Bomeneffectanalyse Plan Houtsnip Soest

Transcriptie

1 Bomeneffectanalyse Plan Houtsnip Soest

2 Colofon Bomeneffectanalyse (bea) plan Houtsnip, Soest Uitgevoerd door: Natuurbank Overijssel Opdrachtgever: contactpersoon: Building Design, Zenderen dhr. R. Rikhof Projectnummer en versie: 400, versie 1.0 Projectleider: Ing. P.Leemreise Ligging projectgebied: Houtsnip Soest Status: definitief Veldmedewerker(s): Rapportdatum: Ing. P.Leemreise 30 maart 2015 Amersfoortcoördinaten: X Y Correspondentieadres: Postbus AE 1

3 1. Inleiding Er zijn concrete plannen om vijf woningen te bouwen in een bosperceel in de bebouwde kom van Soest. Om de bouw van de woningen en de aanleg van de ontsluitingsweg mogelijk te maken dienen er bomen gerooid te worden. In de voorliggende Bomen Effect Analyse (verder BEA-genoemd) wordt het aanwezige bomenbestand beoordeeld op ecologische-, landschappelijke- en cultuurhistorische waarde en de inpasbaarheid in het nieuwe plan. Op basis van deze waardebepaling wordt de voorgenomen kap beoordeeld op wenselijkheid en uitvoerbaarheid aan de hand van het bomenbeleid van de gemeente Soest. In de nota Nota bescherming en kap van bomen 2012 beschrijft de gemeente het beleid ten aanzien van het bomenbeheer ( zie: ). Deze BEA is opgesteld volgens de richtlijnen van deze nota. 2. Het plangebied 2.1 Situering Het plangebied ligt in het verlengde van de Houtsnip, globaal tussen de Koningsweg en Bosstraat in Soest. Globale situering van het onderzoeksgebied. Deze wordt met de gele cirkel aangeduid. 2.2 Beschrijving van het onderzoeksgebied Het plangebied bestaat nu uit een gemengd bosperceel met zomereik, berken, Amerikaanse vogelkers en fijnspar. Het heeft een dichte en weelderige ondergroei van braam, vlier en grote brandnetel. Recent zijn er kabels en leidingen onder de toekomstige ontsluitingsweg gegraven. Op meerder plekken in het perceel is groen-/snoeiafval in het perceel gedumpt en er zijn restanten van ondergrondse hutten aanwezig. De beplanting bestaat deels uit volwassen fijnsparren welke oorspronkelijk als kerstbomen gepoot zijn. Op de open plekken zijn zomereiken, Amerikaanse vogelkersen, berken, beuken, boswilg en een esdoorn spontaan opgeslagen. De gemiddelde leeftijd van de dennen wordt op jaar geschat, de overige opslag op jaar. Enkele jaren geleden is de noordzijde van het perceel gedund. Daarbij zijn vooral Amerikaanse vogelkersen afgezet. Bebouwing, erfverharding en open water ontbreken. Op de onderstaande afbeelding wordt het onderzoeksgebied in detail weergegeven. Aan de zuidzijde van het onderzoeksgebied ligt een wallichaam met oudere beplanting. Dit betreft een oude schapendrift. 2

4 Detailopname van het plangebied; het onderzoeksgebied wordt met de gele lijn aangeduid. 3 Voorgenomen activiteiten De voorgenomen activiteit bestaat uit het bouwen van vijf vrijstaande woningen en de aanleg van een erfontsluitingsweg. De woningen en een bestaande woning net ten noordoosten ervan, worden ontsloten via de Houtsnip. Op onderstaande verbeelding worden de te bouwen nieuwe woningen weergegeven. Verbeelding van het wenselijke eindbeeld. Het plangebied wordt met de groene kleur aangeduid. 3

