten. Ankergewichten duwbakken en duwboten. ROSR 1976 Art 7.01; Ankergerei 1. Schepen die voor het vervoer van goederen zijn bestemd, met uitzondering van zeeschipbakken, moeten zijn uitgerust met één of twee

Nadere informatie

Artikel 11.03 Afmeting van de werkplekken Werkplekken moeten zo groot zijn dat iedere persoon die er werkt voldoende bewegingsvrijheid heeft.

Artikel 11.03 Afmeting van de werkplekken Werkplekken moeten zo groot zijn dat iedere persoon die er werkt voldoende bewegingsvrijheid heeft. Reglement Onderzoek Schepen Rijnvaart HOOFDSTUK 11 VEILIGHEID OP DE WERKPLEK Artikel 11.01 Algemene bepalingen 1. Vaartuigen moeten zodanig zijn gebouwd, ingericht en uitgerust, dat personen daarop veilig

Nadere informatie

Besluit 2017-I-11. gezien de conclusies van de hoorzitting met het binnenvaartbedrijfsleven in maart 2017,

Besluit 2017-I-11. gezien de conclusies van de hoorzitting met het binnenvaartbedrijfsleven in maart 2017, Besluit 2017-I-11 De Centrale Commissie, gezien de RIS-strategie die door de CCR bij Besluit 2012-I-10 is aangenomen en het belang dat wordt toegekend aan het gebruik van elektronische meldingen, gezien

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 142 Wet van 16 maart 2000, houdende wijziging van de Binnenschepenwet in verband met de implementatie van richtlijn nr. 96/50/EG van de Raad

Nadere informatie

1 Algemene bepalingen

1 Algemene bepalingen MINISTERIËLE BESCHIKKING met algemene werking van de 24ste september 1999 als bedoeld in artikel 3, zevende lid, van de Warenlandsverordening (P.B. 1997, no. 334) ter uitvoering van artikel 14, eerste

Nadere informatie

Wijziging diverse regelingen m.b.t. de kentekenregistratie

Wijziging diverse regelingen m.b.t. de kentekenregistratie VW Wijziging diverse regelingen m.b.t. de kentekenregistratie Regeling houdende wijziging van diverse regelingen met betrekking tot de kentekenregistratie en enkele andere regelingen in verband met de

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Nr

STAATSCOURANT. Nr STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 30107 14 september 2015 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 september 2015, nr. 2015-0000245143,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 376 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese

Nadere informatie

(Niet-wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

(Niet-wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN 10.1.2013 Publicatieblad van de Europese Unie L 6/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN RICHTLIJN 2012/48/EU VAN DE COMMISSIE van 10 december 2012 tot wijziging van de bijlagen bij Richtlijn 2006/87/EG

Nadere informatie

Beleidsregel verdubbelingen op bodem-,kim- en zijbeplating van de scheepshuid van schepen voor de Rijn- en binnenvaart

Beleidsregel verdubbelingen op bodem-,kim- en zijbeplating van de scheepshuid van schepen voor de Rijn- en binnenvaart > 05 Aanvullende regels voor alle schepen > 3 : Beleidsregels Rijn, BSB en ADNR > 2001/11 : Verdubbelingen 2001/11 : - Verdubbelingen Ingangsdatum: 2001-01-06 Beleidsregel verdubbelingen op bodem-,kim-

Nadere informatie

2015 no. 59 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2015 no. 59 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2015 no. 59 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA MINISTERIЁLE REGELING van 2 december 2015 ter uitvoering van artikel 2, tweede lid, van de Veiligheidsverordening (AB 1990 no. GT 31) (Regeling keuring liften) Uitgegeven,

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van..., nr. IENM/BSK-2015/100064, houdende wijziging van de Regeling beheer batterijen en accu's 2008 en de Regeling afgedankte elektrische

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 01-06-2011) Besluit van 16 januari 1998, houdende regels over de veiligheid en de deugdelijkheid van draagbare blustoestellen (Besluit draagbare blustoestellen 1997) Wij Beatrix, bij

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 391 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet op de belasting van personenauto s en motorrijwielen

Nadere informatie

Finale voorstel voor een hoofdstuk 19 traditionele vaartuigen

Finale voorstel voor een hoofdstuk 19 traditionele vaartuigen CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART JWG (12) 22 rev. 2 28 Maart 2013 Or. de fr/de/nl/en GEMEENSCHAPPELIJKE WERKGROEP Finale voorstel voor een hoofdstuk 19 traditionele vaartuigen Verwijderd: V Mededeling

