Havendijk Den Oever CO2-projectrapportage S1-2018

Transcriptie

1 CO-projectrapportage S t/m

2 CO-projectrapportage S1-018 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Introductie 1.1. Rapportageperiode 1.. Verantwoordelijk persoon 1.3. Projectprofiel 1.4. Beschrijving van de organisatie. Energiestromen en emissies.1. Identificatie van energiestromen [A].. Uitsluitingen.3. CO-footprints en trends [3A].4. Berekeningsmethodiek en conversiefactoren 3. Reductie [3B] 3.1. Beleid en doelstellingen 3.. Voortgang reductiemaatregelen 4. Communicatie [3C] 4.1. Intern 4.. Extern /11

3 CO-projectrapportage S Introductie Deze CO -Projectrapportage geeft relevante informatie over de CO - de acties die op dit project zijn genomen in het kader van de CO -Prestatieladder eisen. emissie op het project en beschrijft 1.1. Rapportageperiode Deze tweede CO -projectrapportage gaat over de periode vanaf gunning op tot en met e De 1 rapportage (t/m ) had alleen betrekking op de ontwerpmaatregelen (reducties van hoeveelheden staal en beton). De daarop volgende rapportages waaronder deze gaan aanvullend over de emissies die vrijkomen bij de uitvoering van de werkzaamheden (brandstofverbruik van droog en nat materieel). 1.. Verantwoordelijk persoon Eindverantwoordelijke Jeroen Meijs Contactpersoon emissie-inventaris Joey Tang 1.3. Projectprofiel Beschrijving Het project is onderdeel van het tweede hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-). De werkzaamheden op hoofdlijnen zijn: Realiseren ca 550m nieuwe kadeconstructie Aanvullen nieuw kadeterrein en deels ophogen van het terrein Aanleggen nieuwe bestrating en vervangen wegen/fietspaden Vervangen bestaande coupure in de dijk Diverse (infrastructurele) inrichtingswerkzaamheden Innovatieve dijkversterking over ca 900m Voor meer informatie: Opdrachtgever Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) Gunningsdatum Start uitvoering Verwachtte opleverdatum /11

4 CO-projectrapportage S Beschrijving van de organisatie Op dit project werken de volgende partijen integraal samen waarbij Van Oord Nederland de inschrijvende partij is: Van Oord Nederland Hakkers Witteveen & Bos /11

5 CO-projectrapportage S Energiestromen en emissies.1. Identificatie van energiestromen [A] Identificatie van energie-/ emissiestromen Hieronder volgt de lijst van materiële energiestromen op dit project. In deze tweede voortgangsrapportage wordt naast emissies gerelateerd aan de staal- en betonketen ook gerapporteerd over de emissies van nat en droog materieel. Scope 1 Materieelgerelateerd Brandstof nat en droog materieel Hakkers Brandstof droog materieel Van Oord Nederland* Scope 3 Materieelgerelateerd Brandstof materieel derden Materiaalgerelateerd Beton Staal Steentransport middels binnenvaartschepen * Note: In 018 is er tijdelijk een hydraulische graafmachine van Van Oord Nederland actief op het werk. Deze energiestroom is toegevoegd voor de huidige rapportage. Typering van het energie-/ emissieprofiel Het energie-/emissiesprofiel van dit project is afwijkend van het profiel op bedrijfsniveau. Een typisch profiel bestaat grotendeels uit brandstofverbruik van in te zetten materieel. Bij dit project is de relatieve omvang van upstream scope 3 emissies groot vanwege de toepassing van significante hoeveelheden staal en beton... Uitsluitingen De onderstaande energie-/emissiestromen worden uitgesloten van rapportage. Dit is standaardbeleid waar aan wordt vastgehouden, omdat de redenen van uitsluiting niet afwijken op dit project. Deze redenen zijn hieronder eveneens benoemd. Bouwplaats > Kantoor / keet (vanwege kleine omvang) Bouwplaats > Verlichting (vanwege kleine omvang) Transport > Auto s (wordt bijgehouden op bedrijfsniveau en tot overhead gerekend) Transport > Vliegtuig (wordt bijgehouden op bedrijfsniveau en tot overhead gerekend).3. CO-footprints en trends [3A].3.1. Totale footprint (materieel + materiaal) tot einde rapportageperiode Onderstaande grafiek toont de totale CO -footprint van het project t/m het eind van de rapportageperiode. Hierin zijn zowel de emissies van significant materiaalgebruik (alle emissies vanuit het definitieve ontwerp DO in blauw) verwerkt als de emissies veroorzaakt door de inzet van nat en droog materieel (in zwart). In groen is de beperkte emissie van steentransport met binnenvaartschepen weergegeven. Duidelijk blijft dat materialen toegepast in dit project zeer dominant zijn qua emissies. De reductiestrategie was vanaf het begin op dit feit gebaseerd (zie.3. en.3.3) /11

