Air Top 3500 ST Air Top 5000 ST

Transcriptie

1 Luftheizgeräte Air heaters Luchtverwarmingssystemen Einbauanweisung Installation instructions Montagehandleiding Air Top 3500 ST Air Top 5000 ST Handelsbezeichnungen / Trade names / Handelsnamen: Air Top 3500 ST B (Benzin) (petrol) (benzine) Air Top 3500 ST D (Diesel/PME) (diesel/pme) Air Top 5000 ST B (Benzin) (petrol) (benzine) Air Top 5000 ST D (Diesel/PME) (diesel/pme) 04/2004

2 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Inhaltsverzeichnis 1 Gesetzliche Bestimmungen für den Einbau Verwendung der Luftheizgeräte Einbau Fabrikschild Einbaubeispiel Heizluftsystem Brennstoffversorgung Brennluftversorgung Abgasleitung Brennluftansaug- und Abgasleitungen Elektrische Anschlüsse Anschlussschema / Schaltpläne Legende für Schaltpläne Erstinbetriebnahme Störabschaltung Technische Daten Ausführung Bohrschablone Table of contents 1 Statutory regulations governing installation Use of the air heaters Installation Factory plate Installation example Hot air system Fuel supply Combustion air supply Exhaust pipe Combustion air inlet and exhaust lines Electrical connections Connection diagram / Circuit diagrams Legend for circuit diagrams Starting the heater for the first time Fault lock-out Technical data Version Drilling template II

3 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Inhoudsopgave 1 Wettelijke voorschriften voor de inbouw Gebruik van de luchtverwarmingssystemen Inbouw Fabrieksplaatje Inbouwvoorbeeld Luchtverwarmingssysteem Brandstoftoevoer Verbrandingsluchttoevoer Uitlaatleiding Verbrandingsluchtaanzuig- en uitlaatleidingen Elektrische aansluitingen Aansluitschema / Schakelschema's Legenda voor schakelschema's Eerste inbedrijfstelling Storingsuitschakeling Technische gegevens Uitvoering Boorsjabloon III

4

5 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Wettelijke voorschriften voor het inbouwen 1 Wettelijke voorschriften voor het inbouwen Voor de verwarmingssystemen Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST bestaan typegoedkeuringen volgens de EG-richtlijnen 72/245/EEG (EMC) en 2001 /56/EG (verwarming) met de EG-goedkeuringsnummers: e1*72/245*95/54*1221*00 e1*2001/56*0021*00 e1*2001/56*0020*00 Voor het inbouwen moeten op de eerste plaats de voorschriften van de bijlage VII van de richtlijn 2001/56/EG worden aangehouden. AANWIJZING: De bepalingen van deze richtlijnen zijn in het geldigheidsgebied van de EU-richtlijn 70/156/EWG bindend en moeten in landen, waar geen bijzondere voorschriften bestaan, eveneens worden aangehouden! (uittreksel uit de richtlijn 2001/56/EG bijlage VII) Een duidelijk zichtbare bedrijfsindicatie in het gezichtsveld van de bediener moet aangeven of het verwarmingssysteem in- of uitgeschakeld is. 2. Voorschriften voor inbouwen in het voertuig 2.1. Geldigheidsgebied Behoudens het bepaalde in punt moeten verwarmingssystemen op brandstof volgens de voorschriften van deze bijlage worden ingebouwd Voertuigen van categorie O (aanhangers) met verwarmingssystemen voor vloeibare brandstof worden geacht aan de voorschriften van deze bijlage te voldoen Plaatsing van het verwarmingssysteem Delen van de carrosserie en andere onderdelen die zich in de buurt van het verwarmingssysteem bevinden moeten tegen buitensporige hitte en mogelijke verontreiniging door brandstof of olie worden beschermd Het verwarmingssysteem op brandstof mag, zelfs bij oververhitting, geen brandgevaar opleveren. Aan deze vereiste wordt geacht te zijn voldaan, als bij het inbouwen voor voldoende afstand tot alle onderdelen en een behoorlijke ventilatie wordt gezorgd en vuurvaste materialen of hitteschermen worden gebruikt Bij voertuigen van categorie M 2 en M 3 mag het verwarmingssysteem niet in de passagiersruimte worden geplaatst. Een systeem in een goed afgedichte behuizing die bovendien aan de in punt gestelde eisen voldoet, mag echter worden gebruikt Het in paragraaf 1.4 bedoelde plaatje (typeplaatje) of een kopie (duplicaat typeplaatje) hiervan moet zo worden aangebracht dat het nog gemakkelijk leesbaar is wanneer het verwarmingssysteem in het voertuig is ingebouwd Bij de plaatsing van het verwarmingssysteem dienen alle adequate maatregelen te worden getroffen om het risico van persoonlijk letsel of beschadiging van vervoerde voorwerpen tot een minimum te beperken Brandstoftoevoer De brandstof-vulstomp mag zich niet in de passagiersruimte bevinden en moet van een goed sluitend deksel worden voorzien om het uitstromen van brandstof te verhinderen Bij verwarmingssystemen voor vloeibare brandstof met een van de brandstofvoorziening van het voertuig gescheiden brandstoftoevoer, moeten het soort brandstof en de vulstomp duidelijk gekenmerkt zijn Bij de vulstomp moet een aanwijzing worden aangebracht dat het verwarmingssysteem vóór het bijvullen van brandstof uitgeschakeld moet worden. Bovendien moet een desbetreffende aanwijzing ook in de bedieningshandleiding van de fabrikant worden opgenomen. 73