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D013109/03.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D013109/03. RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 14 augustus 2012 (OR. en) 13151/12 TRA S 268 I GEKOME DOCUME T van: de Europese Commissie ingekomen: 30 juli 2012 aan: het secretariaat-generaal van de Raad Nr. Comdoc.:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 523 Bepalingen met betrekking tot de veilige vaart op de binnenwateren (Binnenvaartwet) Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 7 november 2006 Het

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging Beleidsregel keuring en ontheffingverlening LZV

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging Beleidsregel keuring en ontheffingverlening LZV STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38299 21 juli 2016 Wijziging Beleidsregel keuring en ontheffingverlening LZV Zoetermeer, 11 juli 2016 JBZ 2016 / 12169

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 34264 1 december 2014 Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 28 november 2014, nr. IENM/BSK-2014/258980,

Nadere informatie

Bekendmakingen aan de scheepvaart

Bekendmakingen aan de scheepvaart Bekendmakingen aan de scheepvaart Nr. 269/1990 Bekendmaking aan de scheepvaart tot wijziging van Bekendmaking aan de scheepvaart no. 269/1990 (Voorschriften voor patrijspoorten, lichtranden en ramen) Het

Nadere informatie

Toelichtingen bij de door ES-TRIN 2017/1 aangebrachte wijzigingen

Toelichtingen bij de door ES-TRIN 2017/1 aangebrachte wijzigingen 10 april 2018 Toelichtingen bij de door ES-TRIN 2017/1 aangebrachte wijzigingen Het Comité CESNI heeft in juli 2017 de Europese standaard ter vaststelling van de technische voorschriften voor binnenvaartschepen

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 9 en 14 van het Meetinstrumentenbesluit I en artikel 8 van het Meetinstrumentenbesluit II;

Gelet op de artikelen 9 en 14 van het Meetinstrumentenbesluit I en artikel 8 van het Meetinstrumentenbesluit II; (Tekst geldend op: 14-03-2013) Regeling van de Minister van Economische Zaken van 23 november 2006, nr. WJZ 6098739, houdende regels omtrent de eisen bij het gebruik van in Europese richtlijnen opgenomen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 249 Besluit van 16 juni 2008, houdende wijziging van twee besluiten in verband met het vaststellen van aanvullende voorschriften voor het vervoer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 444 Besluit van 3 november 2008, houdende wijziging van het Besluit draagbare blustoestellen 1997 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

VR DOC.0977/2BIS

VR DOC.0977/2BIS VR 2017 0610 DOC.0977/2BIS Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 32bis van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Zitting 1979-1980 14 497 Bepalingen in het belang van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in verband met de arbeid (Arbeidsomstandighedenwet) Nr. 138 VIERDE NOTA

Nadere informatie

1 Arbeidsmiddelen volgens het Arbobesluit

1 Arbeidsmiddelen volgens het Arbobesluit 1 Arbeidsmiddelen volgens het Arbobesluit Arbobesluit 7.1 Arbeidsmiddelen buiten gebruik Dit hoofdstuk is niet van toepassing op arbeidsmiddelen die op een zodanige manier zijn gedemonteerd of gesloopt,

Nadere informatie

Inrichtingen op de gangboorden ter bescherming tegen vallen en ter vermindering van verdrinkingsongevallen. - Ontwerpbesluit -

Inrichtingen op de gangboorden ter bescherming tegen vallen en ter vermindering van verdrinkingsongevallen. - Ontwerpbesluit - CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART RV (11) 17 corr. 1 RP (11) 8 corr. 1 31 maart 2011 Or. de fr/de/nl COMITÉ REGLEMENT VAN ONDERZOEK COMITÉ POLITIEREGLEMENT Inrichtingen op de gangboorden ter bescherming

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1964 Nr. 63

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1964 Nr. 63 8 (1964) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1964 Nr. 63 A. TITEL Twintigste Aanvullend Protocol bij het op 25 juli 1958 te Brussel ondertekende Protocol tussen het Koninkrijk

Nadere informatie

ROSR DEEL III BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE BEMANNING HOOFDSTUK 23 BEMANNING

ROSR DEEL III BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE BEMANNING HOOFDSTUK 23 BEMANNING ROSR DEEL III BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE BEMANNING HOOFDSTUK 23 BEMANNING Art. 23.01; Algemeen 1. De bemanning die zich krachtens het Rijnvaartpolitiereglement aan boord moet bevinden van schepen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1997 1998 Nr. 36 25 349 Wijziging van de Wet op de accijns GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 30 september 1997 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

