VR DOC.1142/1BIS

Transcriptie

1 VR DOC.1142/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN BISNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2001 tot vaststelling van de criteria, voorwaarden en refertebedragen van de tussenkomsten in de individuele materiële bijstand voor de sociale integratie van met een handicap Principiële goedkeuring Bijlagen: - ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2001 tot vaststelling van de criteria, voorwaarden en refertebedragen van de tussenkomsten in de individuele materiële bijstand voor de sociale integratie van met een handicap; - het advies van de Inspectie van Financiën van 2 juli 2018; - het begrotingsakkoord dd. 18 juli AANLEIDING EN INHOUD De noodzaak voor deze aanpassingen aan het BVR van 13 juli 2001 tot vaststelling van de criteria, voorwaarden en refertebedragen van de tussenkomsten in de individuele materiële bijstand voor de sociale integratie van met een handicap (IMB-besluit) komt voort uit een aantal factoren. Eén daarvan is de wijziging in andere regelgeving met de overgang naar persoonsvolgende financiering. De op handen zijnde bevoegdheidsoverdracht van de mobiliteitshulpmiddelen naar VSB vanaf 1 januari 2019 is een andere aanleiding. Daarnaast is er nood aan een aantal aanpassingen om een aantal logische praktijken juridisch te verankeren Wijzigingen aan het IMB-besluit Vergoeding voor toegankelijke tablets met mobiele telefonie Volgens de huidige regelgeving kan het VAPH nooit enige betalen voor aangepaste, toegankelijke mobiele telefoontoestellen. Artikel 7, 7 van het IMB-besluit sluit immers een uit voor gsm-toestellen. De situatie is inmiddels helemaal anders dan toen deze regel werd opgenomen in het besluit. Er zijn mobiele telefoontoestellen op de markt die door universal design heel wat mogelijkheden bieden op het vlak van communicatie en omgevingsbediening voor met een handicap. Door de technische eisen waaraan deze toestellen moeten voldoen om een Pagina 1 van 30

2 oplossing te kunnen bieden voor met een handicap, zien we dat hiervoor duurdere toestellen nodig zijn waardoor er sprake is van een meerkost. We stellen daarom voor om artikel 7, 7 aan te passen zodat voor mobiele telefoontoestellen die vermeld worden in de refertelijst toch een kan gegeven worden. Gelijktijdig met dit voorstel zouden een aantal nieuwe referterubrieken voor het vergoeden van smartphones in de refertelijst opgenomen worden (zie 1.2). Deze is een maximum en komt niet in aanmerking voor een verhoogde in het kader van de Zeer Uitzonderlijke Zorgbehoefte (artikel 19). De verschillende en voor een smartphone kunnen ook niet gecumuleerd worden. Het VAPH kan dus nooit meer dan één smartphone vergoeden indien het om gelijktijdig gebruik gaat. Een nieuwe voor de hernieuwing van een eerder gesubsidieerde smartphone kan uiteraard wel. IMB voor gebruik bij zorgaanbieder Artikel 7, 11 van het IMB-besluit bepaalt welke en voor Individuele Materiële Bijstand uitgesloten zijn voor die bij een zorgaanbieder verblijven die aanspraak kan maken op VIPA-middelen. Gelet op de gewijzigde context met de overschakeling naar persoonsvolgende financiering was een aanpassing aan dit artikel onvermijdelijk. Er werd daarbij gekozen voor een verduidelijking van de bestaande afspraak die evenwel aansluit bij de huidige praktijk. Binnen een speciaal daartoe samengestelde werkgroep werd een lijst van hulpmiddelen opgesteld waarvoor het VAPH een kan bieden indien de aanvrager bij een zorgaanbieder verblijft die in aanmerking kan komen voor een VIPA- voor infrastructuur en bijhorende uitrusting. Deze lijst wordt als afzonderlijke bijlage (Bijlage IV) bij het IMB-besluit gevoegd. Een aanvullende in het kader van de Zeer Uitzonderlijke Zorgbehoefte (ZUZ) is voor de hulpmiddelen in bijlage IV mogelijk. Ook een hulpmiddel voor gebruik bij een zorgaanbieder waarvoor in de refertelijst (bijlage I) geen voorzien wordt, kan aangevraagd worden via de Bijzondere Bijstandscommissie (BBC). Een hulpmiddel buiten de refertelijst kan enkel behandeld worden door de BBC indien het gaat om: een hulpmiddel dat behoort tot de domeinen communicatie of mobiliteit en dat niet door verschillende, eventueel opeenvolgend, gebruikt kan worden, eventueel na een omkeerbare individuele aanpassing; ofwel maatwerk. Hulpmiddelen die niet voorkomen in bijlage IV maar wel in bijlage I en die gevraagd worden voor gebruik bij een zorgaanbieder kunnen nooit vergoed worden. Indien dezelfde persoon bij een zorgaanbieder verblijft maar nog deels thuis opgevangen wordt, dan kan men voor thuis nog steeds beroep doen op alle huidige mogelijkheden in de refertelijst (Bijlage I). Maatwerk Indien de noodzaak van een hulpmiddel op maat wordt aangetoond maar dit hulpmiddel komt niet voor in de lijst van opgesomde hulpmiddelen dan kan dit hulpmiddel toch toegekend worden. Wat maatwerk inhoudt, zal omschreven worden in het BVR. Een onderdeel dat op maat werd gemaakt, vb. een pelotte voor een douchestoel, volstaat niet om het volledige hulpmiddel als maatwerk te beschouwen. Dit onderdeel op zich geeft ook geen aanleiding om afzonderlijk als maatwerk te worden vergoed. Pagina 2 van 30

3 Overzicht Aanvrager Type vraag Voorbeeld Bijlage I (refertelijst) Hulpmiddelen voor gebruik thuis Hulpmiddelen en aanpassingen voor gebruik in de infrastructuur van een zorgaanbieder (al dan niet voltijds) Hulpmiddel in de refertelijst (Bijlage I) Hulpmiddel buiten refertelijst (Bijlage I) Hulpmiddel op maat Hulpmiddel in bijlage IV Hulpmiddel buiten refertelijst (Bijlage I en IV) Bijlage IV (lijst hulpmiddelen bij zorgaanbieders ) Kan wel: douchestoel X nvt X Kan wel: dynamische armondersteuning Kan wel: volledig op maat gemaakte douchestoel (extra breed, versterkt frame voor extreem gewicht, zitbreedte, asymmetrische armleuningen, ) Kan wel: dynamisch communicatietoestel Kan wel: oogbesturing voor computer (computer en oogbesturing worden meegenomen als persoon naar andere zorginstelling verhuist) nvt BBC X nvt X X nvt X X X Uitbreiding en IMB in WZC, serviceflat,. De IMB-regelgeving (artikel 7, laatste lid) voorziet een uitzondering op de algemene regel dat het VAPH nooit een voor IMB kan toekennen aan die langer dan 3 maanden in een voorziening verblijven die bijstand en verzorging biedt en die krachtens andere wettelijke, decretale of ordonnantiële bepalingen dan het decreet aangemeld is, erkend is of gesubsidieerd wordt. Tegemoetkomingen voor hulpmiddelen binnen de domeinen Mobiliteit en Communicatie in de refertelijst kunnen momenteel al toegekend worden aan met een handicap die in een RVT, ROB, WZC, serviceflat of assistentiewoning verblijven. Deze groep hulpmiddelen is echter ontoereikend om een volledig antwoord te bieden op de noden die er zijn. Personen met een handicap die in een serviceflat of assistentiewoning verblijven, kunnen bijvoorbeeld ook nood hebben aan een verzorgingsbed, til- en verplaatsingssysteem, douche- en/of toiletstoel en dergelijke meer. Dergelijke hulpmiddelen worden niet voorzien via een andere subsidie. Daarom stellen we voor om de mogelijkheden voor met een handicap die in een serviceflat of assistentiewoning uit te breiden. Ook voor met een handicap die in een RVT, ROB of WZC verblijven, stellen we een beperkte uitbreiding van de huidige mogelijkheden voor. Pagina 3 van 30