6 Wettelijke voorschriften voor het inbouwen 2.4. Uitlaatsysteem De gasuitlaat moet zo worden aangebracht dat er via ventilatoren, warme-luchtinlaten of raamopeningen geen uitlaatgassen het voertuig binnen kunnen komen Verbrandingsluchtinlaat De lucht voor de verbrandingskamer van het verwarmingssysteem mag niet aan de passagiersruimte van het voertuig worden onttrokken De luchtinlaat dient zodanig te worden geplaatst dat deze niet door voorwerpen geblokkeerd kan worden Luchtverwarmingsinlaat De aan de verwarming toegevoerde lucht moet buitenlucht of circulatielucht zijn en aan een schone omgeving worden onttrokken, die niet door uitlaatgassen van de aandrijfmotor, het verwarmingssysteem op brandstof of van een andere bron in het voertuig verontreinigd kan worden De inlaatleiding moet met een rooster of op een andere geschikte manier worden beschermd Luchtverwarmingsuitlaat Warmeluchtleidingen in het voertuig moeten zo geplaatst of beschermd zijn dat bij contact hiermee geen letsel of schade veroorzaakt kan worden De luchtuitlaat dient zo geplaatst of beschermd te zijn dat deze niet door voorwerpen geblokkeerd kan worden Automatische besturing van het verwarmingssysteem Het verwarmingssysteem moet automatisch worden uitgeschakeld en de brandstoftoevoer moet binnen 5 seconden worden onderbroken, wanneer de motor van het voertuig stil blijft staan. Als een handmatig mechanisme reeds geactiveerd is, mag het verwarmingssysteem blijven werken. 74 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST OPGELET: Het niet aanhouden van de inbouwinstructie en de hierin genoemde aanwijzingen leidt tot uitsluiting van de aansprakelijkheid van Webasto. Hetzelfde geldt ook voor niet vakkundig of niet met gebruik van originele reserveonderdelen uitgevoerde reparaties. Dit heeft het vervallen van de typegoedkeuring van het verwarmingssysteem en dus van de algemene wettelijke goedkeuring / EG-typegoedkeuring tot gevolg. AANWIJZING: Bij voertuigen met een EU-typegoedkeuring is een aantekening volgens 19 paragraaf 4 van de bijlage VIII b van het wegenverkeersreglement m.b.t. technische eisen (StVZO) niet noodzakelijk.

7 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Gebruik van de luchtverwarmingssystemen 2 Gebruik van de luchtverwarmingssystemen De luchtverwarmingssystemen Webasto Air Top 3500 ST en Air Top 5000 ST dienen voor het verwarmen van cabines, boten, vrachtwagens, minibussen, transportvoertuigen, ambulances en campers voor het ontdooien van de autoruiten voor het verwarmen van vracht De verwarmingssystemen werken onafhankelijk van de automotor en worden op de brandstoftank en de elektrische installatie van de auto aangesloten. Het gebruik voor auto's met water- of luchtgekoelde motor is mogelijk. Zij zijn niet voor het verwarmen van gevaarlijke goederen toegelaten. 75

8 Inbouwen Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST 3 Inbouwen OPGELET: De wettelijke voorschriften voor het inbouwen op bladzijde 1 en 2 moeten worden aangehouden. Voor het inbouwen van het verwarmingssysteem in auto's voor het vervoer van gevaarlijke goederen moet bovendien aan de eisen van de ADR in de actueel geldige versie worden voldaan. Het verwarmingssysteem mag niet zonder de afdekking van de regeleenheid worden bedreven (leidt tot oververhitting van het verwarmingssysteem) Inbouwsituatie Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST AANWIJZING: Op de inbouwsituatie van het desbetreffende autotype moet worden gelet Montageplaats Het verwarmingssysteem kan zowel in het interieur als ook in het buitengedeelte worden ingebouwd. Bij inbouw buiten het interieur moet erop worden gelet dat het verwarmingssysteem in het tegen spattend en bruisend water beschermde gedeelte wordt ingebouwd. Bild 1: 76 1 Luchtverwarmingsinlaat 2 Luchtverwarmingsuitlaat 3 Verwarmingsluchtinlaat 4 Gasuitlaat 5 Brandstofinlaat Afmetingen van het verwarmingssysteem 6 Benodigde ruimte voor luchtverwarmingsinlaat 7 Benodigde ruimte voor luchtverwarmingsuitlaat 8 Benodigde ruimte voor uitbouw van het systeem 9 Kabeluitlaat (naar keuze rechts of links)

9 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Het verwarmingssysteem moet zo worden ingebouwd dat bij een voor de betreffende auto toegestane rit door water geen water het verwarmingssysteem kan binnendringen. De gaten voor verwarmingslucht-inlaatstomp, gas-uitlaatstomp en brandstofleiding moeten bij inbouw in het interieur worden afgedicht. Hiervoor moet de hiertoe bestemde en meegeleverde dichting worden gebruikt (zie afbeelding 4). Inbouwen De aangegeven horizontale en axiale hellingshoeken mogen niet worden overschreden (afb. 2). Diesel-verwarmingssystemen Bild 3: Gatenschema Benzine-verwarmingssystemen Bild 2: Toelaatbare inbouwomstandigheden Bild 4: Dichting 3.3. Montage van het verwarmingssysteem De moeren M6 moeten bij de inbouw van het verwarmingssysteem Air Top 3500 ST of Air Top 5000 ST met 6 Nm +1 Nm worden vastgedraaid. De inbouwmaten en de benodigde ruimte voor de toegankelijkheid bij het onderhoud staan in de montagetekening (afb. 1) aangegeven. 77

10 Inbouwen Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Tussen verwarmingssysteem en carrosserie moet een dichting (afb. 4) worden aangebracht. De dichting moet vóór elke keer inbouwen worden vervangen. Het steunvlak voor de poot van het verwarmingssysteem moet glad zijn. Voor het boren van de gaten en een eventueel gladtrekken van het steunvlak kan bij Webasto een speciaal gereedschap worden gekocht Met de dichting kunnen oneffenheden van max. 1 mm worden overbrugd. Op vrije beweeglijkheid letten! Bild 5: Inbouwen OPGELET: Na het inbouwen controleren dat de behuizing nergens tegenaan ligt. Gebeurt dit niet, kan de warmeluchtventilator geblokkeerd raken. 78