5 Binnen het huidige bomenbestand is onvoldoende ruimte om de woningen te bouwen en de ontsluitingsweg aan te leggen. Een deel van de aanwezige bomen dient gerooid te worden. De volgende maatregelen dienen genomen te worden om het eindbeeld te realiseren; - Bomen rooien; - Bouwplaats bouwrijp maken; - Bouwen woningen; - Aanleggen kabels en leidingen; - Bouwrijp maken ontsluitingsweg; - Aanleg ontsluitingsweg Om de woningen te kunnen bouwen dient het vigerende bestemmingsplan gewijzigd te worden. Op onderstaande verbeelding wordt het concept bestemmingsplan weergegeven. Uitsnede van het nieuwe opgestelde bestemmingsplan voor het plangebied. 4

6 4. Doel en probleemstelling 4.1 Doel Het doel van het opstellen van deze BEA is het beantwoorden van de vraag welke effect de voorgestelde inrichting van het perceel op het aanwezige bomenbestand heeft. Op basis van deze beoordeling kan op basis van criteria bepaald worden welke bomen moeten wijken, of het inrichtingsplan gewijzigd moet worden en welke maatregelen genomen moeten worden om te voorkomen dat bomen beschadigd worden. Voor het opstellen van een BEA kunnen twee uitgangspunten gelden; 1. Bomen volgen het ontwerp; 2. Ontwerp volgt bomen; Ad.1 Bomen volgen het ontwerp Uitgangspunt van deze stelling is dat het bouwplan vast omleid is en dat op basis van de voetprint van de nieuwe ontwikkeling (gebouw, weg, sloot, etc.) vast ligt en dat op basis van de BEA bepaald dient te worden welke komen niet passen, welke bomen mogelijk ingepast kunnen worden en welke bomen zonder problemen ingepast kunnen worden. De nadruk ligt op het beoordelen van die bomen die mogelijk alsnog ingepast kunnen worden en de maatregelen die genomen dienen te worden om de bomen duurzaam te sparen welke als toekomstboom aangeduid zijn. Deze werkwijze wordt doorgaans toegepast. Ad 2. Ontwerp volgt bomen Uitgangspunt van deze stelling is dat het uiteindelijke ontwerp wordt bepaald door de keuze welke bomen wel of niet geveld mogen worden om ruimte te bieden voor een ruimtelijke ontwikkeling. De waardebepaling en toekomstverwachting van het bomenbestand is daarbij van doorslaggevend belang. Deze werkwijze wordt zelden toegepast omdat op voorhand niet duidelijk is of er bomen geveld mogen worden, waar deze bomen staan en of er uiteindelijk voldoende ruimte zal komen voor de wenselijke ontwikkeling. Dergelijke beoordelingen worden nog wel eens toegepast bij de vaststelling van uitbreidingsmogelijkheden van bestaande gebouwen in boomrijke gebieden. In de gemeente Soest geldt het uitgangspunt; ontwerp volgt (behoudenswaardige) bomen. Daarvoor wordt ten eerste een inventarisatie van het bomenbestand uitgevoerd. Op basis van deze inventarisatie blijkt welke bomen behoudenswaardig zijn. In de ontwerpfase wordt de inventarisatie van behoudens waardige bomen benut voor het opstellen van het inrichtingsplan. Op basis van de BEA kunnen ook nadere eisen voor de veiligstelling van de behoudenswaardige bomen in de uitvoeringsfase gesteld worden. 4.2 Probleemstelling Voorliggende studie probeert antwoord te geven op de volgende hoofdprobleemstelling: 1. Welke bomen kunnen duurzaam behouden blijven bij uitvoering van de voorgenomen activiteit? Er zijn twee vervolgprobleemstellingen; 2. Welke maatregelen moeten genomen worden om de toekomstbomen duurzaam te beschermen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden; 3. Welke bijkomstige maatregelen kunnen genomen worden om de landschappelijke- en cultuurhistorische waarde van de opstand te versterken. 5

