KONINKLIJK CONCERTGEBOUWORKEST concertprogramma do 10 september 2015 RCO Opening Night Daniele Gatti dirigent Yo-Yo Ma cello Dmitri Sjostakovitsj 1906-1975 Eerste celloconcert in Es gr.t., op. 107 (1959) Allegretto Moderato Cadenza Allegro con moto pauze Pjotr Iljitsj Tsjaikovski 1840-1893 Suite De notenkraker, op. 71a (1892) Kleine ouverture Karakteristieke dansen * Mars * Dans van de suikerfee * Russische dans, Trepak * Arabische dans * Chinese dans * Dans van de rietfluiten Bloemenwals Igor Stravinsky 1882-1971 Suite uit De vuurvogel (1910, gereorkestreerd 1919) Introductie De vuurvogel en zijn dans Variatie van de vuurvogel Rondedans van de prinsessen (Chorovod) Helledans van koning Kastsjei Berceuse F inale 1
aanvang RCO Opening Night 18.00 uur aanvang concert 20.15 uur begin van de pauze ca. 21.00 uur einde van het concert ca. 22.30 uur Dit concert wordt opgenomen door [logo avrotros] voor uitzending op zondag 13 september om 14.15 uur via NPO Radio 4. walking dinner Voor en na het concert en in de pauze vindt in de foyers een walking dinner plaats. Na afloop van het concert kunt u in diverse foyers de orkestmusici ontmoeten. voor zijn vriend Mstislav Rostropovitsj. Op het eerste deel, dat maniakaal voortrent en een opvallende scherpte en schrilheid bezit, volgt een Moderato, waarin de Amerikaanse muziekpublicist Michael Steinberg de klacht van de idioot in Moesorgski s Boris Godoenov hoort. Na een omvangrijke cadens voor de cello bij wijze van derde deel keert in de finale de obsessieve energie van het eerste deel terug. De componist heeft nog een verrassing in petto. In het slotdeel wordt het liedje Suliko geciteerd, waarvan bekend is dat het hoog op de lijst van Stalins favoriete muziek stond. Dat het Suliko-melodietje spottend aan flarden wordt gescheurd zal niemand verbazen. TSJAIKOVSKI SJOSTAKOVITSJ EERSTE CELLOCONCERT Na de dood van Stalin in 1953 duurde het nog enige tijd voordat in de Sovjet-Unie een periode van dooi intrad en kunstenaars konden profiteren van een toenemende individuele vrijheid en een op gang komende internationale uitwisseling. Dat was eigenlijk pas het geval nadat Chroesjtsjov in 1956 in een redevoering de misdaden van Stalin had onthuld. De ontmaskering van zijn kwelgeest kan Dmitri Sjostakovitsj niet onberoerd hebben gelaten. Misschien kwam het mede daardoor dat hij in de daaropvolgende jaren enkele stukken schreef waarin hij zich minder somber toonde dan in de muziek die daaraan vooraf was gegaan. Zo componeerde hij voor zijn zoon Maxim het vlotte Tweede pianoconcert en schreef hij de operette Moskou Tsjeriomoesjki. Maar zijn humor bleef bitter en waar hij uitbundig werd neigde hij nog altijd naar het groteske. Ook zijn Eerste celloconcert getuigt daarvan. Het werk heeft niets van de massieve klank, de uitvoerigheid en de monumentaliteit van zijn symfonieën uit die periode (de Elfde en de Twaalfde), maar de uitgelatenheid van de snelle delen en de lichtheid van de instrumentatie met een opmerkelijk prominente hoornpartij zijn misleidend. Sjostakovitsj schreef dit celloconcert, evenals het tweede zeven jaar later, 2 SUITE DE NOTENKRAKER Het viel niet mee het Pjotr Iljitsj Tsjaikovski naar de zin te maken. In 1891 terug uit Amerika, waar hij op handen werd gedragen, schreef hij alweer een paar sombere brieven. Kort daarop werd in Sint-Petersburg in besloten kring voor het eerst zijn suite De notenkraker gespeeld. Vijf delen moesten wegens succes worden herhaald. Waarna de componist in een brief aan zijn neef Vladimir Davidov schreef dat hij de muziek oneindig veel slechter vond dan die van haar voorgangers (Het zwanenmeer en De schone slaapster). De Suite De notenkraker bevat enkele van de meest briljante delen uit de gelijknamige balletmuziek die Tsjaikovski in opdracht van het Petersburgse Mariinski Theater had geschreven. Het hem aangereikte onderwerp, een vrije versie van E.T.A. Hoffmanns verhaal De notenkraker en de muizenkoning, trok hem aanvankelijk niet aan. Maar hoewel de choreograaf Marius Petipa er alles aan deed om zijn motivatie de kop in te drukken met aanwijzingen als vriendelijke muziek: 64 maten en 16 maten rococomuziek (menuettempo) groeide Tsjaikovski s interesse naarmate het werk vorderde. Het ballet verplaatst ons aanvankelijk naar de woning van een harmonieus gezin tijdens de viering van kerstmis. Een excentrieke gast schenkt Clara, dochter des huizes, een notenkraker in de vorm van een oud mannetje. De opwinding is groot, maar slaat om in heftig verdriet nadat het jaloerse broertje de notenkraker heeft gebroken. Niet lang daarna valt Clara in slaap. 3
