FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID



Vergelijkbare documenten
De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor?

Bijstand door een advocaat vanaf het eerste verhoor

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE

Toelichting bij het arrest 7/2013 van het Grondwettelijk Hof inzake het beroep tot vernietiging van de zgn. Salduzwet

1. voorafgaand aan het verhoor een advocaat kan raadplegen, 2. de verdachte tijdens het verhoor bijstand van zijn advocaat geniet,

Webapplicatie Salduz. Salduz-wet

De wet van 13 augustus 2011 in het kader van de verkeershandhaving.

Hoe kan de bijstand van een advocaat in de praktijk geregeld worden?

De organisatie van het vertrouwelijk overleg

EVALUATIE VAN 1 JAAR SALDUZ- WET

Hof van Cassatie van België

SALDUZ GEMISTE KANS OF OPPORTUNITEIT VOOR EEN BETERE WAARHEIDSVINDING PLEIDOOI VOOR EEN GEZAMENLIJKE GEDRAGSCODE

De Salduz-wet bekeken door een blauwe bril. De impact van de Salduz-wet op de politie: één jaar na implementatie.

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

2de proef. Salduz. Bijstand van advocaten bij verhoren

POSITION PAPER SALDUZ

6/03/2015. Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

EVALUATIE VAN 1 JAAR SALDUZ- WET

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Orde van Vlaamse Balies

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN

Videoverhoor van volwassenen

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN

AFDELING III DE AANLEIDING VOOR EEN SOCIALE CONTROLE 13 DE VOORBEREIDING VAN EEN AANGEKONDIGDE SOCIALE CONTROLE 15

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Hof van Cassatie van België

Hoofdstuk 2 Definitie en uitgangspunten DEFINITIE VAN HET POLITIEVERHOOR UITGANGSPUNTEN 22

BIJSTAND VAN DE ADVOCAAT BIJ HET VERHOOR VAN EEN VERDACHTE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

EVALUATIE VAN 1 JAAR SALDUZ- WET

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.

Adm i ABVV - ACOD. Alr. Federale Sector. Lrb. Brussel, 17 november 2010 STANDPUNT

Hof van Cassatie van België

EDITORIAAL Marc Bockstaele & Paul Ponsaers (eds.)

Masterproef Het recht op bijstand van een advocaat tijdens het verhoor in strafzaken in België in vergelijking tot Nederland

Analyse, gegevensverzameling en promotie Medicolegale rechten en plichten

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. Begeleidend document bij het

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

Richtlijn inzake het recht op toegang tot een advocaat

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Instantie. Onderwerp. Datum

Orde van Vlaamse Balies

Hof van Cassatie van België

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken

Een kritische analyse van de juridische positionering van de (private) fraude auditor

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

Collège des procureurs généraux. College van procureursgeneraal CIRCULAIRE N 8/2011 DU COLLEGE DES PROCUREURS GENERAUX PRES LES COURS D APPEL

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

EVALUATIE SALDUZ WET. Eindrapport: Bijlagen

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Namens de NOvA vraag ik in het bijzonder uw aandacht voor het navolgende.

De Europese uitdaging van toenadering van procedurele rechten Een lang verhaal

Hof van Cassatie van België

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016

Inleiding Hoofdstuk 2 Definitie en uitgangspunten DEFINITIE VAN HET POLITIEVERHOOR UITGANGSPUNTEN... 17

Hof van Cassatie van België

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 oktober 2011 (24.10) (OR. en) 15812/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0154 (COD)

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

Betreft: vragen ontvangen na datum 19 oktober 2011

Instituut van de Bedrijfsrevisoren Institut des Réviseurs d'entreprises

Instelling. Onderwerp. Datum

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Richtlijn inzake het recht op toegang tot een advocaat

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

De Minister van Justitie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Actualisatie strafrecht en strafprocesrecht Voor parketjuristen, referendarissen, stagiairs, beginnende magistraten

Gespecialiseerde opleiding voor toekomstige onderzoeksrechters

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

VERZOEKSCHRIFT TOT VRIJLATING (Artikels 71 e.v. van de Wet van 15 december 1980)

Wegwijs in het beroepsgeheim

Hof van Cassatie van België

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden.

De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek

Leidraad voor het nakijken van de toets

- Niet-suggestief - Gestructureerd - Respectvol DURVEN DOORVRAGEN. Audiovisueel Verhoor Minderjarigen. - Politioneel:

Transcriptie:

FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID De bijstand van een raadsman bij het politieverhoor: Toetsing van de praktijk aan de nieuwe Belgische wetgeving en de Salduzrechtspraak Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door (00706293) Penninckx Louisa Academiejaar 2011-2012 Promotor : Commissarissen : Prof. Dr. Ph. Traest Van Puyenbroeck Laurens Lammens Wim Trefwoorden (6): bijstand, advocaat, verhoor, Salduz, verdachte, ongeoorloofde druk

1

Voorwoord Criminologie studeren was voor mij meer dan leren, examens afleggen, papers schrijven. Het was voor mij een zoektocht, een groeiproces naar wie ik ben en naar wie ik zal worden. Deze masterproef wordt het eindpunt van mijn studie criminologische wetenschappen aan de UGent, waar ik geleerd heb om vakoverschrijdend te denken, wetenschappelijke verbanden te leggen en te investeren in werkorganisatie en discipline. De keuze voor mijn onderwerp werd aangewakkerd door de media-aandacht die Salduz kreeg. De implementatie van een nieuwe wet, die stof deed opwaaien vanuit verschillende hoeken, wekte mijn belangstelling. Yusuf Salduz mag dan wel dood zijn, maar dat kan niet gezegd worden van de rechten die uit zijn verdediging zijn ontsproten als een soort erfenis waarmee alle landen van Europa thans worden geconfronteerd met de mogelijke gevolgen van dien. Ik bedank mijn promotor, Prof. Dr. Traest, voor zijn deskundige begeleiding en vertrouwen in de goede afloop van mijn project. Zonder de eminente respondenten, die allen bereid waren om hun medewerking te verlenen aan mijn onderzoek, was deze masterproef er niet gekomen. Ik bedank hen uit de grond van mijn hart voor hun tijd, vakkundig oordeel en menselijke openheid. Van al deze personen heb ik geleerd dat juridisch en maatschappijkritisch denken nodig is om tot een goede evaluatie te komen en een pragmatische modus vivendi te kunnen realiseren. 2

INHOUDSTAFEL Voorwoord... 2 Inhoudstafel... 3 Inleiding... 6 DEEL I: PROJECTOPZET... 10 1. Verkenning van het projectkader... 10 2. Onderzoeksstrategie... 13 3. Onderzoeksmateriaal... 14 3.1. Databronnen... 14 3.2. Selectie van de onderzoekseenheden... 16 4. Onderzoekstechniek: face-to-face interview... 18 5. Ethische aspecten van het onderzoek... 19 6. Besluit... 21 DEEL II: THEORETISCHE WEERGAVE VAN DE SALDUZWET... 22 1. Overzicht Salduzwet in theorie: de vier categorieën... 22 2. Wijziging van hoedanigheid... 25 3. Begripsbepaling... 26 4. De notie ongeoorloofde druk of dwang... 35 5. Minderjarigen... 39 6. Besluit... 40 DEEL III: ORGANISATIE VAN DE SALDUZREGELING EN ANALYSE VAN DE PRAKTISCHE IMPLICATIES... 42 A. Feitelijke reorganisatie van de verhoorprocedure... 42 1. COL 8/2011... 42 3

