ECLI:NL:RBOVE:2016:5140
|
|
- Joanna van der Ven
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 ECLI:NL:RBOVE:2016:5140 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 08/ (LP) (P) Strafrecht Eerste aanleg - meervoudig Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel, gepleegd jegens vijf Hongaarse vrouwen. Gedurende vele jaren heeft verdachte voordeel getrokken uit de werkzaamheden van de slachtoffers in de prostitutie. Het optreden van verdachte en de medeverdachte getuigt van het ontbreken van elk respect jegens de slachtoffers, die zij slechts zagen als een middel om geld mee te verdienen en zonder rekening te houden met de belangen van deze slachtoffers. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van negen jaar. Daarnaast moet hij aan twee van de vrouwen schadevergoedingen betalen van in totaal euro. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak Rechtbank Overijssel Afdeling Strafrecht Zittingsplaats Zwolle Parketnummer: 08/ (LP) (P) Datum vonnis: 15 december 2016 Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen: [verdachte], geboren op [geboortedag] 1963 te [geboorteplaats] (Hongarije), thans gedetineerd in het Huis van Bewaring De Karelskamp te Almelo.
2 1 Het onderzoek op de terechtzitting Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 17 november 2015, 26 januari 2016, 5 april 2016, 16 november 2016 en 6 december De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.J. Timmer en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. C.B. Stenger, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht. 2 De tenlastelegging De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan (medeplegen van) mensenhandel jegens [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8]. Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat: hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 2 juni 2015, te 's-gravenhage en/of te Amsterdam en/of te Groningen, althans (elders) in Nederland en/of in België en/of in Italië en/of in Hongarije en/of in Zwitserland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen en/althans alleen, een of meer ander(en), genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8], -door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die ander(en) (sub 1) en/of -heeft/hebben aangeworven en/of medegenomen met het oogmerk die ander(en) in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (sub 3) en/of -door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich
3 beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder genoemde omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die ander(en) zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (sub 4) en/of -opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de uitbuiting van die ander(en) (sub 6) en/of -die ander(en) door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die ander(en) met of voor (een) derde(n) (sub 9), immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) -met [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] een (seksuele) relatie aangegaan en/of -met [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] (vanuit Hongarije) naar Nederland gereden en/of gevlogen en/althans gereisd en/of -woonruimte in Italië en/of in België en/of in Zwitserland en/of in 's-gravenhage, althans in Nederland en/of Hongarije voor [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] geregeld en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] ondergebracht in een woning en/althans gehuisvest en/of -een of meer kamer(s)/werkplek(ken) in Italië en/of in België en/of in Zwitserland en/of in 's-gravenhage althans (elders) in Nederland geregeld/gehuurd en/of laten regelen/huren, alwaar [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] haar/hun prostitutiewerkzaamheden kon(den)/moest(en) verrichten en/althans [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] (aldaar) laten werken als prostituee en/of - [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
4 en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] opdracht gegeven en/of (telefonisch) onder druk gezet en/of ertoe aangezet en/of gebracht een (groot) aantal uren per dag en/of zeven, althans een groot aantal, dagen per week als prostituee te werken en/of een groot geldbedrag te verdienen, ook als zij ziek en/of ongesteld was/waren en/of -zorggedragen voor controle en/of toezicht op de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of de verdiensten daaruit en/of - [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] constant onder controle gehouden en/of (aldus) de keuze-/bewegingsvrijheid van haar/hen ingeperkt en/of - [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] al haar/hun verdiensten, althans een aanzienlijk deel daarvan, laten afdragen aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of het door haar/hen verdiende geld geheel of gedeeltelijk onder zich genomen/gehouden en/of haar/hen (aldus) in een (verder) van verdachte en/of zijn mededader(s) afhankelijke positie gebracht en/of gehouden en/of - [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] (het door haar/hen verdiende) geld laten overbrengen en/of sturen/overmaken naar de familie van verdachte en/of verdachtes mededader(s) en/althans naar personen in Hongarije en/of -een of meer personen als 'geldkoerier' ingezet en/of de hiervoor bedoelde gelden laten ophalen uit Nederland en/of laten overbrengen naar Hongarije en/of - [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] geslagen en/of bedreigd en/of uitgescholden. 3 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden vrijgesproken van mensenhandel jegens [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 6] en zal worden veroordeeld terzake mensenhandel jegens [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van voorarrest.
5 4 De voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden op grond van het ne bis in idem beginsel voor de periode 2010 tot medio 2011, nu verdachte reeds in Hongarije is veroordeeld terzake een soortgelijk feit (souteneurschap) ten aanzien van de slachtoffers [slachtoffer 4], [slachtoffer 2], [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6]. Het openbaar ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging, nu er geen sprake is van een veroordeling voor hetzelfde feit. Volgens het openbaar ministerie kan souterneurschap in dat kader niet gelijk gesteld worden met mensenhandel. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat er geen sprake is van ne bis in idem, omdat verdachte in Hongarije is veroordeeld wegens souteneurschap, hetgeen een ander strafbaar feit is dan waarvoor verdachte thans in Nederland vervolgd wordt (mensenhandel). De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte ten aanzien van de gehele periode van het tenlastegelegde feit. De rechtbank heeft voorts vastgesteld dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 5 De beoordeling van het bewijs Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. 5.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van mensenhandel jegens [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 6] en heeft geconcludeerd verdachte te veroordelen terzake mensenhandel jegens [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] op grond van onder meer de aangiften en verklaringen van [slachtoffer 7] en [slachtoffer 3], diverse getuigenverklaringen en tapgesprekken, één en ander zoals verwoord in het door de officier van justitie ter zitting overgelegde schriftelijke requisitoir.
6 De verdediging heeft vrijspraak bepleit. 5.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank [slachtoffer 1] De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat mensenhandel jegens [slachtoffer 1] niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken. [slachtoffer 2] Artikel 273f, eerste lid, sub 1, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) Handelingen: vervoeren en huisvesten Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte met [slachtoffer 2] naar Nederland is gereisd en dat hij haar gehuisvest heeft in Nederland. Voor het huisvesten verwijst de rechtbank naar de verklaring van [slachtoffer 7] d.d. 8 juni 2014 waarin zij heeft verklaard dat verdachte [slachtoffer 2] in het huis van [naam 1] en [naam 2] heeft gehuisvest. De rechtbank acht de overige in de tenlastelegging opgenomen handelingen niet bewezen. Dwangmiddelen De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte jegens [slachtoffer 2] gebruik heeft gemaakt van dwangmiddelen. Verdachte heeft misbruik gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van een kwetsbare positie, doordat [slachtoffer 2] afkomstig is uit een land waar de economische omstandigheden slecht zijn, zij zich bevond in een voor haar onbekend land en bovendien niet blijkt dat zij de Nederlandse taal sprak, en er sprake was van een ongelijkwaardige relatie. Nu verdachte gebruik heeft gemaakt van voornoemde ongeoorloofde middelen is voor een bewezenverklaring niet van belang of [slachtoffer 2] al dan niet heeft ingestemd met het werken in de prostitutie. Door het gebruik van deze dwangmiddelen is [slachtoffer 2] in een uitbuitingssituatie beland. (Het oogmerk van) uitbuiting Voor oogmerk van uitbuiting is vereist dat het handelen van verdachte, naar hij moet hebben beseft, als noodzakelijk en dus door hem gewild gevolg meebracht dat de ander door hem werd of zou kunnen worden uitgebuit. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte [slachtoffer 2] uitgebuit. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de aard van de werkzaamheden (prostitutie) en het geldelijke voordeel dat verdachte daardoor heeft behaald. De rechtbank overweegt hiertoe dat [slachtoffer 7] heeft verklaard dat [slachtoffer 2] haar verdiende geld aan verdachte moest afgeven, hetgeen ondersteund wordt door de verklaring van [slachtoffer 3]. Verder blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte [slachtoffer 2] controleerde en toezicht hield op haar prostitutiewerkzaamheden en de verdiensten daaruit. De rechtbank verwijst hiertoe naar de verklaring van [slachtoffer 7]. Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat [slachtoffer 2] grote geldbedragen heeft overgemaakt aan de echtgenote van verdachte.
7 Uit het bovenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte heeft gehandeld met het oogmerk van uitbuiting en daaruit opzettelijk voordeel heeft getrokken. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 3, Sr Gelet op het hiervoor reeds overwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer 2] heeft aangeworven en medegenomen met het oogmerk haar in Nederland ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor (een) derde(n) tegen betaling. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad d.d. 17 mei 2016 (ECLI:NL:HR:2016:857) is de rechtbank van oordeel dat mede gelet op de wetsgeschiedenis en in aanmerking genomen dat handelen in strijd met artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 3º, Sr wordt gekwalificeerd als 'mensenhandel' en wordt bedreigd met een gevangenisstraf van acht jaren, moet worden aangenomen dat de in het derde onderdeel omschreven gedragingen alleen strafbaar zijn als zij zijn begaan onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld. Uitbuiting moet worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 3º, Sr. Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds onder sub 1 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat uitbuiting kan worden bewezen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 4, Sr De rechtbank is gelet op de bewijsmiddelen en gelet op het hiervoor overwogene van oordeel dat verdachte door de dwangmiddelen misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer 2] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten prostitutiewerkzaamheden. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad d.d. 5 april 2016 (ECLI:NL:HR:2016:556) is de rechtbank van oordeel dat mede gelet op de wetsgeschiedenis en in aanmerking genomen dat handelen in strijd met artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 4º, Sr wordt gekwalificeerd als 'mensenhandel' en wordt bedreigd met een gevangenisstraf van acht jaren, moet worden aangenomen dat de in het vierde onderdeel omschreven gedragingen alleen strafbaar zijn als zij zijn begaan onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld. Uitbuiting moet worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 4º, Sr. Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds onder sub 1 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat uitbuiting kan worden bewezen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 6, Sr Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen onder het kopje (het oogmerk van) uitbuiting is de rechtbank van oordeel dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 2].
8 Artikel 273f, eerste lid, sub 9, Sr Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer 2] door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 2] met of voor (een) derde(n). Medeplegen De rechtbank is van oordeel dat het medeplegen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. [slachtoffer 3] Artikel 273f, eerste lid, sub 1, Sr Handelingen: werven, vervoeren, overbrengen en huisvesten Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte met [slachtoffer 3] naar Nederland is gereisd en dat hij haar gehuisvest heeft in Nederland. Voor het huisvesten verwijst de rechtbank naar de verklaring van [slachtoffer 7] d.d. 8 juni 2014 waarin zij heeft verklaard dat verdachte [slachtoffer 3] in het huis van [naam 1] en [naam 2] heeft gehuisvest. Derhalve zijn de handelingen werven, vervoeren, overbrengen en huisvesten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank acht de overige in de tenlastelegging opgenomen handelingen niet bewezen. Dwangmiddelen De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte jegens [slachtoffer 3] gebruik heeft gemaakt van dwangmiddelen. Verdachte heeft jegens [slachtoffer 3] gebruik gemaakt van het dwangmiddel dwang, nu uit de bewijsmiddelen is af te leiden dat verdachte haar veelvuldig controleerde en instrueerde, zij onder druk werd gezet en ertoe werd aangezet een groot aantal uren per dag en een groot aantal dagen per week als prostituee te werken en een groot geldbedrag te verdienen alsmede dat verdachte haar verplichtte door te werken als zij ongesteld was. De rechtbank verwijst hiertoe onder meer naar de verklaringen van [slachtoffer 3] en de tapgesprekken d.d. 5 november 2014 te 12:57:47 uur en 5 november 2014 te 14:25:36 uur. Verdachte heeft jegens [slachtoffer 3] gebruik gemaakt van het dwangmiddel geweld. De rechtbank verwijst voor het dwangmiddel geweld naar de verklaring van [slachtoffer 3] d.d. 3 december 2015, waarin zij heeft verklaard dat verdachte haar een keer aan haar haren heeft getrokken en haar een stomp op haar borstkas heeft gegeven. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaring van [slachtoffer 7] d.d. 23 februari Verdachte heeft jegens [slachtoffer 3] voorts gebruik gemaakt van het dwangmiddel andere feitelijkheid, nu hij haar veelvuldig heeft uitgescholden. Verder heeft verdachte gebruik gemaakt van het dwangmiddel dreiging met een andere feitelijkheid, nu hij dreigde [slachtoffer 3] terug te brengen naar [naam 3] als zij in zijn ogen niet genoeg geld verdiende. Verdachte heeft tevens gebruik gemaakt van het dwangmiddel misleiding. Voordat [slachtoffer 3] naar Nederland ging, zei verdachte dat ze steeds na drie weken werken in Nederland twee weken naar Hongarije zouden gaan om uit te rusten, maar in twee maanden tijd was ze maar één week
9 in Hongarije. Verdachte heeft tot slot misbruik gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van een kwetsbare positie, doordat [slachtoffer 3] afkomstig is uit een land waar de economische omstandigheden slecht zijn, [slachtoffer 3] zich bevond in een voor haar onbekend land en bovendien niet blijkt dat zij de Nederlandse taal sprak, en er sprake was van een ongelijkwaardige relatie. Verdachte controleerde [slachtoffer 3] door veelvuldig bel- en smscontact te hebben en aldus werd haar keuze-/bewegingsvrijheid als prostituee ingeperkt. Nu verdachte gebruik heeft gemaakt van voornoemde ongeoorloofde middelen is voor een bewezenverklaring niet van belang of [slachtoffer 3] al dan niet heeft ingestemd met het werken in de prostitutie. Door het gebruik van deze dwangmiddelen is [slachtoffer 3] in een uitbuitingssituatie beland. (Het oogmerk van) uitbuiting Voor oogmerk van uitbuiting is vereist dat het handelen van verdachte, naar hij moet hebben beseft, als noodzakelijk en dus door hem gewild gevolg meebracht dat de ander door hem werd of zou kunnen worden uitgebuit. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte [slachtoffer 3] uitgebuit. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de aard van de werkzaamheden (prostitutie) en het geldelijke voordeel dat verdachte daardoor heeft behaald. De rechtbank overweegt hiertoe dat [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij al haar verdiende geld aan verdachte moest afgeven, hetgeen ondersteund wordt door de verklaring van [slachtoffer 7]. Verder blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte [slachtoffer 3] controleerde en toezicht hield op haar prostitutiewerkzaamheden en de verdiensten daaruit. Uit het bovenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte heeft gehandeld met het oogmerk van uitbuiting en daaruit opzettelijk voordeel heeft getrokken. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 3, Sr Gelet op het hiervoor reeds overwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer 3] heeft aangeworven en medegenomen met het oogmerk haar in Nederland ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor (een) derde(n) tegen betaling. Zoals hierboven is overwogen, moet uitbuiting worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 3º, Sr. Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds onder sub 1 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat uitbuiting kan worden bewezen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 4, Sr De rechtbank is gelet op de bewijsmiddelen en gelet op het hiervoor overwogene van oordeel dat verdachte door de dwangmiddelen door dwang en geweld en een andere feitelijkheid en dreiging met een andere feitelijkheid en misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer 3] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten,
10 te weten prostitutiewerkzaamheden. Zoals hierboven is overwogen, moet uitbuiting worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 4º, Sr. Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds onder sub 1 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat uitbuiting kan worden bewezen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 6, Sr Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen onder het kopje (het oogmerk van) uitbuiting is de rechtbank van oordeel dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 3]. Artikel 273f, eerste lid, sub 9, Sr Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer 3] door dwang en geweld en een andere feitelijkheid en dreiging met een andere feitelijkheid en misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 3] met of voor (een) derde(n). Medeplegen De rechtbank is van oordeel dat het medeplegen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. [slachtoffer 4] Artikel 273f, eerste lid, sub 1, Sr De rechtbank acht de in de tenlastelegging opgenomen handelingen ten aanzien van [slachtoffer 4] niet bewezen. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van sub 1. Artikel 273f, eerste lid, sub 3, Sr De rechtbank zal verdachte vrijspreken van sub 3 ten aanzien van [slachtoffer 4], omdat de rechtbank niet bewezen acht dat verdachte haar heeft aangeworven en/of medegenomen. Artikel 273f, eerste lid, sub 4, Sr Dwangmiddelen De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte jegens [slachtoffer 4] gebruik heeft gemaakt van dwangmiddelen. Verdachte heeft jegens [slachtoffer 4] gebruik gemaakt van het dwangmiddel dwang, nu uit de bewijsmiddelen is af te leiden dat verdachte haar vaak belde en bezocht, zij onder druk werd gezet en ertoe werd aangezet een groot aantal uren per dag en een groot aantal dagen per week als prostituee te werken en een groot geldbedrag te verdienen.
11 Verdachte heeft jegens [slachtoffer 4] gebruik gemaakt van het dwangmiddel dreiging met geweld. De rechtbank verwijst voor dit dwangmiddel naar de verklaring van [slachtoffer 4] d.d. 24 juni 2015, waarin zij heeft verklaard dat verdachte heeft gezegd dat als zij een nieuwe vriend zou krijgen na het beëindigen van hun relatie, verdachte deze nieuwe vriend zou doodslaan. Verdachte heeft misbruik gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van een kwetsbare positie, doordat [slachtoffer 4] afkomstig is uit een land waar de economische omstandigheden slecht zijn, [slachtoffer 4] zich bevond in een voor haar onbekend land en bovendien niet blijkt dat zij de Nederlandse taal sprak, en er sprake was van een ongelijkwaardige relatie. Verdachte controleerde [slachtoffer 4] door veelvuldig (bel)contact te hebben en aldus werd haar keuze-/bewegingsvrijheid als prostituee ingeperkt. Nu verdachte gebruik heeft gemaakt van voornoemde ongeoorloofde middelen is voor een bewezenverklaring niet van belang of [slachtoffer 4] al dan niet heeft ingestemd met het werken in de prostitutie. Door het gebruik van deze dwangmiddelen is [slachtoffer 4] in een uitbuitingssituatie beland. (Het oogmerk van) uitbuiting Zoals hierboven is overwogen, moet uitbuiting worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 4º, Sr. Voor oogmerk van uitbuiting is vereist dat het handelen van verdachte, naar hij moet hebben beseft, als noodzakelijk en dus door hem gewild gevolg meebracht dat de ander door hem werd of zou kunnen worden uitgebuit. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte [slachtoffer 4] uitgebuit. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de aard van de werkzaamheden (prostitutie) en het geldelijke voordeel dat verdachte daardoor heeft behaald. De rechtbank verwijst hiertoe naar de tapgesprekken d.d. 7 december 2014 te 14:46:18 uur en 11 december 2014 te 17:02:40 uur. Voorts blijkt uit de verklaring van [slachtoffer 4] dat verdachte berekende hoeveel zij moest verdienen. Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat [slachtoffer 4] grote geldbedragen heeft overgemaakt aan de echtgenote van verdachte. Uit het bovenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte heeft gehandeld met het oogmerk van uitbuiting en daaruit opzettelijk voordeel heeft getrokken. Uitbuiting kan derhalve worden bewezen. De rechtbank is gelet op de bewijsmiddelen en gelet op het hiervoor overwogene van oordeel dat verdachte door de dwangmiddelen dwang, dreiging met geweld en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer 4] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten prostitutiewerkzaamheden. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 6, Sr Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen onder het kopje (het oogmerk van) uitbuiting is de rechtbank van oordeel dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 4]. Artikel 273f, eerste lid, sub 9, Sr Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer 4] door
12 dwang, dreiging met geweld en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 4] met of voor (een) derde(n). Medeplegen De rechtbank is van oordeel dat het medeplegen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. [slachtoffer 5] Artikel 273f, eerste lid, sub 1, Sr Handelingen: huisvesten Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer 5] heeft gehuisvest in Nederland. De rechtbank verwijst hiertoe naar de verklaring van [slachtoffer 7] d.d. 8 juni 2014 waarin zij heeft verklaard dat verdachte [slachtoffer 5] in het huis van [naam 1] en [naam 2] heeft gehuisvest. De rechtbank acht de overige in de tenlastelegging opgenomen handelingen niet bewezen. Dwangmiddelen De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte jegens [slachtoffer 5] gebruik heeft gemaakt van dwangmiddelen. Verdachte heeft jegens [slachtoffer 5] gebruik gemaakt van het dwangmiddel dwang, nu uit de bewijsmiddelen is af te leiden dat verdachte haar veelvuldig controleerde en instrueerde, zij onder druk werd gezet en ertoe werd aangezet een groot aantal uren per dag en zeven dagen per week als prostituee te werken en een groot geldbedrag te verdienen alsmede dat verdachte haar verplichtte door te werken als zij ziek en ongesteld was. De rechtbank verwijst hiertoe onder meer naar de verklaring van [slachtoffer 5], de verklaringen van [slachtoffer 3] en diverse tapgesprekken. Verdachte heeft jegens [slachtoffer 5] gebruik gemaakt van het dwangmiddel geweld. De rechtbank verwijst voor het dwangmiddel geweld naar de verklaring van [slachtoffer 3] d.d. 3 december 2015, waarin zij heeft verklaard dat verdachte [slachtoffer 5] een keer in haar maag heeft gestompt. Voorts verwijst de rechtbank naar het tapgesprek d.d. 22 februari 2015 te 01:25:16 uur, waarin verdachte tegen [slachtoffer 3] heeft gezegd dat hij [slachtoffer 5] een keer heeft afgeranseld. Verdachte heeft jegens [slachtoffer 5] voorts gebruik gemaakt van het dwangmiddel andere feitelijkheden, nu uit de bewijsmiddelen blijkt dat hij haar veelvuldig heeft uitgescholden en verdachte [slachtoffer 5] een tatoeage heeft gegeven met zijn geboortedatum. Verdachte heeft misbruik gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van een kwetsbare positie, doordat [slachtoffer 5] afkomstig is uit een land waar de economische omstandigheden slecht zijn, [slachtoffer 5] zich bevond in een voor haar onbekend land en bovendien niet blijkt dat zij de Nederlandse taal sprak, en er sprake was van een ongelijkwaardige relatie. Verdachte controleerde [slachtoffer 5] door veelvuldig bel- en smscontact te hebben en aldus werd haar keuze-/bewegingsvrijheid als prostituee ingeperkt. Nu verdachte gebruik heeft gemaakt van voornoemde ongeoorloofde middelen is voor een bewezenverklaring niet van belang of [slachtoffer 5] al dan niet heeft ingestemd met het werken
13 in de prostitutie. Door het gebruik van deze dwangmiddelen is [slachtoffer 5] in een uitbuitingssituatie beland. (Het oogmerk van) uitbuiting Voor oogmerk van uitbuiting is vereist dat het handelen van verdachte, naar hij moet hebben beseft, als noodzakelijk en dus door hem gewild gevolg meebracht dat de ander door hem werd of zou kunnen worden uitgebuit. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte [slachtoffer 5] uitgebuit. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de aard van de werkzaamheden (prostitutie) en het geldelijke voordeel dat verdachte daardoor heeft behaald. De rechtbank overweegt hiertoe dat [slachtoffer 3] heeft verklaard dat [slachtoffer 5] al haar verdiende geld aan verdachte moest afgeven. Verder blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte [slachtoffer 3] controleerde en toezicht hield op haar prostitutiewerkzaamheden en de verdiensten daaruit. Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat [slachtoffer 5] grote geldbedragen heeft overgemaakt aan de echtgenote van verdachte. Uit het bovenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte heeft gehandeld met het oogmerk van uitbuiting en daaruit opzettelijk voordeel heeft getrokken. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 3, Sr De rechtbank zal verdachte vrijspreken van sub 3 ten aanzien van [slachtoffer 5], omdat de rechtbank niet bewezen acht dat verdachte haar heeft aangeworven en/of medegenomen. Artikel 273f, eerste lid, sub 4, Sr De rechtbank is gelet op de bewijsmiddelen en gelet op het hiervoor overwogene van oordeel dat verdachte door de dwangmiddelen dwang en geweld en (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer 5] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten prostitutiewerkzaamheden. Zoals hierboven is overwogen, moet uitbuiting worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 4º, Sr. Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds onder sub 1 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat uitbuiting kan worden bewezen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 6, Sr Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen onder het kopje (het oogmerk van) uitbuiting is de rechtbank van oordeel dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 5]. Artikel 273f, eerste lid, sub 9, Sr Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer 5] door
14 dwang en geweld en (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 5] met of voor (een) derde(n). Medeplegen De rechtbank is van oordeel dat het medeplegen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. [slachtoffer 6] De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat mensenhandel jegens [slachtoffer 6] niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken. [slachtoffer 7] Artikel 273f, eerste lid, sub 1, Sr Handelingen: vervoeren en overbrengen Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer 7] heeft vervoerd en overgebracht. De rechtbank overweegt hiertoe dat uit de verklaringen van [slachtoffer 7] blijkt dat zij samen met de medeverdachte in september 2013 vanuit Budapest naar Nederland is gevlogen en dat verdachte had besloten dat zij naar Nederland moest gaan. De rechtbank acht de overige in de tenlastelegging opgenomen handelingen niet bewezen. Dwangmiddelen De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn medeverdachte jegens [slachtoffer 7] gebruik hebben gemaakt van dwangmiddelen. Verdachte en zijn medeverdachte hebben jegens [slachtoffer 7] gebruik gemaakt van het dwangmiddel dwang, nu de rechtbank uit de verklaringen van [slachtoffer 7] concludeert dat de medeverdachte haar continu in de gaten hield, zij zich niet vrij kon bewegen, hij haar vele malen per dag belde om te vragen naar haar verdiensten en de hoeveelheid klanten, zij een groot aantal uren per dag en een groot aantal dagen per week als prostituee moest werken en een groot geldbedrag moest verdienen alsmede dat de medeverdachte haar verplichtte door te werken als zij ziek en ongesteld was. Voorts verwijst de rechtbank voor het dwangmiddel dwang naar de verklaring van [slachtoffer 7] d.d. 8 juni 2014, waarin zij verklaart dat verdachte de baas is, bevelen geeft aan zijn zoon (de medeverdachte) en verdachte haar altijd probeerde te sturen hoe zij zich moest gedragen achter het raam. De medeverdachte jegens [slachtoffer 7] gebruik gemaakt van het dwangmiddel andere feitelijkheid, omdat de medeverdachte tegen haar schreeuwde en haar uitschold. Verdachte en zijn medeverdachte hebben jegens [slachtoffer 7] gebruik gemaakt van de dwangmiddelen geweld en dreiging met geweld. De rechtbank verwijst voor het dwangmiddel geweld naar de verklaringen van [slachtoffer 7], waarin zij heeft verklaard dat de medeverdachte haar meermalen sloeg en dat hij haar een keer met zijn vuist op haar slaap heeft geslagen. Voor het dwangmiddel dreiging met geweld verwijst de rechtbank naar de verklaring van [slachtoffer 7], waarin zij heeft verklaard dat de medeverdachte dreigde naar haar cabine te komen om haar een klap te geven, als zij in zijn ogen niet genoeg verdiend had. Verder heeft [slachtoffer 7] verklaard dat als de familie [familienaam verdachten] erachter kwam dat zij niet al
15 haar geld had ingeleverd, zij haar gingen bellen of er mee dreigden dat ze naar haar toe zouden komen en haar in de zee zouden gooien als ze in Nederland kwamen. De medeverdachte heeft voorts misbruik gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van een kwetsbare positie, doordat [slachtoffer 7] afkomstig is uit een land waar de economische omstandigheden slecht zijn, zij zich bevond in een voor haar onbekend land en niet blijkt dat zij de Nederlandse taal sprak, en er sprake was van een ongelijkwaardige relatie. De medeverdachte controleerde [slachtoffer 7] door veelvuldig SMS- en belcontact te hebben en aldus werd haar keuze-/bewegingsvrijheid als prostituee ingeperkt. Bovendien werd de enige mobiele telefoon die [slachtoffer 7] mocht hebben en waarmee ze contact had met de medeverdachte door hem gecontroleerd en heeft de medeverdachte een andere telefoon van [slachtoffer 7] afgepakt. Nu verdachte en zijn medeverdachte gebruik hebben gemaakt van voornoemde ongeoorloofde middelen is voor een bewezenverklaring niet van belang of [slachtoffer 7] al dan niet heeft ingestemd met het werken in de prostitutie. Door het gebruik van deze dwangmiddelen is [slachtoffer 7] in een uitbuitingssituatie beland. (Het oogmerk van) uitbuiting Voor oogmerk van uitbuiting is vereist dat het handelen van (de mede)verdachte, naar hij moet hebben beseft, als noodzakelijk en dus door hem gewild gevolg meebracht dat de ander door hem werd of zou kunnen worden uitgebuit. Naar het oordeel van de rechtbank hebben verdachte en de medeverdachte [slachtoffer 7] uitgebuit. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de aard van de werkzaamheden (prostitutie) en het geldelijke voordeel dat de medeverdachte daardoor heeft behaald. De rechtbank overweegt hiertoe dat [slachtoffer 7] heeft verklaard dat zij al haar verdiende geld aan de medeverdachte heeft moeten geven, al dan niet door tussenkomst van [naam 4], hetgeen ondersteund wordt door de verklaring van [slachtoffer 3]. Voorts blijkt uit de verklaring van [slachtoffer 7] dat de medeverdachte haar vele malen per dag belde om te vragen naar haar verdiensten en de hoeveelheid klanten en hij haar verplichtte door te werken als zij ziek en/of ongesteld was. Verder zijn er diverse tapgesprekken waaruit blijkt dat de medeverdachte zeer frequent de verdiensten van [slachtoffer 7] controleerde, haar veelvuldig instrueerde en hij haar verplichtte door te werken als zij ongesteld was. Bovendien dreigde de medeverdachte naar haar cabine te komen om haar een klap te geven, als zij in zijn ogen niet genoeg verdiend had. Uit het bovenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte en de medeverdachte hebben gehandeld met het oogmerk van uitbuiting en daaruit opzettelijk voordeel hebben getrokken. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 3, Sr Gelet op het hiervoor reeds overwogene is de rechtbank van oordeel dat de medeverdachte [slachtoffer 7] heeft medegenomen met het oogmerk haar in Nederland ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor (een) derde(n) tegen betaling. Zoals hierboven is overwogen, moet uitbuiting worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 3º, Sr. Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds onder sub 1 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat uitbuiting kan worden bewezen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 3 ten laste gelegde
