VR DOC.0784/1QUINQUIES

Transcriptie

1 VR DOC.0784/1QUINQUIES DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarde inzake de verhandeling van dieren - Principiële goedkeuring 1. INHOUDELIJK Inleiding Het koninklijk Besluit van 27 april 2007 houdende de erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren, legt de erkenningsvoorwaarden vast voor honden- en kattenkwekerijen, dierenasielen, dierenpensions en handelszaken voor dieren, en bepaalt daarnaast ook de voorwaarden voor de verhandeling van dieren. Jammer genoeg is deze regelgeving onvoldoende sluitend, waardoor de klachten over zieke en ongesocialiseerde dieren blijven komen. Door het ontbreken van duidelijke erkenningsvoorwaarden voor paardenasielen, is deze sector heel gevoelig voor malafide personen die, onder het mom van een asiel, goedkoop (of gratis) paarden opkopen, om ze vervolgens opnieuw te verkopen. In de beleidsnota dierenwelzijn is dan ook voorzien om de regels voor de kweek en handel in gezelschapsdieren aan te scherpen. Met het oog hierop werd een advies gevraagd aan de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn. Daarnaast voorziet de beleidsnota dierenwelzijn dat minimumnormen voor paardenasielen zullen vastgelegd worden. Hierover leverde de toenmalige federale Raad voor Dierenwelzijn in 2014 een advies af. Het advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn aangaande de kweek en handel in gezelschapsdieren In zijn advies stelt de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn een hele reeks maatregelen voor om het welzijn, de gezondheid en de socialisatie van de dieren in het kweek- en handelscircuit te verbeteren. Dit advies wordt omgezet in het voorliggende ontwerp, met uitzondering van volgende punten : Pagina 1 van 13

2 de categorie occasionele kattenkweker wordt niet geschrapt; het betalend maken van een eventuele hercontrole in het kader van een erkenningsaanvraag; het verhogen van het aantal controles in kwekerijen en handelszaken door aangeduide zelfstandige dierenartsen in te zetten; de Raad stelt in zijn advies dat, om de genenpoel van elk honden- en kattenras zo groot mogelijk te houden, gerichte kruisingen mogelijk moeten worden. Deze mogelijkheid is echter reeds aanwezig in de bestaande regelgeving. Artikel 19, 3, van het KB van 27 april 2007 luidt immers: Het fokken door het kruisen van verschillende rassen is verboden, behoudens uitzonderingen die schriftelijk toegestaan werden door de minister op advies van de Raad voor Dierenwelzijn of van de maatschappijen ter verbetering van de honden- en kattenrassen. Hiermee is dan ook nu reeds voldaan aan het advies van de Raad; voor dieren die worden ingevoerd, een verbod op gezamenlijke transporten van honden en katten afkomstig uit verschillende kwekerijen; een verplichte quarantaine van tien dagen wanneer een particulier een hond of kat invoert vanuit het buitenland; de koppeling van het chipnummer van de pup of kitten aan het chipnummer van het moederdier. Het advies van de toenmalige federale Raad voor Dierenwelzijn aangaande paardenasielen De Raad adviseert om specifieke erkenningsvoorwaarden op te stellen voor paardenasielen en stelt ook een model van adoptieovereenkomst voor. Naar analogie met de bestaande adoptieovereenkomst voor honden, werd er in het besluit voor geopteerd om in het model van adoptieovereenkomst enkel de noodzakelijke voorwaarden vast te leggen, en de asielen vrij te laten deze voorwaarden verder aan te vullen. Verder worden op basis van het advies van de Raad specifieke voorwaarden voor het houden van paarden voorzien. Artikelsgewijze bespreking Artikel 1 In dit artikel wordt een aantal definities gewijzigd. De voornaamste wijzigingen hierbij zijn de volgend: - In navolging van het advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn wordt het aantal nesten dat een hobbykweker maximaal mag kweken verminderd tot vijf. Daarnaast wordt toegevoegd dat hij met maximaal drie verschillende rassen of kruisingen mag kweken. - Ook het advies van de Raad om de term professionele kweker te vervangen door beroepskweker wordt hier omgezet. - De definitie van de termen minister en dienst wordt aangepast aan de 6 e staatshervorming. Verder wordt een definitie van de term paard ingevoegd, die alle gedomesticeerde paardachtigen en hun kruisingen dekt. Artikel 2 Dit artikel wijzigt artikel 2 van het KB. Pagina 2 van 13

