BELEIDSREGEL TH/BR-008. Overmacht continuïteit van zorg. Vastgesteld op 20 december 2012

Transcriptie

1 BELEIDSREGEL Overmacht continuïteit van zorg Vastgesteld op 20 december 2012 Op grond van artikel 16 sub b en sub d van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) is de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) belast met toezicht op de rechtmatige uitvoering van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Toezicht op naleving van de zorgplicht van artikel 11 Zvw en artikel 6 AWBZ maakt deel uit van dit toezicht. Voor de Zvw is dit toezicht nader uitgewerkt in de beleidsregel Toezichtkader zorgplicht zorgverzekeraars (Zvw) Reikwijdte Deze beleidsregel is van toepassing op zorgverzekeraars en AWBZverzekeraars (hierna: verzekeraars) en de continuïteit van cruciale zorg bij overmacht. 2. Doel van de beleidsregel Deze beleidsregel beschrijft op welke wijze verzekeraars een beroep op overmacht in de nakoming van de zorgplicht voor de continuïteit van cruciale zorg kunnen melden en hoe de NZa dit toetst. De uitkomst van deze toetsing kan zijn dat als een verzekeraar ondanks alle mogelijke inspanningen niet in staat is cruciale zorg beschikbaar te houden, de NZa de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) hierover informeert, waarna deze kan beslissen om een vangnetstichting op te richten. 3. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: 3.1 AWBZ-verzekeraar Een zorgverzekeraar die zich overeenkomstig artikel 33 van de AWBZ als zodanig heeft aangemeld voor de uitvoering van die wet, als bedoeld in artikel 1, onder e, van de Wmg. 3.2 continuïteit zorgverlening Overeenkomstig geldende wet- en regelgeving beschikbaar zijn van voldoende en toegankelijke Zvw- respectievelijk AWBZ-zorg. Normen over de toegankelijkheid van Zvw-zorg zijn uitgewerkt in de beleidsregel Toezichtkader zorgplicht zorgverzekeraars (Zvw). Normen voor de zorgplicht in de AWBZ zijn in algemene termen neergelegd in de prestatiemeting voor het jaarlijkse rechtmatigheidsonderzoek (RMO): het Protocol Prestatiemeting AWBZ en het Model Uitvoeringsverslag en financiële verantwoording AWBZ. 1 NZa Beleidsregel TH/BR-006 Toezichtkader zorgplicht zorgverzekeraars (Zvw), beschikbaar op

2 3.3 cruciale zorg Zorg zoals beschreven in het Besluit beschikbaarheidsbijdrage WMG, onderdeel A, onder 2, sub a tot en met e, van de bijlage bij dat besluit: - ambulancezorg - spoedeisende hulp - acute verloskunde - crisisopvang GGZ - zorg als omschreven bij of krachtens de AWBZ 2 van overmacht De situatie waarin de tekortkoming in de naleving van de zorgplicht de verzekeraar niet kan worden toegerekend, omdat dit niet te wijten is aan zijn schuld en niet binnen zijn risicosfeer valt. Als een verzekeraar problemen met betrekking tot de beschikbaarheid van cruciale zorg meldt bij de NZa dan is deze melding een beroep op overmacht. 3.5 zorgaanbieder De natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verleent, als bedoeld in artikel 1 aanhef en onder c van de Wmg. 3.6 zorgplicht Resultaatverplichting van een verzekeraar richting zijn verzekerden, als bedoeld in artikel 11 Zvw respectievelijk van een AWBZ-verzekeraar richting zijn cliënten als bedoeld in artikel 6 AWBZ. 3.7 zorgverzekeraar Een verzekeraar, voor zover deze zorgverzekeringen aanbiedt of uitvoert, als bedoeld in artikel 1 aanhef en onder b van de Zvw. 4. Melding overmacht 4.1 Het melden van overmacht door de verzekeraar die op (korte) termijn niet meer kan voldoen aan zijn zorgplicht voor cruciale zorg wordt gedaan op de hierna beschreven wijze: De verzekeraar doet schriftelijk melding en maakt daarbij gebruik van een door de NZa beschikbaar gesteld bestandformaat. Dit formaat is opgenomen in de bijlage bij deze regeling. De meest recente versie is beschikbaar op de internetsite van de NZa ( Voor een melding wordt onderstaand adres gebruikt: Nederlandse Zorgautoriteit Directie Toezicht en Handhaving Postbus GA Utrecht De melding heeft als onderwerp Melding continuïteit cruciale zorg. De melding kan per worden toegestuurd aan info@nza.nl.