7 5. Beleid 5.1 Algemeen De gemeente Soest heeft enkele beleidsdocumenten vastgesteld die betrekking hebben op bomenkap en behoud van (waardevolle) bomen en groenstructuren, zoals de nota Bescherming- en kap van bomen 2012 en de ruimtelijke visie Bosstraat. 5.2 Gemeentelijke visie op bescherming van bomen De gemeente Soest heeft de volgende visie op de bescherming van bomen in de gemeente; Het beschermen van de bomen is gericht op het behoud van het groene karakter van de gemeente Soest. Dit groene karakter wordt hoofdzakelijk bepaald door bomenstructuren van zowel het stedelijk gebied als het landschap rondom het stedelijk gebied van Soest en Soesterberg. Daarnaast kunnen individuele bomen of bomengroepen door bijvoorbeeld hun omvang, ouderdom of historie van grote waarde zijn voor een bepaalde plek. De te beschermen bomen zijn dan ook onder te verdelen in de volgende categorieën: bomenstructuren monumentale bomen waardevolle bomen particuliere bomen op percelen 175 m² overige openbare bomen Vaststellen categorie en status van de bomen in plangebied De bomen in het plangebied behoren tot de categorie parkwijk, onderdeel van de bomenstructuur ( categorie 1, wonen in het bos). In de parkwijken zijn de bomen op openbaar terrein èn op particuliere kavels bepalend voor de ruimtelijke kwaliteit en beleving (ongeacht hun leeftijd of stamomtrek). Hun kronen vormen als het ware een groene deken boven de bebouwing. Bescherming van alleen individuele bomen is dan ook niet voldoende. Alle beschermwaardige bomen (categorie 1 t/m 3) worden op de Bomenkaart de groene parels van Soest weergegeven. De beschermwaardige bomen, vastgelegd op de Bomenkaart de groene parels van Soest worden beschermd door een concreet verbod op het vellen (kappen, rooien, etc.). Voor de beschermwaardige bomen geldt het uitgangspunt dan géén vergunning wordt verleend voor de kap, tenzij sprake is van zwaarwegende verwijdering-belangen ( nee, tenzij -principe). 5.3 Visie Bosstraat In de afgelopen periode zijn er voor de Bosstraat en omgeving verschillende (particuliere) initiatieven ontwikkeld voor uitbreiding en nieuwbouw van onder andere woningen en een dagcentrum. De gemeente heeft de Visie Bosstraat laten ontwikkelen om op een weloverwogen manier te kunnen reageren op de verschillende verzoeken en om meer regie en samenhang te krijgen in deze toekomstige ontwikkeling. De boskamers De visie gaat uit van zogenaamde boskamers: percelen bestaand uit of omzoomd door hoog opgaand bos en ander groen. Ten zuiden van de Bosstraat zijn de boskamers compact en liggen verschillende functies min of meer in het bos. Dit moet gehandhaafd blijven, waarbij eventuele nieuwe ontwikkelingen worden ingepast tussen de bomen. Daardoor blijft de bosrijke aanblik behouden. Dat geldt ten noorden van de Bosstraat ook voor de jeugdherberg. Ten noorden van de Bosstraat zijn de boskamers meer open en langgerekter van vorm. Hier zijn 6