3 Het erkenningsaanvraagformulier wordt niet langer in bijlage bij het besluit gevoegd, maar wordt ter beschikking gesteld op de website van het Departement Omgeving. Paragraaf 1 wordt in die zin aangepast. In paragraaf 3 wordt de verplichting om een nieuwe erkenningsaanvraag in te dienen bij een verhoging van de maximumcapaciteit voor honden en katten, geschrapt. In geval van een uitbreiding van de inrichting of het houden van nieuwe diersoorten, is wel nog een nieuwe aanvraag vereist. Zoals voorzien in de beleidsnota en in het advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, wordt in paragraaf 5 de mogelijkheid om een voorlopige erkenning af te leveren, geschrapt. Sinds de regionalisering worden geen voorlopige erkenningen meer afgeleverd. Paragraaf 5/1 wordt aangepast aan de 6 e staatshervorming. In paragraaf 6 wordt de verwijzing naar een eventueel afgeleverde voorlopige erkenning geschrapt, in navolging van de aanpassing van paragraaf 5. Verder wordt de beperking van de geldigheidsduur van de erkenning tot 10 jaar, met een automatische verlenging indien de inrichting aan alle vereisten voldoet, geschrapt. Artikel 3 Dit artikel wijzigt artikel 4 van het KB. Hierbij wordt de formulering in 1 verduidelijkt zodat er geen misverstand meer over kan bestaan dat verblijven van dieren voldoende afwisseling en stimulatie moeten bieden. Het belang van een degelijk branddetectiesysteem wordt onderstreept door optische rookmelders niet langer als de regel voor te stellen en een brandalarmsysteem als uitzondering in bepaalde gevallen, maar een brandalarmsysteem als regel naar voor te schuiven, met optische rookmelders als uitzondering. Artikel 4 Dit artikel voegt, in navolging van het advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, in artikel 5 van het BVR de verplichting in voor beroepskwekers, kweker-handelaars, uitbaters van dierenasielen en uitbaters van dierenpensions om zelf, of een vast personeelslid, over een van volgende diploma s of getuigschriften te beschikken: dierenzorg (secundair onderwijs); bachelor agro- en biotechnologie (dierenzorg); bachelor diergeneeskunde; getuigschrift asielmedewerker (opleiding ingericht door de Vlaamse Overheid); door de minister als evenwaardig erkende diploma s of getuigschriften, waarvan de lijst gepubliceerd wordt op de website van het Departement Omgeving. Medewerkers die niet over een van voorgaande diploma s of getuigschriften beschikken, moeten een interne opleiding krijgen. De minister wordt gemachtigd om de inhoud en de frequentie van die opleiding te bepalen. Artikel 5 Dit artikel brengt volgende wijzigingen aan in artikel 6 van het BVR: in 1 worden volgende wijzigingen doorgevoerd: o als gevolg van de beperking van het aantal nestjes dat een hobbykweker mag kweken, wordt de minimale frequentie voor dierenartsbezoeken bij deze wekers verlaagd tot 2 bezoeken per geboren nestje; Pagina 3 van 13

4 o voor beroepskwekers blijft de minimale frequentie van een bezoek per maand behouden, en wordt verduidelijkt dat elk nestje ten minste tweemaal gezien moet zijn door de contractdierenarts; o naast honden- en kattenasielen, moeten ook paardenasielen ten minste een keer per maand de contractdierenarts ontbieden; in 2 wordt, in navolging van het advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, verduidelijkt welke informatie in het bezoekrapport van de contractdierenarts moet opgenomen worden; Als gevolg van de nieuwe regelgeving aangaande de sterilisatie van katten, moeten occasionele kattenkwekers erkend worden. De nieuwe 6 ontslaat deze kwekers van de verplichting om een contractdierenarts aan te duiden. Ze worden wel verplicht om ten minste een keer per geboren nestje een dierenarts te raadplegen, aangezien alle katten gesteriliseerd, geïdentificeerd en geregistreerd moeten worden voor verhandeling. Artikel 6 Zoals geadviseerd door de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn beperkt dit artikel de in artikel 7, 1, van het BVR voorziene uitzondering voor dierenasielen om in geval van overbevolking tijdelijk van de geldende minimumnormen af te