6 CO-projectrapportage S1-018 COe (4.141 ton) vanaf t/m % 3.% Materiaal: 3.999,38 ton Materieel: 133,08 ton Transport: 8,19 ton 96.6%.3.. Vergelijking footprint VO - DO significant materiaalgebruik Onderstaande grafiek bevat de referentiefootprint van de meest significante materiaalposten op het project, i.e. beton en staal. Het gaat hier om scope 3 emissies. De referentiefootprint is gebaseerd op de materiaalhoeveelheden uit het voorlopig ontwerp dat was opgesteld door de opdrachtgever (VO-OG). Bij de berekening zijn CO -emissiefactoren gebruikt uit MRPI-bladen (Milieu Relevante Product Informatie) die zijn gebaseerd op branchegemiddelden. COe (4.745 ton) % Staal > Damwand: 3.455,0 ton Staal > Gordingen: 73,6 ton Staal > Ankers: 33,88 ton Beton > Deksloven: 78,7 ton Beton > Getrapte dijkbekleding: 9,94 ton Beton > Groutinjectie: 45,53 ton Beton > Kruinblokken: 135,86 ton Beton > Coupure: 48,65 ton Beton > Betonplaten berm: 50,58 ton Beton > L-Wand: 44,15 ton Staal > Wapeningsstaal: 59,16 ton 0.9% 1.1% 1.0%.9% 1.0% 4.8% 1.7% 6.8% 1.5% 7.8% Ten opzichte van het VO-OG zijn op aanvraag en in overleg met de opdrachtgever technische optimalisaties voorgesteld. De besluiten uit dit proces zijn verwerkt in het definitief ontwerp (DO) dat is opgesteld door de combinatie. Onderstaande footprint geeft de berekende CO -emissie weer van het DO waarbij dezelfde rekenmethode is gebruikt als bij de referentiefootprint /11

7 CO-projectrapportage S1-018 COe (3.999 ton) % Staal > Damwand:.839,37 ton Staal > Gordingen: 89,66 ton Staal > Ankers: 185,7 ton Beton > Deksloven: 78,7 ton Beton > Getrapte dijkbekleding: 45,58 ton Beton > Groutinjectie: 1,9 ton Beton > Kruinblokken: 135,86 ton Beton > Coupure: 48,65 ton Beton > Betonplaten berm: 50,58 ton Beton > L-Wand: 44,15 ton Staal > Wapeningsstaal: 59,16 ton 1.1% 1.3% 1.% 3.4% 0.5% 6.1%.0% 4.6%.% 71.0% Uit de grafieken kan worden afgeleid dat de emissies gerelateerd aan het gebruik van staal en beton in het DO (3999 ton CO ) zo'n 16 % lager (746 ton CO ) uitvallen dan in het VO-OG (4745 ton CO ). De technische optimalisaties dragen daarmee aantoonbaar bij aan CO -emissiereductie. Dit komt met name door een verminderd gebruik van stalen damwanden, een post die qua emissies dominant is binnen de footprint. Deze reductie zal in de uitvoeringsfase doorwerken in de keten via het minder diep aanbrengen van damwanden (ontwerpoptimalisatie). Dit resulteert in lagere CO -emissies in scope 3 van het project Footprint brandstofverbruik materieel rapportageperiode Hieronder wordt de cumulatieve CO -footprint weergegeven van emissies veroorzaakt door de inzet van divers droog en nat materieel. De footprint is opgesplitst naar scope. COe (103 ton) vanaf t/m Scope 1: 43,56 ton Scope 3: 59,87 ton 4.1% 57.9% /11