4 Serviceflats en assistentiewoningen Het VAPH stelt voor om de hulpmiddelen binnen de refertelijst open te stellen voor die verblijven in een serviceflat of assistentiewoning met uitzondering van het domein Wonen. Binnen dit domein zou enkel deze aanvullende uitrusting kunnen toegekend worden aan die in een serviceflat of assistentiewoning wonen: omgevingsbedieningsapparatuur automatische deuropener herstellingskosten automatische deuropener in hoogte verstelbaar werkvlak onderrijdbaar werkvlak in hoogte verstelbare gootsteen onderrijdbare gootsteen mobiel parlofoonsysteem (uitgezonderd bij nieuwbouw) badstoel met positioneringsvoorzieningen verzorgingstafel (inclusief onrusthekkens) ringleiding licht- of trilwekker mobiel signaleringssysteem rookmelder bij mobiel signaleringssysteem babyfoonzender bij mobiel signaleringssysteem signaleringssysteem rookmelder bij signaleringssysteem babyfoonzender bij signaleringssysteem WZC, ROB en RVT Naast een uitbreiding van de mogelijkheden voor serviceflats en assistentiewoningen is het voor een meer aangepaste dienstverlening ook noodzakelijk om de volgende domeinen binnen de refertelijst open te stellen voor met een handicap die verblijven in een woonzorgcentrum, rusthuis of rust- en verzorgingstehuis: Mobiliteit Communicatie Specifieke zetel voor met de ziekte van Huntington Aangepaste stoelen en tafels Hulpmiddelen dagelijks leven Deze zorgvormen zijn gefinancierd om meer hulpmiddelen en aanpassingen te voorzien vanuit hun kerntaken (vb. tilsystemen, verzorgingsbedden, anti-decubitusmateriaal,.). Daardoor is de potentiële lijst van noodzakelijke hulpmiddelen en aanpassingen die aanvullend via IMB moeten voorzien worden veel beperkter dan bij serviceflats en assistentiewoningen. Aanvullende herstellingskosten Vandaag worden aanvullende herstellingskosten na de uitputting van het toegekende refertebedrag voor herstellingen steeds aan de Bijzondere Bijstandscommissie (BBC) voorgelegd. Deze bevoegdheid van de commissie is omschreven in artikel 16/1. Om de veelheid aan vragen via deze commissie te reduceren, adviseerde de Permanente Werkgroep Hulpmiddelen om voortaan de administratie te laten beslissen over deze aanvullende en voor herstellingskosten. Daarmee wordt een uitgebreid administratief parcours vermeden voor aanvragen die in de praktijk eenvoudig door de administratie kunnen afgehandeld worden. Een factuur of offerte bij de aanvraag is noodzakelijk om een beslissing te kunnen nemen over de. Voor de aanvraag volstaat een eigen motivering (eenvoudige aanvraag) van de aanvrager tenzij het agentschap toch een adviesrapport van een Pagina 4 van 30

5 multidisciplinair team (MDT) zou vragen. Dit zal in de praktijk wellicht zelden of nooit het geval zijn. We stellen voor om voor herstellingskosten ook een verduidelijking van de datum tenlasteneming (de datum waaraan de datum van de ingediende facturen getoetst wordt voor de terugbetaling) op te nemen. Vandaag is hiervoor geen specifieke regeling. Om problemen voor de aanvrager te vermijden stellen we voor om bij dergelijke aanvragen tot één jaar terug te gaan. Deze termijn is gebaseerd op de indieningstermijn voor een factuur (artikel 23, 2). We gaan er van uit dat de meeste er geen zicht op hebben wanneer het in het verleden toegekende refertebedrag voor herstelkosten uitgeput is. Men dient doorgaans een factuur in voor herstelkosten in de veronderstelling dat men recht heeft op een. Het VAPH stelt dan in een aantal gevallen vast dat het resterend refertebudget ontoereikend is voor een volledige vergoeding van de ingediende factuur. Indien de persoon tijdig de factuur indient (1 jaar te rekenen vanaf de factuurdatum in dit geval) is er met de voorgestelde datum tenlasteneming geen probleem voor de vergoeding van de herstellingskosten. Termijn voor het indienen van facturen Het IMB-besluit voorziet een termijn voor het indienen van facturen. Art. 23, 2 stelt dat de factuur aan het VAPH moet bezorgd worden binnen de termijn van één jaar te rekenen vanaf de factuurdatum of, in het geval dat de aankoop dateert van vóór de beslissing van het VAPH, vanaf de datum van de beslissing. We stellen voor om deze bepaling juridisch te verduidelijken door te vermelden dat men anders niet in aanmerking komt voor een terugbetaling. Daarmee wordt dezelfde logica gehanteerd als voor de vroegste datum voor de tenlasteneming van facturen zoals bepaald in art. 23, 1. Deze formulering sluit niet uit dat bij aantoonbare overmacht, bijvoorbeeld omwille van onvoorziene opname in een ziekenhuis, toch een uitzondering kan toegestaan worden op deze termijn. Aanvraag na het verstrijken van de geldigheidstermijn van een toewijzingsbeslissing Het komt voor dat met een handicap een goedkeuring van het VAPH ontvangen voor een hulpmiddel maar binnen de voorziene geldigheidstermijn van deze goedkeuringsbeslissing geen aankoop doen (hulpmiddelen moeten worden aangekocht binnen twee jaar na datum van de beslissing, woningaanpassingen moeten worden uitgevoerd binnen de 4 jaar). Dit kan bijvoorbeeld zijn omdat men wacht op het voltooien van de aangepaste woning vooraleer men de andere uitrusting aankoopt of omdat men de eventuele oplegkost bovenop de nog niet kon opbrengen. In die gevallen is het doorgaans zinloos om steeds een nieuw adviesrapport op te vragen voor de hernieuwing van de goedkeuring. Vandaar dat we de persoon met een handicap eerst de kans willen geven om zelf te motiveren waarom de noodzaak na het verstrijken van de geldigheidstermijn toch blijft bestaan. Indien nodig, bijvoorbeeld omdat er indicaties zijn dat men toch nood zou kunnen hebben aan een ander hulpmiddel, kan het VAPH doorverwijzen naar een MDT voor een advies. De huidige regelgeving laat deze praktijk al toe via de algemene bepaling in art. 13, 1/2, dat het agentschap andere gevallen dan de gevallen vermeld in 1/1 kan vaststellen, waarin afgeweken kan worden van de noodzaak van een gespecialiseerd multidisciplinair verslag. Mede gelet op de kostprijs van een adviesrapport ( 335) werd de mogelijkheid van een eenvoudige aanvraag reeds systematisch toegepast bij deze aanvragen. We kiezen er nu voor om deze uitzondering expliciet te vermelden in het IMB-besluit. Pagina 5 van 30