2. Infrastructuur... 43 3. Procedureel verloop van de consultatie- en verhoorbijstand... 44 3.1. Contacteren de advocaat... 44 3.2. Afstandsverklaring... 44 3.3. Veiligheidsmaatregelen... 45 4. Tolken... 45 B. Analyse van de praktijkvisie door de actoren... 46 1. Algemene impact op de interne werking... 47 1.1. Politie... 47 1.2. Magistratuur... 47 1.3. Advocatuur... 49 2. Voorafgaand vertrouwelijk overleg... 51 2.1. Politie... 52 2.2. Magistratuur... 53 2.3. Advocatuur... 56 3. Bijstand tijdens het verhoor... 57 3.1. Politie... 57 3.2. Magistratuur... 59 3.3. Advocatuur... 60 4. Rol van de advocaat bij het verhoor... 62 4.1. Politie... 63 4.2. Magistratuur... 63 4.3. Advocatuur... 64 5. Permanentiedienst en webapplicatie... 65 5.1. Politie... 66 5.2. Magistratuur... 67 5.3. Advocatuur... 68 6. Audiovisuele opname... 68 6.1. Politie... 69 6.2. Magistratuur... 70 6.3. Advocatuur... 72 7. Bevel tot verlenging... 73 4

7.1. Politie... 74 7.2. Magistratuur... 74 7.3. Advocatuur... 76 8. Wedersamenstelling... 77 8.1. Politie... 77 8.2. Magistratuur... 77 8.3. Advocatuur... 79 9. Samenwerking met andere actoren... 81 9.1. Politie... 81 9.2. Magistratuur... 82 9.3. Advocatuur... 83 10. Toepassing in inquisitoir systeem... 84 10.1. Politie... 85 10.2. Magistratuur... 86 10.3. Advocatuur... 87 11. Geheim van het onderzoek... 89 11.1. Politie... 90 11.2. Magistratuur... 91 11.3. Advocatuur... 92 C. Besluit... 93 DEEL IV: STANDPUNTEN TEGENOVER DE SALDUZWET... 96 1. Politie... 96 2. Magistratuur... 97 3. Advocatuur... 98 DEEL V: CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN... 100 Bibliografie... 104 Bijlage... 111 BIJLAGE 1: VRAGEN INTERVIEWS... 111 BIJLAGE 2: SALDUZWET... 116 5

Inleiding Miranda meets Salduz! lijkt mij een relevante openingszin voor dit onderzoek, maar of de Amerikaanse strafrechtelijke procedure waarbij elke verdachte gewaarschuwd wordt met de woorden You have the right to remain silent. Anything you say can and will be used against you in a court of law. You have the right to speak to an attorney... 1, ook gemakkelijk in onze contreien ingang vond, is een pertinente vraag. Eén ding staat vast: Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft gesproken (Salduzarrest dd 27 november 2008: infra) en op 1 januari 2012 is de Belgische Salduzwet 2 in werking getreden. De nieuwe wet werd na talrijke debatten en parlementaire hoorzittingen goedgekeurd op 13 augustus 2011 (wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan). Of men nu argwanend of hoopvol uitkeek naar deze aardverschuiving in het justitieel landschap, die, veertien jaar nadat het slachtoffer ( elke verhoorde ) door de wet Franchimont 3 meer rechten verkreeg, nu de verdachte ( elke verhoorde ) als protagonist in het strafrechtelijk veld plaatst, is niet meer aan de orde. Of met deze wet alle hindernissen overbrugd zijn, is echter een andere zaak. Dat de Straatsburgse rechtspraak ons land en ook andere continentale rechtssystemen meer en meer dwingt tot een rechtstoepassing, die niet altijd strookt met de cultuurgebonden geplogenheden en bepaalde praktijken van het veroordeelde land en dus niet helemaal transponeerbaar zijn naar de Belgische situatie, is voor discussie vatbaar. 1 zoals bepaald in Miranda v. Arizona, 384 U.S. 436 (1966). 2 genoemd naar de jonge Turk die zijn land op 27/11/2008 deed veroordelen door het EHRM (infra). 3 Wet van 12 maart 1998 tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek (B.S. 2 april 1998). 6

Ervan uitgaande dat de politie in ons land geen ongeoorloofde druk gebruikt om bekentenissen af te dwingen, heeft de wet niettemin doorslaggevende rechten voor de verhoorde gegenereerd. Bepaalde fasen in het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek worden voortaan gestigmatiseerd door deze cruciale wijziging in de strafrechtspleging: aan elke verhoorde persoon moeten vanaf nu bepaalde rechten medegedeeld worden, maar bovendien moet aan elke verdachte het recht verleend worden om vertrouwelijk overleg te kunnen plegen met een raadsman vóór het eerste verhoor en, bij een arrestatie, bijstand te krijgen van een advocaat tijdens het verhoor. Het ligt voor de hand dat een genuanceerde en omzichtige toepassing van de wet nodig is om de waarheid en het morele element van het betrokken misdrijf te kunnen achterhalen, wat de ultieme doelstelling blijft van elk verhoor. De publieke opinie zit niet te wachten op het beschermen van criminelen die hun rechten op verdediging zouden kunnen uitbuiten. Indien vanuit criminologisch oogpunt via deze wet (inperking procedureslag door accuraat optreden van de betrokken actoren) de waarheidsvinding sneller en efficiënter aan bod komt, is deze wet een mooi geschenk. Maar alle begin is moeilijk, zo blijkt. Als criminologe in spe werd mijn aandacht begin dit jaar getrokken door onheilspellende berichten die via de media de eter werden ingestuurd. Na een anderhalve dag werking raakte de balie overstelpt met aanvragen tot bijstandsverhoren, er werd al vlug een tekort aan advocaten geregistreerd, omzeilingen en procedurefouten met vrijlating of straffeloosheid tot gevolg, het vervolgingsbeleid zou op drift slaan, de budgetten tot deze hervorming zijn ontoereikend,. Wat er ook van zei, de nieuwe wet zorgt voor een scharniermoment in het Belgische strafprocesrecht: een derde partij, de advocaat, schuift mee aan de verhoortafel. Dit brengt een totaal andere manier van werkorganisatie teweeg voor zowel de politie, de advocatuur als voor de magistratuur. Het zijn dan ook deze actoren die de wet zullen moeten eigen maken en zo efficiënt mogelijk toepassen. Om in mijn onderzoek de praktijk te toetsen aan de wet heb ik dan ook belangrijke sleutelfiguren uit deze beroepsgroepen geïnterviewd en hen geconfronteerd met de praktische 7

