Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen"

Transcriptie

1 ECLI:NL:RBAMS:2013:8010 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM VONNIS Parketnummer: 13/ (Promis) Datum uitspraak: 3 december 2013 Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum ], ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], [woonplaats]. 1 Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 1 november 2013 en 21 november De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.F. de Boer en van wat verdachte en zijn raadsman mr. R.I. Takens naar voren hebben gebracht. 2 Tenlastelegging Aan verdachte is na wijziging ter terechtzitting van 1 november 2013 ten laste gelegd dat 1. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 1 juli 2008 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval alleen, een ander te weten [slachtoffer] (geboren te [geboorteplaats slachtoffer] op [geboortedatum slachtoffer]) door dwang en/of geweld en/ of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of door dreiging met één of meer andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of door

2 fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer], (lid 1 sub 1) en/of die [slachtoffer] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten en/of onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar stelde tot het verrichten van arbeid of diensten (lid 1 sub 4) en/of opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer] (lid 1 sub 6) bestaande die dwang en/of dat geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of die dreiging met geweld en/of die dreiging met één of meer andere feitelijkheden en/of die afpersing en/of die fraude en/of die misleiding en/of dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of dat misbruik van een kwetsbare positie en/of dat werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten en/of opnemen en/of dat dwingen en/of bewegen en/of dat handelingen ondernemen en/of dat voordeel trekken hierin dat hij, verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met één of meer van zijn mededader(s) (terwijl hij, verdachte, en/of zijn één of meer van zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zonder geldige verblijfstitel in Nederland verbleef en/of de Nederlandse taal niet of nauwelijks machtig was en/of geen (sociaal) netwerk had om op terug te vallen en/of geen relevante schoolopleiding had en/of niet kon beschikken over zelfstandige woonruimte en/of een legaal inkomen en/of in Nederland geen tot weinig andere bestaansmogelijkheden had dan het werk en/of de huisvesting van verdachte en/of zijn mededader(s) te aanvaarden) - die [slachtoffer] onderdak heeft verschaft en/of onderdak voor die [slachtoffer] heeft geregeld (bij zijn, verdachtes, ouders en/of bij zijn, verdachtes, zuster) en/of

3 - die [slachtoffer] (tot 6 dagen per week) (zwaar) werk heeft laten verrichten in de winkel in kledingstoffen en textiel en/of marktkraam van verdachte en/of zijn één of meer van zijn mededader(s) en/of goederen heeft laten laden en/of lossen en/of - die [slachtoffer] geen of een (zeer) laag salaris heeft betaald en/of - tegen die [slachtoffer] gezegd heeft dat hij terug zal worden gestuurd naar Marokko als hij naar de politie zou gaan en/of - die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij zal worden aangegeven bij de politie indien hij aangaf te willen stoppen met het werk en/of - het paspoort van die [slachtoffer] onder zich heeft/hebben gehouden en/of - er voor zorg heeft/hebben gedragen dat die [slachtoffer] niet vrijelijk kon beschikken over een eigen inkomen. artikel 273a lid 1 onder 1, 4 en 6 (oud) en artikel 273f lid 1 onder 1, 4, en 6 Wetboek van Strafrecht 2. hij in of omstreeks de periode van 9 december 1998 tot en met 31 december 2004 te Marokko en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten [slachtoffer], (geboren te [geboorteplaats slachtoffer] op [geboortedatum slachtoffer]) uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of van verblijf in Nederland, of enige staat die gehouden is mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s) - die [slachtoffer] met gebruikmaking van het paspoort van de zoon van verdachtes broer vanuit Marokko naar Nederland vervoerd en/of - die [slachtoffer] in [plaats], althans in Nederland onderdak verschaft en/of onderdak doen verschaffen door en/of bij verdachtes ouders en/of verdachtes zuster, bestaande het winstbejag hierin dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) [slachtoffer] tegen geen, althans onredelijk geringe betaling in zijn/hun winkel in kledingstoffen en textiel en/of marktkraam wilde(n) en/of heeft/hebben doen werken, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was; artikel 197a, lid 1 Wetboek van Strafrecht (oud)

4 en/of hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 1 juli 2008 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten [slachtoffer], (geboren te [geboorteplaats slachtoffer] op [geboortedatum slachtoffer]) uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, (zijnde een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad), of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) -die [slachtoffer] met gebruikmaking van het paspoort van de zoon van verdachtes broer vanuit Marokko naar Nederland vervoerd en/of -die [slachtoffer] in [plaats], althans in Nederland onderdak verschaft en/of onderdak doen verschaffen door en/of bij verdachtes ouders en/of verdachtes zuster, bestaande het winstbejag hierin dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) [slachtoffer] tegen geen, althans onredelijk geringe betaling in zijn/hun winkel in kledingstoffen en textiel en/of marktkraam wilde(n) en/of heeft/hebben doen werken terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was; artikel 197a, lid 2 Wetboek van Strafrecht 3. hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 1999 tot en met 1 juli 2008 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten [slachtoffer], (geboren te [geboorteplaats slachtoffer] op [geboortedatum slachtoffer]), die zich wederrechtelijk toegang tot en/of verblijf in Nederland had verschaft, krachtens overeenkomst of aanstelling arbeid heeft doen verrichten, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat die toegang en/of dat verblijf wederrechtelijk was. artikel 197b Wetboek van Strafrecht 3 Voorvragen De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

5 4 Bespreking van de gevoerde verweren 4.1. Aangever De raadsman heeft aangevoerd dat aangever een direct belang had bij het doen van een valse aangifte, namelijk de verkrijging van een verblijfsvergunning op basis van de B9-procedure van de Vreemdelingenwet. Bovendien heeft aangever uit wraak gehandeld. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat aangever van het begin af aan consistent, coherent en in detail heeft verklaard. Hij is niet wezenlijk op eerder afgelegde verklaringen teruggekomen. Bovendien heeft aangever reeds verklaard over het werk voor zijn ooms en de omstandigheden waaronder hij in Nederland verbleef op een moment dat van het doen van aangifte tegen verdachte en zijn medeverdachte, en daarmee ook de mogelijkheid van een verblijfsvergunning, nog geen sprake was. Gelet daarop is niet aannemelijk geworden dat aangever de voor verdachten belastende verklaringen heeft afgelegd om zo een verblijfsvergunning te kunnen bemachtigen, zoals door de verdediging is gesteld. De verklaring van aangever vindt daarnaast op voldoende punten steun in ander bewijsmateriaal. Zo vindt de verklaring van aangever steun in de genoemde verklaringen van de getuigen [getuige] en [getuige 1] en in de verklaringen van getuige [getuige 2]. De rechtbank acht de verklaringen van aangever [slachtoffer] betrouwbaar en zal zijn diens verklaringen gebruiken voor het bewijs Getuigen [getuige] en [getuige 1] (de marktmeesters) De raadsman heeft betoogd dat de verklaringen van de getuigen [getuige] en [getuige 1] als onbetrouwbaar terzijde moeten worden gesteld. Verdachte en zijn medeverdachte leefden in onmin met de marktmeesters, die volgens hen corrupt waren en zich lieten omkopen. Nu verdachte en zijn medeverdachte daaraan niet meededen, hebben zij daarvan met de belastende verklaringen van de marktmeesters de nadelige consequenties ondervonden. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit dat de marktmeesters [getuige] en [getuige 1] als gevolg van een bestuurlijk onderzoek naar het aannemen van steekpenningen uit hun functie zijn ontheven er niet toe leidt dat hun verklaringen niet voor het bewijs mogen worden gebruikt. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman, nu niet aannemelijk is geworden dat de getuigen [getuige] en [getuige 1] in strijd met de waarheid belastend over verdachte en zijn medeverdachte hebben verklaard om de reden dat zij hen geen steekpenningen gaven, zoals medeverdachte [medeverdachte ] heeft gesteld. Uit de stukken blijkt niets van een verstoorde verhouding als gevolg van de kwestie van de steekpenningen. Ook blijkt uit de stukken niet dat verdachte, doordat hij [getuige] en [getuige 1] geen steekpenningen gaf, een slechte plaats op de markt kreeg en/of hij hierdoor een conflict had met [getuige] en [getuige 1]. Voor zover er al sprake is van een onenigheid die in verband staat met het niet willen verstrekken van