11 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Fabrieksplaatje 4 Fabrieksplaatje Het typeplaatje moet op een tegen beschadiging beschermde plaats liggen en in ingebouwde toestand van het verwarmingssysteem goed zichtbaar zijn (of duplicaat typeplaatje gebruiken). De niet van toepassing zijnde jaartallen moeten van het typeplaatje worden verwijderd. 79

12 Inbouwvoorbeeld Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST 5 Inbouwvoorbeeld 1 1 Bedieningselement 2 Verwarmingssysteem 3 Doseerpomp 4 Brandstoffilter (toebehoren) 5 Tankaftap 6 Uitlaatgeluiddemper (toebehoren) 7 Zekering Maximaal toelaatbare waterdoorrijhoogte Bild 6: Inbouwvoorbeeld voor luchtverwarmingssysteem met circulatieluchtbedrijf 80

13 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Luchtverwarmingssysteem 6 Luchtverwarmingssysteem AANWIJZING: Het aansluiten van het verwarmingssysteem op de luchtgeleiding van de auto is niet toegestaan. Zowel het bedrijf met circulatielucht als met buitenlucht is toegestaan. Bij het bedrijf met buitenlucht moet erop worden gelet dat de lucht voor de verwarming aan een tegen spattend en bruisend water beschermd gedeelte wordt onttrokken en er bij een voor de betreffende auto toegestane rit door water geen water kan binnendringen. AANWIJZING: Bij bedrijf met buitenlucht moet een externe temperatuursensor in de betreffende zone worden gemonteerd. Bij gebruik van een externe temperatuursensor is het regelpauzetoerental 0 tpm. Binnenin de regeleenheid is een temperatuursensor aangebracht die het verwarmingssysteem in verbinding met het bedieningselement afhankelijk van aanzuigtemperatuur en stand van de instelwaardedetector in het gekozen verwarmingsvermogengebied bedrijft. Het verwarmingsvermogen wordt zo geregeld dat na een snel bereiken van de vooraf gekozen interieurtemperatuur deze op de vooraf gekozen waarde wordt gehandhaafd. Aanbevolen binnendiameter van de hoofdleiding van de verwarmingsluchtleiding: 90 mm bij de Air Top 5000 ST 80 mm bij de Air Top 3500 ST AANWIJZING: Voor de verwarmingsluchtleiding mogen alleen materialen met een continue temperatuurbestendigheid van minstens 130 worden gebruikt. De verwarmingsluchtopening moet zo worden aangebracht dat er geen onderdelen worden aangeblazen die niet temperatuurbestendig zijn. OPGELET: In voertuigen voor het personenvervoer moet de luchtuitlaatopening zo worden aangebracht dat een minimumafstand van 20 cm tot lichaamsdelen wordt aangehouden. Maximale luchtdrukafval tussen zuig- en drukzijde van de verwarmingsluchtleiding: Air Top 3500 ST 2,0 hpa Air Top 3500 ST Volume Plus 3,0 hpa Air Top 5000 ST 3,0 hpa 1 hpa is gelijk 1 mbar is gelijk 10mm WS. De verwarmingssystemen controleren bij elke keer inschakelen automatisch de interne temperatuurstijging. Ligt deze boven de aangegeven grenzen, wordt de start afgebroken en de foutmelding F10 weergegeven. Om een stabiel bedrijf van het verwarmingssysteem mogelijk te maken moet de stromingsweerstand van het aangesloten luchtverwarmingsysteem worden gereduceerd. Voor de configuratie van de verwarmingsluchtleidingen kan de puntentabel voor luchtgeleidingsonderdelen in de toebehorencatalogus van Webasto worden gebruikt. De verwarmingsluchtslang moet ter plaatse van de verbindingen worden geborgd. Wordt het verwarmingssysteem zonder verwarmingsluchtleiding in de circulatieluchtmodus ingezet, moet een kortsluiting van de verwarmingsluchtstroom worden vermeden. OPGELET: Bij gebruik zonder verwarmingslucht-aanzuigslang is de montage van het tot de leveringsomvang behorende aanzuigrooster dwingend voorgeschreven. 81

14 Luchtverwarmingssysteem Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST 6.1. Externe temperatuursensor De inbouw van een externe temperatuurvoeler wordt aangeraden, als het verwarmingssysteem in de buitenlucht-modus wordt bedreven. Bild 7: Verwarmingsluchtinlaat en verwarmingsluchtuitlaat AANWIJZING: De inbouw moet gecontroleerd worden op: Luchtkortsluiting tussen voertuigverwarming en luchtverwarmingsinlaat Luchtkortsluiting tussen luchtverwarmingsinlaat en luchtverwarmingsuitlaat (afb. 7) Montage van de externe temperatuurvoeler De externe temperatuurvoeler moet op gemiddelde hoogte in de voertuigcabine op zo verticaal mogelijke vlakken in het te verwarmen gebied gemonteerd worden. De temperatuursensor mag niet direct door verwarmingslucht (auto- resp. verwarmingssysteemlucht) worden aangeblazen. in de buurt van warmtebronnen (bijv. verwarming van de auto) gemonteerd worden. in een gedeelte met direct invallende zonnestralen (bijv. dashboard) liggen. achter gordijnen of iets dergelijks gemonteerd worden. Bild 8: Verwarmingsluchtinlaat met aanzuigrooster Bij gebruik van een inbouwkast moet de luchtuitlaatopening zo worden afgedicht dat er geen hete lucht in de inbouwkast kan binnendringen. 82