implicaties, die reeds vóór het tot stand komen van de wet voorwerp uitmaakten van subversieve dialectiek. Doorheen de masterproef wordt een antwoord gezocht op de primaire onderzoeksvraag: Waarborgt de praktische uitvoering van de interne wettelijke maatregel (de zgn. Salduzwet) de beoogde rechten van de verdachte op een effectieve en efficiënte manier? M.a.w. is de bijstand van een advocaat bij het politieverhoor binnen de huidige nieuwe contouren van de wet doelmatig en werkbaar? Ter ondersteuning hiervan wordt een secundaire onderzoeksvraag gesteld: wat zijn de praktische implicaties van de wet per beroepsgroep? Verschillende gezaghebbende bronnen (advocatuur, politie, magistratuur) werden geconsulteerd inzake hun prille ervaringen met de toepassing van de Salduzwet. Het bijwonen van de evaluatievergaderingen in de Senaat, in aanwezigheid van Minister van Justitie, inzake de uitwerking van de Salduzwet, stimuleerde mijn belangstelling voor het terreinonderzoek, temeer daar tijdens de besprekingen het bewijs werd geleverd dat de vooren tegenstanders nog lang niet uitgepraat waren. Het is de bedoeling dat aan de hand van een aantal algemene en beroepsgerichte vragen met betrekking tot o.m. de organisatie (beschikbare infrastructuur, audiovisuele registratie, rol raadsman, aanwezigheid tolk, ), de budgettaire consequenties, het permanentieprobleem bij de balie, mogelijke vertragingen in de rechtsgang, ontoereikende personeelscapaciteit, bijkomende vorming, enz. een evaluatie kan worden gemaakt die de zwakheden blootlegt en aansturingen kan bieden voor een mogelijke aangepaste jurisprudentie. De wetgever liet ruimte voor een constructieve invulling met als gevolg dat elke betrokken beroepsgroep afwijkende meningen en standpunten kan hebben omtrent de interpretatie van de Salduzwet. De doelstelling van deze masterproef is het (voorlopig) evalueren van de nieuwe wetgeving. Dit doel wordt nagestreefd door een overzicht te geven van de percepties, standpunten en ervaringen van de belanghebbende actoren in het strafrechtelijk domein m.b.t. de toepassing van de nieuwe wet. 8

In deel I van deze masterproef wordt de projectopzet toegelicht. Na een verkenning van het theoretisch projectkader waarin het Salduzarrest kort wordt geschetst, volgt een beknopte weergave van de onderzoeksstrategie en een nauwkeurige parafrase van de onderzoekseenheden en databronnen. Het expert- of informanteninterview wordt als efficiënte onderzoekstechniek naar voren geschoven. Dit deel wordt afgesloten met een korte beschouwing van de ethische aspecten in het kader van het onderzoeksproject. Deel II omvat een theoretische schematische analyse van de artikels van de Salduzwet, aangevuld met de semantiek van de meest geladen begrippen in de wet. De organisatie van de nieuwe regeling in de praktijk wordt in het begin van deel III uiteengezet, waarna de praktische implicaties beoordeeld worden door de actoren. Er werd geopteerd om de ervaringen van elk van de drie beroepsgroepen per implicatie te verwoorden, geïllustreerd met citaten. Persoonlijke standpunten van de respondenten tegenover de wet in het algemeen worden samengevat in deel IV. Tot slot worden in deel V conclusies getrokken als antwoord op de onderzoeksvragen en aanbevelingen geformuleerd in functie van een efficiënte wetstoepassing. 9

DEEL I: PROJECTOPZET 1. Verkenning van het projectkader Met betrekking tot het onderwerp van deze scriptie, de bijstand van een raadsman bij het politieverhoor: toetsing van de praktijk aan de nieuwe Belgische wetgeving en de Salduzrechtspraak, situeert het projectkader zich rond de Salduz-problematiek, de interpretatie van artikel 6 3 (c) van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de gevolgen hiervan voor Belgische rechtsorde (recente nationale wet van 13 augustus 2011 die in dit kader werd uitgevaardigd). De Salduz-problematiek: De minderjarige Yusuf Salduz (17 jaar op de dag van de feiten) werd gearresteerd op verdenking van deelname aan een onwettige betoging ter ondersteuning van de in Turkije verboden organisatie PKK en het ophangen van een naar Turks recht illegale spandoek. De dag na zijn arrestatie verhoorde de antiterrorisme-eenheid Salduz in afwezigheid van een advocaat. Hij ondertekende een formulier waarbij hij bevestigde zijn rechten als gearresteerde te kennen en dat hem erop werd gewezen dat hij het zwijgrecht kon inroepen. Tijdens dit verhoor legde Salduz bekentenissen af. Een dag later werd Salduz voorgeleid voor de openbare aanklager en de onderzoeksrechter. Hij trok zijn eerder afgelegde verklaringen in en stelde dat deze tijdens het politieverhoor onder dwang waren afgelegd. De State Security Court veroordeelde Salduz tot twee en een half jaar gevangenisstraf, wat later in beroep werd bevestigd. Voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens beriep Salduz zich op een schending van artikel 6 EVRM omdat tijdens zijn verhoor hem geen toegang tot een advocaat werd 10

verleend en de veroordeling nadien gesteund was op de toen afgelegde verklaringen à charge, die hij naderhand had ingetrokken 4. De interpretatie van art. 6 3, c EVRM: De Grote Kamer van het EHRM constateerde op 27 november 2008 dat de rechten van Salduz op een eerlijk proces wel degelijk werden geschonden op basis van artikel 6 3, c EVRM: Eenieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft het recht zichzelf te verdedigen of de bijstand te hebben van een raadsman naar zijn keuze, of, indien hij niet over voldoende middelen beschikt om een raadsman te bekostigen, kosteloos door een toegevoegd advocaat te kunnen worden bijgestaan, indien het belang van de rechtspraak dit eist. Het Hof gaf dan ook aan dat de bijstand verzekerd diende te worden vanaf the first interrogation of a suspect by the police en dit omwille van de uiterst kwetsbare positie waarin een verdachte zich op dat ogenblik bevindt 5. In de zaak Salduz versus Turkije gebruikt EHRM de termen assistance of a lawyer en access to a lawyer door elkaar. Dat deze termen dezelfde lading dekken, namelijk bijstand door een advocaat, lijkt vanzelfsprekend 6. Deze begrippen zorgen voor discussie en interpretatieproblemen, zowel in de rechtsleer als op het werkterrein. De principes van de Salduz- en de post-salduz rechtspraak (Panovits vs. Cyprus, Shabelnik vs. Oekraïne, Pishchalnikov vs. Rusland, Gäfgen vs. Duitsland, Brusco vs. Frankrijk, e.a.) worden hieronder beknopt weergegeven, omdat ze als bindende precedenten, rechten genereren waarop elke (Europese) burger kan terugvallen, als de interne wet tekort schiet. Volgens onze rechtbanken en hoven bezitten de arresten van het EHRM een interpretatief gezag van gewijsde, die de lidstaten moet aanzetten tot het creëren van een interne rechtsgang ter waarborging en naleving van deze normen 7. 4 EHRM 27 november 2008, nr. 36391/02, Salduz v. Turkije, www.echr.coe.int. 5 P. PONSAERS en M. DE WAELE, Het EHRM en de zaak Salduz: Een steeds indringender vraag naar juridische bijstand tijdens het politieverhoor in M. BOCKSTAELE, E. DEVROE en P. PONSAERS (eds.), Salduz Bijstand van advocaten bij verhoren, Antwerpen/Apeldoorn, Maklu, 2011, 24. 6 L. VAN PUYENBROECK en G.VERMEULEN, "Het recht op bijstand van een advocaat bij het politieverhoor na de arresten Salduz en Panovits van het EHRM", Nullum Crimen, 2009, afl. 2, 92. 7 T. DECAIGNY, P. DE HERT en M. COLETTE, De EHRM-dimensie van de Wet consultatie- en bijstandsrecht: aanleiding en vigerend recht in M. BOCKSTAELE, E. DEVROE en P. PONSAERS (eds.), Salduz Bijstand van advocaten bij verhoren, Antwerpen/Apeldoorn, Maklu, 2011, 29-30. 11