6 steekpenningen, valt niet zonder meer in te zien dat de verklaringen van [getuige] en [getuige 1] dat zij aangever herkennen en dat hij werkzaam was voor verdachte daardoor onbetrouwbaar zijn. Deze verklaring is immers op zich niet belastend voor verdachte. De rechtbank acht de stelling van de raadsman speculatief. Voor zover de raadsman heeft willen betogen dat het tussen medeverdachte [medeverdachte ] en de marktmeesters na de herinrichting van de [adres 1] ontstane conflict de reden is van het ten onrechte afleggen van een belastende verklaring, is zijn betoog evenmin aannemelijk geworden. Zowel [getuige] als [getuige 1] hebben immers reeds in 2008, dus ruim voor de herinrichting, verklaard over het feit dat aangever die zij kenden als de zoon van verdachte op de [adres 1] voor verdachte werkzaam was. Deze verklaringen hebben zij afgelegd in het kader van een onderzoek naar een ander strafbaar feit, te weten een steekpartij waarvan de zoon van verdachte verdacht werd. Van een aangifte door aangever [slachtoffer] tegen verdachte en zijn medeverdachte was op dat moment nog geen sprake. De schorsing van de marktmeesters en het daaropvolgende horen van verdachte door het bureau integriteit dateert van Gelet op het voorgaande is niet gebleken van enig verband tussen de voor verdachte belastende verklaringen van de getuigen [getuige] en [getuige 1] en het onderzoek naar corruptie of de herinrichting van de [adres 1]. Bovendien vinden de verklaringen van [getuige] en [getuige 1], voor zover deze belastend zijn voor verdachte en zijn medeverdachte, steun in andere bewijsmiddelen, waardoor er ook overigens geen reden is te twijfelen aan de betrouwbaarheid van hun verklaringen Getuige [getuige 3] De raadsman heeft betoogd dat de bij de politie afgelegde verklaring van getuige [getuige 3] niet belastend is ten aanzien van verdachte en zijn medeverdachte, maar ten aanzien van getuige [getuige 2]. Volgens de raadsman volgt dat uit de verklaring van getuige [getuige 3] zoals afgelegd bij de rechter-commissaris. De officier van justitie heeft in reactie op het betoog van de raadsman aangevoerd dat getuige [getuige 3] medeverdachte [medeverdachte ] bij de politie duidelijk heeft herkend als de eigenaar van de winkel. Bij de rechter-commissaris heeft getuige [getuige 3] zich, aldus de officier van justitie, duidelijk vergist toen zij [naam] aanwees als eigenaar van de winkel en dacht te weten dat hij [getuige 2] heet. Van [naam] heeft [getuige 3] eerder verklaard dat ze hem niet kent en nooit op de markt heeft gezien. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. [getuige 3] heeft in haar verhoor bij de politie verklaard dat zij een man genaamd [medeverdachte ] kende als eigenaar van een winkel, gelegen aan de overkant van de marktkraam van [getuige 3]. [getuige 3] herkende medeverdachte [medeverdachte ] op de haar voorgehouden foto als de desbetreffende eigenaar. Aangever herkende zij als de jongen die daar had gewerkt. In haar latere verhoor bij de rechtercommissaris uitte [getuige 3] het vermoeden dat zij gehoord werd in verband met de heer [getuige 2], de eigenaar van een stoffenwinkel op de [adres 1]. Hoewel [getuige 3] de eigenaar

7 van de stoffenwinkel nu kennelijk abusievelijk [getuige 2] noemde, leidt dit de rechtbank anders dan de raadsman niet tot de conclusie dat haar verklaringen zien op getuige [getuige 2]. [getuige 3] sprak in haar verklaringen ook die bij de rechter-commissaris duidelijk over de eigenaar van de stoffenwinkel op de [adres 1] die tevens een marktkraam door [getuige 3] stal genoemd heeft. Uit de stukken van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat deze eigenaar medeverdachte [medeverdachte ] is. Daar komt bij dat niet is gebleken dat getuige [getuige 2] een winkel in stoffen op de [adres 1] heeft. Dat [getuige 3] de persoon over wie zij verklaart [getuige 2] noemt, berust naar het oordeel van de rechtbank gelet op het voorgaande op een vergissing Getuige [getuige 4] De raadsman heeft betoogd dat de verklaring van [getuige 4], de moeder van aangever, niet voor het bewijs mag worden gebruikt. De verdediging is niet in enig stadium van het proces in de gelegenheid gesteld haar te ondervragen, waardoor het gebruik van haar verklaring voor het bewijs strijd zou opleveren met artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). De officier van justitie heeft betoogd dat de verklaring van [getuige 4] voldoende steun vindt in andere verklaringen en daarom voor het bewijs kan worden gebruikt, ondanks het feit dat de raadsman de getuige niet heeft kunnen bevragen. De rechtbank overweegt het volgende. Uit de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en de Hoge Raad volgt dat het gebruik voor het bewijs van een ambtsedig proces-verbaal voor zover inhoudende een niet ter terechtzitting afgelegde, de verdachte belastende verklaring, niet zonder meer ongeoorloofd is en in het bijzonder niet onverenigbaar met artikel 6, eerste en derde lid, aanhef en onder d, EVRM. Van die ongeoorloofdheid is geen sprake indien de verdachte niet in enig stadium van het geding de gelegenheid heeft gehad om een dergelijke verklaring op haar betrouwbaarheid te toetsen en aan te vechten door de persoon die de verklaring heeft afgelegd als getuige te (doen) ondervragen, doch die verklaring in belangrijke mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. Het is reeds voldoende als de betrokkenheid van verdachte bij het hem ten laste gelegde feit wordt bevestigd door ander bewijsmateriaal. Dit steunbewijs zal dan betrekking moeten hebben op die onderdelen van de hem belastende verklaring die de verdachte betwist (Hoge Raad 29 januari 2013, LJN BX5539). Zoals uit de hierna onder 6 weergegeven opgave van de bewijsmiddelen blijkt, vinden de belastende onderdelen in de verklaring van [getuige 4] voldoende steun in andere bewijsmiddelen. Niet kan worden gezegd dat de niet getoetste verklaring het enige of beslissende bewijsmateriaal tegen verdachte en zijn medeverdachte vormt. Het is dan ook niet ongeoorloofd deze verklaring voor het bewijs te gebruiken. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman 4.5.

8 Getuige [getuige 2] De raadsman heeft betoogd dat getuige [getuige 2] valse verklaringen heeft afgelegd, omdat hij verdachte en zijn medeverdachte weg wil hebben als concurrent op de [adres 1]. Ook neemt hij op deze wijze indirect wraak op zijn ex-vrouw, [naam 1]. De officier van justitie heeft geen expliciet standpunt ingenomen over de betrouwbaarheid van getuige [getuige 2]. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. Wat er zij van de mogelijke motieven die bij het afleggen van een verklaring voor getuige [getuige 2] mogelijk hebben meegespeeld, deze motieven zijn op zich onvoldoende om van een valse verklaring te kunnen spreken. De verklaring van getuige [getuige 2] vindt bovendien steun in de verklaringen van de getuigen [getuige] en [getuige 1] (de marktmeesters), getuige [getuige 3] en getuige [getuige 4]. De rechtbank acht de verklaringen van getuige [getuige 2] dan ook betrouwbaar en zal deze gebruiken voor het bewijs Verklaringen van vrienden van aangever Het verweer van de raadsman dat de verklaringen die door de getuigen [getuige 5], [getuige 6] en [getuige 7] zijn afgelegd als onbetrouwbaar terzijde moeten worden gesteld van het bewijs kan onbesproken blijven, nu de rechtbank deze verklaringen niet voor het bewijs gebruikt. 5 Beoordeling van het ten laste gelegde De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden. Zij heeft haar standpunt gebaseerd op de inhoud van de verklaringen van de aangever en de verklaringen van getuigen die diens verklaring ondersteunen. De raadsman heeft betoogd dat verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Hij heeft zijn standpunt gebaseerd op de verklaringen van verdachte, diens medeverdachte en de getuigen die hun verklaring ondersteunen. De rechtbank overweegt over de wijze van beoordeling van het ten laste gelegde het volgende. Aan verdachte is in deze strafzaak ten laste gelegd dat hij zich samen met zijn broer heeft schuldig gemaakt aan kort gezegd de uitbuiting van hun neef in de kraam van verdachte en de winkel en kraam van diens broer op de [adres 1] in [plaats], in de zin van artikel 273a, lid 1,4 en 6 Sr (oud) (thans vernummerd tot artikel 273f, lid 1,4 en 6 Sr). De rechtbank slaat bij de beoordeling van deze zaak mede acht op het arrest van de Hoge Raad van 27 oktober 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BI7099), dat betrekking heeft op arbeidsuitbuiting. Daarin is onder meer overwogen dat het in art. 273a, eerste lid, (oud) Sr voorkomende bestanddeel (oogmerk van) uitbuiting niet in de wet is gedefinieerd, anders dan door de opsomming in het tweede lid van een aantal vormen van uitbuiting, waaronder gedwongen of verplichte arbeid of diensten. Blijkens de memorie van toelichting (in het arrest weergegeven onder 2.3.2) doelt deze bepaling op een verscheidenheid aan moderne vormen van slavernij, waarbij als voorbeeld wordt genoemd een