wijken beperkt tot die gevallen waarin de dienst hiervoor schriftelijk toestemming heeft gegeven. Naar aanleiding van enkele discussies over de juiste interpretatie van de huidige regelgeving, adviseert de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn om in 2 te verduidelijken dat roostervloeren niet gebruikt mogen worden in verblijven voor honden en katten. Geperforeerde vloerprofielen zijn wel toegelaten, mits ze voldoende steun geven, slechts over een beperkt deel van de oppervlakte gebruikt worden, gemakkelijk verwijderd kunnen worden en niet boven een mestkelder liggen. Deze verduidelijking wordt dan ook doorgevoerd in het ontwerp. Zoals voorzien in de beleidsnota dierenwelzijn, werd de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn gevraagd om de mogelijke verplichting van buitenbeloop en groepshuisvesting voor honden te onderzoeken. De Raad adviseert om toegang tot een vast buitenbeloop te verplichten. Indien permanente toegang niet mogelijk is, bv omwille van ruimtelijke ordening, worden de honden ten minste 2 uur per dag gedurende 5 dagen per week buiten gelaten. Een uitzondering wordt voorzien voor teven met ongespeende pups, voor zieke honden en voor honden die in het afzonderings- of quarantainelokaal verblijven. Hiervoor wordt een nieuwe 2/1 ingevoerd. Verder adviseert de Raad om honden, voor zover mogelijk en bij voorkeur permanent, in groep te houden. Uiteraard moet hierbij rekening gehouden worden met eventuele agressie. Een uitzondering wordt voorzien voor dierenasielen, voor honden die naar verwachting niet ten minste een maand deel zullen kunnen uitmaken van een stabiele groep. Hiervoor wordt een nieuwe 2/2 ingevoerd. Artikel 7 Zoals voorzien in de beleidsnota dierenwelzijn, verhoogt dit artikel in artikel 9, 3, de speenleeftijd voor honden van 7 naar 8 weken. Hiermee wordt het BVR in lijn gebracht met de Europese transportverordening, die commercieel vervoer, waaronder vervoer gelinkt aan een handelstransactie, van pups jonger dan 8 weken verbiedt. Uit wetenschappelijke gegevens blijkt dat een voldoende lange binding met de moeder cruciaal is voor het welzijn en de socialisatie van kittens. De Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn adviseert dan ook de speenleeftijd voor katten te verhogen tot 12 weken. Ook deze aanpassingen wordt doorgevoerd in dit artikel. Pagina 4 van 13

5 Van deze regels kan afgeweken worden op advies van de dierenarts. Artikel 8 Bij controles in honden en kattenkwekerijen worden vaak tandproblemen (vnl tandsteen en rotte tanden) vastgesteld. Daarom voegt dit artikel een 3 toe aan artikel 12 van het BVR die duidelijk specifieert dat ook het gebit regelmatig gecontroleerd en verzorgd moet worden. Artikel 9 Dit artikel voegt in hoofdstuk III (erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen) een nieuwe afdeling 2/1 in, die de bijzondere voorwaarden voor het houden van paarden vastlegt. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan het advies van de toenmalige federale Raad voor Dierenwelzijn aangaande paardenasielen, dat door de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn werd overgenomen. De onderafdeling 1 omvat de nieuwe artikelen 12/1 tem 12/4 en beschrijft de uitrusting die vereist is voor het houden van paarden in inrichtingen (dierenasielen en handelszaken voor dieren). Deze artikelen verplichten voor elk paard de aanwezigheid van een stal en een onverharde buitenbeloop, waarbij nadere voorwaarden worden bepaald waaraan de stal en het buitenbeloop moeten voldoen. Verder moet de bodem van de verblijven uitglijden voorkomen en mogen materialen waaraan de dieren zich kunnen kwetsen, zoals prikkeldraad, niet gebruikt worden. De onderafdeling 2 omvat de artikelen 12/5 tem 12/10 en legt de voorwaarden vast voor de verzorging van paarden in inrichtingen. De stallen moeten proper gehouden worden. De paarden worden meermaals per dag gevoederd en beschikken ten minste 16 uur per dag over ruwvoer. Elk paard heeft ten minste een uur per dag toegang tot een buitenbeloop. De tanden en hoeven worden regelmatig gecontroleerd en er worden maatregelen genomen om stalondeugden te voorkomen. Paarden worden ook zo veel mogelijk in groep gehouden. Paarden die ter adoptie worden