Zij zullen daarenboven inhouden de aanwijzing voorgeschreven bij art. 13.

Transcriptie

1 WET van 10 april 1841 over de buurtwegen. HOOFDSTUK I Van de opneming en van de afpaling der buurtwegen. ART. 1 In de zodanige gemeenten alwaar geen algemene plannen omtrent de richting en de afpaling der buurtwegen aanwezig zijn, zullen de gemeentebesturen deze plannen doen opmaken binnen de tijd van twee jaren, te rekenen van de afkondiging dezer wet. Zij zullen, binnen dezelfde tijd, desnoods, doen aanvullen of herzien de aanwezige plannen, welke dezelfde voorwaarden zullen behoren te verenigen als de plannen die overeenkomstig met de tegenwoordige wet opgemaakt moeten worden. ART. 2 De plannen opgemaakt, aangevuld of herzien, ingevolge de bepalingen die zullen worden voorgeschreven door de regering gelast om de goede uitvoering daarvan te verzekeren, zullen aanduiden, buiten en behalve de tegenwoordige breedte van de weg, waaronder begrepen de grachten, de breedte die hij behoort te hebben, ten gevolge van de wettelijke opzoekingen en opnemingen, mitsgaders de grootte en de aanwijzing van de stukken grond die uit de aanpalende eigendommen in bezit genomen moeten worden. Zij zullen daarenboven inhouden de aanwijzing voorgeschreven bij art. 13. ART. 3 De kosten die de uitvoering der voorgaande artikelen zal medebrengen, zullen zijn voor de helft ten laste van de Staat en voor de helft ten laste van de gemeenten. ART. 4 Deze plannen zullen gedurende twee maanden ter secretarie van de gemeenten ter inzage nedergelegd worden. Gedurende deze tijd en behoudens hetgeen bij artikel 5 vastgesteld is ten opzichte van de eigenaars, heeft iedereen het recht om bezwaren in te dienen, mits inachtneming van art. 6. De nederlegging ter inzage zal worden bekend gemaakt bij wege van een aankondiging en aanplakking in de gewone vorm en bij middel van een dagblad van de provincie en van het arrondissement, indien er een aanwezig is. ART. 5 De eigenaars van de stukken gronds op het plan aangeduid als bestemd om ten behoeve van de weg teruggegeven of in bezit genomen te worden, zullen worden bericht van de dag der nederlegging van het plan. Het bericht zal inhouden de aanwijzing van deze stukken gronds en zal kosteloos worden betekend, ten verzoeke van het college van burgemeester en schepenen, door de beambten der politie of de veldwachter van de gemeente, hetzij aan de persoon, of aan de woonplaats, indien de eigenaars in de gemeente woonachtig zijn. In het tegenovergesteld geval, zal het bericht bij middel van de brievenpost worden toegezonden en aldaar van ambtswege aangetekend (chargé d'office), zo hun verblijfplaats bekend is; daarenboven zal het tweemaal met een tussentijd van acht dagen, op de gewone wijze aangeplakt worden. p. 1

2 De eigenaars zullen hun bezwaren mogen indienen gedurende de tijd van twee maanden te rekenen van de dagtekening van het bericht. ART. 6 De bezwaren worden aan de gemeenteraad ingezonden; zij behelzen de keuze van een woonplaats in de gemeente; er wordt door de secretaris een bewijs van afgegeven. De gemeenteraad is gehouden om uitspraak te doen binnen de twee maanden na het verstrijken van de tijd bepaald bij de voorgaande art. 4. De beslissing wordt betekend hetzij aan de persoon, of aan de woonplaats, overeenkomstig met art. 5. Indien degene die een bezwaar indient niet in de gemeente woonachtig is, zal de betekening aan de gekozen woonplaats geschieden. ART. 7 Het hoger beroep van de beslissingen der gemeenteraden wordt toegelaten voor de deputatie van de provinciale raad. Het moet worden ingesteld, op straf van verval, binnen de tijd van twee maanden, te rekenen van de betekening der beslissing van de gemeenteraad. ART. 8 Het beroep wordt gedaan bij middel van een verzoek ingediend aan de provinciale deputatie. De griffier ontvangt het verzoek: hij geeft er een bewijs van. De deputatie doet uitspraak zonder hoger beroep, binnen de drie maanden te rekenen van de ontvangst van het verzoek; haar beslissing wordt met redenen omkleed en betekend overeenkomstig met de art. 5 en 6. ART. 9 Na de inachtneming van de bovengemelde formaliteiten, worden de plannen door de deputatie bepaaldelijk vastgesteld. Nochtans, kunnen zij altijd door de bevoegde overheden worden veranderd, mits inachtneming van de beschikkingen der art. 5, 6, 7 en 8. ART. 10 Het besluit van de provinciale deputatie waarbij het plan herhaaldelijk vastgesteld wordt, benadeelt geenszins de vorderingen van eigendom noch de rechten die daaruit voortspruiten. Het zal tot een rechtstitel verstrekken voor de verjaring van 10 en 20 jaren. Een dubbel van de tabellen, door de deputatie goedgekeurd, zal ter griffie van het provinciaal bestuur nedergelegd worden. p. 2