16 wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 4, Sr De rechtbank is gelet op de bewijsmiddelen en gelet op het hiervoor overwogene van oordeel dat verdachte en de medeverdachte door de dwangmiddelen dwang, geweld, een andere feitelijkheid, dreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer 7] hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten prostitutiewerkzaamheden. Zoals hierboven is overwogen, moet uitbuiting worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 4º, Sr. Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds onder sub 1 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat uitbuiting kan worden bewezen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 6, Sr Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen onder het kopje (het oogmerk van) uitbuiting is de rechtbank van oordeel dat verdachte en de medeverdachte opzettelijk voordeel hebben getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 7]. Artikel 273f, eerste lid, sub 9, Sr Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte en de medeverdachte [slachtoffer 7] door dwang, geweld, een andere feitelijkheid, dreiging met geweld, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie hebben gedwongen de medeverdachte te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 7] met of voor (een) derde(n). Medeplegen De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. [slachtoffer 7] heeft verklaard dat verdachte de baas is, bevelen geeft aan zijn zoon (de medeverdachte) en verdachte haar altijd probeerde te sturen hoe zij zich moest gedragen achter het raam. Voorts heeft [slachtoffer 7] verklaard dat verdachte codetaal gebruikte met zijn vrouwen en dat zijn zoon (de medeverdachte) dit ook moest doen met haar en dat verdachte besloot dat zij met de medeverdachte in september 2013 vanuit Budapest naar Nederland moest gaan. Verder heeft [slachtoffer 7] verklaard dat verdachte en zijn medeverdachte tegen haar hadden gezegd dat ze tegen de politie moest zeggen dat ze voor haarzelf werkte en dat ze geen pooier had. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte wettig en overtuigend is komen vast te staan.
17 [slachtoffer 8] De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat mensenhandel jegens [slachtoffer 8] niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken. 5.3 De conclusie De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 2 juni 2015, in Nederland en in Hongarije, een ander, genaamd [slachtoffer 2], - door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft vervoerd en gehuisvest, met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die ander (sub 1) en - heeft medegenomen met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (sub 3) en - door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (sub 4) en - opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die ander (sub 6) en - die ander door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die ander met of voor (een) derde(n) (sub 9), immers heeft/is verdachte toen aldaar (telkens) -met [slachtoffer 2] (vanuit Hongarije) naar Nederland gereden en -woonruimte in Nederland voor [slachtoffer 2] geregeld en -werkplekken in Nederland geregeld/gehuurd en/of laten regelen/huren, alwaar [slachtoffer 2] haar prostitutiewerkzaamheden kon verrichten en [slachtoffer 2] (aldaar) laten werken als prostituee en -zorggedragen voor controle en toezicht op de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 2] en de verdiensten daaruit en - [slachtoffer 2] constant onder controle gehouden en (aldus) de keuze-/bewegingsvrijheid van haar ingeperkt en - [slachtoffer 2] haar verdiensten laten afdragen aan verdachte en het door haar verdiende geld onder zich genomen/gehouden en haar (aldus) in een (verder) van verdachte afhankelijke positie gebracht en/of gehouden en - [slachtoffer 2] geld laten overmaken naar de familie van verdachte en naar een persoon in Hongarije en -personen de hiervoor bedoelde gelden laten ophalen uit Nederland en laten overbrengen naar Hongarije; EN hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 2 juni 2015, in Nederland en in Hongarije, een ander, genaamd [slachtoffer 3], - door dwang en geweld en een andere feitelijkheid en dreiging met een andere feitelijkheid en
18 misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven en vervoerd en overgebracht en gehuisvest, met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die ander (sub 1) en - heeft aangeworven en medegenomen met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (sub 3) en - door dwang en geweld en een andere feitelijkheid en dreiging met een andere feitelijkheid en misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (sub 4) en - opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die ander (sub 6) en - die ander door dwang en geweld en een andere feitelijkheid en dreiging met een andere feitelijkheid en misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die ander met of voor (een) derde(n) (sub 9), immers heeft/is verdachte toen aldaar (telkens) -met [slachtoffer 3] (vanuit Hongarije) naar Nederland gereisd en -woonruimte in Nederland voor [slachtoffer 3] geregeld en -werkplekken in Nederland geregeld/gehuurd en/of laten regelen/huren, alwaar [slachtoffer 3] haar prostitutiewerkzaamheden kon verrichten en [slachtoffer 3] (aldaar) laten werken als prostituee en - [slachtoffer 3] opdracht gegeven en (telefonisch) onder druk gezet en ertoe aangezet en gebracht een (groot) aantal uren per dag en een groot aantal, dagen per week als prostituee te werken en een groot geldbedrag te verdienen, ook als zij ongesteld was en -zorggedragen voor controle en toezicht op de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 3] en de verdiensten daaruit en - [slachtoffer 3] constant onder controle gehouden en (aldus) de keuze-/bewegingsvrijheid van haar ingeperkt en - [slachtoffer 3] haar verdiensten laten afdragen aan verdachte en het door haar verdiende geld onder zich genomen/gehouden en haar (aldus) in een (verder) van verdachte afhankelijke positie gebracht en/of gehouden en -personen de hiervoor bedoelde gelden laten ophalen uit Nederland en laten overbrengen naar Hongarije en - [slachtoffer 3] geslagen en bedreigd en uitgescholden; EN hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 2 juni 2015, in Nederland, een ander, genaamd [slachtoffer 4], - door dwang en dreiging met geweld en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (sub 4) en - opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die ander (sub 6) en - die ander door dwang en dreiging met geweld en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die ander met of voor (een) derde(n) (sub 9), immers heeft/is verdachte toen aldaar (telkens) -met [slachtoffer 4] een (seksuele) relatie aangegaan en
ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.
ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2015:3340
ECLI:NL:RBOVE:2015:3340 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 09-07-2015 Datum publicatie: 13-07-2015 Zaaknummer: 08.963556-14 (LP) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2013:4039
ECLI:NL:RBGEL:2013:4039 Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Team strafrecht Zittingsplaats Zutphen Meervoudige kamer Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]05/860948-13 Uitspraak d.d. 22 oktober 2013
Nadere informatieECLI:NL:RBZUT:2012:BV2125
ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2125 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 24-01-2012 Datum publicatie 27-01-2012 Zaaknummer 06/850686-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2014:3064
ECLI:NL:GHARL:2014:3064 Instantie Datum uitspraak 15-04-2014 Datum publicatie 15-04-2014 Zaaknummer 21-000541-12 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Nadere informatieDatum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/04458 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1277, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2016:2909 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 20-12-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 15/04458 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1277, Gevolgd Rechtsgebieden Strafrecht
Nadere informatieHet hoger beroep De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
ECLI:NL:GHARL:2015:7181 Instantie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak: 25-09-2015 Datum publicatie: 25-09-2015 Zaaknummer: 21-004143-14 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2015:2577
ECLI:NL:GHARL:2015:2577 Uitspraak Arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Strafrecht Parketnummer: 21-008157-13 Datum uitspraak: 9 april 2015 Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen
Nadere informatieECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002
ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2016:3990
ECLI:NL:GHDHA:2016:3990 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 23-06-2016 Datum publicatie 04-01-2017 Zaaknummer 22-004558-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Vindplaatsen
Nadere informatieECLI:NL:RBZUT:2011:BT8884
ECLI:NL:RBZUT:2011:BT8884 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 21-10-2011 Datum publicatie 21-10-2011 Zaaknummer 06/940112-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:709
ECLI:NL:GHAMS:2016:709 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-01-2016 Datum publicatie 23-03-2016 Zaaknummer 23-001797-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBZLY:2010:BO9656
ECLI:NL:RBZLY:2010:BO9656 Instantie Datum uitspraak 10-12-2010 Datum publicatie 04-01-2011 Rechtbank Zwolle-Lelystad Zaaknummer 07.620273-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2016:1622
ECLI:NL:RBOVE:2016:1622 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 10-05-2016 Datum publicatie 11-05-2016 Zaaknummer 08/760127-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2017:1209
ECLI:NL:RBOVE:2017:1209 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 20-03-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 08/760032-15(P) Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377
ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2016:5688
ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 Instantie Datum uitspraak 26-10-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Zaaknummer 16/703291-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:3838
ECLI:NL:GHDHA:2014:3838 Instantie: Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak: 13-11-2014 Datum publicatie: 28-11-2014 Zaaknummer: 22-000767-14 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Uitspraak
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158
ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2006:AX3957
ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 23-05-2006 Datum publicatie 23-05-2006 Zaaknummer 21-000822-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBALK:2010:BN9788
ECLI:NL:RBALK:2010:BN9788 Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak: 07-10-2010 Datum publicatie: 08-10-2010 Zaaknummer: 14.810141-07 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2016:4569
ECLI:NL:RBMNE:2016:4569 Instantie Datum uitspraak 16-08-2016 Datum publicatie 17-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 16/652521-15 (P) Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2011:BQ1659
ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ1659 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 18-04-2011 Zaaknummer 23-000014-10 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieUitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:3775
ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2016:1117
ECLI:NL:RBOVE:2016:1117 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 04-04-2016 Datum publicatie 04-04-2016 Zaaknummer 08/993061-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2017:469
ECLI:NL:RBMNE:2017:469 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 03-02-2017 Datum publicatie 03-02-2017 Zaaknummer 16.706608-16 (P) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2016:5552
ECLI:NL:RBNNE:2016:5552 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 15-12-2016 Datum publicatie 19-12-2016 Zaaknummer 18-730123-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg -
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2017:5418
ECLI:NL:RBMNE:2017:5418 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 27-10-2017 Datum publicatie 27-10-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Vindplaatsen 16/804804-13 (P) Strafrecht
Nadere informatie3 Eis officier van justitie De officieren van justitie mr. I.M. Muller en mr. M. Kappeyne van de Coppello hebben gevorderd:
ECLI:NL:RBROT:2016:3977 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 26-05-2016 Zaaknummer 10/963090-11 Rechtsgebieden Materieel strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:RBOBR:2014:1214
ECLI:NL:RBOBR:2014:1214 Instantie Datum uitspraak 20-03-2014 Datum publicatie 20-03-2014 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer 01/865006-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2014:2799
ECLI:NL:RBNNE:2014:2799 Uitspraak Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak: 05-06-2014 Datum publicatie: 05-06-2014 Zaaknummer: 18/670632-11 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2015:4565
ECLI:NL:RBROT:2015:4565 Instantie: Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak: 23-06-2015 Datum publicatie: 26-06-2015 Zaaknummer: 10/963033-11 Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig Uitspraak Vonnis
Nadere informatieUitspraak ECLI:NL:GHAMS:2012:BV9608
ECLI:NL:GHAMS:2012:BV9608 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 19-03-2012 Datum publicatie 21-03-2012 Zaaknummer 23-004614-10 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2012:BX3976
ECLI:NL:GHSGR:2012:BX3976 Instantie Datum uitspraak 26-07-2012 Datum publicatie 08-08-2012 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-000638-11 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:2188
ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2015:3807
ECLI:NL:RBOVE:2015:3807 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 18-08-2015 Datum publicatie: 18-08-2015 Zaaknummer: 08/950596-13 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:4611
ECLI:NL:GHARL:2013:4611 Instantie Datum uitspraak 01-07-2013 Datum publicatie 01-07-2013 Zaaknummer 24-002670-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675
ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518
ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBZWB:2016:2849
ECLI:NL:RBZWB:2016:2849 Instantie Datum uitspraak 10-05-2016 Datum publicatie 10-05-2016 Zaaknummer 02-820724-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Strafrecht
Nadere informatieUitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK
ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:3674
ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer 23-004422-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499
ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2014:7911
ECLI:NL:RBAMS:2014:7911 Instantie: Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak: 21-11-2014 Datum publicatie: 06-01-2015 Zaaknummer: 13-730021-13 Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg- meervoudig Uitspraak Vonnis
Nadere informatieECLI:NL:OGEAA:2016:411
ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:4611
ECLI:NL:GHARL:2013:4611 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Uitspraak Afdeling strafrecht Parketnummer: 24-002670-09 Uitspraak d.d.: 1 juli 2013 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2015:5690
ECLI:NL:RBMNE:2015:5690 Instantie: Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak: 14-07-2015 Datum publicatie: 17-08-2015 Zaaknummer: 16-994267-14 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Uitspraak RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012
ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2015:1985
ECLI:NL:RBOVE:2015:1985 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 17-04-2015 Datum publicatie 20-04-2015 Zaaknummer 08/951389-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2015:3293
ECLI:NL:RBOVE:2015:3293 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 09-07-2015 Datum publicatie 09-07-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 08.730622-14 (P) Strafrecht
Nadere informatieVonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
ECLI:NL:RBOVE:2015:5340 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 04-12-2015 Datum publicatie: 04-12-2015 Zaaknummer: 08/760029-15 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2015:84
ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:5236
ECLI:NL:GHAMS:2016:5236 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer 23-1709-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Vindplaatsen
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061
ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieDit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.
vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2016:935
ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2014:6970
ECLI:NL:RBOVE:2014:6970 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 30-12-2014 Datum publicatie 30-12-2014 Zaaknummer 08.770060.14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:OGEAA:2017:430
ECLI:NL:OGEAA:2017:430 Instantie Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 14-06-2017 Zaaknummer 88 van 2017 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-12-2015 Datum publicatie 16-12-2015 Zaaknummer 23-000433-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992
ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2011 Datum publicatie 26-07-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16/600081-11; 16/600434-10 (tul)
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:4450
ECLI:NL:GHAMS:2016:4450 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 13-07-2016 Datum publicatie 15-11-2016 Zaaknummer 23-004114-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Vindplaatsen
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2016:3976. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 10/ Rechtbank Rotterdam
ECLI:NL:RBROT:2016:3976 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 30-05-2016 Zaaknummer 10/963026-12 Rechtsgebieden Materieel strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572
ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 21-07-2006 Datum publicatie 21-08-2006 Zaaknummer 03/703565-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2015:7578
ECLI:NL:RBNHO:2015:7578 Instantie Datum uitspraak 03-09-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 15/871690-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999
ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2013:CA0294
ECLI:NL:RBLIM:2013:CA0294 Instantie: Rechtbank Limburg Datum uitspraak: 07-05-2013 Datum publicatie: 16-05-2013 Zaaknummer: 03-700208-11 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg -
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2014:6586
ECLI:NL:RBOVE:2014:6586 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 25-11-2014 Datum publicatie: 11-12-2014 Zaaknummer: 08.963516-14 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg
Nadere informatieStrafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11
ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere
Nadere informatieECLI:NL:RBLEE:2011:BQ4976
ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ4976 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 17-05-2011 Datum publicatie 18-05-2011 Zaaknummer 17/880032-11 VON Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2016:10161
ECLI:NL:RBROT:2016:10161 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-11-2016 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer 10/710336-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:978
ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBASS:2007:BB8355
ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieVonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
ECLI:NL:RBLIM:2013:5859 Uitspraak RECHTBANK Limburg Zittingsplaats Maastricht Strafrecht Parketnummer : 03/993017-11 Datum uitspraak : 17 september 2013 Tegenspraak Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2014:1006
ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2011:BR4575
ECLI:NL:GHSGR:2011:BR4575 Instantie Gerechtshof 's-gravenhage Datum uitspraak 09-08-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 22-000623-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Nadere informatieUitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK
ECLI:NL:GHAMS:2016:5286 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer 23-000227-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:2291
ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 22-005150-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273
ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733
ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 07-06-2012 Datum publicatie 11-03-2013 Zaaknummer 13/666528-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieZoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant
Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ec Instantie Datum uitspraak 07-10-2015 Datum publicatie 07-10-2015 Rechtbank Oost-Brabant
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2017:1473
ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 Instantie Datum uitspraak 20-04-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 18/830019-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieUitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK
ECLI:NL:GHAMS:2017:1898 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-02-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer 23-002215-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBALM:2010:BM0983
ECLI:NL:RBALM:2010:BM0983 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 13-04-2010 Datum publicatie 13-04-2010 Zaaknummer 08.720098-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850
ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850 Instantie Datum uitspraak 06-10-2000 Datum publicatie 11-10-2004 Zaaknummer 0975730199 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2014:9416
ECLI:NL:GHARL:2014:9416 Instantie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak: 04-12-2014 Datum publicatie: 17-12-2014 Zaaknummer: 21-005710-13 Formele relaties: Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2013:1485
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011
ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieDit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek
ECLI:NL:GHDHA:2015:80 Uitspraak Rolnummer: 22-002584-14 Parketnummers: 10-750263-13, 22-003524-12 (TUL) en 22-004272-11 (TUL) Datum uitspraak: 27 januari 2015 TEGENSPRAAK Gerechtshof Den Haag meervoudige
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2014:2835
ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 29-04-2014 Zaaknummer 05/900024-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2017:6331
ECLI:NL:RBROT:2017:6331 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/049808-15 en 10/231146-15
Nadere informatieECLI:NL:RBBRE:2009:BH5369
ECLI:NL:RBBRE:2009:BH5369 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 10-03-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 02/628386-08 [P] Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBASS:2011:BR5599
ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 23-08-2011 Datum publicatie 23-08-2011 Zaaknummer 19.810178-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBOBR:2017:4416
ECLI:NL:RBOBR:2017:4416 Instantie Datum uitspraak 17-08-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer 01/860063-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2010:BN3621
ECLI:NL:GHSGR:2010:BN3621 Instantie: Gerechtshof 's-gravenhage Datum uitspraak: 26-04-2010 Datum publicatie: 10-08-2010 Zaaknummer: 22-003619-08 em 22-003108-07 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:RBSHE:2008:BG5264
ECLI:NL:RBSHE:2008:BG5264 Instantie Datum uitspraak 26-11-2008 Datum publicatie 26-11-2008 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer 01/825102-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:HR:2016:2521. Uitspraak
ECLI:NL:HR:2016:2521 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 09-11-2016 Zaaknummer 15/00531 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:796, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2015:164,
Nadere informatie