8 woningen de belangrijkste bebouwing. De bestaande kamers kunnen op sommige plekken in de lengte iets worden uitgebreid. Ook kunnen deze relatief open percelen een heldere groene omzoming krijgen. Randvoorwaarden Het groene raamwerk van boskamers behouden en waar mogelijk herstellen en versterken met robuuste bosranden langs open percelen; De programmatische invulling van een boskamer is relatief vrij. Er blijft ruimte voor een verscheidenheid aan functies. Nieuwe functies mogen echter geen belemmering of overlast vormen. Op het gebied van wonen heeft een gemengd aanbod met betaalbare woningen voor senioren en starters de voorkeur; De maximale nokhoogte van nieuwe bebouwing is 10 meter, onder de bestaande boomtoppen. In het nog te maken bestemmingsplan wordt de exacte bouwhoogte per plek vastgelegd; Iedere boskamer (bestaand uit één of meerdere percelen) krijgt een eigen ontsluiting, met parkeren zoveel mogelijk binnen de boskamers en niet op de Bosstraat; Conclusie De visie Bosstraat gaat uit van een verscheidenheid aan functies in zogenaamde boskamers. Dat wil zeggen dat de ontwikkelingen binnen de boskamers omzoomd blijven door groen waardoor er een bosrijk aanzicht blijft. Ook dienen er voldoende bomen in het perceel gehandhaafd te blijven waardoor het karakteristieke bosachtige karakter behouden blijft. 7

9 6. Inventarisatie 6.1 Algemeen In opdracht van Building Design Architectuur zijn de alle aanwezige bomen in het plangebied ingemeten met behulp van GEO-referentie (XY-plaatsbepaling). Tevens is van iedere boom de stamomtrek bepaald. Door een medewerker van Natuurbank Overijssel is op 11 februari een bezoek aan het plangebied gebracht om het bomenbestand te inventariseren. In totaal zijn 138 bomen geïnventariseerd, waaronder enkele bomen net buiten het plangebied. Bij de inventarisatie van het bomenbestand zijn de bomen onderzocht op de volgende aspecten; - Toekomstverwachting op basis van gezondheid (beoordeeld op basis van visuele inspectie van kroon, dood hout, zwammen); - Potentie monumentale boom; - Belevingswaarde in het landschap; - Exoot Impressie van de houtopstand in het plangebied. 8

10 Op de onderstaande kaart worden alle geïnventariseerde bomen in het plangebied weergegeven. In bijlage 2 worden de bomen met corresponderend nummer zoals opgenomen in de tabel weergegeven. Totaaloverzicht van alle bomen in het plangebied. Deze worden met zwarte en grijze bolletjes aangeduid. Het plangebied wordt met de gele contour aangeduid. 6.2 Beoordeling houtige opstand Algemeen Het plangebied bestaat uit een voormalige kerstbomenkwekerij waarbij zomereik, ruwe berk en Amerikaanse vogelkers op natuurlijke wijze zijn opgeslagen op de open gevallen plekken en langs de randen. De opstand wordt aan de zuidzijde gedomineerd door fijnsparren en aan de noordzijde door zomereik, gemengd met Amerikaanse vogelkers. In de noordrand van het perceel staan een tiental hulstbomen. Het plangebied ligt aan de zuidrand van de kern Soest, op de overgang van de bebouwde kom naar het bosrijke buitengebied. 9