3 ART. 11 De rechtsgedingen waartoe de rechten vermeld bij de vorige artikel aanleiding geven, mitsgaders degene ten onderwerp hebbende de stukken gronds op het plan aangeduid, als bestemd om ten behoeve van de wegen terug gegeven te worden, worden door de rechtbanken voldongen en berecht als summiere en spoedeisende zaken. Wanneer ter uitvoering van het plan een onteigening noodzakelijk zal worden, zal het plan bij koninklijk besluit worden goedgekeurd, en men zal zich gedragen naar de schikkingen van de wet van 17 april 1835, over de onteigening ten algemenen nutte. ART. 12 De buurtwegen, zoals ze worden erkend en gehandhaafd ingevolge de algemene plannen omtrent de richting en de afpaling, kunnen door geen verjaring verkregen worden zo lang als zij ten openbare gebruike dienen, zonder benadeling van de rechten verkregen voor de tegenwoordige wet. HOOFDSTUK II Van het onderhoud en de verbetering der buurtwegen. ART. 13 De kosten betrekkelijk de buurtwegen zijn ten laste van de gemeenten. Nochtans zullen de provinciale raden mogen beslissen dat deze kosten in het geheel of ten dele ten laste zullen zijn van de aanbelendende eigenaars, alwaar zodanig gebruik gevestigd is. In geval van enig geschil omtrent de last tot onderhoud, zullen de gemeenten verplicht zijn om, ingevolge de beslissing der deputatie van de provinciale raad, aanvankelijk te voorzien in het onderhoud van de zodanige wegen die het ontwerp van het geschil uitmaken, behoudens het verhaal der gemeenten op de derde, indien daartoe gronden zijn. Bij het tegenwoordig artikel wordt geen verandering gemaakt in de verplichtingen voortspruitende uit rechten door de gemeenten verkregen voor de tegenwoordige wet, noch in de verordeningen omtrent de polders en de wateringen. ART. 14 In geval van ongenoegzaamheid van de gewone inkomsten der gemeente, wordt er, ieder jaar, voorzien in de kosten der buurtwegen, bij middel: 1 Van een prestatie van een dag werkens ten laste van elk hoofd van het huisgezin of hoofd van een inrichting hetwelk geen 3 francs betaalt in direkte belastingen, in zoverre als zij geen behoeftige zijn; 2 Van een prestatie van twee dagen werkens ten laste van elk hoofd van het huisgezin of hoofd van een inrichting betalende ten minste 3 francs in direkte belastingen; 3 Van een prestatie van twee dagen voerens van elk paard, last-, trek- of rijbeest ten dienst van de huisgezinnen of van de inrichtingen in de gemeente, met voerlieden en middelen van vervoer, ten laste van de eigenaars, vruchtgebruikers en bezitters; p. 3

4 4 Van bijzondere aanvullende centiemen op de hoofdsom van de belastingen in de gemeente betaald wordende, de patenten daaronder begrepen. Deze bijzondere centiemen zullen altijd voor ten minste een derde in de kosten bijdragen; indien het beloop van de prestaties opgelegd volgens de drie eerste grondslagen meer bedraagt dan de twee andere derden, zullen deze naar evenredigheid van deze hoeveelheid verminderd kunnen worden. Onder de benaming van gewone inkomsten der gemeente worden niet begrepen de personele omslagen over de ingezetenen, noch de aandelen van hout aan deze laatste voor hun brandhout in natura uitgereikt. [... ] (Opgeheven W art. 1) De middelen krachtens deze wet daargesteld tot het onderhoud en de verbetering der buurtwegen, maken een bijzonder fonds uit hetwelk tot geen andere dienst gebruikt zal mogen worden. De provinciale verordeningen zullen de wijze vaststellen waarop de steden in de kosten der buurtwegen zullen moeten bijdragen. ART. 15 De prijs van het dagloon wordt begroot overeenkomstig met art. 4, tit. II der wet van 28 september 1791(1), en zal de belastingschuldige, welke niet overeenkomstig met de volgende artikel verklaard zal hebben de prestaties in de natura, voortvloeiende uit de twee eerste grondslagen van art. 14 te willen doen, een korting genieten van een vijfde op de prijs van elk dagloon. De deputatie van de provinciale raad begroot jaarlijks de waarde van het voerloon der gruiskarren, karren of andere bespannen rijtuigen, paarden, last- en trekbeesten. (1) De wet van 28 september 1791 werd opgeheven door het Veldwetboek. ART. 16 Het aanslagbriefje zal inhouden, buiten en behalve de aanslag in bijzondere centiemen, de prestaties in natura volgens de drie eerste grondslagen van art. 14, in geld uitgerekend, overeenkomstig met de bepalingen van het voorgaande artikel. Binnen de maand na de aangifte der aanslagbriefjes, is elke belastingschuldige bevoegd om zijn keus te verklaren aan het college van burgemeester en schepenen; na het verstrijken van deze tijd zijn de prestaties in natura invorderbaar in geld. In alle gevallen zal de breuk in minder, tussen de prestatiën in natura en de begroting in geld, door de belastingschuldige in muntspeciën aangevuld moeten worden. ART. 17 De prestaties niet in geld afgekocht, zullen in taakwerk kunnen veranderd worden. p. 4

5 ART. 18 Op de voordracht van de gemeenteraden, mag de deputatie van de provinciale raad de prestaties in natura in geld veranderen, in de zodanige gemeenten alwaar deze wijze haar voordeliger zal schijnen te wezen voor de belangen der plaats. De deputatie van de provinciale raad zal zelfs, behoudens goedkeuring van de regering, deze verandering ambtshalve mogen bevelen. ART. 19 De art. 135, 136, 137 der gemeentewet, zijn toepasselijk op de rollen opgemaakt door de uitvoering der voorgaande artikelen. ART. 20 De rollen zijn invorderbaar op de tijdstippen door de deputatie bestemd, zij worden ingevorderd overeenkomstig met de bepalingen vastgesteld voor de ontvangst der belastingen ten behoeve van de Staat, de ontheffingen worden kosteloos uitgesproken, en de rekeningen worden gedaan evenals voor de andere uitgaven der gemeenten. ART. 21 De eigendommen van de Staat, die enig inkomen opbrengen, dragen tot de kosten bij naar dezelfde evenredigheid als de eigendommen van bijzondere personen. ART. 22 Ingeval dat een gemeenteraad mocht trachten zich te onttrekken aan de verplichtingen opgelegd ingevolge dit hoofdstuk, doet de deputatie van ambtswege het bestek der werken opmaken, stelt de rollen vast na de gemeenteraad gehoord te hebben, schrijft de uitvoering der werken voor en beveelt de betaling daarvan uit de gemeentekas, het een en ander in overeenstemming met art. 88 der gemeentewet. Elk jaar, deelt de deputatie aan de provinciale raad de staat mede van de belastingen daargesteld uit kracht van het tegenwoordige artikel. ART. 23 [ Wanneer een in staat van bruikbaarheid onderhouden weg gewoonlijk of tijdelijk wordt beschadigd door bos-, turf-, steengroef- en mijnontginningen of door enig ander nijverheidsbedrijf, kunnen de eigenaars of ondernemers der ontginningen waarvoor het vervoer geschiedt, jaarlijks geroepen worden om tot het onderhoud van die weg bij te dragen door speciale belastingen in verhouding tot de veroorzaakte buitengewone beschadigingen. ] (W art. 5 - B.S ) [ Indien er tollen op deze weg bestaan, zullen deze belastingen niet mogen geheven worden dan indien de tollen niet voldoende zijn tot deszelfs onderhoud. Indien de vervoeringen, ter zake van welke de exploiteerder met een belasting is bezwaard, aan tollen onderworpen zijn, zal hem daarvan rekening worden gehouden voor de bepaling van het cijfer dezer belasting. De gemeenteraad zal, ten voorlopige titel, het bedrag van elke bijzondere belasting bepalen. Zijn beraadslaging zal aan de exploiteerders langs de administratieve weg aangezegd worden; p. 5

6 degene onder hen, die zich zouden benadeeld achten, zullen gedurende vijftien dagen, te rekenen van de aanzegging, bij de gemeenteraad een eenvoudige tegensprakelijke schatting kunnen vragen en zelf eisen. Na de vervulling van deze formaliteiten, zullen de belastingen door de gemeenteraad geregeld worden: nochtans indien de exploitatie in een andere gemeente gelegen is, dan die, op wier grondgebied de beschadigingen hebben plaats gehad, zal de belasting, op aanvraag van de raad dezer laatste gemeente, bepaald worden door de bestendige deputatie, indien het gesticht in dezelfde provincie is gelegen, en door de Koning in alle andere gevallen. Indien het de zaak is van een buurtweg van grote gemeenschap, of indien men zich bevindt in het geval voorzien bij art. 25 der wat van 10 april 1841, zal, volgens het geval, de belasting rechtstreeks vastgesteld worden, 't zij door de deputatie, 't zij door de Koning, na de belanghebbende partijen en gemeenteraden gehoord te hebben. Elke exploiteerder, die zich door de beslissing van de gemeenteraad te zwaar belast zal achten, zal een reclamatie kunnen indienen bij de bestendige deputatie, die, na de gemeenteraad gehoord te hebben, zal beslissen: een beroep tot de Koning zal, in alle gevallen, door de gemeenteoverheden en de exploiteerders kunnen uitgeoefend worden, tegen de beslissingen van de bestendige deputatie. Dit recht van beroep of van toevlucht zal moeten uitgeoefend worden binnen de veertien dagen, te rekenen van de aanzegging langs de administratieve weg, van de betrokken beslissing. Het beroep tot de Koning zal geen opschorting medebrengen. Het artikel 137 der gemeentewet en het artikel 20 der wet van 10 april 1841 zijn toepasbaar op de belastingen ingevoerd krachtens de voorgaande schikkingen. Het staatsbestuur is gemachtigd, indien daartoe aanleiding bestaat, de grondbeginsels der tegenwoordige wet toe te passen op de wegen door de polders en wateringen in staat gehouden. ] (W enig artikel) ART. 24 [ Wanneer een buurtweg verschillende gemeenten zal aanbelangen, kan de Koning, na advies van de gemeenteraden en van de bestendige deputatie van de Provincieraad te hebben ingewonnen: 1 hem tot buurtweg van groot verkeer verklaren en er een nummer aan toekennen dat hetzelfde zal zijn voor gans het tracé van de weg; 2 er de wijze van verharding of enige andere buitengewone uitgave voor voorschrijven; 3 de wijze van uitvoering van het toezicht over de werken regelen. De voor deze wat uitgesproken verklaringen tot grote verkeersweg, kunnen door de Koning worden herzien. ] (W art. 4 - B.S ) p. 6

7 De provinciale deputatie zal de gemeenten aanwijzen welke tot deze kosten, mitsgaders tot de kosten van onderhoud zullen behoren bij te dragen, en zal de maatstaf bepalen volgens welke elkeen dier daartoe zal moeten bijdragen, behoudens het beroep tot de Koning van wegens de belanghebbende gemeenten, of van wegens de gouverneur der provincie. Behalve de buitengewone gevallen, zal geen gemeente gehouden zijn om bij te dragen tot het onderhoud of tot de verbetering van de wegen die zich op het grondgebied van een andere gemeente bevinden. ART. 25 Ingeval dat een buurtweg zodanige gemeenten mocht belangen welke tot verschillende provincies behoren, zal de rechting, de breedte van de weg, en de maatstaf volgens welke de belanghebbende gemeenten tot het onderhoud of tot de verbetering daarvan zullen bijdragen, bij een koninklijk besluit worden bepaald, op het advies van de gemeentebesturen en de deputaties der provinciale raden. ART. 26 De buurtwegen van grote communicatie, en, in de buitengewone gevallen, de andere buurtwegen zullen onderstandsgelden uit de provinciale kas kunnen ontvangen. HOOFDSTUK III Verbreding, wijziging, opening en vernietiging der buurtwegen. ART. 27 De gemeenteraden zijn gehouden om, ten verzoeke van de deputatie van de provinciale raad, te raadplegen over de opening, de wijziging, de verbreding en de vernietiging der buurtwegen. In geval van weigering om te raadplegen of de nodige maatregelen te nemen, is de deputatie bevoegd om, behoudens 's Konings goedkeuring, van ambtswege de aanlag der werken en de aankoop van stukken grond te bevelen en in de kosten te voorzien mits inachtneming van de bepalingen van het voorgaand hoofdstuk. ART. 28 [ De opening, de afschaffing of de verandering van een buurtweg moeten voorafgegaan zijn van een onderzoek. De beraadslagingen der gemeenteraden worden onderworpen aan de bestendige deputatie van de provincieraad, welke beslist, behoudens beroep bij de Koning vanwege de gemeente of van de belanghebbende derden. De beslissingen van de deputatie worden bekend gemaakt door de colleges van burgemeester en schepenen, van de zondag af na derzelver ontvangst, en blijven gedurende acht dagen aangeplakt. Het beroep bij de Koning is opschorsend. Het moet uitgeoefend en de gouverneur overgemaakt worden binnen de vijftien dagen welke de afkondiging in het voorgaande paragraaf vermeld volgen. ] (W art. 2) p. 7

8 ART. 28bis [Een buurtweg mag slechts na de goedkeuring door de Koning van een algemeen rooiigingsplan worden aangelegd, of rechtgetrokken, de bestendige deputatie gehoord. ] (W art. 6) ART. 29 In geval van vernietiging of van wijziging in de richting van het geheel of van een gedeelte van een buurtweg zullen de landeigenaars zodanig stuk aanpalende dat buiten bestemming geworden is, het recht hebben om, gedurende zes maanden, te rekenen van de bekendmaking door het college van burgemeester en schepenen van het besluit inhoudende de goedkeuring van de wijziging of van de vernietiging, te verzoeken om gemachtigd te worden om in volle eigendom te beschikken over de grond die vrij geworden is, door zich te verbinden tot de betaling, naar de begroting van deskundigen, hetzij van de prijs van de eigendom, of van de meerdere waarden in het geval waarin zij eigenaars van de grond zijn mochten. HOOFDSTUK IV Politie der buurtwegen. ART. 30 Er zullen kommissarissen der wegen aangesteld mogen worden, ingevolge de provinciale verordeningen. Zij leggen de eed af voor de vrederechter van hun woonstede. ART. 31 De burgemeesters en schepenen, de beambten van de plaatselijke politie en de kommissarissen der wegen zullen gerechtigd zijn om te doen blijken van de overtredingen en wanbedrijven gepleegd ter zake van buurtwegen, en om er proces-verbaal van op te maken. Hun processen-verbaal zullen geloof verdienen tot dat het tegendeel bewezen worde. De arrondissementskommissarissen zullen bevoegd zijn om zelve over te gaan, of de zodanige wie zulks aangaat te doen overgaan tot alle de nodige verrichtingen ten einde te doen blijken van de overtredingen en wanbedrijven ter zake van buurtwegen. De processen-verbaal van de beambten der plaatselijke politie zullen, binnen de vierentwintig uren, worden beëdigd door de vrederechter of een zijner plaatsvervangers, of door de burgemeester of een der schepenen.(1) (1) Deze bevestiging is weggevallen (W ) ART. 32 De straffen die door de provinciale raden zullen worden vastgesteld wegens overtredingen van hun verordeningen, ter zake van buurtwegen, zullen die van enkele politie niet te boven mogen gaan. De zwaardere straffen dan die geoorloofd bij het tegenwoordige artikel, welke door de verordeningen en reglementen, thans bestaande, bepaald zijn, mitsgaders degene die bij artikel 40, titel II der wat van 28 september - 6 oktober 1791(2), vastgesteld zijn, voor wat p. 8

9 betreft de beschadiging of de verslimmering der buurtwegen of de aanmatiging en de breedte daarvan, zullen van rechtswege worden verminderd tot het hoogste van deze straffen na verloop van de twee jaren die de afkondiging dezer wet zullen volgen. De bovengemelde overtredingen zullen van nu af aan als enkele politieovertredingen vervolgd en berecht worden. (2) De wet van 28 september 1791 werd opgeheven door het Veldwetboek. ART. 33 Buiten en behalve de straf, zal de (politierechtbank), indien daartoe gronden bestaan, uitspraak doen over de betering van de overtreding binnen de tijd die door het vonnis bepaald zal worden, en beslissen dat, bij gebreke van voldoening, het gemeentebestuur er in zal voorzien ter kosten van de overtreder, welke, uit kracht van hetzelfde vonnis, zal kunnen worden genoodzaakt tot de terugbetaling van de kosten op een blote staat opgemaakt door het college van burgemeester en schepenen. In geval van verwijzing ter beslissing van een geschilpunt van burgerlijk recht dat vooraf uitgemaakt moet worden, zal de partij die de exceptie voorgesteld zal hebben, verplicht zijn om zich voor de bevoegde rechter te voorzien en van haar gereedheid te doen blijken binnen de maand; zo niet, zal er met het onderzoek en de beslissing over de overtreding worden voortgegaan. De zaken verwezen ter beslissing van een geschilpunt van burgerlijk recht zullen als summiere en spoedvereisende zaken voldongen en beslist worden. (W art B.S ) ART. 34 [... ] (Opgeheven W veldwetboek) ART. 35 De geldboeten worden geheven ten behoeve van de gemeente op wier grondgebied de overtreding gepleegd is geworden en behoren tot het bijzonder fonds bestemd voor het onderhoud der buurtwegen. Nochtans kan het provinciaal reglement een deel daarvan bestemmen voor de beambten welke van de overtreding of van het wanbedrijf hebben doen blijken. ART. 36 De bepalingen van het tegenwoordig hoofdstuk zijn toepasselijk op de politie van de grachten langs de buurtwegen. p. 9

10 HOOFDSTUK V Van de provinciale verordeningen. ART. 37 De provinciale verordeningen zullen voorzien in de maatregelen die noodzakelijk zijn ten einde de afpaling der buurtwegen en de vergelijking der plannen vermeld bij art. 1 dezer wat te verzekeren. Art. 38 Deze verordeningen zullen in elk kantoor de aanstelling van opzieners der werken kunnen voorschrijven en zij zullen hun werkzaamheden bepalen. Zij zullen insgelijks de wijze van benoeming, opschorsing of ontslag van deze opzieners en van de kommissarissen der wegen, mitsgaders de begroting van hun jaarwedden of toelagen vaststellen. De kosten zullen worden betaald hetzij uit de provinciale fondsen, of uit de fondsen bestemd voor de werken. ART. 39 De deputaties der provinciale raden zullen zonder verwijl overgaan tot de herziening der bepalingen der tegenwoordige wet. Deze verordeningen zullen slechts tot tijd en wijl bestaan; zij zullen door de provinciale raden worden herzien ten laatste in de tweede gewone zitting na de afkondiging der tegenwoordige wet. De verordeningen van de deputatie en die van de raad zullen alleenlijk werken nadat zij door de Koning goedgekeurd zullen geworden zijn. p. 10