8 CO-projectrapportage S Trend emissies materieel Onderstaande grafiek geeft de emissies per semester weer, deze keer opgesplitst naar verschillende materieel(groepen). Hierbij vindt op de groep 'ABI-stelling / Silent Piler' een reductie plaats ten opzichte van het VO dat uitging van een grotere aanbrengdiepte van een belangrijke deel van de damwanden. In het eerste semester van 018 vindt er inzet plaats van een hydraulische kraan van Van Oord Nederland. 80 COe 60 ton S1 017 S 017 S1 018 S 018 Diesel [Hakkers droog scope 1] Diesel [Hakkers nat scope 1] Diesel [Grondverzetmachines scope 3] Diesel [divers hulpmaterieel droog scope 3] Diesel [ABI-stelling / silent piler scope 3] Diesel [VON droog scope 1] COe (ton) S1 017 S 017 S1 018 S 018 Diesel [Hakkers droog scope 1] 1,19,38 Diesel [Hakkers nat scope 1] 30,54 9,65 Diesel [Grondverzetmachines scope 3] 8,33 19,08 Diesel [divers hulpmaterieel droog scope 3] 14,01 10,46 Diesel [ABI-stelling / silent piler scope 3] 7,98 Diesel [VON droog scope 1] 9,45 Totaal 6,06 71,0.4. Berekeningsmethodiek en conversiefactoren Het genereren van de VO- en DO-footprints voor significant materiaalgebruik zijn gedaan in de CO-managementtool in beheer van Van Oord Nederland. Hierbij zijn de volgende bronnen gebruikt voor CO-emissiefactoren van de materialen: Beton > Resultaten keurmerk Beton Bewust door VOBN (alle beton inclusief groutinjectie) Staal > MPRI-blad door Bouwen met Staal voor zwaar constructiestaal (gordingen) Staal > MPRI-blad door Bouwen met Staal voor middelzwaar constructiestaal (damwanden en ankers) Staal > LCA Wapeningsstaal Branchestudie door VWN (wapeningsstaal) Voor het genereren van footprints voor het brandstofverbruik van materieel zijn de emissiefactoren van gebruikt /11

9 CO-projectrapportage S Reductie [3B] 3.1. Beleid en doelstellingen Algemeen De uitvoering van dit project draagt bij aan de realisatie van een deel van de reductiedoelstellingen van Van Oord Nederland en Hakkers op bedrijfsniveau. Deze staan hieronder benoemd en zijn afkomstig uit de geldende energiemanagement actieplannen van beide bedrijven. De reductiedoelstelling van Van Oord Nederland waaraan dit project een bijdrage levert is: Scope 1: Tussen verbeteren wij de energie-efficiëntie van ons equipment met tenminste 7%. Scope 3: Op de inhuur van droog grondverzetmaterieel wordt tussen 016 en 019 een reductie van +/- 5 % behaald. De reductiedoelstelling van Hakkers waaraan dit project een bijdrage levert is: Scope 1: Hakkers wil de uitstoot van brandstoffen voor materieel in 00 met 5% reduceren, ten opzichte van 015, gerelateerd aan de geboekte draaiuren. (Focus op gedrag en techniek). Projectspecifiek Aanvullend op de van toepassing zijnde bedrijfsdoelstellingen is er ook projectspecifiek gezocht naar kansen en doelstellingen. In dit kader is de onderstaande doelstelling geformuleerd die zich richt op de ontwerpoptimalisaties. In een vroegtijdig stadium was geconstateerd dat hier de meeste kansen lagen vanwege de grote hoeveelheid toe te passen staal en beton bij een relatief beperkte inzet van waterbouwmaterieel. Kwantificeer CO -reductie door het vergelijken van DO vs VO-OG welke gerealiseerd wordt d.m.v. de technische optimalisaties die zijn doorgevoerd. De te behalen reductie was mede afhankelijk van de acceptatie van voorgestelde ontwerpmaatregelen door de opdrachtgever (OG). Om deze reden is er vooraf geen reductiepercentage opgenomen. 3.. Voortgang reductiemaatregelen De onderstaande reductiemaatregelen sluiten aan op alle in 3.1 genoemde bedrijfsdoelstellingen en projectspecifieke doelstellingen. In paragraaf.3.1 wordt duidelijk dat reductiepotentieel in de uitvoeringsfase (gekoppeld aan materieelinzet) zeer beperkt is ten opzichte van reductiepotentieel in de ontwerpfase (gekoppeld aan materiaalgebruik). Maatregel 1 Scope 3 Reductie bewerkstelligen via technische optimalisaties in het ontwerp De selectie en doorvoering van de technische optimalisaties heeft - alleen kijkend naar de belangrijkste posten van staal en beton - een CO -reductie opgeleverd van 16 % ten opzichte van het VO-OG (6999 ton CO nu vs 4745 ton CO als VO-OG was gevolgd). Hiermee is succesvol invulling gegeven aan de projectspecifieke doelstelling om ontwerppotentieel voor CO - emissiereductie te benutten en effecten te kwantificeren. Tevens verbruikt in de uitvoeringsfase de ABI-stilling / Silent Piler minder brandstof, omdat de damwanden in Havendijk A minder diep hoeven te worden aangebracht. De besparing is hier 6% op de emissiestroom Diesel [ABI-stelling / silent piler scope 3]. Dit komt neer op een besparing van minimaal,76 ton CO (7,98 ton CO nu vs 10,74 ton CO als VO-OG was gevolgd). Maatregel Scope 3 Toepassen en promoten van Het Nieuwe Draaien bij droog grondverzet Er is succesvol samengewerkt met het loonbedrijf met betrekking tot het trainen van het in te zetten personeel bij een erkende /11

10 CO-projectrapportage S1-018 HND-trainingsinstelling. Een deel van de op het werk betrokken machinisten heeft reeds een HND-certificaat behaald. Anderen zullen dit voorbeeld volgen voor het einde van 018. De betrokken machinist van Van Oord Nederland (scope 1) is ook getraind in Het Nieuwe Draaien. Maatregel 3 Scope 1 Toepassen powerpack met start-/stopsysteem Reductie van emissies door toepassen powerpack voor het trilblok met auto start/stopsysteem. Dit levert een brandstofreductie tot 30%. Deze powerpack is reeds toegepast op één van de schepen van Hakkers. Samenvattende conclusies De grootste kansen voor CO -reductie bij dit project lagen in de ontwerpfase. Dit potentieel is goed benut en het effect is in beeld gebracht. Maatregelen met een kleiner effect die van toepassing zijn in de uitvoeringsfase worden succesvol toegepast. Het reductie-effect van deze laatste groep maatregelen is lastiger aantoonbaar door een gebrek aan geldige referenties en om die reden gebaseerd op gangbare aannames /11

11 CO-projectrapportage S Communicatie [3C] 4.1. Intern Het thema CO -reductie is een agendapunt bij het PTO. De interne overlegstructuur is opgenomen in het Projectmanagementplan: De halfjaarlijkse CO -voortgangsrapportage wordt intern in het PTO en met de OG besproken. Vanuit inkoop worden afspraken rondom de training Het Nieuwe Draaien vastgelegd en opgevolgd. 4.. Extern De externe communicatie over CO op dit project bestaat uit de volgende elementen: Halfjaarlijkse publicatie van een actuele CO -projectrapportage (dit document) op de website van Van Oord; Mailing naar de opdrachtgever van de CO -projectrapportage /11