Vrije nederlandse vertaling: Yves de Roder ETW (B)



Vergelijkbare documenten
WERKEN OP HOOGTE MET LADDERS EN TRAPPEN

Plan to keep control!

Toolboxfiche U-008-v01

Plan to keep control!

Reid Lifting PORTA-GANTRY AGF (+ varianten) Gebruikaanwijzing: Assemblage & Werkinstructies

Inhoud. Inleiding. Wetgeving. Algemene Preventie. Situaties eigen aan IMEC. Ladders. Stellingen. Docent: Tony Devolder IMEC restricted

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor het hijsen of heffen van lasten (B.S )

UW DAK, UW EN ONZE VEILIGHEID! LIMBURG DAKWERKERS

VEILIG WERKEN OP HOOGTE IN EEN SCHOOL. Jan Goos

Gevareninventaris: gebruik van PBM ingeval van «normaal» werk op hoogte van de brandweer en Civiele Bescherming (uitgezonderd GRIMP-opdrachten)

Welzijn en opleidingen

Veiligheid, onderhoud en correct gebruik van een kabelbaan:

Veiligheidsinstructiekaart Rolsteiger ARAB - artikel 54 quater 4. en het KB Arbeidsmiddelen (Codex Titel VI Hoofdstuk I artikel 7)

Task Safety Requirements Working at Height Scaffolding NL. Approved by: HSSE Manager

Arbo-plan Hoogstambrigade 2012

Gecombineerd toestel. Vragen over de huidige toestand OK Niet OK. FC* Beschrijving - Commentaar. 1. Conform de EN-norm Permanente markering

VEILIGHEIDSINSTRUCTIEKAART Versie 1 dd VIK-040 Laagwerker

Copyright by Katoen Natie en by Dicky voor de illustraties. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van

INLEIDING. Factoren waarmee rekening moet worden gehouden. Valbeschermingsmethodes. Assortiment mobiele valbeveiliging VALBEVEILIGING

Europese regelgeving m.b.t. touwenparcours: EN en EN

Skyworks Vouwsteiger Gebruikershandleiding

BGR 233 GEKEURD (DE) Gebruikshandleiding Laadbrug. Bekijk de instructievideo op

NL Handleiding opbouw en gebruik Dakrandbeveiliging EN Relax. Het is een Altrex.

Secundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED LAND- EN TUINBOUW

RISICOANALYSE SPREADERBEAMS VOLGENS METHODE FINE EN KINNEY

Toolboxmeeting. Toolboxmeeting Werken op hoogte / Valbeveiliging

De definitieve beveiliging van uw platte daken

Risicoanalyse (RA) Overzicht. = Risico inventarisatie en evaluatie (RIE) 1. Risicoanalyse en het wettelijk kader. 2.

Bijlage 11, Rope Access risico-analyse - checklist

IPC Groene Ruimte, Arnhem 2011

Toolbox-meeting Werken op hoogte

Toolboxfiche /2017

Secundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED LAND- EN TUINBOUW

Mythes over werken op hoogte opgehelderd. Test je kennis en word je bewust van de echte risico s

Toolboxfiche /2017

OPLEIDINGEN.

Toolboxfiche /2017

Dé VCA-specialist van Zuid-Nederland

Rapport. Risico-inventarisatie & -evaluatie daken. Gymzaal

Internationale veiligheidsrichtlijnen Hoofdstuk 13. Hoofdstuk 13 MENSELIJKE FACTOREN

... Think safety! Werken met. Hijsen en heffen. VGM Algemeen. Milieu. Gezondheid. Veiligheid

vervolg VEILIG werken met de hoogwerker

VGWM A WAY OF LIVING HIJSEN EN HEFFEN. Standaards voor professionals, wees alert!

Task Safety Requirements General Requirements NL. Approved by: HSSE Manager

Hefwerktuigen op werven: Wettelijke inspecties. Luc Vandereyt. Provincie Limburg Infodag: Keuringen in de bouwsector

ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN HOOGWERKERS

8.2 Bestelprocedure installaties, machines en gemechaniseerde werktuigen

Verreiker: Gebruik als multifunctioneel werktuig.