Het EHRM zet krijtlijnen uit voor een nieuwe benadering van de mensenrechtenstandaarden die de kern vormen van het principe van een eerlijk proces en waarvan de grondgedachte in het bijzonder verband houdt met de bescherming van de verdachte tegen ongeoorloofde dwang van overheidszijde. Ze dragen ook bij tot het voorkomen van gerechtelijke dwalingen en tot het realiseren van de doelstellingen van artikel 6 van het EVRM, met name de wapengelijkheid tussen de onderzoekende instanties en de verdachte 8. De kwetsbaarheid van de verdachte in de onderzoeksfase kan maar voldoende gecompenseerd worden door de bijstand van een advocaat, wiens taak het is te waken over o.m. het recht van de verdachte om zichzelf niet te beschuldigen 9 (nemo tenetur prodere se ipsum). Afstand doen van deze rechten moet verbonden zijn aan een minimaal aantal waarborgen, gelet op de impact ervan 10. De rechten van de verdediging zijn in beginsel onherroepelijk geschaad wanneer incriminerende verklaringen, afgelegd tijdens een politieondervraging zonder bijstand van een advocaat, gebruikt worden om een veroordeling te staven 11. In de rechtsleer worden twee interpretaties van de EHRM-rechtspraak gemaakt, namelijk een statische en een dynamische, die relevant kunnen zijn voor de praktische toepassing ervan. De statische interpretatie omvat de meest minimalistische invulling van de Salduz-doctrine, m.n. de mogelijkheid van consultatie van een raadsman voorafgaand aan het eerste politieverhoor. Bij de dynamische interpretatie wordt tevens rekening gehouden met de richting waarin de rechtspraak van het EHRM evolueert. Een analyse van deze rechtspraak laat toe te besluiten dat de bijstand tijdens politieverhoren in beginsel vereist is, minstens wanneer een ernstig misdrijf aan de orde is 12. Deze twee mogelijke interpretatiewijzen duiden op het artificieel onderscheid tussen een consultatierecht en het recht op bijstand tijdens het politieverhoor, welke verder uitgebreid zullen toegelicht worden. 8 L. VAN PUYENBROECK en G.VERMEULEN, "Het recht op bijstand van een advocaat bij het politieverhoor na de arresten Salduz en Panovits van het EHRM", Nullum Crimen, 2009, afl. 2, 89. 9 Ibid., 90. 10 T. DECAIGNY en J. VAN GAEVER, Salduz: Nemo tenetur en meer, Tijdschrift voor strafrecht, 2009, afl. 4, 202. 11 L. VAN PUYENBROECK en G.VERMEULEN, "Het recht op bijstand van een advocaat bij het politieverhoor na de arresten Salduz en Panovits van het EHRM", Nullum Crimen, 2009, afl. 2, 90. 12 T. DECAIGNY en J. VAN GAEVER, Salduz: Nemo tenetur en meer, Tijdschrift voor strafrecht, 2009, afl. 4, 204-205. 12

De gevolgen voor de Belgische rechtsorde: Elke verdachte is evenwel drager van het recht op een eerlijk proces, maar kan dit recht slechts uitoefenen vanaf het ogenblik dat het interne recht dit toelaat. Een wetswijziging drong zich dan ook op, aangezien de rechtswaarborgen (vervat o.a. in art. 47bis Sv. en de Voorlopige Hechteniswet) niet langer leken te volstaan om het recht op een eerlijk proces en toetsing aan het EVRM te kunnen garanderen. De nieuwe wet werd na veel debatten en parlementaire hoorzittingen goedgekeurd op 13 augustus 2011 (Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan). In welke richting de modaliteiten van deze wet ook worden toegepast, het is duidelijk dat de basisfunctie van het verhoor de waarheidsvinding blijft, waaraan de praktische en effectieve invulling van het recht op bijstand geen afbreuk mag doen 13. 2. Onderzoeksstrategie Gelet op de doelstelling van deze thesis (m.n. het evalueren van de nieuwe Belgische wetgeving m.b.t. de bijstand van een advocaat bij het politieverhoor: de zgn. Salduzwet) beoogt het praktijkprobleem een evaluatieonderzoek, in concreto een productevaluatieonderzoek. De geopteerde onderzoeksstrategie is de casestudy, aangezien de karakteristieken van dit type onderzoek congrueren met de opzet van de doelstelling. De casestudy is namelijk een onderzoeksstrategie die inzicht tracht te verwerven in de interacties en sociale processen die zich afspelen in afgebakende settings. Het is gericht op het 13 L. VAN PUYENBROECK en G. VERMEULEN, Hoe kan de bijstand van een advocaat bij het verhoor in de Belgische praktijk geregeld worden? Tijdschrift voor strafrecht, 2009, afl. 4, 214. 13

doorgronden en begrijpen van een sociaal verschijnsel vanuit de betekenis die de betrokkenen aan dat verschijnsel geven 14. Aan de hand van een casestudy zal dus getracht worden een diepgaand en integraal beeld te verkrijgen betreffende de percepties van de betrokken actoren over de toepassing van deze nieuwe wet. Dit integrale beeld is noodzakelijk in een onderzoek dat gericht is op verandering van een bepaalde situatie. Om de gevolgen van de nieuwe wetgeving in de empirische werkelijkheid te kunnen bestuderen, moet de situatie en de context waarin het onderzoeksobject is ingebed, in al zijn facetten gekend zijn 15. De casestudy is kwalitatief en diepgaand van aard en omvat bijgevolg een arbeidsintensieve dataverzameling 16, die verderop besproken wordt. Hoewel het hier gaat om een empirisch onderzoek, dient een (voorafgaande) bestudering van literatuur onderdeel uit te maken van elk type onderzoek 17. Alvorens de onderzoeksoptiek uit te werken werd een grondige literatuurstudie verricht. Gelet op de complexe en innoverende materie van de Salduz-problematiek aangaande de interpretatie van het fair trial-principe door het EHRM, samen met de controversiële stellingen die in de rechtsleer en in de casuïstiek hieromtrent worden geconcipieerd, was een kwalitatieve inhoudsanalyse van wetenschappelijke en relevante literatuur vereist. Om het gewenste theoretisch raamwerk te schetsen werden documenten ter voorbereiding van de wet (wetsvoorstel senaat, hoorzittingen, amendementen, advies Raad van State, standpunten van de verschillende betrokken sleutelfiguren) en verscheidene wetenschappelijke publicaties geanalyseerd. 3. Onderzoeksmateriaal 3.1. Databronnen 14 M. LEYS, De gevalstudie in T. DECORTE en D. ZAITCH (eds.), Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie, Leuven, Acco, 2009, 177. 15 T. DECORTE, Methoden van onderzoek: Ontwerp en dataverzameling. Een handleiding, Gent, Academia Press, 2011, 184. 16 Ibid., 177. 17 Ibid., 195. 14