15 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Brandstoftoevoer 7 Brandstoftoevoer De brandstof wordt aan de brandstoftank van de auto of aan een aparte brandtstoftank ontnomen. De gegevens over de toelaatbare druk op het brandstof-aftappunt staan in afb. 9 aangegeven. toelaatbare brandstoftoevoerhoogte H (m) bij max. toelaatbare overdruk (bar) in de brandstofleiding 0,00 0,2 1,00 0,11 2,00 0,03 toelaatbare brandstofzuighoogte S (m) bij max. toelaatbare onderdruk (bar) in de brandstoftank l 2 0,00-0,10 0,50-0,06 1,00-0,02 Alleen voor ADR: De wettelijke voorschriften van de ADR voor brandstoftanks deel 9 paragraaf moeten worden aangehouden. l 1 Bij de vulstomp moet een aanwijzing worden aangebracht dat het verwarmingssysteem vóór het bijvullen van brandstof uitgeschakeld moet worden. l 1 + l 2 10 m l 1 1,2 m l 2 8,8 m l 2 l 1 Bild 9: Brandstoftoevoer 83

16 Brandstoftoevoer 7.1. Voertuigen met motor met carburateur De brandstof-aftap mag alleen met de speciale Webasto-brandstofaftap (zie afb. 10) zo mogelijk in de buurt van de tank plaatsvinden. De aansluiting vindt naar keuze in de voor- of terugloopleiding plaats, waarbij de terugloopleiding bijna tot op de tankbodem moet lopen (zie afb. 11). De brandstofaftap is zo te monteren dat lucht- of gasbellen automatisch in de richting van de tank kunnen afvloeien (zie afb.10). Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST 7.2. Voertuigen met injectiemotor Bij de inbouw van het verwarmingssysteem in voertuigen met injectiesysteem moet worden vastgesteld of de brandstofpomp in de tank of buiten de tank gemonteerd is. Zit de brandstofpomp in de tank, dan kan de brandstofaftap alleen uit terugloopleiding uitsluitend met de Webasto-brandstofaftap (zie afb. 11) plaatsvinden, waarbij gewaarborgd moet zijn dat de terugloopleiding bijna tot de tankbodem reikt (voor minimum afstand tot de tankbodem zie afb.11). Is dit niet het geval, kan de Webasto-tankaftap (zie afb. 11, 12 en 13) worden gebruikt. Bij een buiten de tank gemonteerde brandstofpomp mag de brandstofaansluiting tussen tank en brandstofpomp eveneens uitsluitend met de Webasto-brandstofaftap (zie afb. 10) plaatsvinden. van de tank naar de motor 7.3. Voertuigen met dieselmotoren De brandstofaftap moet uit de brandstoftank of een separate tank plaatsvinden (zie afb. 11, 12 en 13). Met deze separate brandstofaftap wordt een beïnvloeding van de druk uitgesloten. Gatenschema naar de doseerpomp Bild 10: Webasto brandstofaftap De brandstofaftap mag niet in de buurt van de motor plaatsvinden, omdat hier ingevolge de warmtestraling van de motor gasbellen in de leidingen kunnen ontstaan, wat tot storingen van het verbrandingsproces kan leiden. Tankaftap alleen bij brandstoftank van metaal gebruiken Minimum afstand 25 mm Bild 11: Webasto tankaftap 84

17 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Kunststof tank Afdichtring Bild 12: Brandstofaftap uit de kunststof tank (aftap via tankaftapschroef) Tankaftap Afdichtring AANWIJZING: De tankappendage moet van metaalplaat zijn gemaakt! Brandstoftoevoer 7.4. Brandstofleidingen Als brandstofleidingen mogen alleen stalen, koperen en kunststof leidingen van soepel, licht- en temperatuurgestabiliseerd PA 11 of PA 12 (bv. Mecanyl RWTL) conform DIN worden gebruikt. Aangezien meestal niet gewaarborgd kan worden dat de leidingen continu oplopend worden gemonteerd, mag de binnendoorsnede een bepaalde maat niet overschrijden. Vanaf een binnendoorsnede van 4 mm verzamelen zich lucht- of gasbellen in de leidingen, wat tot storingen in het verbrandingsproces kan leiden, als de leidingen doorhangen of aflopend gemonteerd zijn. Met de in afb. 9 genoemde diameters is gewaarborgd dat er geen hinderlijke blaasvorming optreedt. Een aflopende montage van leidingen van de doseerpomp naar het verwarmingssysteem moet worden vermeden. Vrij hangende brandstofleidingen moeten worden bevestigd om doorhangen te vermijden. De montage moet zo plaatsvinden dat de leidingen tegen steenslag en temperatuurbeïnvloeding (uitlaatleiding) beschermd zijn. De brandstofleidingen moeten op de verbindingspunten met slangklemmen tegen wegglijden worden beveiligd. Tankappendage Bild 13: Brandstofaftap uit de kunststof tank (aftap via tankappendage) 85

18 Brandstoftoevoer Verbinding van 2 pijpen met slang De juiste verbinding van brandstofleidingen met slang is in afb. 14 weergegeven. Op dichtheid letten! Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST 12 volt - benzine goed klem bij voorkeur verkeerd bel bel Bild 15: Doseerpomp DP 2 Inbouwpositie Bild 14: Buis/slangverbinding Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST 12 volt en 24 volt - diesel 7.5. Doseerpomp De doseerpomp is een gecombineerde transport-, doseer- en afsluitsysteem en aan bepaalde inbouwcriteria onderworpen (zie afbeelding 9, 15 en 16) Montageplaats De doseerpomp moet op een koele plaats zo dicht mogelijk bij de tank (zie afb. 9) gemonteerd worden. De toelaatbare omgevingstemperatuur mag tijdens bedrijf nooit boven +20 C voor benzine-verwarmingssystemen stijgen. Doseerpomp en brandstofleidingen mogen niet in het uitstralingsbereik van hete auto-onderdelen worden gemonteerd. Eventueel moet een straalbescherming worden geïnstalleerd. Bild 16: Doseerpomp DP 30.2/30.3 Inbouwpositie 86