3 4.2 Bij een melding overlegt de verzekeraar de volgende informatie en gegevens: welke verzekeraar(s) het betreft; gegevens verzekeraar(s): naam rechtspersoon, adres, contactpersoon, aantal betrokken verzekerden; welke zorgaanbieder(s) het betreft; gegevens zorgaanbieder(s): naam rechtspersoon, adres, contactpersoon, aantal personeelsleden, aantal betrokken cliënten; welke vorm(en) van cruciale zorg het betreft; wat de omvang van de zorg is waarvoor de verzekeraar niet meer de continuïteit voor zijn verzekeren kan garanderen (aantal verzekerden/prestaties) reden waarom de zorgaanbieder deze vorm(en) van cruciale zorg niet meer kan leveren; welke alternatieven door de verzekeraar zijn onderzocht en wat concreet is ondernomen om aan de zorgplicht te voldoen; waarom (onderzochte) alternatieven op korte of middellange termijn niet mogelijk zijn gebleken; of de verzekeraar heeft overwogen om zelf in de zorg te voorzien; welke inspanningen zijn verricht om de betreffende vorm(en) van zorg bij andere zorgaanbieders in te kopen; per wanneer de betreffende zorg daadwerkelijk niet meer kan worden geleverd. 3 van De AWBZ-verzekeraar moet naast het overleggen van bovengenoemde gegevens bovendien aantonen dat hij heeft voldaan aan de door de NZa gestelde eisen over de monitoring continuïteit zorgverlening als weergegeven in het Protocol Prestatiemeting AWBZ en het Model Uitvoeringsverslag en financiële verantwoording AWBZ Toets NZa 5.1 De NZa toetst op basis van de door de verzekeraar verstrekte informatie en gegevens of een beroep op overmacht terecht is. 5.2 De NZa toetst (conform artikel 6:75 BW) of en in hoeverre de verzekeraar ondanks al zijn inspanningen aantoonbaar niet in staat is te voldoen aan de zorgplicht voor cruciale zorg terwijl dit niet te wijten is aan zijn schuld en dit niet binnen zijn risicosfeer valt. 5.3 De NZa betrekt bij de beoordeling van het beroep op overmacht bovendien het aspect toegankelijkheid, voor zover daarvoor normen gelden. 5.4 Na ontvangst van de complete melding neemt de NZa deze zo spoedig mogelijk in behandeling. De melding wordt niet in behandeling genomen voordat alle benodigde bijbehorende stukken zijn ontvangen 5.5 De verzekeraar wordt schriftelijk geïnformeerd over de uitkomst van de toetsing van het beroep op overmacht. De NZa informeert de minister van VWS zo spoedig mogelijk over haar beoordeling. De verzekeraar ontvangt hiervan een afschrift. 2 Het Protocol Prestatiemeting AWBZ en het Model Uitvoeringsverslag en financiële verantwoording AWBZ zijn te vinden op

4 6. Inwerkingtreding en citeerregel Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari Als de Staatscourant waarin de mededeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2012 dan treedt de beleidsregel in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de mededeling wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari van 9 Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel overmacht continuïteit van zorg. Toelichting Algemeen Per 1 januari 2013 wordt het steunbeleid van de NZa vervangen door gewijzigd beleid ter borging van de continuïteit van cruciale zorg. Het uitgangspunt is geen overheidsverantwoordelijkheid bij faillissementen in de zorg. Inmiddels heeft dit beleid zijn beslag gekregen in het Besluit beschikbaarheidbijdrage Wmg 3 dat op 1 januari 2013 in werking treedt en in het wetsvoorstel Continuïteit en zorgspecifieke concentratietoetsing 4 dat bij de Tweede Kamer is ingediend. Verzekeraars moeten op grond van de zorgplicht zorgen voor de beschikbaarheid van zorg. Wanneer door bepaalde omstandigheden de beschikbaarheid van cruciale zorg in het