WATERWERKBLAD. BRANDBLUSINSTALLATIES Automatische sprinklerinstallaties

WATERWERKBLAD. BRANDBLUSINSTALLATIES Automatische sprinklerinstallaties WATERWERKBLAD BRANDBLUSINSTALLATIES Automatische sprinklerinstallaties WB 4.5 B DATUM: JUNI 2004 Auteursrechten voorbehouden 1. Automatische sprinklerinstallaties 1.1 Een automatische sprinklerinstallatie

Nadere informatie

WATERWERKBLAD. BRANDBLUSINSTALLATIES Automatische sprinklerinstallaties

WATERWERKBLAD. BRANDBLUSINSTALLATIES Automatische sprinklerinstallaties Herziening van juni 2004 WATERWERKBLAD BRANDBLUSINSTALLATIES Automatische sprinklerinstallaties WB 4.5 B DATUM: OKT 2018 Auteursrechten voorbehouden Met betrekking tot brandblusinstallaties op de voorziening

Nadere informatie

Voorbeeld INVENTARISATIE VOORZIENINGEN

Voorbeeld INVENTARISATIE VOORZIENINGEN Voorbeeld INVENTARISATIE VOORZIENINGEN VOORZIENINGEN Bestaande preventieve voorzieningen en maatregelen dienen in kaart te worden gebracht en te worden geanalyseerd. In een aantal gevallen, b.v. bij brandblusmiddelen,

Nadere informatie

Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de definitieve invoering van het begeleid rijden

Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de definitieve invoering van het begeleid rijden Concept ten behoeve van internetconsultatie juni 2016 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de definitieve invoering van het begeleid rijden Allen, die deze zullen zien of horen lezen,

Nadere informatie

INFORMATIEBLAD OVER DE ES TRIN PROCEDURE VOOR ONTHEFFINGEN EN GELIJKWAARDIGHEDEN VAN DE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VAN VOOR SPECIFIEKE VAARTUIGEN

INFORMATIEBLAD OVER DE ES TRIN PROCEDURE VOOR ONTHEFFINGEN EN GELIJKWAARDIGHEDEN VAN DE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VAN VOOR SPECIFIEKE VAARTUIGEN INFORMATIEBLAD OVER DE PROCEDURE VOOR ONTHEFFINGEN EN GELIJKWAARDIGHEDEN VAN DE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VAN ES TRIN VOOR SPECIFIEKE VAARTUIGEN Maart 2019 Europees Comité voor de opstelling van standaarden

Nadere informatie

OPNAME-RAPPORT APK-KEURING GEBOUWEN. Opsteller. Namens. Datum onderzoek. Aanwezig Naam Namens. Naam bouwwerk. Straat. Gemeente. Bestemming bouwwerk

OPNAME-RAPPORT APK-KEURING GEBOUWEN. Opsteller. Namens. Datum onderzoek. Aanwezig Naam Namens. Naam bouwwerk. Straat. Gemeente. Bestemming bouwwerk OPNAME-RAPPORT APK-KEURING GEBOUWEN Opsteller Namens Datum onderzoek Aanwezig Naam Namens Naam bouwwerk Straat Gemeente Bestemming bouwwerk Contactpersoon Telefoonnummer Datum gebruiksvergunning Datum

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 635 Besluit van 8 november 2005, houdende het van kracht zijn voor de Rijn in Nederland van het Reglement betreffende veiligheidspersoneel aan

Nadere informatie

WIJ ZIJN BLN. Dé ketenbrede branchevereniging ván en vóór de binnenvaart

WIJ ZIJN BLN. Dé ketenbrede branchevereniging ván en vóór de binnenvaart WIJ ZIJN BLN Dé ketenbrede branchevereniging ván en vóór de binnenvaart THEMABIJEENKOMST Overgangsbepalingen in vogelvlucht OVERGANGSBEPALINGEN Technische en uitrustingseisen aan binnenschepen op de Rijn

Nadere informatie

De reservoirs Er bestaat een ruim gamma van reservoirs en deze kunnen ook tot een "batterij" worden samengesteld.