19 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Brandstoftoevoer Inbouw en bevestiging. De doseerpomp moet met een trillingsdempende ophanging worden bevestigd (bijv. een met rubber beklede klem). De inbouwpositie is volgens afb. 15 en 16 beperkt om een goede zelfontluchting te garanderen. Wegens corrosiegevaar mogen voor de steekverbinding tussen doseerpomp en doseerpompkabelboom alleen originele Webastoonderdelen worden gebruikt Brandstoffilter Als met verontreinigde brandstof rekening moet worden gehouden, mag alleen het Webasto-filter, bestelnr worden gebruikt. Inbouw, indien mogelijk, loodrecht, max. echter horizontaal (op doorstroomrichting letten) Bild 17: Brandstoffilter Air Top 3500 ST en Air Top 5000 ST 87

20 Verwarmingsluchttoevoer Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST 8 Verwarmingsluchttoevoer De verbrandingslucht mag in geen geval uit ruimten worden gehaald waarin personen verblijven. De aanzuigopening voor de verbrandingslucht mag niet in rijrichting wijzen. Deze moet zo worden aangebracht dat verstopping door verontreiniging niet te verwachten is. AANWIJZING: Bij een aanzuigslanglengte van < 0,6 m is de montage van een aanzuiggeluiddemper absoluut noodzakelijk. AANWIJZING: Het ontnemen van de verbrandingslucht moet op een zo koel mogelijke, tegen spatwater beschermde plaats met een verbrandingsluchtleiding plaatsvinden Als verbrandingsluchtleiding mag geen uitlaatgasleiding worden gebruikt, omdat anders het bij de verbrandingsluchtaanzuigstomp te voorschijn komende doseerpompkabel beschadigd wordt. De verbrandingsluchtopening mag niet beneden de voor de desbetreffende auto toegestane waterdoorrijdiepte liggen. Voor overige voorschriften zie wettelijke voorschriften voor het inbouwen. 88

21 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Uitlaatleiding 9 Uitlaatleiding Als uitlaatleiding moeten starre buizen uit ongelegeerd of gelegeerd staal met een minimum wanddikte van 1,0 mm of flexibele buizen uitsluitend van gelegeerd staal worden gebruikt. De gasafvoerpijp wordt op het verwarmingssysteem bijv. met een spanklem vastgezet. Voor overige voorschriften zie wettelijke voorschriften. De uitlaatgeluiddemper moet bij voorkeur in de buurt van het verwarmingssysteem worden ingebouwd. Het bedrijf van het verwarmingssysteem is ook zonder geluiddemper toegestaan. Bild 18: Uitlaatgeluiddemper Doorstroomrichting willekeurig Bild 19: Uitlaatgeluiddemper voor boottoepassingen Doorstroomrichting en inbouwpositie willekeurig 89

22 Verbrandingsluchtaanzuig- en uitlaatleidingen Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST 10 Verbrandingsluchtaanzuig- en uitlaatleidingen Beide leidingen moeten vanaf het verwarmingssysteem aflopend gemonteerd worden. Is dit niet mogelijk, moet op het laagste punt een condensaatafvoerboorgat Ø 4 mm worden aangebracht. Bild 22: Verstopping door verontreiniging verhinderen Bild 20: Condensaatvorming verhinderen De leidingen mogen niet in rijrichting wijzen. Bild 21: De mondingen van de leidingen niet in rijrichting De leidingen moet zo worden aangebracht dat verstopping door verontreiniging niet te verwachten is. OPGELET: Bij een inbouwpositie van de uitlaatpijpmonding anders dan de weergave in afbeelding 23 bestaat brandgevaar!. Lengte van de verbrandingsluchtaanzuig- en uitlaatleiding in totaal: met uitlaatgeluiddemper: zonder uitlaatgeluiddemper: max. 2,0 m max. 5,0 m AANWIJZING: Vanaf een uitlaatleidingslengte van meer dan 2 m moeten de uitlaatleidingen worden geïsoleerd (onderschrijding van het dauwpunt) Binnendoorsnede van de leidingen verbrandingsluchtleiding: 25 mm uitlaatleiding (metaal): 24 mm Kleinste buigingsstraal: 50 mm Totaal van de buigingen: verbrandingsluchtleiding: max. 270 uitlaatleiding: max

23 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Verbrandingsluchtaanzuig- en uitlaatleidingen Om de hoek van 90 ± 10 te waarborgen is een bevestiging niet verder dan 150 mm, gemeten vanaf het uitlaatbuiseinde, noodzakelijk Uitstroomrichting ongeveer verticaal 90 ± 10 Bild 23: Uitlaatbuismonding Inbouwpositie Alleen voor ADR: De wettelijke voorschriften van de ADR voor de montage van de uitlaatleiding deel 9 paragraaf moeten worden aangehouden. 91