9 extreem lange werkweek tegen onevenredig lage betaling onder slechte werkomstandigheden. De vraag of en zo ja, wanneer sprake is van 'uitbuiting' in de zin van de onderhavige bepaling, is niet in algemene termen te beantwoorden, maar is sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van die vraag komt in een geval als in genoemd arrest aan de orde, onder meer betekenis toe aan de aard en duur van de tewerkstelling, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt, en het economisch voordeel dat daarmee door de tewerksteller wordt behaald. Bij de weging van deze en andere relevante factoren dienen de in de Nederlandse samenleving geldende maatstaven als referentiekader te worden gehanteerd. Alles afwegend, leidt de rechtbank uit de hierna te noemen bewijsmiddelen het volgende af. Aangever is in september 1999 als minderjarige op 14-jarige leeftijd door medeverdachte [medeverdachte ], zijn oom, vanuit Marokko naar Nederland gehaald en door verdachte en zijn broer medeverdachte in deze zaak gehuisvest bij medeverdachte [medeverdachte ], een korte periode bij verdachte en nadien voor langere duur bij de ouders van verdachte. Onmiddellijk na aankomst is aangever gestart met het verrichten van werkzaamheden in de winkel en kraam van medeverdachte [medeverdachte ], die mede bestonden uit zware lichamelijke arbeid als het opbouwen en afbreken van de kraam en het sjouwen met zware rollen stof. Deze werkzaamheden verrichtte hij zes dagen per week van 8:00 uur s morgens tot ongeveer 17:30 s avonds, en op momenten ook s nachts, wanneer er rollen stoffen uit de vrachtwagen moesten worden geladen. Daarnaast werkte hij 2 of 3 keer per week in de avond voor zijn andere oom, verdachte, die ook een kraam op de markt had waar hij stoffen verkocht. Zelfs de zondagen waren niet altijd vrij van werk. Uiteindelijk is aangever in 2007 gestopt met het werk voor medeverdachte [medeverdachte ]. Eén tot twee jaar eerder is aangever gestopt met het werk voor verdachte. Aangever heeft voor zijn werkzaamheden geen, dan wel nauwelijks loon ontvangen, wat gelet op de duur van de werkzaamheden onmiskenbaar een aanmerkelijk economisch voordeel heeft opgeleverd voor verdachte en zijn broer. Aangever was bij aankomst nog een kind, sprak geen Nederlands, verbleef hier illegaal, is nooit naar school gegaan en mocht buiten de werktijden om niet naar buiten. Door deze omstandigheden verkeerde aangever ten opzichte van verdachte en zijn broer in een volstrekt afhankelijke positie waarin hij, zo blijkt uit zijn verklaring, geen andere optie zag dan te gehoorzamen, onder een steeds terugkerende dreiging van melding bij de politie en/of teruggestuurd worden naar Marokko. Dat aangever door verdachte en zijn broer welbewust in zijn vrijheid werd beknot blijkt naar het oordeel van de rechtbank ook duidelijk uit het aanvragen of verlengen en vervolgens achterhouden van het paspoort van aangever door verdachte. Daar komt bij dat aangever blijkens zijn eigen verklaring steeds in strijd met de waarheid is voorgehouden dat voor hem geld zou worden gespaard om een toekomstig huwelijk te bekostigen. De rechtbank overweegt dat de ten laste gelegde periode weliswaar ziet op een periode dat aangever reeds meerderjarig was, maar dat het feit dat hij reeds als minderjarige in de afhankelijke positie is komen te verkeren van grote invloed moet worden geacht op de mate waarin hij zich ook in de ten laste gelegde periode in zijn keuzevrijheid beknot heeft gevoeld. 6 Gebruikte bewijsmiddelen

10 De rechtbank heeft bij de beoordeling van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen. 1. Een proces-verbaal aangifte ter zake mensenhandel/kinderhandel met nummer van 19 februari 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant ] en [verbalisant 1], doorgenummerde pag Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van[slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer]), zakelijk weergegeven: Mijn zus [naam 2] ging trouwen in de zomer van De familie uit Nederland die daar bij aanwezig waren, waren mijn ooms [medeverdachte ] en[naam 3]. [medeverdachte ] was met zijn gezin gekomen. Vier weken na het huwelijksfeest zou mijn oom [medeverdachte ] met zijn gezin terug gaan naar Nederland. Hij heeft mij niet gevraagd of ik mee ging, hij heeft gezegd dat hij mij mee zou nemen naar Nederland omdat dat beter zou zijn. Dan zou ik naar school kunnen gaan, kunnen werken voor hem en dat hij mij zou betalen daarvoor. Hij zei tegen mij dat hij voor mij ging zorgen. Ik ben met [medeverdachte ] en zijn vrouw en kinderen naar Nederland gekomen. We zijn met de auto gereisd. Dit was een Vito. Eén kind van [medeverdachte ] is achtergebleven in Marokko. Mijn oom zei tegen mij toen we vertrokken dat het gebruikelijk is aan de grens dat de namen van de kinderen werden geroepen en dat ik dan moest reageren op het moment dat de naam [naam 7] werd genoemd. Mijn oom [medeverdachte ] had de paspoorten bij zich van zijn gezin. Ik had geen paspoort, ik heb nooit een paspoort gehad. Ik kwam om 3 uur s nachts aan op een zaterdag. We kwamen aan in [plaats] bij de woning van mijn oom, [adres medeverdachte]. Maandagochtend moesten de kinderen van mijn oom weer naar school en op diezelfde ochtend vroeg mijn oom me met hem mee te gaan naar de markt (de rechtbank begrijpt: te [plaats]). Het was toen ongeveer 10 uur s ochtends. Toen we daar aankwamen had [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte]), de broer van mijn oom, de kraam al klaar gemaakt. Ik ben daar toen de rest van de dag gebleven. Ik stond daar naast mijn oom [verdachte]. Ik heb toen 2 weken bij mijn oom [medeverdachte ] gewoond. Ik deed elke dag hetzelfde. Ik stond om 8 uur s ochtends op om naar de winkel te gaan omdat de kraam om 9.00 uur klaar moest staan. Daarna moest ik bij de kraam blijven tot de markt weer opgeruimd werd. Mijn oom [medeverdachte ] is twee weken later naar Marokko gegaan om zijn zoon [naam 7] op te halen. Toen mijn oom [medeverdachte ] wegging heeft [verdachte] tegen mij gezegd dat ik bij hem ging slapen. Toen mijn oom met zijn zoon [naam 7] terugkwam ben ik weer teruggegaan naar de woning van mijn oom [medeverdachte ]. Mijn oom zei tegen mij dat als ik buiten rond ging hangen, de politie zou komen om mij op te pakken omdat ik geen papieren had. Ik kreeg geen geld van [medeverdachte ]. Na hele lange tijd kreeg ik wat geld, 10 gulden, ik geloof 1 keer per maand. Ik heb aan [medeverdachte ] gevraagd of ik naar school kon en hij zei tegen mij dat ik niet naar school kon gaan omdat ik geen papieren had. Mijn nichtje kwam wel eens naar de markt en