De notenkraker transformeert in een jonge, aantrekkelijke prins, die haar meeneemt naar zijn rijk. Daar liggen allerlei lekkernijen op haar te wachten en voeren talrijke de gasten de meest uiteenlopende dansen uit. Eén van de episodes, Dans van de fee, bevat een noviteit in het orkest: een celesta, het toetsinstrument dat een klank als van een stel kleine klokjes voortbrengt. Tsjaikovski had het in Parijs ontdekt en was meteen enthousiast. Hij liet er een naar Sint-Petersburg transporteren. Dat moest in het geheim gebeuren, meende hij, om te voorkomen dat Rimski-Korsakov of Glazoenov lucht van deze vondst zouden krijgen en de celesta voor hún muziek zouden gebruiken. Die vrees bleek ongegrond. Maar vele latere componisten, onder wie Sjostakovitsj, hebben er wel van geprofiteerd. STRAVINSKY wordt bewoond door de boosaardige tovenaar Kastsjei en zijn helpers, die de prins gevangen willen nemen. De gouden veer brengt uitkomst. De gealarmeerde vogel weet de tovenaar en diens assistenten op te zwepen tot een helse dans, waarna het gezelschap uitgeput op de grond valt. De demonische invloed van de tovenaar behoort tot het verleden. Dankbaarheid alom, waarbij de verraste prins de mooiste van alle prinsessen in de armen kan sluiten. De kleurrijke muziek maakt duidelijk dat Stravinsky de adviezen van zijn leraar Rimski-Korsakov ter harte heeft genomen. Het werk bevat veel authentieke, aan de volksmuziek ontleende melodieën. Die zouden in Stravinsky s volgende balletten (Petroesjka, Le sacre du printemps) terugkeren, maar al spoedig ontdaan worden van hun riante romantische gewaad. De componist heeft aan de partituur in een later stadium drie suites ontleend, verschillend van samenstelling en instrumentatie. Aad van der Ven SUITE DE VUURVOGEL Bijna twintig jaar na de première van De notenkraker luisterde in hetzelfde Sint Petersburg de balletimpresario Serge Diaghilev naar enkele korte composities van de jonge Igor Stravinsky. Diaghilev stond op het punt een dansgezelschap te formeren, de latere Ballets Russes. Daarvoor zocht hij enkele kunstenaars choreograaf, ontwerper, componist die mogelijk een sleutelrol zouden kunnen vervullen. In de zomer van 1909 ontving Stravinsky het verzoek muziek te schrijven voor een ballet, gebaseerd op de Russische legende De vuurvogel. Stravinsky verheugde zich op de samenwerking met artiesten als de choreograaf Michel Fokine, de decor- en kostuumontwerper Aleksandr Golovine en de kostuumontwerper Léon Bakst. Het onderwerp bood al deze kunstenaars volop mogelijkheden zich onder te dompelen in de combinatie van oud-russische tradities en sprookjesachtige exotiek die paste bij de tijdgeest. Een prins die op jacht is vangt een uitzonderlijk fraaie, goudkleurige vogel. Maar hij krijgt medelijden en laat de vogel weer vrij, waarna de prins als beloning een van de gouden veren krijgt met de boodschap deze tevoorschijn te halen wanneer hij ooit in moeilijkheden komt. Later raakt de prins verzeild in een deel van het bos waar spelende prinsessen elkaar uit de bomen gevallen appels toewerpen. Het kasteel waartoe het bos behoort 4 5
BIOGRAFIE DANIELE GATTI, DIRIGENT Daniele Gatti studeerde piano en behaalde zijn diploma compositie en directie aan het Conservatorio Giuseppe Verdi in zijn geboortestad Milaan. Sinds 2008 is hij chef-dirigent van het Orchestre National de France. Tussen 1996 en 2009 bracht hij als chef-dirigent het Royal Philharmonic Orchestra in Londen naar een hoger niveau. Ook was Daniele Gatti chef-dirigent van het Orchestra dell Accademia Nazionale di Santa Cecilia in Rome (1992-97), het Teatro Comunale in Bologna (1997-2007) en het Opernhaus Zürich (2009-2012). Bij het Royal Opera House Covent Garden was hij van 1994 tot 1997 eerste gastdirigent. Daniele Gatti is regelmatig te gast bij onder meer de Wiener Philharmoniker, het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, de Münchner Philharmoniker en de orkesten van Boston, Chicago en New York. Hij heeft een nauwe band met de Wiener Staatsoper en het Teatro alla Scala in Milaan en leidde met groot succes opera producties bij de Metropolitan Opera in New York. Ook is Daniele Gatti regelmatig te gast op de Bayreuther Festspiele, waar hij Wagners Parsifal dirigeerde in 2008, 2009 en 2010. Sinds zijn overrompelende debuut in april 2004 met werken van Richard Strauss en Wagner is Daniele Gatti vrijwel jaarlijks te gast bij het Koninklijk Concertgebouworkest, waarmee hij ook in het buitenland optreedt. In het seizoen 2014/15 leidde hij het orkest in de Derde en de Zesde symfonie van Mahler. Met ingang van het seizoen 2016/2017 is Daniele Gatti chef-dirigent van het Koninklijk Concertgebouworkest. YO-YO MA, CELLO Yo-Yo Ma werd uit Chinese ouders in Parijs geboren, maar groeide op in New York, waar hij later studeerde bij Leonard Rose aan de Juilliard School of Music. Als solist speelde hij wereldwijd met alle grote orkesten. Yo-Yo Ma knoopte daarnaast samenwerkingsverbanden aan met de meest uiteenlopende artiesten, variërend van pianiste Kathryn Stott en zanger Bobby McFerrin tot het Kung-volk uit de Kalahari-woestijn in Afrika. In 1998 startte hij het Silk Road Project, dat de culturele, artistieke en intellectuele tradities langs deze oude handelsroute verkent. Yo-Yo Ma werkte mee aan ruim 90 albums, waarvan er zeventien een Grammy wonnen. De cellist ontving daarnaast onder meer de Avery Fisher Prize (1978), de Glenn Gould Prize (1999), de National Medal of the Arts (2001), de Presidential Medal of Freedom (2010) en de Polar Music Prize (2012). Als CultureConnect Ambassador van het United States Department of State (sinds 2002) heeft Yo-Yo Ma als leraar of mentor opgetreden voor duizenden studenten wereldwijd in landen als Litouwen, Korea, Libanon, Azerbeidzjan en China. Bovendien is hij UN Messenger of Peace en lid van het President s Committee on the Arts & the Humanities. Hij heeft opgetreden voor maar liefst acht Amerikaanse presidenten, inclusief een optreden bij de inauguratie van Barack Obama. Op 9 september 2014 nam Yo-Yo Ma de Concertgebouw Prijs in ontvangst. Bij het Koninklijk Concertgebouworkest debuteerde hij in 1983. De laatste keer dat hij met het orkest optrad was in december 1995 met het Celloconcert in b klein van Dvořák. De cellist bespeelt twee instrumenten: een Montagnana uit 1733 (Venetië) en de Davidoff -Stradivarius uit 1712. 6 7
PRELUDIUM RCO Opening Night: een nieuwe feestelijke concertformule ter opening van het seizoen. Jan Raes, algemeen directeur van het Koninklijk Concertgebouworkest, vertelt hoe deze nieuwe traditie past binnen de toekomstplannen van het orkest: Als je met je publiek een nieuw seizoen aangaat is het zinvol om een ritueel moment te creëren, het seizoen samen op feestelijke wijze te openen met je trouwe vrienden en partners. Lees het volledige interview in Preludium. Dit concertprogramma is een uitgave van Preludium, het programmablad van Het Koninklijk Concertgebouw en het Koninklijk Concertgebouworkest. In Preludium vindt u naast programmatoelichtingen en biografieën ook boeiende achtergrondartikelen, prikkelende interviews en nieuws rondom Gebouw en Orkest. Het blad, dat tien keer per jaar verschijnt, is verkrijgbaar aan de kassa van Het Concertgebouw en op de middag of avond van het concert ook in de entreehal, bij de garderobe en aan de koffiebalies. Abonnees krijgen Preludium maandelijks thuis toegestuurd. Op www.preludium.nl vindt u ook de mogelijkheid om een digitaal abonnement af te sluiten. CD-VERKOOP Bij de Concertvrienden-balie (tegenover de garderobe) zijn in de pauze en na afloop van het concert verschillende opnames van het Koninklijk Concert-gebouworkest verkrijgbaar, zoals de Suite De vuurvogel, Le sacre du printemps en Petroesjka van Igor Stravinsky, uitgevoerd door het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Mariss Jansons. Ook vindt u bij de balie de Zevende en de Tiende symfonie van Dmitri Sjostakovitsj onder leiding van Mariss Jansons en Sjostakovitsj Vijftiende symfonie, onder leiding van Bernard Haitink. 8