6 Procedure ZUZ We stellen voor een aantal verduidelijkingen in verband met de zeer uitzonderlijke zorgbehoefte (ZUZ) op te nemen in het IMB-besluit. Vandaag geldt er bijvoorbeeld geen termijn waarbinnen een aanvraag voor de ZUZ kan ingediend worden bij het VAPH. Ook rond de datum tenlasteneming is er momenteel geen duidelijke regel opgenomen. Tenslotte zien we ook nood aan een duidelijke bepaling over de toetsing van de voorwaarde voor de minimale kostprijs en de motivering van de ZUZ bij de aanvraag. Aanvraagtermijn ZUZ In de huidige regelgeving is er geen eindtermijn bepaald voor het aanvragen van een hogere vergoeding dan het refertebedrag via de zeer uitzonderlijke zorgbehoefte. Het is logisch dat deze procedure niet langer noodzakelijk is wanneer de geldigheidstermijn voor de goedkeuring voor het refertebedrag (4 jaar voor woningaanpassingen en 2 jaar voor de overige refertebedragen) verstreken is. Men zou binnen deze termijn immers het hulpmiddel moeten aangekocht hebben en dan de aanvraag voor de ZUZ moeten opstarten. Vandaar het voorstel om de aanvraagtermijn in de regelgeving te beperken tot de duur van de geldigheidstermijn van de goedkeuring. Daarmee worden nodeloze aanvragen vermeden. Datum tenlasteneming ZUZ Voor de datum waarop aankopen ten vroegste in aanmerking kunnen komen voor terugbetaling is er geen specifieke regeling voorzien. Dat betekent dat dit volgens de algemene regel de eerste van de maand voorafgaand aan de datum van de aanvraag voor de ZUZ is. Om te vermijden dat men louter hierdoor een vergoeding zou mislopen, stelt het VAPH voor om voor een ZUZ-vraag dezelfde datum tenlasteneming te nemen als voor de aanvraag van het refertebedrag waarop de ZUZ-vraag van toepassing is. Motivering van de ZUZ In een aantal gevallen wordt een hogere omwille van een ZUZ gevraagd zonder een specifieke motivering. Nochtans is daarvoor al geruime tijd in het adviesrapport (module D) een specifiek vak voorzien voor de motivering. Zonder duidelijke en specifieke motivering in het daartoe bestemde vak is het niet evident om een uitgebreide beslissingsprocedure via de BBC te starten. Het kan niet de bedoeling zijn dat de administratie steeds zelf op zoek gaat naar argumenten in het adviesrapport om de zeer uitzonderlijke zorgbehoefte te bepleiten. Vandaar dat we voorstellen dat dit als een formele voorwaarde wordt opgenomen in de regelgeving. De toetsing van deze motivering aan de voorwaarden van de ZUZ (artikel 19) blijft de bevoegdheid van de commissieleden. stuks voor toetsing van voorwaarde van 300 voor ZUZ en hulpmiddelen die niet in de refertelijst zijn opgenomen In artikel 31 van het IMB-besluit worden de voorwaarden vermeld waaraan een aanvraag voor een ZUZ of voor een hulpmiddel dat niet in de refertelijst is opgenomen, moet voldoen. Eén van deze criteria is de voorwaarde dat respectievelijk de opleg bovenop het refertebedrag of de kostprijs van het hulpmiddel waarvoor de wordt gevraagd, meer dan 300 moet bedragen. In de regelgeving wordt niet vermeld of deze voorwaarde moet getoetst worden aan één stuk of aan meerdere stuks van het gevraagde hulpmiddel. Voor de meerderheid van de gekende hulpmiddelen is het duidelijk dat de toetsing zou moeten gebeuren aan de kostprijs van één stuk. Voor een aantal hulpmiddelen wordt echter beter de kostprijs van de som van het gevraagde aantal stuks genomen. Dat laatste is het geval voor en voor incontinentiemateriaal, aangepaste kledij en fixatiemateriaal. We stellen voor om de regelgeving te verduidelijken op dit punt. Pagina 6 van 30

7 1.2. Aanpassingen aan de refertelijst WONEN Zenders voor omgevingsbediening Moderne zenders van omgevingsbedieningssystemen gebruiken vaak een smartphone als bedieningsplatform. We stellen daarom voor om bij de zenders voor omgevingsbediening een mogelijkheid te voorzien voor een aangepaste vergoeding. In de tabellen hieronder ziet u voor welke zenders een vergoeding voor een smartphone wordt mogelijk gemaakt via het refertebedrag. In de refertelijst zal de cumul van de verschillende types zenders, op vraag van de Permanente Werkgroep Hulpmiddelen, expliciet uitgesloten worden. Huidige refertelijst Referterubriek Refertetermijn Refertebedrag Omgevingsbediening Zender stand-alone met dynamisch aanraakscherm 7 jaar Ofwel: Zender stand-alone voor bediening via schakelaars (scanning) Toekomstige refertelijst 7 jaar Zender stand-alone met dynamisch aanraakscherm Referterubriek Refertetermijn Refertebedrag Basiskost Omgevingsbediening Zender stand-alone met 7 jaar 1213 dynamisch aanraakscherm > Smartphone als bedieningsplatform voor zender 4 jaar ,39 Ofwel: Zender stand-alone voor bediening via schakelaars (scanning) Referterubriek Refertetermijn Refertebedrag Basiskost Omgevingsbediening Ofwel: Zender stand-alone voor 7 jaar bediening via schakelaars (scanning) > Smartphone als bedieningsplatform voor zender 4 jaar ,39 Bij het bepalen van de aangepaste en werd de vergoeding voor de smartphone in mindering gebracht bij de huidige refertebedragen voor deze zenders. De som van de voorgestelde refertebedragen is dus gelijk aan het huidige refertebedrag. Daarom is er ook geen meeruitgave te voorzien voor deze aanpassing. COMMUNICATIE a) Smartphone als zender voor bluetooth-geluidsoverdrachtssysteem smartphone Sommige hoorapparaten met een ingebouwde bluetooth-ontvanger kunnen met een smartphone gekoppeld worden zodat een bluetooth-geluidsoverdrachtsysteem opgebouwd wordt. De geluiden die de microfoon van de smartphone opvangt, worden rechtstreeks en storingsvrij doorgestuurd naar het hoorapparaat. Vandaar het voorstel om hiervoor een aangepaste te voorzien als alternatief voor de bestaande referterubriek Bluetooth-geluidsoverdrachtsysteem. Pagina 7 van 30