11 vroeg aan mij om met haar mee te gaan naar het buurthuis. Mijn oom [medeverdachte ] verbood dit dan. Ik ben weggegaan bij [medeverdachte ]. Ik ging bij mijn opa en oma wonen. Mijn oom [medeverdachte ] had tegen mijn opa en oma gezegd dat ik s avonds niet naar buiten mocht. Ik werkte toen nog steeds voor mijn oom [medeverdachte ], zes dagen per week. Van maandag tot en met zaterdag en soms was er braderie op zondag en dan moest ik ook werken. Ik heb vanaf mijn 14e tot mijn 23e jaar voor mijn oom [medeverdachte ] gewerkt. Ik moest sjouwen met rollen gordijnstof, bankenstof of kledingstof. Die rollen waren enorm zwaar. Ik heb wel eens gedacht om de zaak niet open te maken maar ik had geen keus, ik kon nergens heen. [verdachte] had mij verteld dat hij een paspoort voor mij had geregeld. Ik vroeg aan [verdachte] of ik dat paspoort mocht hebben om naar Spanje te gaan, maar ik kreeg dit paspoort niet van hem. Mijn oom heeft tegen mij gezegd dat hij het paspoort had ontvangen en voor mij had opgeborgen. Als mijn oom [verdachte] inkopen moest doen bij de groothandel, belde hij mij en vroeg of ik meeging. Het doel was om hem te helpen. Precies als de ene oom klaar met je is, dan word je overgenomen door de andere oom. In 2008 wou ik stoppen met werken bij [medeverdachte ] en toen ik dat had gezegd zei [medeverdachte ] dat ik dan ook niet meer kon wonen bij opa en oma. Ik moest toen weg bij opa en oma. 2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer van 20 januari 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant ] en [verbalisant 2], doorgenummerde pag Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van[slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer]), zakelijk weergegeven: Ik was ongeveer 14 jaar oud toen ik naar Nederland kwam. In die periode is mijn zus uitgehuwelijkt. Zij is in Nador, Marokko getrouwd met die man en is daarna met hem in Spanje gaan wonen. Door mijn oom, [medeverdachte ], is besloten dat ik naar Nederland zou gaan. Hij is een broer van mijn moeder. Mijn oom kwam in 1999 met zijn hele gezin met de auto vanuit Nederland naar Marokko. Hij bleef met zijn gezin, zo n 5 à 6 weken. In één van die weken trouwde mijn zus [naam 2]. Toen mijn oom weer terug zou gaan naar Nederland ging ik met hem en zijn gezin mee. Mijn oom liet zijn oudste zoon, [naam 7], achter in Marokko. Ik ging in ruil van mijn neefje mee naar Nederland. Ik reisde op het paspoort van mijn neefje [naam 7]. Mijn oom had mij van te voren gezegd dat ik moest doen alsof ik [naam 7] was. Ik kwam op een zondag aan in Nederland en moest de volgende dag gelijk aan het werk in de winkel op de [adres 1] te [plaats], van mijn oom. Mijn oom heeft ook een marktkraam voor de winkel. Ik werkte 6 dagen per week voor hem, van maandag tot en met zaterdag, van 8.00 uur in de ochtend tot s avonds ongeveer of uur. Ik kreeg geen geld, geen kleding of toiletspullen van hem. Ik mocht niet naar school en had heel zwaar werk. Mijn oom verkocht

12 textiel en die rollen stof zijn enorm zwaar. Na twee jaar vertrok ik uit het huis van mijn oom. Mijn oom stelde voor om bij mijn grootouders te gaan wonen. Ik moest in die periode steeds langer werken voor mijn oom, soms wel tot uur. Als ik dan terug kwam van mijn werk bij mijn oom, moest ik nog van alles doen voor mijn oma en opa en de volgende dag weer om 8.00 uur bij mijn oom werken. Ik kreeg nog steeds geen geld. Ik heb 6 jaar lang bij mijn grootouders te [plaats] gewoond. Ik heb via mijn opa uiteindelijk voor elkaar gekregen dat ik af en toe 100 euro kreeg. Dat was nadat ik al 4 jaar voor niets werkte voor mijn oom. Mijn hele jeugd is door mijn ooms verpest. Ik zeg beide ooms, want ze deden alles samen. Mijn oom [verdachte] heeft zelf aan de politie verteld dat ik illegaal ben. Hij zei dat de politie mij maar terug moest sturen naar Marokko. Ik heb altijd in weer en wind buiten in de kou gestaan, voor niets gewerkt. Ik heb nooit naar school mogen gaan. Ik kan niet lezen en schrijven, ik heb niets geleerd, alleen hard werken. Ik mocht en kon nooit met vrienden weg. Ik ben nu 24 jaar en heb niets aan mijn jeugd gehad. Ik wilde wel terug, maar kon niet terug. 3. Een geschrift, zijnde een niet ondertekend proces-verbaal aanvullend met nummer van 25 augustus 2008, opgemaakt door [verbalisant 3], doorgenummerde pag Dit geschrift houdt onder meer in als verklaring van [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer]), zakelijk weergegeven: Ik moest tien jaar lang zes dagen per week werken. Vanaf acht uur in de ochtend tot ongeveer zes uur in de avond. Ik moest ook wel eens midden in de nacht mijn bed uit komen van mijn ooms om de textielrollen uit de vrachtauto s te laden en de ochtend daarop moest ik weer aan de slag. Ik werd door deze ooms tien jaar lang onderdrukt omdat ik illegaal in Nederland ben. Door het zware werk wat ik moest verrichten wilde ik op een gegeven moment niet meer voor hen werken. Dat was ongeveer een jaar geleden. Ik had heel veel last van mijn rug. Toen ik in Nederland was moest ik meteen gaan werken in de textielwinkels van mijn ooms op de [adres 1] (de rechtbank begrijpt: te [plaats]). Deze ooms zijn genaamd [verdachte] en [medeverdachte ]. Ik kan me herinneren dat ik in september 1999 op een zaterdag aankwam in Nederland en de maandag daarop moest ik onmiddellijk aan de slag in de textielwinkels en kraampjes van mijn ooms. Ik heb altijd hard moeten werken. Ik mocht niet naar school van mijn ooms. Ik heb mijn oom [medeverdachte ] herhaaldelijk aangegeven dat ik naar school wilde gaan. 4. Een geschrift, zijnde een niet in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met nummer van 23 augustus 2009, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren[verbalisant 4] en [verbalisant 3], doorgenummerde pag

13 Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer]), zakelijk weergegeven: Mijn oom vertelde mij dat ik mijn kop moest houden, anders zou hij bij de politie aangeven dat ik illegaal in Nederland verblijf. 5. Een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] met nummer van 15 juni 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant ], doorgenummerde pag Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer]), zakelijk weergegeven: Mijn naam is [slachtoffer]. Dat komt omdat mijn vader [naam 14] heet en mijn moeder is genaamd [naam 4]. Meestal noemen de mensen mij [slachtoffer] omdat [slachtoffer] een lange naam is. Ik ben geboren in [geboorteplaats slachtoffer] op [geboortedatum slachtoffer]. De familie waarbij ik inwoonde hebben mij de naam [slachtoffer] gegeven. Daar bedoel ik mee [medeverdachte ] (de rechtbank begrijpt: verdachte), [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte]) en opa [naam 4]. Ik moest die naam van mijn familie gebruiken. Ik hielp [verdachte] als ik klaar was met werken voor [medeverdachte ]. Ik werkte voor [verdachte] in de avonduren. Ook toen ik bij mijn opa en oma woonde. De werkzaamheden die ik heb verricht voor [verdachte] heb ik gedaan vanaf het begin dat ik in Nederland aankwam. 2 à 3 keer per week deed ik deze klusjes voor mijn oom [verdachte]. Als ik klaar was met deze klusjes dan werd ik naar het huis van [medeverdachte ] gebracht. Toen ik later bij mijn opa en oma woonde, dan werd ik gebracht naar het huis van mijn grootouders. Ik heb een keer een poging gedaan om te stoppen en toen werd er gedreigd door [medeverdachte ] dat hij mij terug zou sturen naar Marokko. Het contact met de marktmeesters was goed. Zij dachten dat ik de zoon van [medeverdachte ] was. Eén van de marktmeesters zei iets over mijn snor, dat is lang geleden. U zegt mij dat er volgens de marktmeesters een incident is geweest in 2005 waardoor ik ben geschorst van de [adres 1]. Ik ben toen drie weken thuis gebleven. 6. Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 7 november 2011 van de rechtercommissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van[slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer]), geboren op [geboortedatum slachtoffer], zakelijk weergegeven: Ik heb aangifte gedaan tegen mijn ooms omdat ik mijn belangen wilde verdedigen. Ze hebben gespeeld met mijn leven. Ik heb inderdaad op de [adres 1] (de rechtbank begrijpt: te [plaats]) gewerkt. Ik begon daar de maandag na het weekend van mijn aankomst. Ik ben toen met [verdachte] gegaan. Hij werkte toen nog in de winkel met [medeverdachte ]. Dat deed hij tot ongeveer een maand na mijn aankomst of zo. Daarna is hij gestart met een zelfstandige handel op de markt.