De belangrijkste bronnen in dit project waaruit de nodige informatie zal gedestilleerd worden zijn personen. Personen als databron verschaffen informatie omtrent de nieuwe strafrechtelijke situatie, maar aangezien de te ondervragen personen deskundigen zijn, spreken we in dit geval over kennisbronnen 18. Een tweede gebruikte categorie van databronnen zijn documenten. Zoals reeds vermeld gaat het om de documenten en dossiers i.v.m. de voorbereidingen bij het tot stand komen van de Belgische wet. Deze documenten werden gehanteerd ter voorbereiding van de interviews en ter ontwikkeling van het normatief theoretisch kader. Naderhand werden in de loop van het onderzoek evaluatierapporten van de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid geconsulteerd. Deze rapporten fungeerden als aanvulling op de resultaten van de gesprekken met de deskundigen. Zoals in elk onderzoek vormt literatuur als kennisbron de primaire basis voor het verwezenlijken van het theoretisch raamwerk, naar analogie met documenten (supra). Tevens zal -in beperktere mate- gebruik gemaakt worden van media als databronnen. Verscheidende krantenartikels rapporteren over het Salduz-fenomeen en verschaffen interessante inzichten in deze problematiek. Gezien de recentheid van de Belgische Salduzwet, vormt deze materie een belangrijk actueel aandachtspunt op de agenda van de publieke media. De talrijke berichtgevingen hieromtrent in het nieuws op de radio en televisie illustreren dit. De onderzoekspopulatie bestaat uit de actoren die reeds praktijkervaring hebben met de toepassing van de nieuwe strafrechtelijke maatregel; in het bijzonder politie, advocatuur en magistratuur. Deze drie cases werden in de eerste plaats geselecteerd op basis van inhoudelijke overwegingen 19. De drie geopteerde beroepsgroepen zullen immers de meest relevante inzichten kunnen verschaffen in de problematiek. Bij een strategische steekproeftrekking wordt de keuze van de onderzoekseenheden beïnvloed door het 18 T. DECORTE, o.c., 209. 19 M. LEYS, De gevalstudie in T. DECORTE en D. ZAITCH (eds.), Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie, Leuven, Acco, 2009, 183. 15

conceptueel ontwerp 20 en meer bepaald door de doelstelling van dit onderzoek. Dit is de reden waarom bv. sleutelfiguren binnen de FOD Justitie of de indieners van het wetsvoorstel niet werden opgenomen in dit onderzoek. De doelstelling richt zich immers op de toetsing van de praktijk, en hiervoor zijn de drie gekozen cases het meest geschikt. Deze manier van doelgericht steekproeftrekken (purposive sampling), waarbij men vertrekt van zelf opgestelde criteria om de cases te selecteren 21, is eigen aan kwalitatief onderzoek (en in het bijzonder de casestudy). 3.2. Selectie van de onderzoekseenheden Naast het identificeren van een geval of case noopt de afgebakende case een verdere reflectie over de vraag waar en bij wie gegevens zullen verzameld worden (subcases). Er moet een selectie gebeuren van de primaire onderzoekseenheden waarbij de feitelijke dataverzameling kan gebeuren. Het is de bedoeling dat binnen de geselecteerde cases de sleutelfiguren met de meeste expertise op dit vlak worden aangesproken. De eerste aanzet hiertoe werd gegeven door de secretaris van de Commissie Justitie van de Senaat die met de voorbereidende werken tot de oprichting van de nieuwe wet belast was. Via deze senaatsmedewerker werden een aantal relevante contactpersonen aangereikt. Promotor Pr. Dr. Traest heeft naderhand bij het eerste discussiemoment een deskundige binnen de politie aanbevolen teneinde aan deze persoon zijn medewerking te vragen. Vervolgens werden bij lezing en onderzoek van de recente rechtsleer en wetenschappelijke vaktijdschriften een aantal specialisten gevonden en in de mate van het mogelijke gecontacteerd. De opzet is om per beroepsgroep minimum een drietal respondenten bereid te vinden hun medewerking te verlenen aan de masterproef. Op basis van strategische overwegingen werd geopteerd om de onderzoekseenheden te selecteren binnen de steden Antwerpen, Brussel, Gent en Aalst. Het uitwerken van een beleid naar aanleiding van een nieuwe strafrechtelijke situatie is immers het meest 20 T. DECORTE, o.c., 178. 21 D. MORTELMANS, Het kwalitatief onderzoeksdesign in T. DECORTE en D. ZAITCH (eds.), Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie, Leuven, Acco, 2009, 99.; P. PONSAERS, L. PAUWELS en T. DECORTE, De steekproeftrekking in kwantitatief en kwalitatief onderzoek in J. GOETHALS en L. PAUWELS (eds.), Kwantitatieve en kwalitatieve criminologische onderzoeksmethodes: een introductie, Leuven, Acco, 2009, 84. 16

waarneembaar in grootsteden, waar de criminologische impact meer aanwezig is en waar de implicaties van de Salduzwet vermoedelijk meer aan de orde zullen zijn. De contactnames van de geselecteerde sleutelfiguren leverden uiteindelijk 11 actoren op die instemden deel te nemen aan het onderzoek, zijnde: voor de advocatuur: o Mr. Jef Vermassen; strafpleiter balie Dendermonde o Mr. Tom Decaigny; advocaat balie Antwerpen en assistent strafrecht en strafprocesrecht VUB: vakgroepen criminologie en metajuridica o Mr. Laurens Van Puyenbroeck; advocaat balie Gent, praktijkassistent vakgroep strafrecht en criminologie universiteit Gent, onderzoeker Institute for International Research on Criminal Policy UGent o Mr. Tom Bauwens; advocaat balie Brussel, dossierhouder Vlaamse balies in Brussel voor de politie: o Dhr. Marc Bockstaele; Hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie Gent, inhoudelijk coördinator van de cursussen verhoortechnieken aan de Belgische politiescholen o Mevr. Valentine Van den Boogaerde; Inspecteur Lokale Interventiedienst Politiezone Gent o Dhr. Joeri Van der Snickt; Diensthoofd Lokale Recherchedienst Politiezone Aalst voor de magistratuur: o Dhr. Karel Van Cauwenberghe; onderzoeksrechter Antwerpen, voorzitter van de Vereniging van Onderzoeksrechters o Mevr. Linda Steenackers; eerste substituut procureur des Konings Antwerpen o Mevr. Kim De Laet; substituut procureur des Konings Antwerpen o Dhr. Daniel Van den Bossche; onderzoeksrechter Gent De contactname gebeurde via mail waarin, na een korte uiteenzetting van de doelstelling van de masterproef, werd medegedeeld dat er face-to-face interviews 17

zullen worden afgenomen en dat de vragen zich zouden toespitsen op de huidige concrete toepassing van de Salduzwet van 13 augustus 2011. 4. Onderzoekstechniek: face-to-face interview Zoals reeds hierboven vermeld worden sleutelinformanten geselecteerd vanwege een deskundigheid of inzicht in een bepaalde praktijk of fenomeen. Dit expert-of informanteninterview is een variant op een face-to-face interview 22. Bij een kwalitatief face-to-face interview vindt er een gesprek plaats tussen een interviewer en een respondent. Kwalitatieve interviews focussen op beleving- en ervaringsaspecten van de betrokkenen. Hierbij draait het om het naar boven halen van het perspectief en de betekeniswereld van de betrokkene ( insiders view ) en het zoeken naar de gedeelde en particuliere ervaringen 23. De gesprekken zijn gericht op het achterhalen van motivaties en gedachten over een onderwerp, in casu de innovaties met betrekking tot het politieverhoor (supra). Deze onderzoekstechniek is in dit geval de best bruikbare methode om gedetailleerde informatie en de percepties van de betrokken actoren te bekomen. Het gebruik van andere methodes, zoals de observatie, zijn minder aangewezen in dit onderzoek, omdat het niet altijd mogelijk is om een politieverhoor bij te wonen. De duur van de interviews varieerde, maar over het algemeen werd er ongeveer één uur uitgetrokken voor elk gesprek. De interviews vonden plaats op volgende data: - 27 februari 2012 (Jef Vermassen) - 1 maart 2012 (Karel Van Cauwenberghe en Kim De Laet) - 13 maart 2012 (Valentine Van den Boogaerde en Linda Steenackers) - 15 maart 2012 (Tom Decaigny) - 22 maart 2012 (Marc Bockstaele) 22 K. BEYENS en T. DECORTE, Kwalitatieve dataverzameling in J. GOETHALS en L. PAUWELS (eds.), Kwantitatieve en kwalitatieve criminologische onderzoeksmethodes: een introductie, Leuven, Acco, 2009, 113. 23 K. BEYENS en H. TOERNEL, Mijnwerkers of ontdekkingsreizigers? Het kwalitatieve interview in T. DECORTE en D. ZAITCH (eds.), Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie, Leuven, Acco, 2009, 202. 18