Werken op hoogte PREVENTIEMAATREGELEN

Het kader van het Welzijn op het Werk Toelichting bij de wet van 4 augustus 1996

EIND- EN TOETSTERMEN HULPMONTEUR STEIGERBOUW HULPMONTEUR. 6 februari 2015 revisie 01 1

Schommel. Vragen over de huidige toestand OK Niet OK. FC* Beschrijving - Commentaar. 1. Conform de EN-norm Permanente markering

Ref. no. : Doc. no. : G-483 Werkinstructie : HSEW Blz. : 1 van 8 Status : FINAL Revisie : O Onderwerp : LADDERS EN TRAPPEN Datum :

Installatieverantwoordelijkheid NEN-3140

Werken op hoogte vanuit een werkbak

Montage- en gebruiksaanwijzing

HIJSEN EN HEFFEN. Hijsen - heffen

VEILIG WERKEN OP HOOGTE

FICHE UITRUSTING VAN DE ARBEIDSPLAATSEN

Codex over het welzijn op het werk. Boek I.- Algemene beginselen. Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid

Veiligheidsaspecten bij bekistingswerken

maatregelen worden getroffen om valgevaar te voorkomen (bv. door het gebruik van een steiger, borstwering, bordes, werkvloer, hekwerk etc.).

Veilig gebruik van Hoogwerkers Leidraad bij het vaststellen van de bodemcondities

Codex over het welzijn op het werk. Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting. Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen

compacte graafmachine Voldoet deze aan de Europese wetgeving? Een korte gids voor het identificeren van grondverzetmachines

The Life Saving Rules Air Liquide Benelux Industries

Handleiding Driepoot ELLERSAFE TM-9. EN 795:1996 Class B Ref: AT011. Lees aandachtig de handleiding alvorens het materiaal te gebruiken.

- Beklim nooit de bovenste 3 treden.

In dit document zijn de letterlijke teksten van relevante wetsartikelen opgenomen.

PREVENTIEMAATREGELEN ACTIVITEIT ARBEIDSMIDDELEN RISICO S AR RR NVT. Risicoanalyse : WERKEN OP HELLENDE DAKEN

Algemene privacyverklaring

Instructiekaart. Elektrische risico s

Toolbox-meeting Werken met ladders

Task Safety Requirements Working at Height Roof Work NL. Approved by: HSSE Manager

Blokzijltcl installatietechniek B.V.

OVEREENKOMST VOOR DE STAGE MASTER KUNSTWETENSCHAPPEN

Overstapbordes. t.b.v. Sky-Light hangbruginstallatie. Gebruikershandleiding VEILIG WERKEN OP HOOG

Unispect - Toolbox 10 - Werken op hoogte. Inleiding

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op... (datum);

Werken op hoogte. Ladders en steigers

Machinist - torenkraan

Gemeente s-hertogenbosch t.a.v. de heer J. Winter Postbus GZ s-hertogenbosch. Betreft: Beoordeling bomen fietspad Vliertjeshoeven Rosmalen

AVANTI ANCHOR VEILIGHEIDSPUNT Gebruikershandleiding en installatievoorschriften

VEILIG WERKEN OP HOOGTE

1 Beschrijving. 2 Risico s. Preventiefiche /2016. Theoretische informatie: correct gebruik van valbeveiligingsharnas 1/6

valbeveiliging.nl Zeker op hoogte Valbeveiliging die de standaard normen overstijgt

graafmachine Voldoet deze aan de Europese wetgeving? Een korte gids voor het identificeren van grondverzetmachines

Betonstorter / gietbouwer

COMMUNICATIE MET DE KRAANMACHINIST

Gemotoriseerd transport

Pijn aan mijn lijf! Praktische tools ter voorkoming van overbelastingsletsels in de bouwsector

Persoonlijke Beschermingsmiddelen

OVEREENKOMST VOOR EEN INNOVATIESTAGE IN HET KADER VAN HET POSTGRADUAAT INNOVEREND ONDERNEMEN

Veiligheid bij werken aan elektrische installaties

1. Beschrijving. 1.1 Algemeen. 1.2 De verschillende soorten leuningen

Internationale veiligheidsrichtlijnen Hoofdstuk 23 voor binnentankschepen en terminals. Hoofdstuk 23 AANMEREN

Gebruikshandleiding X-frame 1.0

Publicatie (EU) PBM Verordening 2016/425 (31 maart 2016)