14 Ik werkte op de markt voor [medeverdachte ] van maandag tot en met zaterdag. Ik werkte iedere dag vanaf 8.00 uur tot / uur. Mijn werkzaamheden bestonden eruit dat ik de achterbouw van de kraam in elkaar zette, een zeil over die kraam trok en vervolgens de spullen vanuit de winkel naar die kraam bracht. Ik moest aan het einde van de dag de spullen ook weer terug de winkel in brengen en de kraam afbreken. U vraagt mij waaruit de verplichting of de dwang tot werken bestond. Ik ben hier naartoe gebracht. Ik wist niet hoe ik dingen moest doen in Nederland. Er werden mij dingen gevraagd en ik heb gehoorzaamd. [verdachte] belde als hij met handel thuiskwam dat ik moest helpen lossen in de garage en dat ik vervolgens de koopwaar de volgende dag moest inladen in de auto. Zoals gezegd werd ik meestal gebeld door [verdachte] als ik klaar was in de winkel en bij de kraam van [medeverdachte ]. [verdachte] heeft mij wel eens toegezegd dat hij mij wat zou geven als hij goederen had verkocht. Hij heeft mij echter nooit geld gegeven. Ik geloof dat hij mij één keer 25 euro heeft gegeven. Ik heb vanaf het begin af aan gezegd dat ik [verdachte] in de avond hielp bij het laden en lossen. [verdachte] zei ook tegen mij dat hij of in Nederland of in Marokko met mij zou afrekenen. U, officier van justitie, houdt mij voor dat ik heb verklaard ik wil dat die ooms van mij daarvoor worden gestraft. Ik bedoelde daarmee [medeverdachte ] en [verdachte]. Zij hebben tien jaar van mij afgepakt. U vraagt mij waarom ik niet gewoon ben weggegaan. Ik heb dat één keer geprobeerd, in 2004 of [medeverdachte ] kwam toen onmiddellijk achter mij aan, pakte mij bij mijn pols en nam mij mee. Ik wilde daar weg maar ik had nergens waar ik terecht kon. Ik was bang, ik kende niemand. Ik deed niets anders dan werken en thuis zitten. Ik werd ook beperkt in mijn contacten. Als ik iemand op de markt groette of met iemand sprak, werd mij al gevraagd waarom ik dat deed. 7. Een proces-verbaal van het Koninkrijk van Marokko, politie provincie Oujda, district Nador, opsporingspolitie, Internationaal rechtshulpverzoek nr. 09/19 van 15 januari 2010, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] en vertaald door beëdigd vertaler Arabisch [naam 5], doorgenummerde pag Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [getuige 4], zakelijk weergegeven: [slachtoffer] is mijn zoon. Hij is geboren op [geboortedatum slachtoffer]. Ik heb ook een dochter, genaamd [naam 6]. Ik heb drie broers, te weten [naam 3], [medeverdachte ] en [verdachte], allen woonachtig te [plaats] in Nederland. Mijn zoon is zijn oom gaan helpen in de stoffenwinkel die eigendom was van mijn broers [medeverdachte ] en [verdachte], ieder voor de helft. Die gemeenschap is beëindigd en de zaak is op naam van [medeverdachte ] gebleven en mijn zoon is hem blijven helpen. Zijn oom heeft hem geen scholing laten volgen met de bewering dat hij niet op een legale wijze in Nederland verbleef. 8. Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 8 oktober 2012 van de rechtercommissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.

15 Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de getuige [getuige 2], zakelijk weergegeven: U vraagt mij of ik weet hoe en wanneer [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt:[slachtoffer]) naar Nederland is gekomen. Ik hoorde van [naam 1] en haar broers dat [slachtoffer] met het gezin van [medeverdachte ] naar Nederland is gekomen. Dat is zo n 10 à 12 jaar geleden. Hij heeft vervolgens meestal bij zijn opa en bij [medeverdachte ] verbleven. Soms verbleef [slachtoffer] ook bij [verdachte]. [slachtoffer] is in Nederland niet naar school gegaan. Hij zat altijd in de winkel van [medeverdachte ]. Hij werkte ook daar. Hij bouwde de kraam op en brak die ook weer af en hij bracht stoffen naar buiten en naar binnen. Ik werkte vanaf 1988 tot 2011 op de [adres 1] (de rechtbank begrijpt: te [plaats]). Ik was bijna elke dag op de [adres 1] met mijn kraam. Ik heb [slachtoffer] daar zelf zien werken. Dat was bijna vanaf het eerste moment dat hij in Nederland aankwam. 9. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer van 19 mei 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 7], doorgenummerde pag Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [getuige 2], zakelijk weergegeven: Ik heb gezien dat [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer]) bijna elke dag s ochtends begon met het opbouwen van de marktkraam. Hij moest dan rollen stof tillen, zowel lichte als zware rollen. Die zware rollen wil ik niet tillen omdat dit niet goed is voor mijn rug. Voor een kind is dit dus zeker niet goed. 10. Een relaas proces-verbaal 13THOLEN met nummer van 2 februari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], doorgenummerde pag Dit proces-verbaal houdt op pag. 30 onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven: Op 1 november 2010 is als getuige gehoord [getuige 3]. Zij verklaarde: Dat zij één man kent van de[naam familie] dat hij altijd in zijn winkeltje zit; Dat zij bij het tonen van een foto van [medeverdachte ] deze herkent als de persoon die zij kent van de[naam familie];

16 Dat zij na het tonen van de foto van [slachtoffer] hem herkent als de jongen die daar heeft gewerkt. 11. Een proces-verbaal van verhoor getuige met bijlagen met nummer van 1 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 6], doorgenummerde pag Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [getuige 3], zakelijk weergegeven: Ik werk op de [adres 1] (de rechtbank begrijpt: te [plaats]), ik heb een marktkraam. Ik heb die al ongeveer 25 jaar. Ik ken een man van de[naam familie] die altijd in de winkel was. Ik weet niet eens hoe hij heet. Hij laat zijn personeel voor hem de stal in en uitpakken. Hij zit altijd in zijn winkeltje, aan de overkant naast de pizzeria. U toont mij foto 1. Die jongen heeft er gewerkt, dat weet ik zeker. Na hun vakantie was hij er ineens. Ze zeiden dat het een neefje was en dat hij bij hun werkte. Ik zag hem altijd op de markt, volgens mij elke dag. U vraagt mij wat voor werk hij dan deed. Uitpakken, inpakken van stoffen en helpen van klanten. Hij haalde rollen stoffen naar buiten. U vraagt mij wat zijn werktijden waren. Gewoon de hele dag. U toont mij foto 4. Dat is volgens mij de eigenaar. 12. De eigen waarneming van de rechtbank, gedaan ter terechtzitting van 1 november 2013, inhoudende dat de persoon op voornoemde foto 1, pag. 215,[slachtoffer] is en dat de persoon op foto 4, pag. 218, verdachte is. 13. Een proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goederen [adres medeverdachte] te [plaats] met nummer van 7 december 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], doorgenummerde pag Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven: Op 13 oktober 2010 zijn er bij een doorzoeking in de woning van [medeverdachte ] aan de [adres medeverdachte] te [plaats] een aantal goederen in beslag genomen. Naar aanleiding van deze in beslag name heb ik onderzoek gedaan. In de woning zijn aangetroffen: - - Een verlopen Marokkaans paspoort op naam van [naam 8], geboren op [geboortedatum ]; Een kopie van een Marokkaans paspoort voorzien van nummer [nummer] op naam gesteld van [slachtoffer].