11 Aan de zuidzijde van het perceel is op verschillende plekken tuin- en snoeiafval in het perceel gedumpt, waaronder bamboe. De in het perceel gedumpte bamboe is deels aangeslagen en vormt een bedreiging voor de inheemse beplanting. Vitaliteit De vitaliteit van de gehele opstand is goed. Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat er bomen in de opstand staan met een sterk verminderde vitaliteit. Als zodanig vormen alle bomen in de opstand potentiele toekomstbomen. Visuele- en landschappelijke waarde De opstand grenst aan de noordzijde aan de Klein Engendaalweg en Koningsweg en aan de zuidzijde aan de achtertuinen van de woningen aan de Bosstraat. Het vormt een groene begrenzing van de woningen aan de Houtsnip. De beplanting maakt onderdeel uit van het groene scherm aan de zuidzijde van de Koningsweg. De visuele zichtbaarheid van de opstand vanaf de Koningsweg wordt gevormd door de eerste rij bomen in het perceel, niet zozeer door de opstand zuidelijk ervan. Cultuurhistorische waarde Aan de zuidzijde van het plangebied ligt een wallichaam welke tot een oude schapendrift behoort. Deze oude drift is herkenbaar in het plangebied door de structuur (verhoging met ondiepe greppel) en afwijkende beplanting (hazelaar, iets oudere zomereiken). Het behoud van de schapendrift heeft geen relatie met de houtige opstand op de drift. Om de drift te behouden dient deze vooral niet vergraven of geëgaliseerd te worden. Bomen, specifiek laanbomen, kunnen lijnvormige structuren in het landschap visualiseren. In voorliggend geval is de schapendrift niet zichtbaarheid in het landschap. Met betrekking tot het behoud van de houtige opstand hoeft er geen rekening gehouden te worden met de ligging van de van de beplanting op/langs de schapendrift. De beplanting langs de noordrand vormt de voormalige laanbeplanting van de (oorspronkelijke) Klein Engendaalweg. Deze is als zodanig nog herkenbaar door de ligging van een ondiepe greppel in het plangebied, parallel aan de oorspronkelijke weg. Karakteristieke waarde Er bevinden zich geen karakteristieke bomen in de opstand. De leeftijd van de beplanting wordt geschat op jaar. Monumentale bomen ontbreken. In het perceel staan enkele, tot boom uitgegroeide, Amerikaanse vogelkersen. Ecologische betekenis Iedere bosopstand, jong of oud, heeft een bepaalde ecologische betekenis. De ecologische betekenis van exoten als fijnspar en Amerikaanse eik wordt minimaal geacht. In het streven naar een potentieel natuurlijke (bos)vegetatie zouden deze verwijderd moeten worden uit het perceel. Enkele Amerikaanse vogelkersen hebben natuurlijke holen en spleten waardoor deze mogelijk interessant worden als verblijfplaats voor boom bewonende vleermuissoorten. Overige waarden In het perceel staan geen gedenkbomen of aan de andere kant behoudenswaardige bomen. 6.8 Conclusie De houtopstand in het plangebied bestaat deels uit een doorgegroeide fijnsparrenplantage (kerstbomenkwekerij) en deels uit natuurlijke jonge opslag van zomereik, hazelaar, berk, Amerikaanse vogelkers en beuk. De vitaliteit van de volledige opstand is goed. De bomen worden op generlei wijze aangetast of in hun voortbestaan bedreigd. Met uitzondering van de bomen op de oude schapendrift en de oude laanbeplanting, hebben de bomen in het plangebied, geen monumentale-, landschapsvisuele-, cultuurhistorische-, of dendrologische betekenis. In het plangebied staan geen bijzondere behoudenswaardige bomen. Op basis van de 10

12 beoordeling van de houtige opstand, zijn er geen beperkingen of belemmeringen voor de ontwikkeling van het plangebied als woongebied en de ligging van woningen en wegen mits de bomen op de oude schapendrift en de oude laanbeplanting behouden blijft. In het gebied liggen twee objecten welke een relatie hebben met cultuurhistorie. De oude schapendrift en de oorspronkelijke wegbeplanting langs de Klein Engendaalweg. Beplanting speelt echter niet direct een rol in het behoud van de oorspronkelijk schapendrift of de visuele herkenbaarheid van de drift in het landschap. De beplanting aan de noordzijde vormt de oude wegbeplanting langs de oorspronkelijke Klein Engendaalweg. Zowel de schapendrift als de oude wegbeplanting zijn in het ontwerp bestemmingsplan aangemerkt als groen- wijkgroen. In deze stoken worden geen ruimtelijke ontwikkelingen uitgevoerd. 11

13 7. Ingreep effect 7.1 Algemeen Wanneer voetprint van de nieuwe woningen wordt vergeleken met het bomenbestand, dan passen 79 bomen niet in het ontwerp. Deze bomen dienen verwijderd te worden om de bouw van de woningen en de aanleg van de ontsluitingsweg mogelijk te maken. Voor een individuele beoordeling van de bomen wordt verwezen naar de inventarisatielijst in bijlage 1. Overzicht van de te kappen (met rood aangeven) en te behouden bomen (met groen aangegeven). 12