- 3 april 2012 (Laurens Van Puyenbroeck) - 13 april 2012 (Joeri Van der Snickt) - 19 april 2012 (Daniel Van den Bossche) - 25 oktober 2012 (Tom Bauwens) De vragen in de interviews vormden de aanzet tot het onderzoek. Ze dienden zodanig worden uitgezocht opdat ze zinvol konden gesteld worden in het kader van het onderzoek. Het preciseren van de vragen gebeurde doorheen het literatuuronderzoek en de evaluatievergaderingen, welke inzicht leverden in de theoretische kaders waarbinnen zich de vragen inzake het fenomeen lieten formuleren. 5. Ethische aspecten van het onderzoek Sociaal-wetenschappelijk onderzoek gaat steeds gepaard met het maken van ethische keuzes 24. De onderzoeksmethodes die gebruikt worden (interviews, beslissingsanalyse) hebben als doel kwalitatieve gegevens te verzamelen via empirische studies. Deze studies verhelderen het onderliggend waardepatroon en de intrinsieke normen van specifieke actoren, werkzaam in strafrechtelijk veld. Wetenschappelijk gezien moeten alle vragen kunnen gesteld worden, wat echter niet betekent dat elk onderzoek mogelijk kan zijn 25. Ten eerste spelen er ethische aspecten die de uitvoerbaarheid van onderzoek bij bepaalde respondenten beïnvloeden (bv. politie, advocaten, onderzoeksrechters zijn gebonden aan beroepsgeheim; zie verder). Daarnaast moet het onderzoek uiteraard aan essentiële kwaliteitscriteria voldoen. Onderzoek moet noodzakelijk zijn, nog niet eerder verricht, en voldoende kwalitatief zijn opgebouwd 26. Tegelijkertijd moet men zich bewust van zijn van het feit dat perfect onderzoek niet bestaat, en dat elk onderzoek inherente tekortkomingen vertoont 27. Dit betekent dat onderzoek steeds geïnterpreteerd moet 24 J. MAESSCHALCK, K. BEYENS en T. DECORTE, Ethische aspecten van criminologisch onderzoek in J. GOETHALS en L. PAUWELS (eds.), Kwantitatieve en kwalitatieve criminologische onderzoeksmethodes: een introductie, Leuven, Acco, 2009, 184. 25 R. VERMEIREN, Ethische aspecten van onderzoek in A. SOETEMAN en F. VAN DEN BORN (eds.), Ethiek van empirisch sociaal-wetenschappelijk onderzoek, Amsterdam, Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, 2007, 17. (onuitgegeven rapport) 26 Ibid., 19. 27 Ibid., 21. 19

worden in het licht van mogelijke beperkingen (inwerkingtreding wet te recent, te weinig respondenten, ). Potentiële onderzoekssubjecten moeten voldoende en ondubbelzinnige informatie krijgen zodat ze op een geïnformeerde wijze kunnen beslissen om al dan niet te participeren (= informed consent) 28. Bovendien moet de medewerking van de respondenten zich veruitwendigen in een akkoordverklaring tot audio-opname van het gesprek en woordelijke en/of verwerkte weergave van hun antwoorden in de masterproef. De ervaringen en stellingen van de geïnterviewden moeten met het nodige respect verwoord en wetenschappelijk onderbouwd worden in de thesis. Het publiceren van de resultaten is tot slot een belangrijk punt dat met grote omzichtigheid dient te worden gerealiseerd. Het feit dat het onderzoek, dat aan bepaalde ethische aspecten moet voldoen, de methode hanteert van het interview van actoren, die elk binnen hun eigen beroepsgroep ook gebonden zijn aan de deontologie van hun vakgebied, maakt deel uit van een inhoudelijke ethische kwestie. Zowel de politie-inspecteurs die, in het kader van hun deontologische waarderegels, het recht op privacy van de geverbaliseerde personen moeten waarborgen, als de magistraten en de advocaten die gebonden zijn aan het beroepsgeheim, kunnen hun discours niet vrijuit illustreren met specifiek genoemde gevallen. Als men ervan uitgaat dat het beroepsgeheim de belangen van de samenleving dient, moeten de uitspraken van de actoren met de nodige discretie behandeld worden. Aangezien de verhouding beroepsgeheim / perscommunicatie nog een diepere dimensie krijgt in het licht van de uitoefening van de consultatiebijstand van de advocaat reeds in het prille begin van het vooronderzoek, zal de inhoudelijke betekenis van deze deontologische regel zelf voorwerp uitmaken van de casestudie. Het zal vragen doen rijzen naar de relativiteit van het beroepsgeheim en het al dan niet onderworpen zijn aan het geheim karakter van het vooronderzoek. Het eerbiedingen van het beroepsgeheim en het afleggen van 28 J. MAESSCHALCK, K. BEYENS en T. DECORTE, Ethische aspecten van criminologisch onderzoek in J. GOETHALS en L. PAUWELS (eds.), Kwantitatieve en kwalitatieve criminologische onderzoeksmethodes: een introductie, Leuven, Acco, 2009, 188. 20

persverklaringen staan niet haaks op elkaar 29. Als informatie niet als geheim wordt afgesproken in de contractuele relatie tussen cliënt - advocaat, valt deze niet onder het beroepsgeheim en kan ze worden prijsgegeven. 6. Besluit Het doel van dit onderzoek is, zoals meermaals gezegd, het toetsen van de praktijk aan de nieuwe Salduzwet en de Europese rechtspraak ter zake. In concreto betekent dit het evalueren van de toepassing van de nieuwe wetgeving, die werd geïmplementeerd n.a.v. de uitspraken van het EHRM inzake de bijstand van een advocaat bij het politieverhoor, aan de hand van de resultaten van de ondervragingen van bovengenoemde kennisbronnen. Het onderzoeksobject in casu betreft de nieuwe feitelijke situatie op het vlak van politieverhoor en mogelijke implicaties ten gevolge van de nieuwe wettelijke maatregel. De onderzoeksoptiek hanteert een toetssteen op grond waarvan de gevolgen van de nieuwe wet (productevaluatie) worden beoordeeld 30. Dit betekent dat een aantal beoordelingscriteria, gefundeerd op eisen die de praktijk (vanaf 1/01/2012) stelt, moeten worden vooropgesteld. Ten behoeve van het uitwerken van de onderzoeksoptiek werd een theoretisch kader ontwikkeld dat geschikt is voor een analyse van het onderzoeksobject, aan de hand van een voorafgaande relevante literatuurstudie. Een strategie bepalen in een onderzoek gaat in essentie over het zoeken naar de juiste formule als antwoord op de vraag hoe een onderzoek een externe waarde kan toevoegen aan zijn omgeving en zich intern moet ontwikkelen om dat mogelijk te maken. Via de methode van interviews wordt getracht de pijnpunten enerzijds en de positieve gevolgen anderzijds, die de betrokken actoren ondervinden bij de toepassing van Salduzwet, te achterhalen en duidelijk in kaart te brengen. De informed consent van de respondenten heeft zonder problemen gezorgd voor een duidelijke en goede verstandhouding tijdens de gesprekken en heeft bijgedragen tot het welslagen van de kernactiviteit van dit onderzoek. Hierbij werd de focus constant aangescherpt in functie van de missie en de visie van het project. 29 P. HOFSTRÖSSLER, Beroepsgeheim, geheim van het onderzoek en persmededelingen door een advocaat in M. BOCKSTAELE, E. DEVROE en P. PONSAERS (eds.), Salduz Bijstand van advocaten bij verhoren, Antwerpen/Apeldoorn, Maklu, 2011, 97. 30 T. DECORTE, o.c., 74. 21