24 Elektrische aansluitingen Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST 11 Elektrische aansluitingen Alle niet benodigde leidingen moeten aan het vrije einde geïsoleerd worden! AANWIJZING: Bij gebruik van de combi- of standaardklok kan voor nog meer comfort een toetsschakelaar als afstandsbediening in de buurt van de slaapplaats worden aangebracht. De aansluiting vindt plaats volgens schakelschema afb. 32 en 33. De elektrische aansluiting wordt volgens systeemschakeling (afb. 31, 32, 33, 34) uitgevoerd Aansluiting bij inbouw in een voertuig voor het vervoer van gevaarlijke goederen (ADR) Voor de inbouw van de verwarmingssystemen Air Top 3500 ST D en Air Top 5000 ST D in voertuigen voor het vervoer van gevaarlijke goederen moet bovendien aan de eisen van de ADR/RID deel 9, Verwarmingssysteem op brandstof worden voldaan. De elektrische aansluiting wordt volgens schakelschema afb. 34 uitgevoerd. AANWIJZING: De schakelaar S3 moet zo worden geïnstalleerd dat bij inbedrijfstelling van een transportinrichting plus-potentiaal op de betreffende ingang van de regeleenheid erbij geschakeld wordt. OPGELET: Is op de regeleenheidingang X6/1 bij het inschakelen geen massa aanwezig, zijn alle ADR-functies onwerkzaam. Na het erbij schakelen van plus-potentiaal op de regeleenheidingang X6/1 (nevenaandrijving Aan) of na het afzetten van de motor vindt een korte naloop van maximaal 40 seconden plaats, daarna bevindt de regeleenheid zich in de bedrijfsmodus Storingsvergrendeling. OPGELET: Volgens de voorschriften van de verordening m.b.t. gevaarlijke goederen (weg/trein) mogen verwarmingssystemen alleen met een speciale, in de bestuurderscabine aangebrachte, handmatig te bedienen schakelaar in bedrijf worden gesteld. Bij uitrusting met combiklok moet worden gewaarborgd dat het contact 4 op de combi-klok vrij blijft. Zo kan het verwarmingssysteem alleen met de toets "Meteen Verwarmen" in werking worden gezet. Een gebruik van andere voorselectieklokken in ADR-voertuigen is niet toegestaan Aansluiting verwaemingssysteem Om de kabelboom aan te sluiten moet de regeleenheid-afdekking op het verwarmingssysteem worden weggenomen en de kabelboomstekkers moeten op de regeleenheid worden aangesloten. Bild 24: Verwijderen van de regeleenheid-afdekking AANWIJZING: Regeleenheid-afdekking aan bijde zijden met een stomp lemmet optillen (afb. 24 pijlen). 92

25 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Elektrische aansluitingen Vóór de eerste inbedrijfstelling van het verwarmingssysteem moet de regeleenheid-afdekking erop worden gezet om een ontoelaatbaar uitstromen van de verwarmingslucht te verhinderen (oververhitting van het verwarmingssysteem). De kabeldoorvoer kan naar keuze links of rechts plaatsvinden. Om er zeker van te zijn dat de kabeldoorvoer in de regeleenheid-afdekking goed dicht sluit, moet de kabeldoorvoer op de kabelboom dienovereenkomstig worden verschoven Aansluiting toevoerspanning Bij voorkeur van de centrale elektrotechniek van het voertuig. Ter beveiliging van het verwarmingssysteem moet een extra plattezekeringhouder worden aangebracht (behoort tot de levering). De zekeringhouder mag alleen in het interieur van de auto worden ingebouwd. F = 15A (24V) F = 20A (12V) Bild 26: Zekeringhouder, inbouwpositie Bild 25: Verwijderen van de bevestigingsplaat van de zekeringhouder 93

26 Elektrische aansluitingen Aansluiting bedieningselement De kabelboom is voor de aansluiting op het bedieningselement voorbreid. Om de stekker eraf te trekken alleen aan het stekkerhuis trekken. Door aan de kabelboom te trekken wordt het stekkerhuis vergrendeld (zelfremmend). AANWIJZING: De lichtgeleider moet tegen de draaiknop aan liggen AANWIJZING: Als optie kan een externe temperatuursensor in de verblijfsruimte worden ingebouwd (zie blz. 82). Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Bild 28: Montage van het bedieningselement Bild 29: Montage van het bedieningselement (verkeerd) Bild 27: Bedieningselement 94

27 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Aansluitschema / Schakelschema's 12 Aansluitschema / Schakelschema's Combi-klok 1531 zwart: Klem 15 grijs: Klem 58 rood: Klem 30 bruin: Klem 31 Adapterkabelboom Bild 30: Aansluitschema Air Top 3500 ST en Air Top 5000 ST met combi-klok 95

28 Aansluitschema / Schakelschema's Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Bild 31: Systeemschakelschema Air Top 3500 ST en Air Top 5000 ST, 12V/24V met bedieningselement en autoventilator, voor legende zie blz. 100 en

29 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Aansluitschema / Schakelschema's Bild 32: Systeemschakelschema Air Top 3500 ST en Air Top 5000 ST, 12V/24V met combi-klok en autoventilator, voor legende zie blz. 100 en

30 Aansluitschema / Schakelschema's Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Bild 33: Systeemschakelschema Air Top 3500 ST en Air Top 5000 ST, 12V/24V met combi-klok en elektr. accuscheidingsschakelaar, voor legende zie blz. 100 en

31 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Aansluitschema / Schakelschema's Bild 34: Systeemschakelschema Air Top 3500 ST D en Air Top 5000 ST D, 24V ADR-bedrijf met bedieningselement, voor legende zie blz. 100 en

32 Legenda voor schakelschema's: Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST 13 Legenda voor schakelschema's: 1. Met plus van klem (15/75) op aansluiting 10: continu bedrijf bij "Meteen Verwarmen" zolang de ontsteking ingeschakeld is Zonder plus op aansluiting 10: Verwarmingstijd is variabel programmeerbaar (10 min tot 120 min), Basisinstelling 120 min 2. Diagnose K-leiding 3. W-bus 4. Ingangspin (pin 7/stekker X7, kabelkleur op kabelboom: ws/rt): Ventileren (ventilatortoerental is van de stand van het bedieningselement afhankelijk) Pin 7 met bezetting Boost alleen bij Air Top 5000 ST Boost apparaat 5. CO 2 instelling (zie werkplaatshandboek) 6. AANWIJZING: Vindt de aansluiting op klem 30 plaats, is continu verwarmingsbedrijf bij uitgeschakelde ontsteking mogelijk! In dit geval mag geen verbinding naar klem 15/75 plaatsvinden! 7. AANWIJZING: Leidingen grijs en paars bij ADR-functie vereist 8. Externe temperatuursensor 9. Zekering in voertuig aanwezig Leidingkleuren bl br ge gn gr or rt sw vi ws blauw bruin geel groen grijs oranje rood zwart paars wit Leidingdoorsneden < 7,5 m 7,5-15 m 0,75 mm 2 1,0 mm 2 1,0 mm 2 1,5 mm 2 1,5 mm 2 2,5 mm 2 2,5 mm 2 4,0 mm 2 4,0 mm 2 6,0 mm 2 100