WERKINSTRUCTIE WI-XX. Werkinstructie. Plaatsen van randbeveiliging

Transcriptie:

De Europese Arboriculturele Raad www.eac-arboriculture.com De lucht Verrichtingen van het Werk van de Boom Richtlijnen voor veilige werkmethodes in de boomverzorging 2 Verwijzingen Gepubliceerd door: De Europese Arboricultural Raad e. V. (EAC), Haus der Landschaft, Alexander-von-Humboldt-Streptokok. 4, D 53604 Slechte Honnef, www.eac-arboriculture.com Geestelijke en conceptuele uitwerking: Het Comité van de Praktijk van de publicatie en van het Werk van EAC: Stoel van Comité: Aki Männistö, Finland Leden van het Comité: Chris Cooper-Abbs, het UK Craig Johnson, het UK Toni Marik, Oostenrijk Concept: K2. agentur für kommunikation, Bonn Uitgebreid dankzij John Coles voor zijn steun en begeleiding in de revisie van deze gids. Derde uitgave, 11/2008, 1000 exemplaren Vrije nederlandse vertaling: Yves de Roder ETW (B)

Gids voor een Veilige Werkpraktijk 1. Inleiding 3 1.1 Deze tekst vormt een leidraad voor minimum normen voor een veilige werkpraktijk bij het werken in en rond bomen, met inbegrip van werken op hoogte, het gebruik van zagen in bomen en de organisatie op de betreffende werkplaatsen. 1.2 Werken in en rond bomen zijn potentieel gevaarlijk voor mensen, materieel en omgeving. Zij mogen slechts door bekwame, goed opgeleide mensen worden uitgevoerd. 1.3 Deze tekst beschrijft veilige werkmethodes en geeft raad voor arbeiders, werkgevers, cliënten en diensten voor veiligheid en preventie op het werk. 1.4 Deze richtlijnen zouden intern moeten worden gebruikt in combinatie met alle relevante EU en nationale veiligheidsverordeningen, de wetgeving en aanbevelingen. Deze leidraad is niet bedoeld om richtlijnen te vervangen die door de regelgevende organismen of overheid wordt uitgegeven. 1.5 De Europese Arboriculturele Raad is het forum van de vertegenwoordigers van de arboriculturele organisaties in heel Europa (in Belgïe : BAA s, Belgian Arborist Association s), dat tot doelstelling heeft om de beroepsnormen in boomzorg te verhogen. 2. Algemeen Het werken in bomen stelt hoge fysieke eisen. De arbeiders moeten in goede vorm verkeren, zowel fysisch als geestelijk. Regelmatige medische controle voor de arbeiders is aangewezen. Bijzondere maatregelen zouden moeten worden genomen indien de uitvoerders te maken hebben met: Alcohol- of drugs- afhankelijkheid Voorgeschreven gebruik van bepaalde medicijnen die invloed kunnen hebben bij het gebruik van een kettingzaag en/of het werk bij hoogte) 2.1 Alle arbeiders moeten over de nodige opleiding en certificaten beschikken, waar dit nationaal verreist is, voor de taken die zij dienen te presteren. Boomverzorging die het werk op hoogte impliceert zou behoorlijk moeten worden gepland, en waar nodig, gecontroleerd. 2.2 Boomverzorging op hoogte moet worden uitgevoerd door een team van twee of meer personen. Minstens 1 lid in het team lid zou de rol moeten vervullen van bekwame grondman, met de capaciteit en het nodige materiaal om een redding op hoogte uit te voeren. 2.3 Voorzieningen voor eerste hulp bij ongevallen moeten steeds op de werkplaats aanwezig zijn. Alle arbeiders zouden moeten worden opgeleid in eerste hulp bij noodsituaties, met een regelmatige update van de procedures en technieken. Het dragen van een duidelijk zichtbare en bereikbare eerste-hulp-kit door klimmers is aangewezen.