14 7.2 Waardebepaling te kappen bomen Geen van de 79 te kappen bomen wordt als waardevol beschouwd. De bomen zijn vitaal, tussen de 20 en 35 jaar oud maar vormen geen beeldbepalend onderdeel van de groene wal langs de Koningsweg. De bomen hebben geen specifieke ecologische betekenis zoals verblijfplaats van vleermuizen of nestboom van roofvogels of uilen (pers. waarneming onderzoeker). De te kappen bomen bestaan uit de volgende soorten: Zomereik 42 ex Fijnspar 43 ex Ruwe berk 2 ex A. Vogelkers 11 ex Beuk 1 ex Esdoorn 1 ex 7.3 Advies Een deel van de te handhaven bomen in het perceel bestaat uit fijnspar en Amerikaanse vogelkers. Vanuit het streven naar het verwijderen van exoten uit het Nederlandse landschap wordt geadviseerd om alle fijnsparren en Amerikaanse vogelkers uit het perceel te verwijderen om de inheemse beplanting kans te geven zich te ontwikkelen. Op verschillende plekken is groen- en snoeiafval in het perceel gedumpt. Deze verstikt de natuurlijke vegetatie, zorgt voor plaatselijk sterke verrijking van de grond met stikstof. De bamboe dient volledig verwijderd te worden omdat bamboe sterk concurreert met de inheemse beplanting en deze kan verdringen. Bamboe in het perceel; deze dient afgevoerd te worden om de planten geen kans te geven het perceel te domineren. 13

15 8. Conclusies en aanbevelingen Het plangebied Houtsnip bestaat uit een verwilderde en doorgegroeide kerstbomenkwekerij. Doordat deze bomen met rust zijn gelaten zijn ze uitgegroeid tot volwaardige fijnsparren. Op open plekken in de kwekerij zijn toetertijd jongen bomen opgeslagen, zoals zomereik, Amerikaanse vogelkers, ruwe berk en beuk welke zich hebben weten te ontwikkelen tot jong bos. De opstand wordt beoordeeld als een vitale opstand, maar de bomen in het perceel hebben geen bijzondere dendrologische, landschappelijke of cultuurhistorische waarde, uitgezonderd de oude wegbeplanting van de Klein Engendaalweg en de beplanting op de oude schapendrift. Geadviseerd wordt om de nieuwe kavels op een ruim kavel te plaatsen met inachtneming van de volgende randvoorwaarden: Behoud cultuurhistorische waarden De oude wegbeplanting en de beplanting op de schapendrift vormen een verwijzing naar het verleden en kunnen als zodanig als cultuurhistorische waarde beschouwd worden. Deze beplanting dient gespaard te blijven in het inrichtingsplan. Behoud/herstel boskamers (visie Bosstraat) In het plangebied mogen boskamers ontstaan die meer open en langgerekter van vorm zijn dan de boskamers te zuiden van de Bosstraat. Woningen vormen de belangrijkste bebouwing. De percelen zijn relatief open en hebben een groene omzoming van de boskamer. Kap van bomen t.b.v. woningbouw Om de woningbouw mogelijk te maken dienen er bomen gerooid te worden. Er worden uitsluitend bomen gerooid die noodzakelijk zijn om de bouw van de woningen mogelijk te maken. Behoud bomen/herplant bomen als onderdeel van de parkwijk In de toekomst zullen de tuinen in het plangebied weer dichtgroeien met nieuwe bomen en struiken. Door het vrij open karakter en de aanwezige woningen ontstaat er een soort parkwijk. Doordat de bouwkavels ruim vrij worden gemaakt, zijn er geen bijzondere maatregelen noodzakelijk om de overige beplanting te beschermen tijdens de bouwwerkzaamheden; althans niet anders dan de algemeen aanvaarde regels hoe om te gaan met toekomstbomen op bouwplaatsen (zie bijlage 3) Aan de zuidrand van het perceel (op de schapendrift) is snoeiafval met bamboe gestort. Geadviseerd wordt om deze plek af te graven en alle bamboe (met alle wortelstokken) te verwijderen van het perceel. Bamboe is uitheems en kan enorm gaan woekeren waarbij de natuurlijk kruid- en struiklaag wordt weggeconcurreerd. 14