De reservoirs Er bestaat een ruim gamma van reservoirs en deze kunnen ook tot een batterij worden samengesteld. De bluswerking Wat we "Karbaloy" noemen is een oplossing van kaliumcarbonaat in water. Dit mengsel verstikt het vuur en verhindert opnieuw opflakkeren met het zeepachtig schuim dat gevormd wordt en dooft

Nadere informatie

Bemanningsvoorschriften voor Pleziervaartuigen

Bemanningsvoorschriften voor Pleziervaartuigen Bemanningsvoorschriften voor Pleziervaartuigen De vraag is: Wat zijn de bemanningsvoorschriften voor een pleziervaartuig waarmee maximaal 12 personen bedrijfsmatig vervoerd worden? Definities Pleziervaartuig

Nadere informatie

AANPASSINGEN / TOEVOEGINGEN VOOR HANDBOEK HOGE DRUK 7 E DRUK, JULI 2008

AANPASSINGEN / TOEVOEGINGEN VOOR HANDBOEK HOGE DRUK 7 E DRUK, JULI 2008 Algemeen In het gehele handboek is het woord spuitkop vervangen door nozzle of is verwijderd. De definitie van een nozzle is aangepast. Zie hiervoor onderstaande aanpassingen. Een opsomming van de pagina

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2007 2008 31 291 Bepalingen houdende regeling van de inwerkingtreding van de Binnenvaartwet (Invoeringswet Binnenvaartwet) A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 20

Nadere informatie

REGLEMENT ONDERZOEK SCHEPEN OP DE RIJN

REGLEMENT ONDERZOEK SCHEPEN OP DE RIJN REGLEMENT ONDERZOEK SCHEPEN OP DE RIJN INHOUDSOPGAVE Deel I Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen Artikel Pagina 1.01 Betekenis van enige uitdrukkingen... 1 1.02 Toepasselijkheid van het reglement... 7 1.03

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 21 155 Wijziging van de regeling van de overdracht van aandelen op naam in naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid.

Nadere informatie

BRANDBLUSAPPARATUUR. MB Safety levert en onderhoudt brandblussers, brandhaspels, noodverlichting en BHV-producten.

BRANDBLUSAPPARATUUR. MB Safety levert en onderhoudt brandblussers, brandhaspels, noodverlichting en BHV-producten. MB Safety levert en onderhoudt brandblussers, brandhaspels, noodverlichting en BHV-producten. Onderhoud wordt uitgevoerd door een REOB erkend bedrijf Voordelige tarieven i.c.m. onderhoudsabonnementen brandblussers

Nadere informatie

Checklist Brandveilig gebruik horecabedrijven. Gegevens van u en uw horecabedrijf. Naam Horecabedrijf. Adres

Checklist Brandveilig gebruik horecabedrijven. Gegevens van u en uw horecabedrijf. Naam Horecabedrijf. Adres Checklist Brandveilig gebruik horecabedrijven. Gegevens van u en uw horecabedrijf. Naam Horecabedrijf Adres Postcode en plaats Soort bedrijf Restaurant / Café / anders nl.: Contactpersoon Functie Eigenaar/

Nadere informatie

OP DE RIJN (ROSR) Stand

OP DE RIJN (ROSR) Stand REGLEMENT ONDERZOEK SCHEPEN OP DE RIJN (ROSR) Stand 1 DeCembeR 2015 REGLEMENT ONDERZOEK SCHEPEN OP DE RIJN INHOUDSOPGAVE Deel I Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen Artikel Pagina 1.01 Betekenis van enige

Nadere informatie

Bijlage VIII ; Technische regelen voor bunkerstations. Hfst. 1; Algemene Bepalingen

Bijlage VIII ; Technische regelen voor bunkerstations. Hfst. 1; Algemene Bepalingen Bijlage VIII ; Technische regelen voor bunkerstations BIJLAGE VIII VAN HET BINNENSCHEPENBESLUIT TECHNISCHE REGELEN VOOR BUNKERSTATIONS Hfst. 1; Algemene Bepalingen HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALINGEN Art.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 33026 26 november 2013 Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 22 november 2013, nr. IENM/BSK-2013/242638,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 190 Wijziging van de Wet milieubeheer ten behoeve van de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en de Raad van

Nadere informatie

SENTRY ELEKTRISCHE BOILERS

SENTRY ELEKTRISCHE BOILERS SENTRY ELEKTRISCHE BOILERS MODELLEN: ES3 ES4 ES5 ES65 Installatie- en bedieningsvoorschriften Onderhoudsinstructies Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden. 4.1.4 INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 669 Wijziging van de Wet pleziervaartuigen in verband met de invoering van uitlaat- en geluidsemissienormen voor pleziervaartuigen en uitbreiding

Nadere informatie