gedrang komt dan moet de verzekeraar ervoor zorgen dat de levering van die zorg wordt gecontinueerd. In bepaalde omstandigheden kan het zijn dat dit niet meer van de verzekeraar kan worden verwacht; de verzekeraar kan zich beroepen op overmacht in de nakoming van de zorgplicht. In deze beleidsregel legt de NZa vast op welke wijze zij procedureel toetst of een beroep op overmacht in de naleving van de zorgplicht voor de continuïteit van cruciale zorg door een verzekeraar kan worden gehonoreerd. Gevolgen melding overmacht Als de NZa vaststelt dat sprake is van overmacht, dan kan het ministerie van VWS een vangnetstichting oprichten om de continuïteit van de betreffende vorm van cruciale zorg te waarborgen. Deze vangnetstichting kan vervolgens bij de NZa een beroep doen op een beschikbaarheidbijdrage. Dat verzoek zal worden beoordeeld aan de hand van de daarvoor geldende NZa beleidsregel. 5 Als geen sprake is van overmacht dan moet de verzekeraar zelf de continuïteit van zorg waarborgen. Bijvoorbeeld door in de zorg te voorzien door het zelf oprichten van een vangnetstichting. Als de verzekeraar hierin onvoldoende verantwoordelijkheid neemt en hierdoor niet voldoet aan de zorgplicht dan kan de NZa haar handhavingsinstrumenten inzetten. Bij de Zvw kan de NZa de verzekeraar bovendien verplichten een zorgverzekering van de markt te halen. 3 Stb. 2012, 396 (treedt op 1 januari 2013 in werking) 4 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 5 NZa Beleidsregel AL/BR-0013 beschikbaarheidbijdrage continuïteit van zorg

5 Artikelsgewijze toelichting Artikel 3 Begripsbepalingen De zorgplicht Zvw Op grond van artikel 11 van de Zvw heeft de zorgverzekeraar voor zijn verzekerden een zorgplicht. De zorgverzekeraar moet de zorgplicht neerleggen in de private zorgverzekeringsovereenkomst. In die overeenkomst kan de verzekeraar bepalen dat de verzekerde recht heeft op prestaties bestaande uit de zorg of overige diensten waaraan deze behoefte heeft (naturaverzekering) of dat de verzekerde recht heeft op vergoeding van de kosten van de zorg (restitutieverzekering). 5 van 9 In de beleidsregel Toezichtkader zorgplicht zorgverzekeraars (Zvw) heeft de NZa neergelegd op welke wijze en op basis van welke door de praktijk ontwikkelde normen zij toezicht houdt op de naleving van zorgplicht. Als een zorgaanbieder wegvalt, dan moet de verzekeraar alternatief aanbod organiseren voor zijn verzekerden met een naturaverzekering. Het bepaalde in deze beleidsregel heeft daarom, voor zover het de Zvw betreft, betrekking op prestaties die op basis van het naturamodel zijn verzekerd. Voldoet een verzekeraar niet aan zijn zorgplicht dan is sprake van wanprestatie en moet hij behoudens overmacht de door de verzekerden geleden schade vergoeden. Zo geldt bijvoorbeeld dat de verzekeraar ervoor moet zorgen dat zijn verzekerden binnen maximaal een werkdag (geen spoed) toegang moeten hebben tot farmaceutische zorg. De zorgplicht AWBZ De zorgplicht AWBZ is de wettelijke resultaatverplichting van een AWBZverzekeraar voor zijn verzekerden, als bedoeld in artikel 6 AWBZ. AWBZ-verzekeraars moeten zorgen dat bij hen ingeschreven verzekerden hun aanspraken op AWBZ zorg tot gelding kunnen brengen. Dit betekent dat verzekerden hun aanspraken kunnen realiseren overeenkomstig aard, inhoud en omvang zoals vastgesteld in het indicatiebesluit. Als een AWBZ-verzekeraar niet voorziet in continuering van AWBZ-zorg dan voldoet hij daarmee niet aan de AWBZ. AWBZ-zorg wordt regionaal bij zorgaanbieders gecontracteerd. Tussen cliënten en de AWBZ-verzekeraar komt geen overeenkomst tot stand zoals dat bij de Zvw wel het geval is (de zorgverzekering). De plicht om zorg te leveren vloeit voort uit de AWBZ zelf. Normen voor de zorgplicht in de AWBZ zijn in algemene termen neergelegd in de prestatiemeting voor het jaarlijkse rechtmatigheidsonderzoek (RMO): het Protocol Prestatiemeting AWBZ en het Model Uitvoeringsverslag en financiële verantwoording AWBZ. Als een zorgaanbieder wegvalt dan moet de AWBZ-verzekeraar alternatief aanbod organiseren voor zijn verzekerden. Toegankelijkheid van AWBZ-zorg speelt daarbij een rol. De NZa zal dit aspect dan ook in de toets van het beroep op overmacht betrekken, voor zover er op dit vlak normen gelden. Zie in dit verband bijvoorbeeld de Treeknormen, die ook onderdeel uitmaken van het Protocol Prestatiemeting AWBZ en het Model Uitvoeringsverslag en financiële verantwoording AWBZ 6. Daarnaast eist de NZa van de AWBZ-verzekeraar activiteiten om de continuïteit van de AWBZ-zorg te borgen. Deze vereisten heeft de NZa ook neergelegd in het Protocol Prestatiemeting AWBZ en het Model Uitvoeringsverslag en financiële verantwoording AWBZ. In het kader van deze beleidsregel zijn de in die documenten opgenomen normen van toepassing. 6 Beschikbaar via nza.nl

6 Toegankelijkheid Zoals is aangegeven, speelt het aspect toegankelijkheid van zorg een rol bij de beoordeling van het beroep op overmacht. Het gaat daarbij onder meer om normen op het gebied van tijdigheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid. 7 Voor zover er op dit vlak wettelijke normen gelden, dan wel normen gelden als stand der wetenschap en praktijk die daarmee onderdeel zijn van de aanspraak, moeten verzekeraars en AWBZverzekeraars deze naleven. De NZa betrekt deze normen daarom in de toetsing van het beroep op overmacht. Het zelfde geldt als dergelijke normen moeten worden nageleefd in verband met de wettelijk vereiste minimumkwaliteit van zorg. De NZa zal in een voorkomend geval zo nodig een advies vragen van het College voor zorgverzekeringen (CVZ) en/of de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en deze adviezen betrekken in haar beoordeling. 6 van 9 Overmacht Vooropgesteld moet worden dat verzekeraars primair verantwoordelijk zijn voor naleving van de zorgplicht. Voldoet een verzekeraar niet aan zijn zorgplicht dan handelt deze in strijd met de Zvw of AWBZ en kan hierdoor schadeplichtig worden tegenover zijn verzekerden. In beide situaties kan de NZa handhavend optreden. Overmacht betreft de situatie waarin een verzekeraar aantoonbaar niet in staat is om aan de zorgplicht te voldoen terwijl dit niet te wijten is aan zijn schuld en dit niet binnen zijn risicosfeer valt. Beroept de verzekeraar zich terecht op overmacht dan kan geen nakoming van de zorgplicht worden geëist. Cruciale zorg In het Besluit beschikbaarheidbijdrage Wmg is neergelegd welke vormen van zorg als cruciale zorg worden bestempeld. De aanmerking van zorg als cruciale zorg heeft implicaties voor de verantwoordelijkheid van de overheid voor deze zorg. Als een verzekeraar door overmacht niet meer aan zijn zorgplicht kan voldoen en de levering van cruciale zorg in het geding is, neemt de overheid de verantwoordelijkheid om deze zorg beschikbaar te houden door een vangnetaanbieder op te richten. Dit geldt voor de volgende vormen van zorg: ambulancezorg, spoedeisende hulp, acute verloskunde, crisisopvang GGZ en zorg als omschreven bij of krachtens de AWBZ. Artikel 4 Melding overmacht Als een verzekeraar vermoedt dat hij op (korte) termijn niet meer kan voldoen aan zijn zorgplicht voor de levering van cruciale zorg, dan kan hij dit op de in deze beleidsregel beschreven wijze melden bij de NZa. Verzekeraars hebben hierin een eigen verantwoordelijkheid. Op termijn wordt deze melding als verplichting bij wet geregeld. De melding is een beroep op overmacht. Artikel 4.2 Verzekeraar(s): als sprake is van meerdere verzekeraars die behoren tot één concern dan is het voldoende als er een gezamenlijke melding wordt gedaan. Aantal verzekerden: het aantal verzekerden van de verzekeraar waarvoor zorg (waarschijnlijk) niet meer kan worden gecontinueerd. 7 Zie bijvoorbeeld de definitie van toegankelijkheid in de NZa Beleidsregel TH/BR-006 Toezichtkader zorgplicht zorgverzekeraars (Zvw)

7 Aantal betrokken cliënten: het aantal cliënten van de zorgaanbieder waarvoor zorg (waarschijnlijk) niet meer kan worden gecontinueerd die zijn verzekerd bij de meldende verzekeraar. Aantal verzekerden/prestaties: hoeveel zorg in totaal voor een bepaalde contractperiode is ingekocht en hoeveel zorg dit op het moment van de melding van overmacht betreft. Reden waarom de zorgaanbieder de cruciale zorg niet meer kan leveren: het is voldoende om deze reden kort aan te geven. Bijvoorbeeld dat sprake is van een (naderend) faillissement van de zorgaanbieder. Als meer gedetailleerde informatie nodig is dan zal de NZa deze in een later stadium bij de verzekeraar opvragen. Welke inspanningen zijn verricht om de betreffende vorm(en) van zorg bij andere zorgaanbieders in te kopen: de verzekeraar dient concreet aan te geven wat hiertoe is ondernomen en welke zorgaanbieders op welk moment zijn benaderd. Uiteraard dient de verzekeraar op zorgvuldige wijze contact te leggen met andere zorgaanbieders om nadelige gevolgen voor de eerste zorgaanbieder te voorkomen. 7 van 9 Artikel 5 Toets NZa De NZa toetst of het beroep op overmacht terecht is. Conform artikel 6:75 BW moet de verzekeraar aantonen dat de overmacht niet aan hem kan worden toegerekend en dat deze niet te wijten is aan zijn schuld. In deze beleidsregel staan de gegevens en informatie genoemd die de NZa daarbij in acht neemt. De NZa toetst of de verzekeraar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij al het mogelijke heeft gedaan om te voldoen aan zijn zorgplicht. Deze toets wordt uitgevoerd overeenkomstig wat daarover in deze beleidsregel en de toelichting daarop is aangegeven. Voor een onderbouwing van het beroep op overmacht vraagt de NZa een verklaring van de verzekeraar met verslag van zijn inspanningen om de continuïteit van de zorgverlening te borgen. De verzekeraar moet bijvoorbeeld kunnen aantonen dat hij alle geschikte zorgaanbieders heeft geraadpleegd maar dat geen enkele andere zorgaanbieder de zorg kan overnemen. De NZa zal de verzekeraar ook vragen of deze de mogelijkheid heeft onderzocht om zelf in de zorg te voorzien en waarom dit geen uitkomst zou bieden of waarom daarvoor niet is gekozen. Als de NZa de melding volledig heeft ontvangen, zal zij de situatie onderzoeken en de verzekeraar zo snel mogelijk een reactie geven. Deze reactie kan bestaan uit: een bericht van de NZa aan de verzekeraar dat er sprake is van overmacht; een bericht van de NZa aan de verzekeraar dat er geen sprake is van overmacht. In het laatste geval onderzoekt de NZa of sprake is van schending van de zorgplicht. Als geen sprake is van schending van de zorgplicht dan wordt de verzekeraar hier schriftelijk over geïnformeerd. Als wel sprake is van schending van de zorgplicht dan kan de NZa haar handhavingsinstrumenten inzetten. De NZa zal het ministerie van VWS informeren over de ontvangst van een melding van overmacht en over de uitkomst van haar toetsing. De minister besluit op basis van het bericht van de NZa over de oprichting van een vangnetstichting voor het continueren van cruciale zorg.

8 8 van 9 Bijlage Bestandsformaat melding door verzekeraar(s): Format Melding continuïteit cruciale zorg

9 9 van 9 Melding continuïteit cruciale zorg Dit formulier inzenden naar: Nederlandse Zorgautoriteit Directie Toezicht en Handhaving Postbus GA Utrecht Algemeen: Ingevuld op datum: Ingevuld door: of via naar info@nza.nl Gegevens verzekeraar(s): Naam verzekeraar(s): Adres verzekeraar(s): Contactpersoon verzekeraar(s): Telefoonnummer en adres contactpersoon verzekeraar(s): Aantal betrokken verzekerden: Gegevens zorgaanbieder(s) waar melding over gaat: Naam zorgaanbieder(s): Adres zorgaanbieder(s): Contactpersoon zorgaanbieder(s): Telefoonnummer en adres contactpersoon zorgaanbieder(s): Aantal medewerkers zorgaanbieder(s): Aantal betrokken cliënten zorgaanbieder(s): Melding continuïteit cruciale zorg 1 Is sprake van cruciale zorg zoals genoemd in NZa beleidsregel TH/BR 007? ja (ga verder met vraag 1a) nee (een geslaagd beroep op overmacht is niet mogelijk) 1a Welke vorm(en) van cruciale zorg betreft dit: 2 Omvang cruciale zorg waarin niet kan worden voorzien (aantal verzekerden/prestaties): 3 Reden dat zorgaanbieder deze vorm(en) van cruciale zorg niet meer kan leveren: 4 Zijn alternatieven onderzocht en is concreet actie ondernomen om aan de zorgplicht te voldoen: ja (ga verder met vraag 4a) nee (een geslaagd beroep op overmacht is niet mogelijk) 4a Welke alternatieven zijn onderzocht en wat is concreet ondernomen om aan de zorgplicht te voldoen: 5 Waarom zijn deze alternatieven op korte of middellange termijn niet mogelijk gebleken: 6 Heeft de verzekeraar overwogen om zelf in de zorg te voorzien en waarom is dit niet mogelijk : 7 Zijn inspanningen verricht om de zorg bij andere zorgaanbieders in te kopen : ja (ga verder met vraag 7a) nee (een geslaagd beroep op overmacht is niet mogelijk) 7a Welke inspanningen zijn verricht om de zorg bij andere zorgaanbieders in te kopen (welke aanbieders zijn benaderd /met welke uitkomst) : 8 Per wanneer kan de zorg daadwerkelijk niet meer worden geleverd: 9 Overige opmerkingen: 10 Aantal bijlagen: Melding continuïteit cruciale zorg (toelichting) Toelichting Dit formulier is een bijlage bij de Nza beleidsregel overmacht continuïteit van zorg (TH/BR 007). Om een beroep te kunnen doen op overmacht moet het formulier volledig worden ingevuld en ondertekend. Het formulier moet bij de Nza (inclusief bijlagen) worden ingediend op de in de beleidsregel vermelde wijze. Bij invulling van een bepaalde vraag kan blijken dan een geslaagd beroep op overmacht niet mogelijk is. Het is dan niet zinvol om het formulier verder in te vullen en bij de NZa in te dienen. Toelichting per vraag gegevens verzekeraar(s) gegevens zorgaanbieder(s) vraag 2 vraag 3 vraag 7a Naam verzekeraar(s): als sprake is van meerdere verzekeraars die behoren tot één concern of groep dan is het voldoende als er een gezamenlijke melding wordt gedaan. Aantal betrokken verzekerden: het aantal verzekerden van de verzekeraar waarvoor zorg (waarschijnlijk) niet meer kan worden gecontinueerd. Aantal betrokken cliënten: het aantal cliënten van de zorgaanbieder waarvoor zorg (waarschijnlijk) niet meer kan worden gecontinueerd en die zijn verzekerd bij de meldende verzekeraar. Aantal verzekerden/prestaties: Hoeveel zorg in totaal voor een bepaalde contractsperiode is ingekocht en hoeveel zorg dit op het moment van de melding van overmacht betreft. Reden waarom de zorgaanbieder de cruciale zorg niet meer kan leveren: het is voldoende om deze reden kort aan te geven. Bijvoorbeeld een (naderend) faillissement van de zorgaanbieder. De verzekeraar dient concreet aan te geven wat is ondernomen en welke zorgaanbieders op welk moment zijn benaderd. De verzekeraar dient op zorgvuldige wijze contact te leggen met andere zorgaanbieders om nadelige gevolgen voor de eerste zorgaanbieder te voorkomen.