16 Bijlage 1. Inventarisatie en beoordelingslijst. De nummer in de tabel corresponderen met de nummers op de kaart. nummer op kaart stamomtrek soort ? Turkse Hazelaar 57 2? Turkse Hazelaar 60 3? Turkse Hazelaar 57 4 zomereik zomereik zomereik zomereik ruwe berk 69 9 ruwe berk ruwe berk zomereik zomereik zomereik zomereik ruwe berk zomereik zomereik zomereik zomereik A.Vogelkers 126 x 1 21 zomereik zomereik A.Vogelkers 154 x 1 24 A.Vogelkers 129 x x 1 25 zomereik A.Vogelkers 91 x 1 27 A.Vogelkers 135 x 1 28 A.Vogelkers 141 x 1 29 zomereik zomereik A.Vogelkers 91 x 1 32 zomereik zomereik A.Vogelkers 129 x 1 35 A.Vogelkers 104 x 1 36 zomereik zomereik A.Vogelkers 188 x 1 39 zomereik zomereik zomereik A.Vogelkers 50 x 43 zomereik zomereik zomereik beuk A.Vogelkers 57 x 48 zomereik zomereik zomereik zomereik zomereik zomereik fijnspar 179 x excoot niet passend in ontwerp zomereik fijnspar berk A_kers beuk esdoorn N-passend &vergunningplicht zomereik fijnspar berk A_kers beuk esdoorn 15

17 55 fijnspar 85 x fijnspar 91 x fijnspar 126 x fijnspar 145 x A.Vogelkers 170 x zomereik zomereik zomereik zomereik zomereik zomereik zomereik zomereik zomereik zomereik zomereik zomereik zomereik zomereik zomereik zomereik zomereik zomereik zomereik zomereik ruwe berk ruwe berk zomereik zomereik ruwe berk boswilg fijnspar 101 x fijnspar 101 x fijnspar 91 x fijnspar 135 x fijnspar 110 x fijnspar 116 x fijnspar 110 x fijnspar 104 x fijnspar 101 x fijnspar 101 x fijnspar 85 x fijnspar 75 x 1 98 fijnspar 79 x 1 99 fijnspar 110 x fijnspar 110 x fijnspar 154 x fijnspar 104 x fijnspar 85 x fijnspar 85 x fijnspar 94 x fijnspar 94 x fijnspar 79 x fijnspar 79 x fijnspar 94 x fijnspar 101 x fijnspar 154 x fijnspar 91 x fijnspar 151 x fijnspar 119 x fijnspar 116 x fijnspar 66 x fijnspar 116 x fijnspar 119 x fijnspar 141 x fijnspar 141 x fijnspar 85 x fijnspar 119 x fijnspar 101 x fijnspar 151 x hazelaar

18 126 ruwe berk fijnspar 79 x zomereik zomereik zomereik? zomereik? zomereik? ruwe berk esdoorn fijnspar 157 x fijnspar 123 x fijnspar 94 x fijnspar 94 x beeldbepalende functie 2 cultuurhistorische waarde 3 dendrologische waarde 4 natuur-/natuurwetenschappelijke waarde 5 herplantboom 6 educatieve waarde 17

19 Bijlage 2. Verspreiding van de bomen met de desbetreffende nummering zoals benut in de tabel van bijlage 1. 18

20 Bijlage 3. 19