33 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Legenda voor schakelschema's: Pos. Aanduiding Opmerking A1 Verwarmingssysteem Air Top 3500 ST/5000 ST A2 Regeleenheid B2 Temperatuursensor in de regeleenheid B3 Oververhittingssensor Oververhittingsbescherming B4 Temperatuursensor extern E Gloeistift / vlamdoofveiligheid F1 Zekering 24 V 15A/12V 20A Platte zekering SAE J 1284 F2 Zekering 20A Platte zekering SAE J 1284 F3 Zekering max. 15A Platte zekering SAE J 1284 H1 LED groen (in pos. S1) Bedrijfsindicatie H3 LED rood (in pos. P) Verlichting toets "Meteen Verwarmen", stand-by-indicatie Inschakelcontrole H4 Symbool verwarmen op display (in pos. P) Bedrijfsindicatie H5 Lampen (in pos. P) Display- en toetsverlichting H6 Lamp (min. 1,2W) Inschakelcontrole transportinrichting K Relais met vrijloopdiode voor autoventilator M1 Motor Verbrandings- en verwarmingsluchtventilator M3 Motor Autoventilator P Voorselectieklok combi (1531) Voorselectieklok en instelwaarde-detector R1 Weerstand 620 Ω alleen bij interne temperatuursensor S1 Bedieningselement Schakelaar instelwaardedetector S2 Scheidingsschakelaar 1- of 2-polig Nood-Uit-schakelaar Pos. Aanduiding Opmerking S3 Schakelaar op en voor transportinrichting S5 Schakelaar CO 2 -instelling S6 Schakelaar Ventileren resp. Boost S7 Toetsschakelaar Toets "Meteen Verwarmen" afstandsbediening S8 Accuscheidingsschakelaar V1 Diode V12 Diode X1 Steekverbinding 2-polig op pos. A2 (ST B) X2 Steekverbinding 2-polig op pos. A2 (ST V) X3 Steekverbinding 2-polig op pos. A2 (ST U) X4 Steekverbinding 2-polig op pos. A2 (ST Z) X5 Steekverbinding 2-polig op pos. A2 (ST Y) X6 Steekverbinding 2-polig op pos. A2 (ST X) X7 Steekverbinding 12-polig op pos. A2 (ST 1) X8 Steekverbinding 2-polig X9 Steekverbinding 4-polig op pos. S1 X10 Steekverbinding 2-polig X11 Steekverbinding 2-polig op pos. Y1 X12 Steekverbinding 12-polig op pos. P Y1 Doseerpomp Y2 Magneetklep voor transportinrichting 101

34 Eerste inbedrijfstelling Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST 14 Eerste inbedrijfstelling Na de inbouw van het verwarmingssysteem moet het brandstoftoevoersysteem zorgvuldig worden ontlucht. AANWIJZING: In verband met het lage brandstofverbruik is een herhaaldelijk inschakelen noodzakelijk om de brandstofleiding naar het verwarmingssysteem te vullen. Tijdens het proefdraaien van het verwarmingssysteem alle aansluitingen op dichtheid en goede bevestiging controleren. Mocht het verwarmingssysteem tijdens bedrijf gestoord raken, moet de fout worden opgezocht. 102

35 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Storingsuitschakeling 15 Storingsuitschakeling In de regeleenheid worden fouten bij de diverse componenten van het verwarmingssysteem en storingen tijdens het gehele bedrijf herkend. Het verwarmingssysteem wordt uitgeschakeld (storingsvergrendeling) bij: geen start of start met fouten temperatuursensor defect oververhittingssensor onderbreking of kortsluiting oververhittingssensor verkeerd gemonteerd gloeistift onderbreking of kortsluiting ventilatormotor overbelast of geblokkeerd of kortsluiting of onderbreking fout in de stroomkring doseerpomp of van de oververhittingsbeveiliging (alleen in de startfase) onderspanning kleiner dan 10 volt of overspanning groter dan 15 volt en langer dan 20 seconden (bij verwarmingssysteem 12 volt) onderspanning kleiner dan 20 volt of overspanning groter dan 32 volt en langer dan 20 seconden (bij verwarmingssysteem 24 volt) regeleenheid defect oververhitting Bij oververhitting wordt het brandstoftransport onderbroken. Er vindt een naloop zoals bij handmatige uitschakeling plaats. Na de naloop bevindt de regeleenheid zich in storingsvergrendeling. De oververhitting wordt door 10 keer knipperen van de bedrijfsindicatie aangegeven. Oorzaak van de storing verhelpen. Voor de storingsontgrendeling het verwarmingssysteem (min. 2 seconden) uiten weer inschakelen. Treden ernstige storingen zoals oververhitting of geen start herhaaldelijk op, wordt het verwarmingssysteem permanent vergrendeld (F 12 resp. F 13) en kan na een reparatie alleen door Webasto geschoold vakkundig personeel weer in bedrijf worden gesteld Storingscode-mededeling AANWIJZING: De storingscode-mededeling vindt bij uitrusting met bedieningselement na het optreden van een storing door knipperen van de inschakelcontrole/storingscode-indicatie plaats Na 5 snelle knipperimpulsen vindt de storingscode-mededeling plaats door een serie lange knipperimpulsen in overeenstemming met de getallen in de onderstaande tabel Bij uitrusting met de combi-klok verschijnt na het optreden van een storing op het display van de voorselectieklok een foutcodemededeling: F 00 Fout in besturingseenheid / verkeerde parameterset / warmstartherkenning F 01 Geen start (na 2 startpogingen) / geen vlamvorming F 02 Uitdoven van de vlam (herhaaldelijk >3) F 03 Onderspanning of overspanning F 04 Vroegtijdige vlamherkenning F 06 Temperatuursensor onderbreking of temperatuursensor kortsluiting F 07 Doseerpomp onderbreking of doseerpomp kortsluiting F 08 Ventilatormotor onderbreking of ventilatormotor kortsluiting of ventilatormotor overbelasting of ventilatormotor geblokkeerd F 09 Gloeistift onderbreking of gloeistift kortsluiting F 10 Oververhitting / verwarmingssysteemvergrendeling permanent F 06 Oververhittingssensor onderbreking of oververhittingssensor kortsluiting F 12 Verwarmingssysteemvergrendeling F 13 Verwarmingssysteemvergrendeling permanent F 14 Oververhittingssensor verkeerde positie F 15 Instelwaarde-detector onderbreking 103