DEEL II: THEORETISCHE WEERGAVE VAN DE SALDUZWET 1. Overzicht Salduzwet in theorie: de vier categorieën Samengevat bestaat de Salduzwet erin om aan elke verhoorde persoon bepaalde rechten mede te delen, maar ook aan elke verdachte 31 het recht te verlenen om vertrouwelijk overleg te kunnen plegen met een raadsman vóór het eerste verhoor en, bij een arrestatie, bijstand te krijgen van een advocaat tijdens het verhoor. Het belang van de wet, in navolging van de arresten van het EHRM, schuilt in het feit dat de rechten van de verdediging geschonden zijn als er incriminerende verklaringen, afgelegd tijdens een politieverhoor zonder mogelijkheid van bijstand van een advocaat, gebruikt worden voor een veroordeling. Men riskeert een nietig proces. De Salduzwet brengt wijzigingen aan in twee wetten: in het Wetboek van Strafvordering (Sv.) en in de Wet van 20 juli 1990 betreffende de Voorlopige Hechtenis (WVH). Vooral art. 47bis Sv., door de Wet Franchimont dd. 12 maart 1998 ingevoerd, werd herschreven en aangevuld (tot 7). In 1 tot 3 van dit art. 47bis onderscheidt de wetgever vier personele categorieën al naargelang het strafvorderlijk statuut, die corresponderen met bepaalde (nieuwe) rechten voor de verdediging. Het catalogeren in een bepaalde rubriek en het overhevelen van de ene naar een andere categorie (de zgn. wisselclausule) behoort tot de deskundigheid en de verantwoordelijkheid van de politie en dient met de grootste zorg aangepakt te worden, gelet op de juridische consequenties. 31 In zoverre de feiten die hem ten laste kunnen worden gelegd een misdrijf betreffen met een strafmaat van minstens 1 jaar. 22

Het variabel toepassingsgebied ratione personae is in de Salduzwet van doorslaggevende aard, gelet op de vraag wie recht heeft op de consultatiebijstand of verhoorbijstand en onder welke voorwaarden dit het geval is 32. Om dit geheel van rechten en plichten aanschouwelijk te maken, wordt de wet hieronder in tabelvorm geschetst. Verklaring van de begrippen wordt verderop in dit deel uiteengezet. Categorie Artikel Bijkomende rechten verdediging Vóór eerste verhoor = consultatiebijstand van advocaat Tijdens verhoor = verhoorbijstand van advocaat I. iedere verhoorde Art. 47bis 1 Sv. zwijgrecht light II. verdachte niet Art. 47bis 2 Sv. -zwijgrecht full van hun vrijheid (feiten die geen -verhoor op schrift. beroofd voor: aanleiding tot uitnodiging -feiten < 1 jaar aanhouding) -afgifte letter of -verkeersmisdrijven rights (model 1) III. verdachte niet Art. 47bis 2, 3 -zwijgrecht full -vertrouwelijk van hun vrijheid Sv. -verhoor op schrift. overleg beroofd voor: (feiten die wel uitnodiging -afstand ervan door feiten 1jaar (exc. aanleiding tot -afgifte letter of meerderjarige in verkeersmisdrijven) aanhouding) rights (model 1) ondertekend en gedateerd document IV. verdachte wel Art. 47bis 3 Sv. -zwijgrecht full -vertrouwelijk bijstand bij van hun vrijheid = art. 2bis, 15bis -afgifte letter of overleg binnen 2 uur verhoren binnen beroofd en 16 WVH rights (model 2) en max. 30 min arrestatietermijn (max. 24u tot -inlichten -afstand door van 24u (48u bij aanhoudingsbevel) vertrouwenspersoon meerderjarige in verlenging), ook -recht op medische ondertekend en tijdens bijstand gedateerd document ondervraging door OR: toezicht mogelijk maken + onderbreking van max. 15 min 32 F. SCHUERMANS, Het begrip verdachte in de post-salduzperiode in F. GOOSSENS, H. BERKMOES, A. DUCHATELET en F. HUTSEBAUT (eds.), De Salduz-regeling: Theorie en praktijk, vandaag en morgen, Brussel, Politeia, 2012, 121. 23

De onderverdeling in categorieën wordt praktisch werkbaar geacht en zorgt voor houvast bij de politiemensen op het terrein. Wat niet in deze tabel is opgenomen zijn de mededelingen (per categorie) die de verbalisant voortaan moet plegen. Deze worden hieronder kort toegelicht. Voor alle vier de categorieën begint het verhoor met de beknopte mededeling van de feiten waarover de persoon zal ondervraagd worden. Vervolgens wordt aan elke verhoorde (categorie I) zijn rechten medegedeeld. Er wordt hem meegedeeld dat: a) hij kan vragen dat alle vragen die hem gesteld worden en alle antwoorden die hij geeft, genoteerd worden in de gebruikte bewoordingen, b) hij kan vragen dat een bepaalde opsporingshandeling wordt verricht of een bepaald verhoor wordt afgenomen c) zijn verklaringen als bewijs in rechte kunnen worden gebruikt d) hij niet verplicht kan worden zichzelf te beschuldigen (= zwijgrecht light ) Al deze elementen worden nauwkeurig in het proces-verbaal van het verhoor opgenomen. Hoe hoger de graad van verdenking, hoe meer rechten de verdachte of aangehoudene mutatis mutandis kan doen gelden. Deze worden bij de aanvang van het verhoor bekend gemaakt via de letter of rights. De letter of rights staat voor de schriftelijke verklaring van de rechten, vóór het eerste verhoor overhandigd aan de personen van categorie II, III en IV, dus zowel aan aangehoudenen als aan niet-aangehoudenen (art. 47bis, 4). Het KB van 16 december 2011 tot uitvoering van hierboven vernoemd artikel voorziet 2 modellen van verklaring 33. De verklaring van de rechten is vertaald in 52 talen, m.n. de officiële talen van de Europese Unie (23 talen) en de meest gebruikte minderheidstalen in Europa 34. Behalve de mededeling dat men niet verplicht kan worden zichzelf te beschuldigen, krijgt elke te ondervragen persoon uit categorie II, III en IV tevens de mededeling dat hij de keuze heeft om, na bekendmaking van zijn identiteit (-hierover kan men niet zwijgen-), een 33 V. DE SOUTER, De verklaring van rechten: een vreemde eend in de Salduz-bijt? in F. GOOSSENS, H. BERKMOES, A. DUCHATELET en F. HUTSEBAUT (eds.), De Salduz-regeling: Theorie en praktijk, vandaag en morgen, Brussel, Politeia, 2012, 60. 34 Ibid., 62. 24