17 Bij onderzoek van het Marokkaanse paspoort op naam gesteld van [naam 8] is bevonden: Op pagina 11 is een visa van de vreemdelingenpolitie voor terugkeer naar Nederland van de kinderen [naam 9], [naam 10], [naam 11] en [naam 12] aanwezig met vermelding: afgegeven op 26/079-/1999 naar Marokko te volbrengen voor 26/10/1999. Op pagina 48 van het paspoort zijn 3 stempels geplaatst, waaronder: - Sortiestempel 1 september 1999 Police PM Nador. Bevindingen met betrekking tot het document met de titel: Traduction nr. 1371/87: Uit de vertaling blijkt dat het document een huwelijksakte is van [medeverdachte ], geboren in 1962 (de rechtbank begrijpt: verdachte) en [naam 8]. Bij doorzoeking is een kopie van het Marokkaanse paspoort van [slachtoffer] aangetroffen in een kast in de slaapkamer van de ouders in de woning. Deze kopie is gelijkend aan de kopie van het Marokkaanse paspoort dat in het onderzoek 13THOLEN naar voren is gekomen. Opvallend daarbij is dat de kopie van beter kwaliteit is dan de kopie die meerdere malen door [verdachte] aan de politie is verstrekt. 14. Een proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goederen [adres 2] te [plaats] met nummer van 7 december 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], doorgenummerde pag Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven: Op 13 oktober 2010 is bij een doorzoeking in de woning van [verdachte] aan de[adres 2] te [plaats] een aantal goederen in beslag genomen. Naar aanleiding van deze inbeslagname heb ik onderzoek gedaan naar de in beslag genomen goederen. In de woning zijn de volgende goederen aangetroffen: kopieën van een kopie van een Marokkaans paspoort op naam gesteld van [slachtoffer]; Een foto met daarop afgebeeld [slachtoffer]. In de woning van [verdachte] zijn op twee plaatsen kopieën van een kopie van een Marokkaans paspoort op naam gesteld van [slachtoffer] aangetroffen. Deze kopieën zijn gelijkend aan de kopie van het Marokkaanse paspoort dat in het onderzoek 13THOLEN naar voren is gekomen. Opvallend daarbij is dat de twee aangetroffen kopieën in de slaapkamer van betere kwaliteit zijn dan de kopie die meerdere malen door [verdachte] aan de politie is verstrekt. De kwaliteit van deze twee kopieën komt overeen met de aangetroffen kopie bij de verdachte [medeverdachte ].

18 15. Een relaas proces-verbaal 13THOLEN met nummer van 2 februari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], doorgenummerde pag Dit proces-verbaal houdt op pag. 13 onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven: [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt:[slachtoffer]) heeft verklaard dat er een Marokkaans paspoort geregeld zou zijn door zijn oom [verdachte]. Uit eerder onderzoek was al gebleken dat een kopie van dit paspoort al twee keer door [verdachte] aan de politie was verstrekt. Uit deze kopie blijkt dat het paspoort op naam was gesteld van [slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] te [geboorteplaats slachtoffer]. Het paspoort is voorzien van het paspoortnummer [nummer] en als domicilieadres staat geregistreerd: [adres 2] te [plaats]. 16. Een geschrift, zijnde een niet in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen Marokkaanse Consulaat met nummer , ongedateerd, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant ], doorgenummerde pag Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven: Op 19 februari 2009 is er aangifte gedaan van sociale uitbuiting door [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt:[slachtoffer]). Naar aanleiding van het bovenstaande hebben wij op 7 april 2009 het Marokkaanse consulaat bezocht te [plaats]. Voorafgaande aan het bezoek had ik, [verbalisant 1], telefonisch contact opgenomen met [naam 13] van de afdeling Sociale zaken. In het telefoongesprek had ik aangegeven dat het bureau Vreemdelingenpolitie een kopie van een verlenging van een Marokkaans paspoort voorzien van het nummer [nummer] op naam van [slachtoffer], geboren [geboortedatum slachtoffer] te [geboorteplaats slachtoffer] ter beschikking had, maar dat op de kopie niet zichtbaar was wie op de pasfoto op het paspoort stond afgebeeld. Wij hebben gesproken met dhr. [naam 13] en hem de kopie van het paspoort getoond. Op zijn bureau lag een dossier waarop een pasfoto bevestigd was. [naam 13] vroeg aan ons of de persoon op de pasfoto de persoon was die wij kenden als de Marokkaanse jongen. Wij zagen dat de persoon op de pasfoto een sprekende gelijkenis vertoonde met de ons bekende aangever [slachtoffer]. Tevens zag ik, [verbalisant 1], dat de pasfoto was bevestigd op een zogenaamde persoonskaart. Ik zag dat op deze persoonskaart de naam [slachtoffer] stond met de datum [geboortedatum slachtoffer] en [geboorteplaats slachtoffer]. Ik zag de naam [naam familie] staan. [naam 13] verklaarde dat de naam [naam familie] de familienaam van de moeder was. 17. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer van 14 oktober 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], doorgenummerde pag Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [medeverdachte ], zakelijk weergegeven:

19 Ik verkoop textiel. Mijn bedrijf heet [naam bedrijf]. Ik heb een winkel en een kraam op de [adres 1] (de rechtbank begrijpt: te [plaats]). 18. Een proces-verbaal van tweede verhoor verdachte met nummer van 12 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], doorgenummerde pag Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [medeverdachte ], zakelijk weergegeven: Ik sta ingeschreven op het adres [adres medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: te [plaats]). Ik woon daar al ongeveer 12 jaar. 19. Een proces-verbaal van derde verhoor verdachte met bijlagen met nummer van 23 december 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], doorgenummerde pag Dit proces-verbaal houdt onder meer in als noot van voornoemde opsporingsambtenaar en als verklaring van [medeverdachte ], zakelijk weergegeven: Noot verbalisant: aan de verdachte wordt een foto getoond, voorzien van nummer 2. Deze foto wordt als bijlage bijgevoegd. Getoond wordt foto 2. V (de rechtbank begrijpt: verdachte): is mijn zoon [naam 7]. Noot verbalisant: aan de verdachte wordt een foto getoond, voorzien van nummer 1. Deze foto wordt als bijlage bijgevoegd. 20. De eigen waarneming van de rechtbank, gedaan ter terechtzitting van 1 november 2013, inhoudende dat de persoon op voornoemde foto 1, pag. 89,[slachtoffer] is. 21. Een proces-verbaal van eerste verhoor verdachte met nummer van 5 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], doorgenummerde pag Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven: Ik woon op het adres [adres 2] (de rechtbank begrijpt: te [plaats]). Ik werk als marktkoopman op de [adres 1] (de rechtbank begrijpt: te [plaats]). 22. De ter terechtzitting van 1 november 2013 in deze rechtbank afgelegde verklaring van verdachte, opgenomen in het door de voorzitter en de griffier ondertekende proces-verbaal van de terechtzitting, niet doorgenummerd. U vraagt mij of ik [slachtoffer] ken. Ja. Hij is mijn neef, de zoon van mijn zus. Ik zag hem hier in Nederland op de [adres 1]. U vraagt mij of ik wist dat [slachtoffer] hier illegaal verbleef. Ja.

20 De rechtbank heeft bij de beoordeling van het onder 1 ten laste gelegde daarnaast acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen. 23. Een relaas proces-verbaal 13THOLEN met nummer van 2 februari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], doorgenummerde pag Dit proces-verbaal houdt op pag. 11 onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven: Naar aanleiding van de verklaring van [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt:[slachtoffer]) dat hij gewerkt had voor zijn oom op de [adres 1] zijn de marktmeesters [getuige] en [getuige 1] van de [adres 1] als getuigen gehoord op 6 april Getuige [getuige] verklaarde onder meer na het tonen van een foto van [slachtoffer] dat hij deze jongen herkent als de zoon van [medeverdachte ], waarvan [medeverdachte ] heeft gezegd dat het zijn zoon is. Getuige [getuige 1] verklaarde na het tonen van een foto van [slachtoffer] dat hij deze jongen herkende als de zogenaamde zoon. 24. Een proces-verbaal van verhoor getuige met bijlagen met nummer van 6 april 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant ], doorgenummerde pag Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [getuige], zakelijk weergegeven: Ik werk vanaf 1998 op de [adres 1] (de rechtbank begrijpt: te [plaats]) als marktmeester. Mijn werktijd is van 8.00 uur tot uur. Ik ken de[naam familie]. We hebben een vaste plaatshouder genaamd [medeverdachte ]. [verdachte] is een jonger broertje van hem, hij heeft een losse plaats maar hij staat met hetzelfde artikel als zijn broer, namelijk met stoffen. Ik ken de zoon van [medeverdachte ], deze jongen ken ik nu een jaar of 9. In het begin dacht ik dat het personeel was, totdat we een voorval kregen. Dat was op 4 april Die jongen heeft een mes laten zien, waarop ik er toen bij ben gehaald als marktmeester. Toen ik ter plaatse kwam was de jongen al weg en heeft [medeverdachte ] tegen mij gezegd dat de jongen zijn zoon is en dat hij hem zelf zou straffen. Wij hebben de jongen geschorst van 1 april 2005 tot 30 april 2005 op de [adres 1]. De schriftelijke waarschuwing is persoonlijk overhandigd door mij aan [medeverdachte ] op 5 april Ik herken de persoon op foto 1 als de jongen waarvan [medeverdachte ] heeft gezegd dat het zijn zoon is. Ik ken hem ongeveer 9 jaar denk ik. s Ochtends zag ik deze jongen de stal opbouwen. 9 jaar geleden zag ik dat de jongen bij het opbouwen en afbreken van de kraam van [medeverdachte ] aanwezig was op de [adres 1]. In een verloop van 2 à 3 jaar zag ik de jongen steeds vaker achter de kraam van [medeverdachte ] staan tijdens de dagelijkse controles. Ik schat dat de jongen een jaar of 14 was toen ik hem voor het eerst zag. In het begin had ik het idee dat hij geen Nederlands sprak. In een later stadium zei de jongen in gebrekkig Nederlands