2.4 Een risico-inventarisatie van de werkplaats, de te gebruiken machines, de uit te voeren werken en elke individuele boom moet voorafgaandelijk worden opgemaakt en opgevolgd voor de duur van de werken. Deze risico-inventarisatie moet ook de mogelijkheden en/of beperkingen voor een nood- afdaling en/of redding op hoogte in kaart brengen. Uit deze risico-analyse moet blijken of het uitvoeren van het werk, klimmend met touw redelijk uitvoerbaar is. Dit betekent dat andere methodes, zoals het gebruik van een stokzaag van op de grond, het gebruik van een hoogwerker, enz. niet rechtvaardigbaar is door de extra tijd en/of kosten, of niet beduidend het risico verlagen voor de klimmer of omgeving (het publiek, de medewerkers, enz.). Als deel van het risicoplan ter plaatse, is een omschrijving van de noodsituatie-informatie over de plaats aangewezen. Dit kan bijvoorbeeld omvatten : een nauwkeurige plaatsomschrijving, het meest dichtbijgelegen ziekenhuis, contactgegevens verantwoordelijken, een lijst met (mobiele) telefoonnummers, enz. 2.5 Extreme weersomstandigheden kunnen de capaciteiten van de arbeiders verminderen. Met voldoende onderbrekingen kan men het risico minimaliseren van vermoeidheid en dehydratie. Boomverzorgers moeten er zich van vergewissen, dat bij werk op hoogte, de weersomstandigheden geen gevaar kunnen betekenen voor de gezondheid en veiligheid van de personen betrokken bij het werk. 2.6 Al het werkmateriaal moet worden opgeslagen en behandeld overeenkomstig de aanbevelingen van de fabrikant. Gebruik en toepassing van het werk- en klimmateriaal (b.v. karabiners, ascenders, klemknopen, stopknopen, enz.) moet in overeenstemming zijn met de aanbevelingen van de fabrikant, de nationale industrienormen, degelijke praktijkliteratuur of gepubliceerd onderzoeksmateriaal. 2.7 Alle materiaal moet vooraf en periodiek worden geïnspecteerd, in overeenstemming met de aanbevelingen van de fabrikant en nationale verordeningen. 2.8 Uitvoerende boomverzorgers moeten zich er van verzekeren dat alle personen die met om het even welke activiteit belast zijn, met inbegrip van de organisatie, de planning en supervisie, met betrekking tot het werk op hoogte of het werkmateriaal voor gebruik bij dergelijk werk, bekwaam is dit te doen of, indien in opleiding, wordt gecontroleerd door een bekwaam persoon. 2.9 Waar het beklimmen van de boom is bepaald als de meest aangewezen werkmethode, moeten de uitvoerders de boom eerst grondig visueel controleren. Deze inspectie moet duidelijk maken of de boom veilig is om te beklimmen, wat de beste toegangsmethode is, de beste ankerpunten, en de werkplanning. De lijst van volgende punten is een leidraad waar men zeker op moet letten bij deze pre-klim inspectie. Holten, houtrot of houtrotzwammen Dode en gebroken takken Dode of afschilferende schors V-vormige takaanzetten (plakoksels) Barsten, scheuren Nestelende vogels of beschermde diersoorten Externe gevaren voor de boom met inbegrip van gebouwen, voetpaden, stroomdraden, enz. Er moet ook aandacht gegeven worden aan voorschriften die bijzondere beschermingsrechten geven aan de boom, en zo het uitvoeren van werken aan de boom kunnen verhinderen.