verklaring af te leggen, te antwoorden op de hem gestelde vragen of te zwijgen. In de rechtsleer wordt dit zwijgrecht zwaar of zwijgrecht full genoemd. Volgens de COL 8/2011 (zie deel III, A, 1) maakt de bespreking van het zwijgrecht deel uit van het voorafgaandelijk vertrouwelijk overleg. 2. Wijziging van hoedanigheid Het veranderen van hoedanigheid, meer bepaald de transitie van getuige of slachtoffer naar verdachte of van verdachte die niet van zijn vrijheid wordt beroofd naar verdachte die wel van zijn vrijheid wordt beroofd, krijgt in de wet bijzondere aandacht. Artikel 47bis, 5, de zogenaamde wisselclausule, stelt immers dat in dergelijke gevallen de persoon moet ingelicht worden over de overeenkomstige rechten die hij dan bekomt (zie tabel). Aan een verdachte die eerst verhoord werd als categorie III en nadien, ten gevolge van nieuwe opgedoken bewijzen à charge, overgeheveld wordt naar categorie IV, worden al diens rechten toegekend overeenkomstig deze laatste categorie. Indien de wijziging van hoedanigheid in de loop van het verhoor gebeurt, moet de verbalisant dit verhoor onmiddellijk stopzetten 35. De betrokkene wordt opnieuw verhoord in de juiste categorie met de daarbij behorende rechten. Bijvoorbeeld slagen en verwondingen behoort tot categorie twee, omdat dit bestraft wordt met een straf van minder dan een jaar. Maar indien slagen en verwondingen arbeidsongeschiktheid tot gevolg hebben, verzwaart de strafmaat tot meer dan 1 jaar. Als men tijdens het verhoor telefonisch verneemt dat het slachtoffer naar het ziekenhuis werd gebracht en twee dagen werkonbekwaam werd verklaard, dan wordt het verhoor in categorie twee stopgezet en een verhoor hervat in categorie drie met de bijkomende rechten. (Valentine Van den Boogaerde, inspecteur interventiedienst Lokale Politie) Het ogenblik waarop dergelijke mutatie plaats vindt, staat niet in de wet omschreven. Het is derhalve van groot belang dat de ondervrager de omstandigheden van het kantelmoment zo nauwkeurig mogelijk beschrijft in het proces-verbaal van het verhoor teneinde latere 35 F. SCHUERMANS en M. BOCKSTAELE, De nieuwe consultatie- en bijstandsregeling door een advocaat in het Belgische strafprocesrecht na de Salduzwet : een overzicht in vogelvlucht in M. BOCKSTAELE, E. DEVROE en P. PONSAERS (eds.), Salduz Bijstand van advocaten bij verhoren, Antwerpen/Apeldoorn, Maklu, 2011, 46. 25

betwistingen te voorkomen 36. Ingeval van twijfel omtrent de mogelijkheid van arrestatie, is het aangewezen om vóór de aanvang van het verhoor te opteren voor de meest doorslaggevende regeling 37. 3. Begripsbepaling De wetgever heeft vele begrippen niet nader omschreven. Nochtans is het verstrekken van een definitie, conform aan het normatief kader dat door de nieuwe wet wordt opgelegd, noodzakelijk om deze wet op het terrein te kunnen toepassen 38. Het vertalen en interpreteren van Engelse woorden (EHRM) naar de Nederlandse taal (bv. access toegang) heeft o.a. heel wat discussie in de rechtsleer en casuïstiek teweeggebracht. Gelet op de strafrechtelijke conotaties waaraan begrippen worden gekoppeld, is inzicht in de letter en de geest van de wet vereist om de semantiek van woorden als verhoor en verdachte zo goed mogelijk te omschrijven en te begrijpen. De kernprincipes van het Salduzarrest en de elementaire beginselen van de Europese rechtspraak moeten als uitgangspunt dienen voor de begripsbepaling, maar tegelijk moeten de definities verenigbaar zijn met de fundamenten van het Belgisch strafprocesrecht en het maatschappelijk bestel. Hieronder worden de belangrijkste begrippen, die in Salduzwet naar voren komen maar niet nader gedefinieerd zijn, verklaard en aangevuld met extra informatie in het kader van de context van de wet. Het betrachten van een eensgezindheid tussen advocatuur, politie en magistratuur met betrekking tot de realiteit die schuilgaat achter bepaalde concepten is geen sinecure. Vele begrippen worden interpretabel omschreven. Een invulling van de wettelijke lacunes is derhalve wenselijk. Verhoor duidt op een communicatie tussen enerzijds verhoorde en anderzijds politiediensten, ambtenaren met onderzoeksbevoegdheid en magistraten in het kader 36 Omz. COL 8/2011, 40. 37 M. MINNAERT, Politieverhoren in het post-salduztijdperk in F. GOOSSENS, H. BERKMOES, A. DUCHATELET en F. HUTSEBAUT (eds.), De Salduz-regeling: Theorie en praktijk, vandaag en morgen, Brussel, Politeia, 2012, 43. 38 Omz. COL 8/2011, 19. 26

van opsporing/onderzoek naar misdrijven 39. Het is een ondervraging die een beschuldigde, verdachte of getuige door daartoe bevoegde ambtenaren ondergaat 40. In de nieuwe Salduzwet (ook de Verhoorwet genoemd) is het verhoor in strafzaken de uitoefening door de politie, parketmagistraat of onderzoeksrechter van hun respectieve opsporings-, magistrale- of onderzoeksbevoegdheden inzake misdrijven, voor zover die beheerst worden door de wettelijke bepalingen betreffende het verhoor in strafzaken 41, teneinde de waarheid te achterhalen. In het algemeen kan men stellen dat verhoren die geen betrekking hebben op opsporing (het verzamelen van bewijselementen), vervolging of onderzoek buiten het bestek van de Salduzwetgeving vallen 42. Hieruit blijkt dat indien er over elementen van het misdrijf wordt doorgevraagd de Saduzrechten moeten geactiveerd worden. Salduzverhoren hebben m.a.w. een strafrechtelijke finaliteit 43. In de COL 8/2011 wordt het verhoor dat het recht opent op bijstand van een advocaat, dus specifiek voor categorie IV, omschreven als: de ondervraging door de daartoe bevoegde persoon of gerechtelijke instantie van een persoon aangaande misdaden of wanbedrijven die hem ten laste kunnen worden gelegd waarvan de straf aanleiding kan geven tot het verlenen van een bevel tot aanhouding, met uitzondering van de verkeersmisdrijven, en/of waarvoor de verdachte van zijn vrijheid werd beroofd. Als men weet dat over het begrip verhoor talloze literatuur is verschenen, is het cruciaal om in het kader van de nieuwe wetgeving een eenduidige pragmatische omschrijving te hanteren. 39 T. DECAIGNY, De bijstand van een advocaat bij het verhoor, Tijdschrift voor strafrecht, 2010, afl. 1, 5. 40 M. BOCKSTAELE, Verhoren, verklaringen afnemen en ondervragingen: Voorstellen tot definitie, Vigiles, 2002, afl. 4, 110. 41 L. HUYBRECHTS, Wat is een verhoor, vraagt U? in M. BOCKSTAELE, E. DEVROE en P. PONSAERS (eds.), Salduz Bijstand van advocaten bij verhoren, Antwerpen/Apeldoorn, Maklu, 2011, 59. 42 L. HUYBRECHTS, Het verhoor onder de Salduzwet in F. GOOSSENS, H. BERKMOES, A. DUCHATELET en F. HUTSEBAUT (eds.), De Salduz-regeling: Theorie en praktijk, vandaag en morgen, Brussel, Politeia, 2012, 112. 43 M. BOCKSTAELE, Het contacteren van de advocaat en enkele verduidelijkingen over het begrip verhoor en het verloop ervan in aanwezigheid van een advocaat in F. GOOSSENS, H. BERKMOES, A. DUCHATELET en F. HUTSEBAUT (eds.), De Salduz-regeling: Theorie en praktijk, vandaag en morgen, Brussel, Politeia, 2012, 266. 27