8 Referterubriek Refertetermijn Refertebedrag Basiskost Smartphone als zender voor bluetoothgeluidsoverdrachtssysteem 4 jaar ,39 b) Smartphone voor communicatie via gebarentaal met Afstandstolkendienst Voor mobiel gebruik van de dienst Afstandstolken van het CAB is een smartphone noodzakelijk. We stellen daarom voor om onder de lijst Vervanging gehoor in het domein communicatie een nieuwe referterubriek toe te voegen. Referterubriek Smartphone voor communicatie via gebarentaal met Afstandstolkendienst Refertetermi Refertebedra Basiskos jn g t 4 jaar ,39 c) Smartphone gebruikt als communicatietoestel (toestel met synthetische spraak) Met een smartphone en een communicatie-app zoals Spraakassistent kan bij met een spraak- of taalstoornis de snelle communicatie ondersteund worden. We stellen daarom voor om onder Aanvulling/vervanging spraak een nieuwe referterubriek toe te voegen. Ook de opstartende communicatie bij met een spraak- of taalstoornis kan ondersteund worden door gebruik te maken van een smartphone met een communicatie-app zoals Hé Hajo. Hiervoor stellen we voor om deze referterubriek ook onder de lijst Aanvulling intellectuele en andere mentale functies toe te voegen. Aangezien dit een volwaardig alternatief is voor een ander communicatietoestel zoals een dynamisch systeem, statisch systeem, tablet gebruikt als communicatietoestel of een teksttoestel, is er geen cumul mogelijk tussen één van deze vergoedingen en de vergoeding van een smartphone gebruikt als communicatietoestel. Referterubriek Smartphone gebruikt als communicatietoestel (incl. ondersteunende communicatie-app en synthetische stem) Refertetermi Refertebedra Basiskos jn g t 4 jaar ,39 d) Smartphone of mobiele telefoon met toetsen voorzien van spraakuitvoer en vergroting Smartphones voor het uitvoeren van algemeen gebruikelijke smartphone-activiteiten vormen voor de meeste met een handicap geen bijkomende uitgave t.o.v. de uitgaven die een valide persoon voor die activiteiten doet. Voor blinden en slechtzienden is er sprake van een meerkost omdat voor hen de keuze beperkt is tot een beperkt aantal toestellen die zich situeren in het duurdere marktsegment. We stellen daarom voor om een gepaste terugbetaling te voorzien. Een alternatief voor de smartphone is een mobiele telefoon met toetsen voorzien van spraakuitvoer en vergroting. Ondanks de toegankelijkheidsmogelijkheden via vergroting en spraak zijn smartphones met aanraakschermen namelijk niet voor alle blinden en slechtzienden een adequate oplossing. Daarom wordt de voorgestelde ook voor de terugbetaling van deze toestellen voorzien. Deze nieuwe referterubriek zal worden opgenomen in de lijsten Aanvulling zicht en Vervanging zicht. Pagina 8 van 30

9 Referterubriek Smartphone of mobiele telefoon met toetsen voorzien van spraakuitvoering en vergroting Refertetermi Refertebedra Basiskos jn g t 4 jaar 453,61 55,39 e) Uitspraak GSM/uitspraak of vergroting GSM De referterubrieken Uitspraak GSM en Uitspraak of vergroting GSM zijn op dit ogenblik respectievelijk opgenomen in de lijst Vervanging zicht en Aanvulling zicht. Hiermee wordt software vergoed die gsm s toegankelijk helpt maken voor blinden en slechtzienden. Wanneer echter een nieuwe voor smartphones of mobiele toestellen met toetsen voorzien wordt, worden deze referterubrieken overbodig. Daarom stellen we voor om deze te schrappen uit de refertelijst. f) Dynamische communicatietoestellen Complexe dynamische communicatietoestellen Momenteel is reeds een rubriek voor dynamische communicatietoestellen opgenomen in de refertelijst onder Aanvulling/Vervanging Stem en Spraak en Aanvulling Intellectuele en Andere Mentale Functies. Het refertebedrag is echter ontoereikend voor een groot deel van de aanvragen. Het refertebedrag volstaat wel voor basis dynamische communicatietoestellen, maar is ruimschoots onvoldoende voor uitgebreide dynamische toestellen waarmee men naast communiceren, ook de omgeving en de computer kan bedienen en die daartoe met een groter scherm zijn uitgerust of de mogelijkheid bieden om oogsturing te gebruiken. Dergelijke toestellen moeten dan ook steeds aan de BBC worden voorgelegd voor een hogere. Om het beslissingstraject te vereenvoudigen, stellen we voor om aangepaste en te voorzien voor deze courant gevraagde uitgebreide toestellen in de refertelijst onder aanvulling vervanging spraak en aanvulling intellectuele en andere mentale functies in het domein communicatie. De doelgroep voor terugbetaling van een uitgebreid communicatietoestel, zijn mensen die naast een spraak- en taalstoornis ook een motorische en/of een visuele handicap hebben, waardoor het communicatietoestel aan meer eisen moet voldoen. Het gaat om volgende bijkomende types: Uitgebreid dynamisch systeem (toestel met communicatiesoftware, spraaksynthese, omgevingsbediening en computerfuncties) Uitgebreid dynamisch systeem met oogbediening (toestel met communicatiesoftware, spraaksynthese, omgevingsbediening, computerfuncties en een oogbedieningsmodule. Voor deze complexere toestellen stellen we een basiskost van 150 voor omdat in deze toestellen een quasi volwaardige computer vervat zit. De kost voor de aankoop van een computer om te en, het internet te gebruiken en dergelijke, is een kost die ook zonder beperking moeten maken. Dit is dus geen meerkost in functie van de handicap. Aanpassing bestaande referterubriek Indien nieuwe referterubrieken voor uitgebreide dynamisch systemen worden toegevoegd aan de refertelijst, dan moet het verschil met de reeds bestaande referterubriek dynamische systemen (toestel met communicatiesoftware en spraaksynthese) voldoende duidelijk zijn. Daarom stellen we voor om de naam te wijzigen naar basis dynamisch systeem (toestel met communicatiesoftware en spraaksynthese). Dit dient te gebeuren in de refertelijst Pagina 9 van 30

10 onder aanvulling vervanging spraak en aanvulling intellectuele en andere mentale functies in het domein communicatie. Referterubriek Refertetermijn Refertebedrag Basiskost Basis dynamisch systeem (toestel met 5 jaar 3.885,65 communicatiesoftware en spraaksynthese) Uitgebreid dynamisch systeem (toestel met communicatiesoftware, spraaksynthese, omgevingsbediening en computerfuncties) Uitgebreid dynamisch systeem met oogbediening (toestel met communicatiesoftware, spraaksynthese, omgevingsbediening, computerfuncties en een oogbedieningsmodule) 5 jaar jaar Aanvulling bij dynamische systemen Met de invoering van de referterubriek uitgebreide dynamische toestellen (incl. communicatiesoftware, omgevingsbediening en computerfuncties) vervalt de noodzaak aan een aparte rubriek voor het vergoeden van de geïntegreerde zender omgevingsbediening. De optie van een omgevingsbedieningsmodule is reeds inbegrepen in een uitgebreid communicatietoestel of de kostprijs ervan kan eveneens vergoed worden met het refertebedrag voor een uitgebreid dynamisch systeem. Hetzelfde geldt voor de referterubriek Uitbreidingsmodules voor communicatiesoftware (per stuk/max. 2). De optie voor het gebruik van een smsmodule, module of fotomodule is reeds inbegrepen in een uitgebreid dynamisch systeem of de kostprijs ervan kan eveneens vergoed worden met het refertebedrag voor een uitgebreid dynamisch systeem. We stellen voor om deze referterubrieken te verwijderen uit de refertelijst onder aanvulling vervanging spraak en aanvulling intellectuele en andere mentale functies in het domein communicatie. Dit betekent eveneens een vereenvoudiging van de refertelijst. g) Rolstoelstatieven voor communicatietoestellen Mechanische rolstoelstatieven Uit analyse van de recente aanvragen bleek dat het huidige refertebedrag voor rolstoelstatieven niet volstaat. Vaak is er bovenop het statief zelf een bijkomend een montageplaatje nodig om het dynamisch toestel op het statief te bevestigen of is er een extra kost voor de montage van het statief op de rolwagen. Daarom wordt op basis van de onderzochte prijzen voorgesteld om het huidige refertebedrag ( 890,78) te verhogen tot Om het onderscheid te maken met de elektrisch wegzwenkbare rolstoelstatieven (zie hieronder) wordt de naam van deze referterubriek aangepast naar Mechanische rolstoelstatieven. Elektrisch wegzwenkbare rolstoelstatieven Pagina 10 van 30

11 Onder de rubriek Bijhorigheden (voor de in deze lijst vermelde communicatietoestellen) vinden we vandaag een algemene vergoeding voor rolstoelstatieven. Voor een bepaalde doelgroep van met motorische beperkingen zijn echter duurdere elektrisch wegzwenkbare rolstoelstatieven noodzakelijk voor het zelfstandig kunnen bedienen van het communicatietoestel. Elektrisch wegzwenkbare rolstoelstatieven zijn rolstoelstatieven waarop een communicatietoestel gemonteerd wordt en die de gebruiker de mogelijkheid bieden om het toestel elektrisch weg te laten zwenken door middel van een schakelaar. Dergelijk statief is nodig voor mensen die een spraakcomputer gebruiken, in een elektrische rolstoel zitten en een beperking van de bovenste ledematen hebben waardoor ze een mechanisch rolstoelstatief niet zelfstandig kunnen wegklappen. De Bijzondere Bijstandscommissie merkte naar aanleiding van het jaarverslag voor 2016 op dat deze elektrisch wegzwenkbare arm best opgenomen wordt in de refertelijst onder aanvulling vervanging spraak en aanvulling intellectuele en andere mentale functies in het domein communicatie. Wanneer de referterubriek elektrisch wegzwenkbare rolstoelstatieven' aan de refertelijst wordt toegevoegd, dient het verschil met de bestaande categorie rolstoelstatieven voldoende duidelijk te zijn. Daarom stellen we voor om de naam van de referterubriek 'rolstoelstatieven' te veranderen naar mechanische rolstoelstatieven. De blijft onveranderd. Referterubriek Refertetermijn Refertebedrag Bijhorigheden (voor de in deze lijst vermelde communicatietoestellen) Mechanische rolstoelstatieven 5 jaar 890,78 Elektrisch wegzwenkbare rolstoelstatieven 5 jaar h) Herstellingskosten communicatietoestellen De Bijzondere Bijstandscommissie vraagt naar aanleiding van haar jaarverslag van 2016 om herstellingskosten voor communicatieapparatuur op te nemen in de refertelijst. Op dit ogenblik moeten alle herstellingskosten voor deze toestellen nog via deze commissie vergoed worden aangezien hiervoor nog geen refertebedrag is voorzien. Daarvoor is deze procedure echter te omslachtig. Dit betekent ook een te vermijden belasting voor de commissie. Voor alle hardwarematige oplossingen onder 'aanvulling vervanging spraak' en 'aanvulling intellectuele en andere mentale functies' - domein communicatie zou een voor herstellingskosten mogelijk gemaakt worden via de refertelijst onder aanvulling vervanging spraak en aanvulling intellectuele en andere mentale functies in het domein communicatie. Enkel rubrieken die louter op software betrekking hebben (zoals 'communicatiesoftware') komen niet in aanmerking voor herstellingskosten omdat deze niet onderhevig zijn aan slijtage. Referterubriek Refertetermijn Refertebedrag Pagina 11 van 30

12 Herstellingskosten voor communicatietoestellen, bijhorigheden en aanvullende uitrusting, met uitzondering van software n.v.t. 20% van de som van de toegekende refertebedragen voor communicatieapparatuur en aanvullingen of bijhorigheden, met een maximum van 800 euro. ANTI-DECUBITUSMATERIAAL a) Statische matrassen Verschillende types Op vraag van de Permanente Werkgroep Hulpmiddelen wordt voorgesteld om een onderscheid te maken tussen anti-decubitusmatrassen die een gewone matras volledig vervangen (matrasvervangende matrassen) en anti-decubitusmatrassen die op een gewone matras gelegd worden (oplegmatrassen). Voor anti-decubitusmatrassen van het type matrasvervangende systemen stelt de Permanente Werkgroep Hulpmiddelen voor om een basiskost ter waarde van een gewone matras in de refertelijst op te nemen. Basiskost De basiskost wordt voorgesteld omwille van de toepassing van het principe dat het refertebedrag enkel de meerkost in functie van de handicap mag vergoeden en dus niet de kostprijs voor een gewone matras die ook voor zonder handicap noodzakelijk is. Dit is ook analoog met ander aangepast meubilair zoals aangepaste tafels en aangepaste stoelen in de refertelijst. De prijs van een gewone matras wordt bepaald op 150. Een gewone matras gaat gemiddeld 10 jaar mee. Een anti-decubitusmatras gaat gemiddeld 5 jaar mee. De kostprijs van de gewone matras moet dus gespreid worden over de gebruiksduur van 2 anti-decubitusmatrassen. Dat betekent een basiskost van 75. Omdat de gewone matras noodzakelijk blijft voor het gebruik van een anti-decubitus oplegmatras, wordt bij de nieuwe referterubrieken voor dit type matrassen geen basiskost voorgesteld. Aanvullende uitrusting Statische anti-decubitusmatrassen zijn pas zinvol in de preventie van decubitus als ze gecombineerd worden met systematische wissellig, minstens om de vier uur. Voor de die zichzelf niet kunnen draaien in bed (meerderheid van de doelgroep) zijn zwevende hielenkussens en 30 positioneringskussens daartoe noodzakelijk. Deze hulpmiddelen zijn niet opgenomen in de refertelijst. Daarom stellen we voor om bij de statische matrassen voor deze hulpmiddelen 2 nieuwe referterubrieken toe te voegen. Referterubriek Refertetermijn Refertebedrag Basiskost Anti-decubitusmatras : Statische matras 5 jaar 371,32 75 Statische oplegmatras 5 jaar 371,32 Aanvulling statische matras en statische oplegmatras 30 zijligkussen 5 jaar 180 Pagina 12 van 30

13 Zwevende hielenkussen 5 jaar 120 b) Wisseldrukmatrassen Verschillende types Voor wisseldrukmatrassen zijn momenteel twee rubrieken opgenomen in de refertelijst, nl. wisseldrukmatras en wisseldrukmatras PRI > 50 % / 11 cm. De PRI of pressure relief index wordt nog nauwelijks door producenten gehanteerd waardoor het onmogelijk is om te oordelen of een matras al dan niet tot de rubriek "wisseldrukmatras PRI > 50 % / 11 cm" behoort. Momenteel is er bovendien nog voor geen enkel type wisseldrukmatras bewezen dat die meer effectief is dan een ander type wisseldrukmatras. Daarom stellen we voor om de rubriek Wisseldrukmatras van het type PRI > 50 % / 11 cm (refertebedrag ) te schrappen. Tegelijk wordt voorgesteld om het refertebedrag van de rubriek Wisseldrukmatras te verhogen tot de actuele prijs van de goedkoopst adequate wisseldrukmatras voor de meerderheid van de doelgroep. In zeer uitzonderlijke situaties is blijvend nood aan een wisseldrukmatras met specifieke curatieve effectiviteit. Dit kan het geval zijn voor met steeds terugkerende drukletsels ondanks correcte preventie in zit en lig. Ook voor van > 150 kg is blijvend een aangepast type matras nodig. In deze situaties kunnen meerkosten van meer dan 300 in het kader van een Zeer Uitzonderlijke Zorgbehoefte aan de Bijzondere Bijstandscommissie voorgelegd worden. We stellen ook voor om een nieuwe rubriek wisseldruk oplegmatras op te nemen in de refertelijst. Basiskost Op vraag van de Permanente Werkgroep Hulpmiddelen wordt voorgesteld om ook voor matrasvervangende wisseldruksystemen een basiskost in te voeren. Omdat basiskosten niet van toepassing zijn op oplegmatrassen wordt voor deze matrassen een nieuwe rubriek "wisseldruk oplegmatras" toegevoegd. Vergoeding voor herstellingskosten Voor de beide types wisseldrukmatrassen wordt een aangepast bedrag voor herstellingskosten voorzien ter waarde van 50 % van het refertebedrag. Wisseldrukmatrassen maken in tegenstelling tot statische systemen immers gebruik van een luchtpomp en deze moet bij defect onmiddellijk hersteld kunnen worden om te vermijden dat de persoon met een handicap decubituswonden ontwikkelt. Aanvullende uitrusting Ook op wisseldrukmatrassen dient (behoudens tegenindicatie) altijd wissellig toegepast te worden. Om wissellig correct toe te passen zijn voor deze doelgroep 30 positioneringskussens noodzakelijk. Bij rugligging op wisseldrukmatrassen moet steeds gezorgd worden voor vrijliggende of zwevende hielen. Dat kan eenvoudig door de lucht in de buis onder de hielen af te laten. Hiervoor is dus geen extra kussen nodig. We stellen voor om bij de wisseldrukmatrassen een rubriek toe te voegen voor de vergoeding van een 30 positioneringskussen. Pagina 13 van 30

14 Referterubriek Refertetermijn Refertebedrag Basiskost Anti-decubitusmatras : Wisseldrukmatras 5 jaar Herstellingskosten wisseldrukmatras 645,50 Wisseldruk oplegmatras 5 jaar 1.049,54 Herstellingskosten wisseldruk 524,06 oplegmatras Aanvulling wisseldrukmatras en wisseldruk oplegmatras 30 zijligkussen 5 jaar 180 SPECIALE BEDDEN Hoog-laag verzorgingsbed of hoog-laag bed-in-bed systeem Aanvullende optie De nieuwere generatie bedden is voorzien van een rugsteun met virtueel draaipunt. Dergelijke rugsteun schuift tijdens het omhoog brengen van het ruggedeelte (10 tot 25 cm) naar het hoofdeinde toe. Daardoor glijdt de persoon niet onderuit naar het voeteneinde tijdens de rugverstelling en moet hij niet telkens door derden terug hogerop in bed gelegd worden. Dergelijke rugsteun vermindert tijdens inclinatie ook de wrijvingen en daarmee het decubitusrisico. Hoog-laag verzorgingsbedden of hoog-laag bed-in-bed systemen voorzien van deze functionaliteit zijn beduidend duurder. Het VAPH stelt daarom voor om een aanvullende referterubriek Rugsteun met virtueel draaipunt bij het hoog-laag verzorgingsbed of hooglaag bed-in-bed systeem te voorzien. Basiskost Op vraag van de Permanente Werkgroep Hulpmiddelen wordt voorgesteld om voor hoog-laag verzorgingsbedden of hoog-laag bed-in-bed systemen een basiskost in te voeren. Dit naar analogie met ander aangepast meubilair zoals aangepaste tafels en aangepaste stoelen. Hiervoor werd de kostprijs van een gewoon bed genomen: 120. Referterubriek Refertetermijn Refertebedrag Basiskost Hoog-laagverzorgingsbed of hoog-laag bedin-bed-systeem 10 jaar Aanvulling Rugsteun met virtueel draaipunt 10 jaar 120 Pagina 14 van 30

15 TRANSFERHULPMIDDELEN a) Opsta-transferhulpmiddelen Diverse types We stellen voor om in het domein van de transferhulpmiddelen een aantal bijkomende vergoedingen te voorzien. Het gaat specifiek om een opsta-transferhulpmiddel voor staand gebruik en een opsta-transferhulpmiddel met zitmogelijkheid. Deze hulpmiddelen zijn wendbaar en gemakkelijk te gebruiken in kleinere ruimten. Ze zijn geschikt voor gebruik binnenshuis en over beperkte afstanden. Het biedt een oplossing in situaties waar weinig circulatieruimte beschikbaar is. De resterende mogelijkheden van de persoon worden optimaal gebruikt. Dit hulpmiddel maakt snelle, vlotte transfers mogelijk zonder dat ingrijpende aanpassingen aan de omgeving nodig zijn. Het hulpmiddel kan bijvoorbeeld gebruikt worden om een persoon uit de zetel te verplaatsen naar een standaard toiletruimte, vanuit bed naar de zetel of de rolwagen,... Personen die één van deze transferhulpmiddelen kiezen, kunnen dit niet combineren met een voor een elektrisch tilsysteem. Elektrische tilsystemen zijn bedoeld voor met veel beperktere mogelijkheden die louter passief kunnen getransfereerd worden. Deze cumulmogelijkheid wordt in de refertelijst uitgesloten. Aanvullende uitrusting Het kan noodzakelijk zijn dat de staande houding ondersteund wordt door een extra steungordel of -riem. Vandaar dat hiervoor best een aanvullende voorzien wordt. Referterubriek Refertetermijn Refertebedrag Opsta-transferhulpmiddel voor staand gebruik 15 jaar 998 Aanvulling Steungordel of riem Opsta-transferhulpmiddel met zitmogelijkheid 15 jaar DOUCHESTOELEN a) Doucherolstoel, zelfrijder Een doucherolstoel 'zelfrijder' is een douchestoel met grote wielen die kan gebruikt worden om zelfstandig onder de douche en boven het toilet te rijden. Het gebruik van de doucherolstoel vermindert het aantal transfers dat door de persoon gemaakt moet worden, en maakt de dagelijkse verzorging minder belastend. De plaatsing van een douchezitje wordt hierdoor overbodig. Vaak kunnen deze stoelen ook gebruikt worden als toiletstoel. De doucherolstoel is een adequate oplossing voor die zich hiermee zelfstandig kunnen verplaatsen en gebruik maken van toilet en/of douche. Het aantal belastende transfers wordt door het gebruik van de stoel sterk verminderd. Pagina 15 van 30

16 Doordat de kostprijs van dit type douchestoel hoger ligt dan die van een gewone douchestoel stellen we voor om hiervoor een aangepaste vergoeding te voorzien via een nieuwe referterubriek. Referterubriek Refertetermijn Refertebedrag Doucherolstoel (zelfrijder) 5 jaar 679 MOBILITEIT a) Aanvullende aanpassingen bij bodemverlaging Voor die beschikken over een bodemverlaging en vervoerd worden in een manuele rolstoel zijn een aantal bijkomende aanpassingen vaak noodzakelijk. Bij een bodemverlaging zakt de auto niet door (verschil met doorzaksysteem) en kan het voor de begeleider moeilijk zijn om de manuele rolstoel met betrokkene (bv gewicht) in de auto te rijden. Daarom stellen we voor om voor deze doelgroep een voor een elektrische lier toe te voegen als aanvulling bij de reeds bestaande referterubriek bodemverlaging. Voor een elektrische rolstoel is geen lier nodig aangezien de betrokkene zelf in de auto kan rijden. Wanneer een bodemverlaging noodzakelijk is, kan er omwille van de gezinssituatie (bv. meerdere kinderen) nood zijn aan een (of meerdere) extra zitplaatsen aanvullend aan de bestuurder- en de passagiersplaats. Daarom stelt het VAPH voor om een aanvullende te voorzien voor een extra zitplaats voor andere die ook moeten kunnen meerijden. Referterubriek Refertetermijn Refertebedrag Bodemverlaging 7 jaar Aanvulling Elektrische lier 7 jaar Extra zitplaats 7 jaar 650 b) Schrappen refertebedragen in functie van bevoegdheidsoverdracht naar VSB Vanaf 1 januari 2019 zal VSB bevoegd zijn voor het behandelen van de aanvragen en toekennen van en in Vlaanderen en deels in Brussel voor de mobiliteitshulpmiddelen die voordien door het RIZIV en aanvullend door het VAPH werden behandeld. De overdracht van deze bevoegdheid tussen het VAPH en VSB is reeds gevat in het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, principieel goedgekeurd door de Vlaamse regering op 25 mei Deze overdracht omvat naast de Bijlage II bij het BVR van 13 juli 2001 ook een aantal refertebedragen dat vanaf 1/01/2019 moet geschrapt worden uit de refertelijst. Om praktische redenen neemt het VAPH in de huidige aanpassing ook deze maatregel mee. Het gaat om volgende referterubrieken en vermelding in de refertelijst: Pagina 16 van 30

17 De vermelding zie bijlage II. Rolstoelen in de lijsten Aanvulling Onderste Ledematen, Vervanging Onderste Ledematen en Aanvulling Intellectuele en andere Mentale Functies in het domein Mobiliteit. zender geïntegreerd met rolstoelbesturing, afneembaar voor stand-alone in de lijst Vervanging Bovenste Ledematen; zender geïntegreerd met rolstoelbesturing, niet afneembaar voor stand-alone in de lijst Vervanging Bovenste Ledematen; aanvulling bij zender stand-alone met dynamisch aanraakscherm : koppeling met rolstoelbesturing in de lijst Vervanging Bovenste Ledematen; aanvulling bij zender stand-alone voor bediening via schakelaars (scanning): koppeling met rolstoelbesturing in de lijst Vervanging Bovenste Ledematen; muisalternatief: bediening via de rolstoelbesturing in de lijst Vervanging Bovenste Ledematen; aangepaste bediening smartphone of tablet: bediening via de rolstoelbesturing in de lijst Vervanging Bovenste Ledematen aanvulling bij aangepaste bediening smartphone of tablet: USB-lader op rolstoelbatterij in de lijst Vervanging Bovenste Ledematen ; elektrische hoepelondersteuning in de lijst Vervanging Bovenste Ledematen. 2. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING Artikel 1 voegt een verwijzing toe naar de specifieke refertelijst voor hulpmiddelen voor gebruik bij een erkende, vergunde of geregistreerde zorgaanbieder. Artikel 2 past artikel 2 van het IMB-besluit aan. Artikel 2 bevat de definitie van begrippen die in het besluit worden gebruikt. De aanpassingen houden verband met de toevoeging aan het besluit van een specifieke refertelijst voor hulpmiddelen voor gebruik bij een zorgaanbieder. Er wordt ook een definitie van maatwerk toegevoegd. Artikel 3 Er wordt een verwijzing naar de refertelijst voor hulpmiddelen voor gebruik bij een zorgaanbieder ingevoegd in artikel 4 van het IMB-besluit. Artikel 4 past artikel 7 van het IMB-besluit aan dat handelt over hulpmiddelen en aanpassingen waarvoor in het kader van het IMB-besluit geen kan worden gegeven. Er wordt een regeling ingevoegd over het verlenen van en voor gebruik bij vergunde en geregistreerde zorgaanbieders die aanspraak kunnen maken op VIPA-subsidies. De mogelijke tussenkomsten bij verblijf in een woonzorgcentrum of een assistentiewoning worden uitgebreid. De andere aanpassingen houden verband met de toevoeging aan het besluit van een specifieke refertelijst voor hulpmiddelen voor gebruik bij een zorgaanbieder. Artikel 5 Personen die een vragen voor aanvullende herstelkosten of opnieuw een vragen voor hulpmiddelen en aanpassingen waarvoor het agentschap eerder al een positieve beslissing heeft genomen, kunnen dit doen met een gemotiveerde aanvraag. Een adviesrapport is niet noodzakelijk. Artikel 6 past artikel 14 van het IMB-besluit aan als gevolg van de toevoeging van een specifieke refertelijst voor hulpmiddelen voor gebruik bij zorgaanbieder. Artikel 7 past artikel 16 van het IMB-besluit aan als gevolg van de toevoeging van een specifieke refertelijst voor hulpmiddelen voor gebruik bij een zorgaanbieder. Artikel 8 vervangt artikel 16/1. De aanpassingen houden verband met de toevoeging van een specifieke refertelijst voor hulpmiddelen voor gebruik bij zorgaanbieder; bovendien moeten aanvragen voor aanvullende herstelkosten niet langer voorgelegd worden aan de BBC maar kan de administratie hierover beslissen. Pagina 17 van 30

18 Artikel 9 wijzigt artikel 17 van het IMB-besluit. Artikel 17 voorziet dat de Vlaamse minister bevoegd voor bijstand aan tweemaal per jaar de refertelijst kan aanpassing op voorstel van het agentschap en na advies van het KOC. Er wordt toegevoegd dat de minister onder dezelfde voorwaarden de refertelijst bis kan aanpassen. Artikel 10 Artikel 19 over hogere en in het kader van een uitzonderlijke zorgbehoefte wordt aangepast als gevolg van de toevoeging van een specifieke refertelijst voor hulpmiddelen voor gebruik bij zorgaanbieder. Er wordt tevens toegevoegd dat een aanvraag in het kader van uitzonderlijke zorgbehoefte niet meer kan worden ingediend na afloop van de geldigheidsduur van de beslissing waarbij een referte voor het hulpmiddel wordt toegewezen. Voor mobiele telefoontoestellen kan geen hogere in het kader van artikel 19 worden toegekend. Artikel 11 past artikel 21 van het IMB-besluit aan als gevolg van de toevoeging van een specifieke refertelijst voor hulpmiddelen voor gebruik zorgaanbieder. Artikel 12 past artikel 23 aan. Artikel 23 regelt de termijn waarbinnen een aanvraag voor een voor individuele materiële bijstand moet worden ingediend, binnen welke termijn de hulpmiddelen moeten worden aangekocht of de aanpassingen moeten worden uitgevoerd en binnen welk termijn facturen moeten worden overgemaakt. Er wordt verduidelijkt dat het niet tijdig indienen van facturen het verval van recht op een tot gevolg heeft. Er wordt toegevoegd dat aanvragen voor aanvullende herstelkosten binnen het jaar nadat de kosten zijn gemaakt moeten worden ingediend en dat bij aanvragen in het kader van uitzonderlijke zorgbehoefte voor de toepassing van artikel 23 de datum van aanvraag van het hulpmiddel geldt als datum van aanvraag van een hogere. Artikel 13 vervangt artikel 31 van het IMB-besluit dat handelt over de bijzondere bijstandscommissie. De opbouw van het artikel wordt aangepast om de inhoud ervan te verduidelijken. Nieuw is de bijkomende voorwaarde om een aanvraag voor hulpmiddel voor gebruik bij een vergunde of geregistreerde zorgaanbieder dat niet voorkomt in de refertelijst en de specifieke lijst, te kunnen voorleggen aan de BBC. De vraag kan slechts voorgelegd worden als het VAPH van oordeel is dat het hulpmiddel behoort tot de domeinen mobiliteit en communicatie en niet door verschillende, eventueel opeenvolgend, gebruikt kan worden, eventueel na een omkeerbare individuele aanpassing. Als een aanvraag verband houdt met incontinentiemateriaal, aangepaste kledij en fixatiemateriaal waarvan doorgaans meerdere stuks worden gevraagd, wordt voor de berekening van het minimumbedrag van 300 euro rekening gehouden met de totale kostprijs van de gevraagde stuks. Artikel 14 De refertelijst wordt vervangen door een nieuwe versie. Artikel 15 Er wordt een specifieke refertelijst voor hulpmiddelen voor gebruik bij een erkende, vergunde of geregistreerde zorgaanbieder toegevoegd in de bijlage bij het IMBbesluit. Artikel 16 met ingang van 1 januari 2019 wordt de bevoegdheid voor mobiliteitshulpmiddelen overgeheveld naar de VSB. Dit heeft tot gevolg dat de refertelijst in functie hiervan moet worden aangepast. Om deze reden wordt de refertelijst met ingang van 1 januari 2019 opnieuw vervangen. Artikel 17 met ingang van 1 januari 2019 wordt de bevoegdheid voor mobiliteitshulpmiddelen overgeheveld naar de VSB. Dit heeft tot gevolg dat de refertelijst bis in functie hiervan moet worden aangepast met ingang van 1 januari De refertelijst bis wordt om deze reden vervangen door een aangepaste versie ervan met ingang van 1 januari Artikel 18 regelt de inwerkingtreding van het besluit. Artikel 19 behoeft geen commentaar. Pagina 18 van 30

19 3. WEERSLAG VAN HET VOORSTEL OP DE BEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Inspectie Financiën ging akkoord met dit voorstel op 2 juli Het begrotingsakkoord werd bekomen op 18 juli 2018, onder de voorwaarde dat de budgettaire impact wordt opgevangen binnen de beschikbare kredieten en dit geen aanleiding geeft tot meervraag in de toekomst Wijzigingen aan het IMB-besluit Vergoeding voor toegankelijke tablets met mobiele telefonie Aangezien er geen mogelijk is voor smartphones of gsm s naast de in de refertelijst te voorziene rubrieken, geven we een berekening van de budgettaire gevolgen bij elk voorstel voor de opname in de refertelijst. U vindt de berekening onder Communicatie. IMB voor gebruik bij zorgaanbieder Deze aanpassing is een verduidelijking van de regelgeving die uitgaat van de bestaande standpunten en principes. We voorzien daarom geen wijziging in de uitgaven ten opzichte van de huidige uitgaven. Uitbreiding en IMB in WZC, serviceflat,. We ramen dat er de eerste drie jaren 2 groepen met een handicap gebruik zullen maken van de nieuwe mogelijkheden die het VAPH biedt: die vandaag al in één van deze woonvormen verblijven (groep 1) en; die vanaf het ingaan van de nieuwe regelgeving nieuw instromen in één van deze woonvormen (groep 2). We ramen dat de aanvragen en aankopen van noodzakelijke hulpmiddelen die nog niet werden aangeschaft voor de in groep 1 op relatief korte termijn zullen worden aangevraagd (een inhaalbeweging) maar niet allemaal in de periode van 1 jaar. Op basis van de gegevens van het agentschap telt deze groep aanvragers We voorzien dat de aanvragen gespreid zullen verlopen over een periode van 3 jaar. Daarnaast is te verwachten dat de uit groep 1 al heel wat noodzakelijke hulpmiddelen op eigen initiatief hebben aangekocht. Voor deze groep ramen we dat ongeveer 25 % van het totale nieuwe aanbod aan hulpmiddelen zal aangevraagd worden. Naast deze inhaalbeweging moet binnen groep 1 ook rekening gehouden worden met gewoon recurrent beleid dat onmiddellijk ontstaat, bijvoorbeeld door de hernieuwing van versleten hulpmiddelen. Voor de hulpmiddelen die nu opengesteld worden ten aanzien van in een assistentiewoning of serviceflat zien we dat 17 % van de totale groep IMB-gebruikers in 2017 een IMB- kreeg. Voor de hulpmiddelen die opengesteld worden voor in een WZC, RVT of ROB is dat 5 %. We hanteren deze percentages voor de berekening van het gewone recurrente beleid voor de respectieve doelgroepen. Voor in groep 2 (186 ) verwachten we dat ze onmiddellijk volledig gebruik zullen maken van de nieuwe mogelijkheden die de regelgeving biedt. Zij beschikken immers onmiddellijk over de uitgebreide mogelijkheden om in hun IMB-behoeften te voorzien. De totale gemiddelde subsidie per persoon voor het pakket hulpmiddelen dat bijkomend beschikbaar gesteld wordt in assistentiewoningen en serviceflats met deze aanpassing bedraagt De totale gemiddelde subsidie per persoon voor het pakket hulpmiddelen dat bijkomend beschikbaar gesteld wordt in woonzorgcentra, RVT s en ROB s bedraagt 500. Pagina 19 van 30