aangeboden, worden zo goed mogelijk handtam gemaakt om hun adoptiekansen te bevorderen. Artikel 10 Dit artikel voegt in artikel 13, 2, van het KB toe dat kleine knaagdieren en konijnen moeten beschikken over een knaagvoorwerp en een mogelijkheid om zich te verstoppen. Artikel 11 In uitvoering van het advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, wordt de verplichting om voor bepaalde reptielen UV-verlichting te voorzien, opgenomen in artikel 15, 1, van het KB, uitgebreid naar vleesetende schildpadden. Daarnaast wordt de verplichting, voorzien in 9, om bij reptielen mannetjes van territoriale soorten apart te huisvesten, vervangen door een verplichting om territoriale reptielen afzonderlijk te houden. Artikel 12 Dit artikel breidt de verplichting om voor elk aquarium met vissen een filtersysteem te voorzien, bepaald in artikel 16, 2, van het BVR, uit naar de soort Betta splendens. Artikel 13 Pagina 5 van 13

6 Volgend uit de wijziging van de term professionele kweker naar beroepskweker (art. 1), past dit artikel het opschrift van onderafdeling 1 van hoofdstuk III, afdeling 4 van het KB in dezelfde zin aan. Artikel 14 Met dit artikel, dat artikel 18 van het KB wijzigt, worden de modellen voor inventaris van de vrouwelijke fokdieren en voor de foksteekkaart niet langer opgenomen als bijlage bij het KB. De modellen zullen ter beschikking gesteld worden op de website van het Departement Omgeving. Artikel 15 Artikel 15 brengt volgende wijzigingen aan in artikel 19 van het KB: In uitvoering van het advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn wordt de maximale worpfrequentie voor honden en katten verlaagt van 2 keer per jaar tot 3 keer per 24 maanden. Er wordt een 2 ingevoegd, die verplicht om bij de selectie van kweekdieren rekening te houden met hun anatomische, fysiologische en gedragskenmerken, zodat het welzijn en de gezondheid van het moederdier en de nakomelingen niet in het gedrag komen door het kweken. 3 voorziet dat kruisen van rassen enkel mag na schriftelijke toelating van de minister, op advies van de Raad voor Dierenwelzijn of van de maatschappijen ter verbetering van de honden- en kattenrassen. Om de administratieve last te verminderen, wordt nu voorzien dat enkel kruisingen opgenomen op de lijst opgesteld door de minister, in samenspraak met de Vlaamse minister, bevoegd voor fokkerij, zijn toegelaten. Er wordt een 4 toegevoegd, die een maximum van 7 rassen per kweker vastlegt. Artikel 16 Artikel 19/1 van het KB legt de minimale tijdsbesteding vast voor de verzorging en de socialisatie van de dieren. In navolging van het advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, wordt deze bepaling met dit artikel geherformuleerd, waarbij het aantal uren uitsluitend afhankelijk wordt gemaakt van het aantal volwassen dieren dat wordt gehouden. Zo wordt per schijf van 5 volwassen honden of katten het equivalent van 0,1 VTE verplicht voor de verzorging en de socialisatie van de dieren. Om discussies over de interpretatie van deze bepaling uit te sluiten, wordt bepaald dat de omrekening naar het vereiste aantal personen gebaseerd wordt op een 38- urenweek. Verder wordt toegevoegd dat afwijkend gedrag gemeld wordt aan de contractdierenarts, die dit meldt het zijn bezoekrapport. Artikel 17 Met dit artikel, dat artikel 19/3 van het KB wijzigt, wordt het model voor de inventaris van de dieren afkomstig uit andere kwekerijen niet langer opgenomen als bijlage bij het KB. Het model zal ter beschikking gesteld worden op de website van het Departement Omgeving. Artikel 18 Dit artikel brengt volgende wijzigingen aan in artikel 19/4 van het KB: Naast de reeds voorziene voorwaarden, moet het quarantainelokaal ook uitgerust zijn met warm en koud water. Het lokaal mag enkel betreden worden met aparte, propere kledij die enkel in het quarantainelokaal gedragen wordt en door personeel dat hiervoor is opgeleid. Pagina 6 van 13

7 De verantwoordelijke van de inrichting moet een reglement opstellen voor het gebruik van het quarantainelokaal, dat wordt opgehangen aan de ingang van het lokaal. De dierenverblijven in het quarantainelokaal worden dagelijks gereinigd en worden na vertrek van het dier uit de quarantaine ontsmet. De gedeelten van het lokaal buiten de dierenverblijven en de verblijven van dieren met ziektesymptomen worden dagelijks gereinigd en ontsmet. Zoals voorzien in de beleidsnota en geadviseerd door de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, wordt de quarantaineperiode voor honden en katten afkomstig van andere kwekers verlengd tot 10 dagen. Die termijn kan op gemotiveerde beslissing van de contractdierenarts of de Inspectiedienst verlengd of beperkt worden. Ook tijdens hun verblijf in de quarantaineruimte moet voldoende aandacht besteed worden aan de socialisatie van de dieren. Artikel 19 Met dit artikel, dat artikel 21 van het KB wijzigt, worden de modellen voor het dierregister voor dierenasielen, de evaluatiefiche voor het gedrag van een hond in het asiel en de lijst van vragen die gesteld moeten worden voor de verwerving van een hond niet langer opgenomen als bijlage bij het KB. Het model van deze documenten zal ter beschikking gesteld worden op de website van het Departement Omgeving. Daarnaast wordt de verplichting om het (eventuele) paspoort of vaccinatieboekje mee te geven met de adoptant uitgebreid naar alle dieren. Naar analogie met honden, en in uitvoering van het advies van de Raad voor Dierenwelzijn, wordt ook voor de opvang en de adoptie van paarden in dierenasielen een model van afstandsverklaring en van adoptiecontract opgenomen in bijlage bij het besluit. Het dierenasiel kan bijkomende clausules toevoegen aan het adoptiecontract. Deze documenten worden ten minste 2 jaar na het vertrek van het dier bewaard. Om de inzameling van de jaarlijkse asielstatistieken te bevorderen en een zo objectief mogelijk beeld te krijgen van de evolutie van de dierpopulatie in de Vlaamse dierenasielen, wordt voorzien dat de dienst Dierenwelzijn jaarlijks de aantallen dieren opvraagt. Het asiel is gehouden de gevraagde cijfers binnen de acht weken aan de dienst te bezorgen. Artikel 20 Dit artikel voegt een nieuw artikel 21/1 in in het KB, dat inspeelt op de toenemende vraag van dierenasielen om gebruik te kunnen maken van gastgezinnen. Deze gastgezinnen vangen dieren op op een andere plaats als het dierenasiel en kunne ze ter adoptie aanbieden in naam van het asiel. Een gastgezin is een onderdeel van het dierenasiel en moet aan dezelfde voorwaarden voldoen, tenzij anders vermeld. Het gastgezin kan een beroep doen op de contractdierenarts van het dierenasiel. De minimale frequentie voor de bezoeken van de contractdierenarts, vastgelegd in artikel 6, 1, 2 e lid, is niet van toepassing voor gastgezinnen. Een dierenasiel dat met gastgezinnen werkt, heeft een protocol voor de selectie en de opvolging van de gastgezinnen. De verantwoordelijke van het dierenasiel houdt een register bij van de gastgezinnen waarmee het asiel een overeenkomst heeft. In het dierregister wordt aangegeven bij welk gastgezin het dier verblijft. Dit dierregister wordt bewaard door de verantwoordelijke van het asiel. Het individuele dossier van het dier wordt bijgehouden door het gastgezin. Na vertrek van het dier, wordt dit individuele dossier bewaard door de verantwoordelijke van het asiel. Pagina 7 van 13

8 Dieren waarvoor een registratieplicht worden indien toegelaten geïdentificeerd en geregistreers vooraleer ze worden ondergebracht bij het gastgezin. Indien dit niet toegelaten is (gevonden honden en katten mogen pas na 15 dagen op naam van het asiel geïdentificeerd en geregistreerd worden), worden zij zo snel mogelijk geïdentificeerd en geregistreerd. Artikel 21 Dit artikel brengt volgende wijzigingen aan in artikel 25 van het KB: Handelszaken voor dieren kunnen als tussenpersoon optreden voor de verhandeling van honden en katten. De verplichting om voor elke hond die zo verhandeld wordt het identificatienummer te vermelden, wordt uitgebreid naar katten, daar deze dieren intussen ook geïdentificeerd moeten worden. Zoals reeds werd aangegeven bij artikel 19, wordt de lijst van vragen die gesteld moeten worden voor de verwerving van een hond niet langer opgenomen als bijlage bij het KB. Het model van deze documenten zal ter beschikking gesteld worden op de website van het Departement Omgeving. Artikel 22 Dit artikel voegt een 1/1 in in artikel 26. De minimumnormen voor de verblijven in dierenhandelszaken houden rekening met het feit dat de dieren er slechts een korte tijd in gehouden worden. Deze nieuwe paragraaf trekt de aandacht van het publiek hierop, door te bepalen dat in de handelszaak duidelijk leesbaar en zichtbaar voor het publiek moet worden aangegeven dat de dieren voor permanente huisvesting nood hebben aan grotere verblijven met een meer gevarieerde inrichting. Artikel 23 In advertenties voor de verkoop van dieren worden vaak stockfoto s gebruikt. Deze geven geen beeld aan de koper van het te koop aangeboden dier. Artikel 27, 3, van het KB verbiedt het maken van bedrieglijke publiciteit om de verkoop van een dier te bevorderen. Met dit artikel wordt, in uitvoering van het advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, verduidelijkt dat ook het gebruik van foto s van andere dieren dan de te koop aangeboden dieren onder dit verbod valt. Verder wordt in artikel 27 van het KB een verbod ingevoerd op het aanbieden of toekennen van korting, onder eender welke vorm, bij de verhandeling van dieren. Artikel 24 Met dit artikel wordt artikel 28 van het KB in overeenstemming gebracht met artikel 9, 3, zoals gewijzigd door artikel 7 van het ontwerp. Artikel 25 Artikel 29, 1, verplicht inrichtingen om bij de verkoop van een dier richtlijnen te geven aangaande de voeding, de huisvesting en de verzorging van het dier. Daar de efficiëntie van mondelinge richtlijnen te beperkt is, wordt met dit artikel gepreciseerd dat deze richtlijnen op papier of digitaal gegeven moeten worden. Hiervoor kan de verkoper onder meer gebruik maken van de huisdierfiches die door de dienst Dierenwelzijn gepubliceerd worden op de website In overeenstemming met deze aanpassing, wordt in 2 de bepaling dat de minister kan bepalen voor welke soorten, taxa of categorieën van dieren die richtlijnen schriftelijk gegeven moeten worden, geschrapt. Pagina 8 van 13

9 Kweekdieren zijn nog al te vaak onvoldoende gesocialiseerd, wat hun kansen op herplaatsing na hun carrière beperkt. Om het belang van een goede socialisatie te benadrukken, wordt, in uitvoering van het advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, een aantal handelingen opgesomd aan de hand van dewelke de dienst Dierenwelzijn de mate van socialisatie kan beoordelen. Daarnaast wordt voorzien dat de dienst bij onvoldoende socialisatie maatregelen kan opleggen. Artikel 26 Zoals reeds werd aangegeven bij artikel 19, wordt de lijst van vragen die gesteld moeten worden voor de verwerving van een hond niet langer opgenomen als bijlage bij het KB. Het model van deze documenten zal ter beschikking gesteld worden op de website van het Departement Omgeving. Dit artikel past artikel 31, 2, van het KB overeenkomstig aan. Artikel 27 Met dit artikel wordt in artikel 32 van het KB een verplichting ingevoegd om honden en katten een aantal basisvaccinaties te geven voor verhandeling. Het gaat hierbij om ten minste een primovaccinatie tegen parvo, distemper, kennelhoest en hepatitis contagiosa canis bij honden en panleucopenie, rhinotracheïtis en feline leucose bij katten. Artikel 28 In navolging van het advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, wordt in hoofdstuk IV, afdeling 2, onderafdeling 2, een nieuw artikel 33/1 ingevoegd, dat voorziet dat kopers, in geval van pups of kittens gekweekt door de verkoper, het moederdier op hun vraag mogen zien. Artikel 29 Daar occasionele kattenkwekers in toepassing van de sterilisatieregelgeving ook erkend moeten worden, wordt in artikel 34/1 gepreciseerd dat de daar voorziene afwijking enkel geldt voor occasionele hondenkwekers. Artikel 30 Dit artikel heft bijlage I, die vervangen wordt door formulieren gepubliceerd op de website van het Departement Omgeving, op. Artikel 31 Bijlage IV bij het KB wordt vervangen door bijlage 1 bij het ontwerp. Deze bijlage legt de minimumnormen voor het houden van dieren in dierenhandelszaken vast. Hierbij worden de volgende aanpassingen doorgevoerd: In navolging van het advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn wordt voorzien dat voor gerbils, degoes en chinchilla s een zandbad voorzien moet worden. De normen voor kleine knaagdieren en konijnen, reptielen en vissen worden aangepast of verduidelijkt op advies van experten. Artikel 32 Dit artikel heft de bijlagen VI A, VI B, VII en VIII B, die vervangen worden door formulieren gepubliceerd op de website van het Departement Omgeving, op. Artikel 33 Pagina 9 van 13

10 Dit artikel vervangt bijlage VIII C bij het KB door bijlage 2 bij het ontwerp. Deze bijlage legt het model van adoptiecontract voor een hond in een dierenasiel vast. In het model wordt de verwijzing naar de BVIRH, de vroegere beheerder van de databank voor honden, geschrapt. Artikel 34 Dit artikel vervangt bijlage IX bij het KB door bijlage 3 bij het ontwerp. Deze bijlage legt het model van afstandsverklaring voor de afstand van een paard aan een dierenasiel vast. Artikel 35 Dit artikel vervangt bijlage X bij het KB door bijlage 4 bij het ontwerp. Deze bijlage legt het model van adoptiecontract voor een paard vast. Artikel 36 Dit artikel vervangt bijlage XI bij het KB door bijlage 5 bij het ontwerp. Deze bijlage legt het garantiecertificaat voor de aankoop van een hond vast en brengt dit in overeenstemming met de consumentenwet. Artikel 37 Dit artikel bepaalt dat bestaande erkenningen geldig blijven. Artikel 38 Dit artikel stelt de inwerkingtreding van bepaalde artikels, voor bestaande inrichtingen en inrichtingen waarvoor voor inwerkingtreding van het besluit een volledige erkenningsaanvraag werd ingediend, uit tot de 6 e maand na de maand van publicatie, 1 januari 2021 of 1 januari 2024, naargelang het niveau van de vereiste investeringen en aanpassingen van de infrastructuur: Voor zaken die geen aanpassingen vergen, wordt de gewone termijn voor inwerkingtreding (tien dagen na publicatie) behouden. Het gaat hierbij onder meer om het vervangen van de modellen van registers e.d. in bijlage bij het besluit door modellen ter beschikking gesteld op de website van de dienst Dierenwelzijn, de procedure voor de erkenningsaanvraag, de mogelijkheid voor asielen om met gastgezinnen te werken en de bepalingen aangaande het maken van publiciteit; Voor zaken die beperkte aanpassingen vergen in het management en het beheer van de inrichting, zonder dat hierbij investeringen en aanpassingen aan de infrastructuur vereist zijn, wordt een overgangstermijn voorzien van 6 maand. Het gaat hierbij onder meer om de aangepaste frequenties voor de controlebezoeken van de dierenarts, het voorzien van bijkomende verrijking voor konijnen en knaagdieren, de verplichte vaccinatie van pups en kittens en de verplichting om, voor dieren van eigen kweek, het moederdier te tonen op vraag van de koper.; Voor zaken die voor sommige inrichtingen investeringen vergen, waarbij deze investeringen beperkt zijn of deels kunnen opgevangen worden door aanpassingen in de bedrijfsvoering, wordt een overgangstermijn van 2 jaar voorzien (1 januari 2021). Het gaat hierbij om, waar nodig, het vervangen van rookmelders door een brandalarmsysteem, de toepassing van de voorwaarden voor het houden van paarden en de beperking voor kwekers om met maximaal 7 rassen of kruisingen te kweken; Voor zaken die belangrijkere investeringen of vergunningen vereisen, wordt een overgangstermijn van 5 jaar voorzien (1 januari 2024). Het gaat hierbij om de verplichte opleiding, het verbod op het gebruik van roostervloeren en de verplichting om buitenbeloop en groepshuisvesting voor honden te voorzien. Pagina 10 van 13

11 Artikel 39 Dit artikel belast de Vlaamse minister bevoegd voor het dierenwelzijn met de uitvoering van het besluit. 2. WEERSLAG VAN HET VOORSTEL OP DE BEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Hondenkwekerijen, kattenkwekerijen, handelszaken voor dieren, dierenpensions en dierenasielen moeten al sinds 1997 erkend worden. Het voorliggende ontwerp zal dan ook geen bijkomende controles of andere taken voor de dienst Dierenwelzijn met zich meebrengen. Enkel de inhoud van de controles wijzigt in beperkte mate, zonder dat dit een bijkomende werklast voor de dienst Dierenwelzijn inhoudt. Voorliggend ontwerp heeft dan ook geen weerslag op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. Het gunstig advies van de Inspectie van Financiën werd verleend op 2 juli IF formuleerde in zijn advies 2 bedenkingen: - Art. 4 van het ontwerp: het is IF niet duidelijk waarom een dierenpension wordt vrijgesteld van de verplichting om een diploma/getuigschrift, en bijgevolg gelijk wordt geschakeld met occasionele kwekers en hobbykwekers Hiervoor bestaat inderdaad geen logische verklaring. De Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn adviseert om ook voor de uitbating van een dierenpension een van de voorziene diploma s of getuigschriften te verplichten. Het ontwerp werd dan ook in deze zin aangepast. - Art. 37, 2 van het ontwerp: IF stelt zich vragen bij de datum van inwerkingtreding van 1 januari 2024 die voor een aantal bepalingen is voorzien Voor de inwerkingtreding van het besluit werden, voor bestaande inrichtingen, drie termijn voorzien (10 dagen na publicatie, 6 maand en 5 jaar), afhankelijk van de vereiste aanpassingen. Deze overgangstermijnen werden naar aanleiding van het advies van IF geherevalueerd, waarbij een bijkomende overgangstermijn werd voorzien van 2 jaar. Hiermee is volgend schema voor de inwerkingtreding van het besluit voorzien: voor zaken die geen aanpassingen vergen, wordt de gewone termijn voor inwerkingtreding (tien dagen na publicatie) behouden. Het gaat hierbij onder meer om het vervangen van de modellen van registers e.d. in bijlage bij het besluit door modellen ter beschikking gesteld op de website van de dienst Dierenwelzijn, de procedure voor de erkenningsaanvraag, de mogelijkheid voor asielen om met gastgezinnen te werken en de bepalingen aangaande het maken van publiciteit; voor zaken die beperkte aanpassingen vergen in het management en het beheer van de inrichting, zonder dat hierbij investeringen en aanpassingen aan de infrastructuur vereist zijn, wordt een overgangstermijn voorzien van 6 maand. Het gaat hierbij onder meer om de aangepaste frequenties voor de controlebezoeken van de dierenarts, het voorzien van bijkomende verrijking voor konijnen en knaagdieren, de verplichte vaccinatie van pups en kittens en de verplichting om, voor dieren van eigen kweek, het moederdier te tonen op vraag van de koper.; voor zaken die voor sommige inrichtingen investeringen vergen, waarbij deze investeringen beperkt zijn of deels kunnen opgevangen worden door aanpassingen in de bedrijfsvoering, wordt een overgangstermijn van 2 jaar voorzien (1 januari 2021). Het gaat Pagina 11 van 13

12 hierbij om, waar nodig, het vervangen van rookmelders door een brandalarmsysteem en de toepassing van de voorwaarden voor het houden van paarden; voor zaken die belangrijkere investeringen of vergunningen vereisen, wordt een overgangstermijn van 5 jaar voorzien (1 januari 2024). Het gaat hierbij om de verplichte opleiding, het verbod op het gebruik van roostervloeren en de verplichting om buitenbeloop en groepshuisvesting voor honden te voorzien. 3. WEERSLAG VAN HET VOORSTEL OP DE LOKALE BESTUREN Voorliggend voorstel heeft geen weerslag op het personeel, de werkingsuitgaven, investeringen, schuld en ontvangsten van de lokale besturen. 4. WEERSLAG VAN HET VOORSTEL OP HET PERSONEELSBESTAND EN DE PERSONEELSBUDGETTEN Voorliggend voorstel heeft geen weerslag op het personeelbestand en de personeelsbudgetten van de Vlaamse Gemeenschap. 5. KWALITEIT VAN DE REGELGEVING Het bijgaande ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering werd in essentie aangepast aan het wetgevingstechnische en taalkundige advies nr. 2018/319 van 9 juli Er is in casu geen RIA vereist daar het in essentie technische uitvoeringsbepalingen betreft. De vrije beleidsruimte is in casu vrij minimaal. Een reguleringsimpactanalyse is dan ook weinig zinvol en niet vereist. 6. VOORSTEL VAN BESLISSING De Vlaamse Regering beslist: 1 haar principiële goedkeuring te hechten aan het bijgaand ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarde inzake de verhandeling van dieren; 2 de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn te gelasten over het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in punt 1, het advies in te winnen van de Raad van State, met verzoek dit advies mee te delen binnen een termijn van 30 dagen, met toepassing van artikel 84, 1, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn, Pagina 12 van 13

13 Ben WEYTS Bijlagen: - het principieel goed te keuren ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering - het advies van de Inspectie van Financiën Pagina 13 van 13