36 Technische gegevens Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST 16 Technische gegevens De technische gegevens zijn, voorzover er geen grenswaarden vermeld zijn, van toepassing met de bij verwarmingssystemen gebruikelijke toleranties van ± 10 % bij een omgevingstemperatuur van +20 C en bij nominale spanning en nominale voorwaarden Elektrische bouwelementen: Regeleenheid, motor, doseerpomp, gloeilamp in de voorselectieklok en gloeistift/vlamdoofveiligheid zijn voor 12 volt of voor 24 volt ontworpen. De bouwelementen voorselectieklok, oververhittingssensor en temperatuursensor zijn van de spanning onafhankelijk Brandstof voor Air Top 3500 ST B (benzine) Brandstof voor Air Top 5000 ST B (benzine): Als brandstof is de door de autofabrikant voorgeschreven brandstof geschikt Brandstof voor Air Top 3500 ST D (diesel/huisbrandolie EL) Brandstof voor Air Top 5000 ST D (diesel/huisbrandolie EL): Als brandstof is de door de autofabrikant voorgeschreven dieselbrandstof geschikt. Ook huisbrandolie van de klasse EL geen huisbrandolie L kan, voorzover deze aan de op de Duitse markt gebruikelijke kwaliteit volgens DIN voldoet, worden gebruikt. Een nadelige beïnvloeding door additieven is niet bekend. Bij brandstofaftap uit de voertuigtank moeten de bijmengingsvoorschriften van de voertuigfabrikant worden aangehouden. Bij het wisselen naar koudebestendige brandstoffen moet het verwarmingssysteem ca. 15 minuten in bedrijf worden gesteld, opdat het brandstofsysteem met nieuwe brandstof gevuld wordt. De systemen Air Top 3500 ST en Air Top 5000 ST D zijn ook voor het bedrijf met PME (biodiesel), die aan DIN EN voldoet, toegelaten. 104

37 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Technische gegevens Verwarmingssysteem Werking Air Top 3500 (5000) ST B Air Top 3500 (5000) ST D Air Top 3500 ST D Volume Plus Typegoedkeuring e1*72/245*95/54*1221*00 e1*2001/56*0021*00 e1*2001/56*0020*00 Model Luchtverwarmingssysteem met verdamperbrander Warmtestroom Regelbereik 1,8-3,5 kw 1,5-3,5(5,0) kw Brandstof Benzine Diesel/PME Brandstofverbruik Regelbereik 0,17-0,35 (0,52) kg/h (0,19-0,46 (0,66) l/h) 0,19-0,35 (0,50) kg/h (0,18-0,42 (0,60) l/h) Nominale spanning 12 volt 12 Volt 24 Volt Bedrijfsspanningsgebied 10,5-16 Volt 10,5-16 Volt Volt Nominale krachtontneming Regelbereik (95) W Toel. omgevingstemperatuur: Verwarmingssysteem: - Bedrijf - Opslag C C Doseerpomp: - Bedrijf - Opslag C C Bedieningselement: - Bedrijf - Opslag C C Toel. aanzuigtemperatuur verbrandingslucht C Instelbereik voor binnentemperatuur C Volumestroom van de verwarmingslucht bij ventilatortoerental tegen 0,5 mbar max. 132 (200) m 3 /h bij 3600 (5000) tpm CO 2 in uitlaatgas (toelaatbaar functiebereik) 1,5 kw: 5,0-8,0 % 3,5/5,0 kw: 9,0-12,5 % 1,5 kw: 5,0-8,0 % 3,5/5,0 kw: 9,0-12,5 % Afmetingen verwarmingssysteem Lengte 423 ± 2 mm Breedte 148 ± 1 mm Hoogte 162 ± 1 mm Gewicht 5,9 kg 105

38 Uitvoering Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST 17 Uitvoering Air Top 3500 ST B (benzine) Air Top 5000 ST B (benzine) Luchtverwarmingssysteem voor brandstof benzine (12 volt) Air Top 3500 ST D (diesel) Air Top 5000 ST D (diesel) Luchtverwarmingssysteem voor brandstof diesel/huisbrandolie EL (12 of 24 volt) Air Top 3500 ST Volume Plus D (diesel) Luchtverwarmingssysteem voor brandstof diesel/huisbrandolie EL (12 of 24 volt) 106

39 Air Top 3500 ST / Air Top 5000 ST Boorsjabloon 18 Boorsjabloon Dichting AANWIJZING: Max. bodemoneffenheid in de buurt van de dichting: 1mm Bild 35: Boorsjabloon 107

40