3. Werken op hoogte Werkzaamheden in bomen kunnen worden uitgevoerd door gebruik te maken van een hoogwerker of door klimtechnieken met touw en klimgordel. 3.1 Klimtechnieken met touw en gordel 3.1.1 Om spierkwetsuren te minimaliseren is het aangewezen om de nodige opwarmingsoefeningen uit te voeren.. 3.1.2 Er bestaan gespecialiseerde touwen en klimuitrustingen voor het werk in bomen en deze moeten worden gebruikt. Al het klimmateriaal dat na 1 Juli 1995 wordt geproduceerd, moet beschikken over de relevante CEspecificaties. 3.1.3 Een heupgordel met beenlussen mag worden gebruikt voor werkpositionering, bijvoorbeeld voor het werken onder het ankerpunt met een strakke lijn of met een minimum aan slack. 3.1.4 Indien er bij het klimwerk risico bestaat op een verticale val (boven het ankerpunt, in een hoogwerker), is geschikt klimmateriaal aangewezen, zijnde een integraalgordel en een energieabsorber. 3.1.5 Karabiners die worden gebruikt om de klimuitrusting te verbinden met de touwen of layards (korte zekering), moeten voorzien zijn van een automatisch zelfsluitingsmechanisme welke minstens drie opeenvolgende bewegingen vraagt om deze te openen. Karabiners moet in een correcte positie gebruikt blijven en mogen niet de gechained worden. 5 6 3.1.6 Boomklimmers moeten zich er van vergewissen dat de gebruikte klimlijnen, wrijvingsknopen en/of toestellen worden geselecteerd die voor het werk op hoogte geschikt zijn rekening houdend met de lengte, diameter, veilige werklast, gebruikseigenschappen en de interactie tussen de verschillende systeemcomponenten b.v. de relatie prussik-klimtouw. 3.1.7 Single Rope Technic (SRT) of éénlijnssysteem mag worden gebruikt om toegang te krijgen tot de boom, maar zou moeten worden gecombineerd met een geschikt hulpsysteem. De klimmers moeten zich bewust zijn van de mogelijke significante krachten op het ankerpunt (tot twee keer hoger) wanneer er gebruik wordt gemaakt van het éénlijnssysteem. 3.1.8 De Footlocktechniek mag slechts worden gebruikt als de klimmer beveiligd is door middel van een geschikte wrijvingsknoop of mechanisch stijgapparaat. Waar aangewezen, zou deze toegangstechniek moeten worden gebackuped met een geschikt hulpsysteem. Klimmers die mechanische stijgapparaten gebruiken moeten zich er van verzekeren dat het bebruikte back-up systeem geschikt en onfeilbaar is, bvb een klemknoop. 3.1.9 De ankerpunten zouden zorgvuldig moeten zijn geselecteerd zodat de klimlijn steeds vrij kan lopen en veilig genoeg om het gewicht van klimmer ruim te dragen. De ankerpunten worden visueel beoordeeld en getest door een klimmer die op de lijn vóór het stijgen stuitert, in het bijzonder waanneer het ankerpunt geïnstalleerd is geweest door middel van een werplijn. Bijzondere aandacht aan het ankerpunt is verreist wanneer een éénlijnssysteem wordt gebruikt (Poulieeffect)

3.1.10 Cambiumsavers zouden moeten worden gebruikt waar mogelijk om schade aan de boom en klimlijnen te verminderen en om het rendement te verbeteren de gebruikte klimtechniek. 3.1.11 De klimmer moet op elk moment aan de boom worden beveiligd door middel van de klimlijn en/of de korte zekering. 3.1.12 Eens in de boom, bijkomende verankering moeten worden voorzien daar waar er risico bestaat op bijvoorbeeld een pendelval, bijvoorbeeld daar waar de sterkte van het ankerpunt onzeker is of gecompromitteerd, of waar er een risico van doorsnijden van de klimlijn bestaat. 3.1.13 De gebruikte klimlijn zou lang genoeg moeten zijn om de afdaling toe te staan vanop het positie punt tot op de grond. Zeer lange klimlijnen kunnen onpraktisch zijn om te gebruiken, andere voorzieningen om af te dalen kunnen noodzakelijk zijn bij uitzonderlijk hoge bomen. 3.1.14 Het einde van de klimlijn zou moeten worden afgeknoopt om te verhinderen dat de wrijvingsknoop of het daalapparaat er voorbij glijden. 7 3.1.15 De klimijzers (of sporen) mogen slechts worden gebruikt bij demontagewerkzaamheden of bij een redding op hoogte. De klimmer moet steeds veilig verbonden blijven met de boom door gebruik te maken van extra kabels of stroppen bij het voorbijgaan van hindernissen zoals zijtakken. 3.2 Gebruik van hoogwerkers 3.2.1 De aanbevelingen van de fabrikanten met land-specifieke begeleiding, de wetgeving of gepubliceerd onderzoekmateriaal op het gebruik van de mobiele werkplatforms moeten ten allen tijde worden gevolgd. 3.2.2 De draagcapaciteit van de grond moet zorgvuldig worden beoordeeld om de stabiliteit van het platform te verzekeren. 3.2.3 Het platform mag slechts worden gebruikt voor de arbeiders en noodzakelijke hulpmiddelen ter plaatse te brengen. Het platform mag zeker niet als ankerpunt worden gebruikt voor heffen van boomdelen of voor het vervoeren boomdelen. 3.2.4 Wanneer het platform wordt gebruikt om toegang te krijgen tot de boom voor het snoeien of het ontmantelen, moeten de arbeiders opgeleid zijn in juiste takverwijderings technieken. 3.2.5 De nodige zorg moet worden genomen om het vallen te verhinderen takken, van het raken van om het even welk deel van het platform, de arm of het voertuig. 3.2.6 De arbeiders mogen niet uit de kooi komen en het wordt geadviseerd dat zij zijn beveiligd aan een geschikt ankerpunt met de geschikte uitrusting en regelbare lanyard. 3.2.7 De veilige werkbelasting van het platform (kooi) mag niet worden overschreden. De gebruikte hoogwerker moet van voldoende capaciteit en starheid zijn voor het doel voor welke het wordt gebruikt. 3.2.8 In het geval van zelfrijdende hoogwerkers, moeten de nodige maatregelen getroffen worden om te verhinderen dat per ongeluk het toestel in beweging komt tijdens het werk op hoogte. 3.2.9 De bodem van de kooi van de hoogwerker moet een geschikte bodem hebben om te verhinderen dat een persoon of voorwerp kan vallen.

3.3 ladders/stellingen 3.3.1 Ladders worden hoofdzakelijk gebruikt voor de toegang tot de kroon van de boom. Als er gewerkt van op de ladder, moet de arbeider verbonden zijn met de boom door een touw/strop en klimuitrusting. De bovenkant van de ladder zou ook moeten bevestigd zijn aan de boom. Waar een ladder wordt gebruikt voor herhaalde toegang vanop de zelfde positie, moet de bovenkant van de ladder ook worden beveiligd. 3.3.2 De ladder moet stevig worden geplaatst om te verhinderen dat hij uitglijdt of het verdraait, onder een hoek van ongeveer 75 graden (basis afstand van de boom gelijk aan ¼ ladder hoogte). Speciale ladderpositionerings-apparaten kunnen noodzakelijk zijn om stabiliteit op ongelijk bodem te verbeteren of op gladde oppervlakken. 3.3.3 Statische werkplatforms zoals stellingen moeten worden geplaatst zo dat zij stabiel zijn en geen risico vormen bij de uitgevoerde werken. 3.3.4 Een grondige risicoberekening is nodig voorafgaand aan het gebruik van ladders, gebruik is slechts verantwoord als die risicoberekening heeft aangetoond dat het gebruik ervan het meest geschikt is. 3.3.5 Overlap en uitbreidingssets van ladders moeten worden gebruikt overeenkomstig de fabrikanteninstructies, met inbegrip van het correcte aantal van overlappende sporten. 4. Gebruik van Zagen in Bomen 4.1 Handzagen zouden bij voorkeur moeten krijgen op kettingzagen in de boom waar mogelijk. 4.2 De kettingzagen mogen slechts voor werk op hoogte worden gebruikt door bekwame klimmers die zijn opgeleid in het gebruik en houder zijn van een nationaal certificaat van bekwaamheid waar dit beschikbaar is. 4.3 De kettingzagen stellen de gebruikers bloot aan bovenmatig hoge niveaus van zowel lawaai als trilling, die kunnen leiden tot ernstige gezondheidsrisico's voor de gebruikers. Goede organisatie en management moeten er toe leiden om deze risico's te verminderen - maar niet beperkt tot - regelmatig kettingzaag onderhoud programma's, informatie voor werknemers op de gezondheidsrisico's en geschikte PBM. 4.4 De kettingzaag zou van een grootte moeten zijn die aangewezen aan het materiaal dat wordt gezaagd. De tophandled-kettingzagen die worden ontworpen, zijn slechts geschikt voor gebruik op hoogte. In het bijzonder op hoogte is het gebruik met twee handen noodzakelijk. De kettingzagen moeten onderhouden zijn overeenkomstig fabrikanten' instructies met de geadviseerde intervallen. Het is belangrijk dat de machines slechts in werking worden gesteld met nodige beveiligingen aanwezig en dat deze ook volledig functioneren waar vereist. 9 4.5 De kettingzagen moeten worden gestart en worden gebruikt volgens fabrikanten' aanbevelingen. De arbeiders moeten de aangewezen persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken.

4.6 De kettingsrem moet voor aanvang worden getest. De motor moet worden afgezet of de kettingsrem opgezet wanneer veranderd wordt van werkpositie. Als de zaag niet in gebruik is voor meer dan 30 seconden, zou hij moeten worden uitgeschakeld. 4.7 Wanneer het gebruik van een kettingzaag nodig is tijdens het klimmen met touw en gordel, moeten veilige werkposities gekozen worden waar er geen risico is voor de klimlijnen en is het gebruik van secundaire ankerpunten aangewezen waar de risicoberekening dit dicteert. Secundaire of supplementaire anker punten zouden altijd moeten worden verkozen om het risico te minimaliseren op zowel het doorsnijden van het hoofdankerpunt, als het secundaire systeem. Gewapende lanyards zouden moeten worden gebruikt waar zaagsneden worden gemaakt dicht bij het ankerpunt, bijvoorbeeld tijdens demontagewerk. 5. Persoonlijk Beschermend Materiaal (PBM) 5.1 Alle personen op de werkplaats moeten de aangewezen Persoonlijk Beschermend Materialen (PBM) dragen. De gebruiker moet PBM vóór gebruik inspecteren. Beschadigde PBM moet worden verworpen en vervangen. PBM zouden de huidige EN moeten dragen voor dat materiaal typen waar aangewezen en toepasselijk. 5.2 Bij het gebruik van kettingzagen, moeten de gebruikers PBM dragen overeenkomstig nationaal verordeningen en aanbevelingen. 5.3 Arbeiders die geen kettingzagen gebruiken dragen veiligheidslaarzen en een veiligheidshelm. Oog- en oorbescherming zou ook moeten worden gedragen wanneer gewerkt wordt in dichte nabijheid van kettingzaaggebruikers of andere machines. 6. Organisatie op de werkplaats Alle arbeiders zouden van zich bewust moeten zijn van: het uit te voeren werk; hun persoonlijke verantwoordelijkheden; de werkplanning; de taken in kwestie. 6.1 Geschikte communicatiesystemen tussen arbeiders moeten worden voorzien. De werkers moeten de gevarenzone controleren alvorens om het even welke secties van de boom vrij te geven. 6.2 Het het werkgebied moet worden aangeduid en beveiligd door het gebruik van geschikte tekens en barrières of andere aangewezen middelen. 6.3 Veilige werkafstanden en praktijken met betrekking tot (hoog-)spanningsleidingen moeten worden gehandhaafd overeenkomstig de voorschriften van de stroomleveranciers en nationale verordeningen.

6.4 Het werk op, of dicht bij, openbare wegen of spoorwegen moeten aan nationale en lokale vereisten voldoen betreffende signalisatie en het gebruik van de hoge-zichtbaarheidskleding. 6.5 Het grondpersoneel moet klimmers informeren alvorens de dropzone in te gaan onder de boom of wanneer zij lawaaierige machines zoals kettingzagen en houtchippers gaan gebruiken die de communicatie kunnen belemmeren. 6.6 De nodige voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen voor ongevallen en noodsituaties. Alle personeel moet intern worden opgeleid op noodsituatie-procedures, met inbegrip van het bijwonen aerial rescue situaties. Dit is van toepassing op boomverzorgingswerken die worden ondernomen met gebruik van touwen of hoogwerker. 6.7 Werken bij ongunstig weer of slecht licht zouden slechts mogen worden uitgevoerd als de veiligheid voldoende kan worden gegarandeerd. 6.8 Veilige werkmethodes zouden moeten worden afgesproken tussen alle werknemers op de werkplaats. Deze werkmethodes zouden ondermeer veilige werkafstanden moeten omvatten bij het gebruik van een kettingzaag, bij het bomen vellen of het verzagen van hout. Indien de veilige werkafstanden niet kunnen gehandhaafd worden, dienen alle werknemers binnen deze periferie zich te voorzien van de nodige PBM, overeenkomstig de nationale voorschriften. Voor inlichtingen contacteer uw nationale vertegenwoordiger EAC of bezoek www.eac-arboriculture.com De tekst van dit pamflet mag vrij worden gereproduceerd met vermelding van de bron. 10 11 België Belgian Arborists Associations Tel.: +32-81 62 73 10 Fax +32-81 22 76 43 e-mail: boomverzorging@tiscali.be Wim Peeters