ECLI:NL:RBAMS:2013:8461

ECLI:NL:RBAMS:2013:8461 ECLI:NL:RBAMS:2013:8461 Instantie: Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak: 03-12-2013 Datum publicatie: 13-12-2013 Zaaknummer: 13/520058-09 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg -

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:4039

ECLI:NL:RBGEL:2013:4039 ECLI:NL:RBGEL:2013:4039 Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Team strafrecht Zittingsplaats Zutphen Meervoudige kamer Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]05/860948-13 Uitspraak d.d. 22 oktober 2013

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:3064

ECLI:NL:GHARL:2014:3064 ECLI:NL:GHARL:2014:3064 Instantie Datum uitspraak 15-04-2014 Datum publicatie 15-04-2014 Zaaknummer 21-000541-12 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2011:BT8884

ECLI:NL:RBZUT:2011:BT8884 ECLI:NL:RBZUT:2011:BT8884 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 21-10-2011 Datum publicatie 21-10-2011 Zaaknummer 06/940112-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2125

ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2125 ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2125 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 24-01-2012 Datum publicatie 27-01-2012 Zaaknummer 06/850686-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:5690

ECLI:NL:RBMNE:2015:5690 ECLI:NL:RBMNE:2015:5690 Instantie: Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak: 14-07-2015 Datum publicatie: 17-08-2015 Zaaknummer: 16-994267-14 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Uitspraak RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2010:BN9788

ECLI:NL:RBALK:2010:BN9788 ECLI:NL:RBALK:2010:BN9788 Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak: 07-10-2010 Datum publicatie: 08-10-2010 Zaaknummer: 14.810141-07 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:5552

ECLI:NL:RBNNE:2016:5552 ECLI:NL:RBNNE:2016:5552 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 15-12-2016 Datum publicatie 19-12-2016 Zaaknummer 18-730123-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg -

Nadere informatie

Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,

Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken, ECLI:NL:RBLIM:2013:5859 Uitspraak RECHTBANK Limburg Zittingsplaats Maastricht Strafrecht Parketnummer : 03/993017-11 Datum uitspraak : 17 september 2013 Tegenspraak Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:2577

ECLI:NL:GHARL:2015:2577 ECLI:NL:GHARL:2015:2577 Uitspraak Arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Strafrecht Parketnummer: 21-008157-13 Datum uitspraak: 9 april 2015 Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:9415

ECLI:NL:GHARL:2014:9415 ECLI:NL:GHARL:2014:9415 Instantie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak: 04-12-2014 Datum publicatie: 17-12-2014 Zaaknummer: 21-005927-13 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2013:CA2936

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569 ECLI:NL:RBMNE:2016:4569 Instantie Datum uitspraak 16-08-2016 Datum publicatie 17-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 16/652521-15 (P) Strafrecht

Nadere informatie

Het hoger beroep De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Het hoger beroep De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. ECLI:NL:GHARL:2015:7181 Instantie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak: 25-09-2015 Datum publicatie: 25-09-2015 Zaaknummer: 21-004143-14 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Hoger

Nadere informatie

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11 ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:3990

ECLI:NL:GHDHA:2016:3990 ECLI:NL:GHDHA:2016:3990 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 23-06-2016 Datum publicatie 04-01-2017 Zaaknummer 22-004558-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Vindplaatsen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2011:BU4938

ECLI:NL:RBHAA:2011:BU4938 ECLI:NL:RBHAA:2011:BU4938 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 17-11-2011 Datum publicatie 17-11-2011 Zaaknummer 15-801142-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:7744

ECLI:NL:RBMNE:2016:7744 ECLI:NL:RBMNE:2016:7744 Instantie Datum uitspraak 22-11-2016 Datum publicatie 07-08-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer 16.705352.15 en 16.702009.13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 Instantie Datum uitspraak 26-10-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Zaaknummer 16/703291-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733 ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 07-06-2012 Datum publicatie 11-03-2013 Zaaknummer 13/666528-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:2863

ECLI:NL:RBNHO:2017:2863 ECLI:NL:RBNHO:2017:2863 Instantie Datum uitspraak 30-01-2017 Datum publicatie 07-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland 15/871465-15 (P) Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578 ECLI:NL:RBNHO:2015:7578 Instantie Datum uitspraak 03-09-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 15/871690-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 Uitspraak Vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND, LOCATIE HAARLEM Strafrecht Datum uitspraak : 10 maart 2015 Parketnummer: 15/840083-08 (ontneming) Vonnis ex artikel 36e van het Wetboek

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2011:BU8346

ECLI:NL:RBALK:2011:BU8346 ECLI:NL:RBALK:2011:BU8346 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 08-12-2011 Datum publicatie 15-12-2011 Zaaknummer 14.810161-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213 ECLI:NL:GHAMS:2017:1213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 10-04-2017 Zaaknummer 23-000918-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016. ECLI:NL:GHAMS:2016:5663 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-000259-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1622

ECLI:NL:RBOVE:2016:1622 ECLI:NL:RBOVE:2016:1622 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 10-05-2016 Datum publicatie 11-05-2016 Zaaknummer 08/760127-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:14050. 1 Tenlastelegging. Uitspraak. Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2013:14050. 1 Tenlastelegging. Uitspraak. Rechtbank Noord-Holland ECLI:NL:RBNHO:2013:14050 Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak: 24-12-2013 Datum publicatie: 25-06-2014 Zaaknummer: 15/740698-13 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2015:1985

ECLI:NL:RBOVE:2015:1985 ECLI:NL:RBOVE:2015:1985 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 17-04-2015 Datum publicatie 20-04-2015 Zaaknummer 08/951389-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3959

ECLI:NL:GHDHA:2014:3959 ECLI:NL:GHDHA:2014:3959 Instantie: Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak: 09-12-2014 Datum publicatie: 09-12-2014 Zaaknummer: 2200224312 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Uitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ8372

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ8372 ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ8372 Instantie Datum uitspraak 23-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 02-666988-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245 ECLI:NL:RBAMS:2015:10245 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 25-11-2015 Datum publicatie 23-06-2017 Zaaknummer 13/845106-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957 ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 23-05-2006 Datum publicatie 23-05-2006 Zaaknummer 21-000822-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968 ECLI:NL:RBAMS:2016:3968 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 30-06-2016 Datum publicatie 30-06-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 13/993032-16 (Promis) Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2014:1214

ECLI:NL:RBOBR:2014:1214 ECLI:NL:RBOBR:2014:1214 Instantie Datum uitspraak 20-03-2014 Datum publicatie 20-03-2014 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer 01/865006-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2010:BN7215

ECLI:NL:GHSHE:2010:BN7215 ECLI:NL:GHSHE:2010:BN7215 Gerechtshof s-hertogenbosch Datum uitspraak: 17-09-2010 Datum publicatie: 17-09-2010 Zaaknummer: 20-003936-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Uitspraak

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=bz...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=bz... Page 1 of 5 LJN: BZ4987, Rechtbank Alkmaar, 15.740827-12 Datum 20-03-2013 uitspraak: Datum 20-03-2013 publicatie: Rechtsgebied: Straf Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie:Niet-ontvankelijkheid

Nadere informatie

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem Afdeling strafrecht Parketnummer: X Uitspraak d.d.: 15 juni 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:9416

ECLI:NL:GHARL:2014:9416 ECLI:NL:GHARL:2014:9416 Instantie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak: 04-12-2014 Datum publicatie: 17-12-2014 Zaaknummer: 21-005710-13 Formele relaties: Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2013:1485

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO0437

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO0437 ECLI:NL:RBGRO:2010:BO0437 Rechtbank Groningen Datum uitspraak: 14-10-2010 Datum publicatie: 14-10-2010 Zaaknummer: 18/670028-10 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 29-04-2014 Zaaknummer 05/900024-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak ECLI:NL:GHAMS:2012:BV9608

Uitspraak ECLI:NL:GHAMS:2012:BV9608 ECLI:NL:GHAMS:2012:BV9608 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 19-03-2012 Datum publicatie 21-03-2012 Zaaknummer 23-004614-10 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3838

ECLI:NL:GHDHA:2014:3838 ECLI:NL:GHDHA:2014:3838 Instantie: Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak: 13-11-2014 Datum publicatie: 28-11-2014 Zaaknummer: 22-000767-14 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Uitspraak

Nadere informatie

3 Eis officier van justitie De officieren van justitie mr. I.M. Muller en mr. M. Kappeyne van de Coppello hebben gevorderd:

3 Eis officier van justitie De officieren van justitie mr. I.M. Muller en mr. M. Kappeyne van de Coppello hebben gevorderd: ECLI:NL:RBROT:2016:3977 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 26-05-2016 Zaaknummer 10/963090-11 Rechtsgebieden Materieel strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2014:7911

ECLI:NL:RBAMS:2014:7911 ECLI:NL:RBAMS:2014:7911 Instantie: Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak: 21-11-2014 Datum publicatie: 06-01-2015 Zaaknummer: 13-730021-13 Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg- meervoudig Uitspraak Vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:4450

ECLI:NL:GHAMS:2016:4450 ECLI:NL:GHAMS:2016:4450 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 13-07-2016 Datum publicatie 15-11-2016 Zaaknummer 23-004114-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Vindplaatsen

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:554. Uitspraak

ECLI:NL:HR:2016:554. Uitspraak ECLI:NL:HR:2016:554 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 05-04-2016 Datum publicatie 05-04-2016 Zaaknummer 15/00430 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2014:9416, bekrachtiging/bevestiging.

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:7721

ECLI:NL:RBMNE:2016:7721 ECLI:NL:RBMNE:2016:7721 Instantie Datum uitspraak 09-12-2016 Datum publicatie 08-06-2017 Zaaknummer 16.228054-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:2624

ECLI:NL:RBNNE:2017:2624 ECLI:NL:RBNNE:2017:2624 Instantie Datum uitspraak 17-07-2017 Datum publicatie 19-07-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 18-830277-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5666 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5666 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5666 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 27-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003352-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2012:BX3976

ECLI:NL:GHSGR:2012:BX3976 ECLI:NL:GHSGR:2012:BX3976 Instantie Datum uitspraak 26-07-2012 Datum publicatie 08-08-2012 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-000638-11 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 Instantie Datum uitspraak 12-02-2013 Datum publicatie 28-05-2013 Zaaknummer 21-004366-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994 ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 22-12-2006 Datum publicatie 11-01-2007 Zaaknummer 15/645076-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2015:384

ECLI:NL:OGEAA:2015:384 ECLI:NL:OGEAA:2015:384 Instantie Datum uitspraak 02-07-2015 Datum publicatie 05-10-2015 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Zaaknummer P-2014/15112, 134 van 2015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBROT:2016:10161 ECLI:NL:RBROT:2016:10161 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-11-2016 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer 10/710336-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041 ECLI:NL:RBGEL:2016:1041 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-02-2016 Datum publicatie 25-02-2016 Zaaknummer 05/840508-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2011 Datum publicatie 26-07-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16/600081-11; 16/600434-10 (tul)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:1209

ECLI:NL:RBOVE:2017:1209 ECLI:NL:RBOVE:2017:1209 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 20-03-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 08/760032-15(P) Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2015:3340

ECLI:NL:RBOVE:2015:3340 ECLI:NL:RBOVE:2015:3340 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 09-07-2015 Datum publicatie: 13-07-2015 Zaaknummer: 08.963556-14 (LP) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ec Instantie Datum uitspraak 07-10-2015 Datum publicatie 07-10-2015 Rechtbank Oost-Brabant

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:190

ECLI:NL:RBAMS:2015:190 ECLI:NL:RBAMS:2015:190 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 19-01-2015 Datum publicatie 05-02-2015 Zaaknummer 13-669245-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:5140

ECLI:NL:RBOVE:2016:5140 ECLI:NL:RBOVE:2016:5140 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 15-12-2016 Datum publicatie 27-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 08/963658-14 (LP) (P) Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2010:BN3936

ECLI:NL:RBAMS:2010:BN3936 ECLI:NL:RBAMS:2010:BN3936 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 13-08-2010 Datum publicatie 13-08-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 13/650144-10 (PROMIS) Strafrecht

Nadere informatie

Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/04458 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1277, Gevolgd

Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/04458 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1277, Gevolgd ECLI:NL:HR:2016:2909 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 20-12-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 15/04458 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1277, Gevolgd Rechtsgebieden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1117

ECLI:NL:RBOVE:2016:1117 ECLI:NL:RBOVE:2016:1117 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 04-04-2016 Datum publicatie 04-04-2016 Zaaknummer 08/993061-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2015:6365

ECLI:NL:RBOBR:2015:6365 ECLI:NL:RBOBR:2015:6365 Instantie Datum uitspraak 04-11-2015 Datum publicatie 04-11-2015 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer 01/879450-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:6552

ECLI:NL:RBGEL:2014:6552 ECLI:NL:RBGEL:2014:6552 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 16-10-2014 Datum publicatie 16-10-2014 Zaaknummer 05/840573-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2014:3655

ECLI:NL:RBNNE:2014:3655 ECLI:NL:RBNNE:2014:3655 Uitspraak RECHTBANK NOORD-NEDERLAND Afdeling Strafrecht Locatie Groningen Parketnummer 18/670295-10 Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 juli

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840 ECLI:NL:RBDHA:2017:5840 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 01-06-2017 Datum publicatie 01-06-2017 Zaaknummer 09/852030-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:13684

ECLI:NL:RBDHA:2016:13684 ECLI:NL:RBDHA:2016:13684 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 25-10-2016 Datum publicatie 17-11-2016 Zaaknummer 09/797308-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715 ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 26-05-2011 Datum publicatie 29-06-2011 Zaaknummer 16-504228-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277 ECLI:NL:RBNNE:2015:6277 Instantie Datum uitspraak 13-11-2015 Datum publicatie 17-03-2016 Zaaknummer 18.720178-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ6388

ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ6388 ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ6388 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 15-03-2013 Datum publicatie 05-04-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 13/993005-12 (Promis) Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ1659

ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ1659 ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ1659 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 18-04-2011 Zaaknummer 23-000014-10 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:2849

ECLI:NL:RBZWB:2016:2849 ECLI:NL:RBZWB:2016:2849 Instantie Datum uitspraak 10-05-2016 Datum publicatie 10-05-2016 Zaaknummer 02-820724-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416 ECLI:NL:RBOBR:2017:4416 Instantie Datum uitspraak 17-08-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer 01/860063-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 22-005150-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: Gerechtshof te s-gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: (naam

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 10-02-2010 Zaaknummer 06/800866-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 februari 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 februari 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte ECLI:NL:RBNNE:2014:830 RECHTBANK NOORD-NEDERLAND Afdeling strafrecht Locatie Groningen parketnummer 18/850452-13 vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 februari 2014

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:OGEAA:2016:411 ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2014:2799

ECLI:NL:RBNNE:2014:2799 ECLI:NL:RBNNE:2014:2799 Uitspraak Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak: 05-06-2014 Datum publicatie: 05-06-2014 Zaaknummer: 18/670632-11 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193 ECLI:NL:GHDHA:2015:1193 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 13-05-2015 Datum publicatie 18-05-2015 Zaaknummer 22-005458-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie