Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Veiligheid... 4 3 Beschrijving van de machine... 8 4 Bedieningspaneel... 11



Vergelijkbare documenten
Inhoudsopgave Uitpakinstructies...1 Voordat u begint...5 Installatie...6 De fles met verzegelingsvloeistof vullen...9

FPi 4500 Couverteersysteem. De nieuwe professionele enveloppen-vulmachine voor middelgrote post hoeveelheden.

Inhoudsopgave Uitpakinstructies...1 Voordat u begint...3 Installatie...4 Het reservoir met verzegelingsvloeistof vullen...9

Switch. Handleiding

Gids bij de installatie (verkort)

FPi 5500: De ideale enveloppen-vulmachine voor grote postvolumes!

Afstandsbediening Telis 16 RTS

Afdrukmateriaal plaatsen in de standaardlade voor 250 vel

FPi Aantrekkelijk, makkelijk hanteerbaar, snel en betrouwbaar! FPi FPi 2025

Papiervernietiger X10 CD

Strip-Cut Papiervernietiger S7-CD

ilmo 50 WT Ref B

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

Naslagkaart voor de 5210n / 5310n

HANDLEIDING Q1600 Fashion

BLUETOOTH-AUDIO-ONTVANGER/Z ENDER

Wind, Sun & Rain Sensor Instructions

NACSPORT TAG&GO HANDLEIDING Eigenschappen knop

MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

Gebruiksaanwijzing LivingColors Iris

Cross-Cut Papiervernietiger X7CD

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

DF-705 Handleiding Voor informatie en ondersteuning,

MUNTTELMACHINE CC-601

Handleiding Icespy MR software

Opmerking: Stel de geleiders in op de juiste positie met behulp van de formaatindicatoren aan de onderkant van de lade.

Strip-Cut Papiervernietiger S5

GIDS VOOR DE GEBRUIKER

HANDLEIDING DOIT BEHEER SYSTEEM

ResponseCard AnyWhere Display

Byzoo Sous Vide Turtle

Cd-speler CD S LADEN CD 1 14 : 54 CD 2 14 : 54. Please Wait. Eén cd in de speler doen. Meerdere cd s in de speler doen

In deze sectie komen de volgende onderwerpen aan de orde:

Speciale afdrukmethoden en - materialen

IDPF-700 HANDLEIDING

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

TREX 2G Handleiding Pagina 2

Gebruiksaanwijzing. OV-BaseCore7(Z)

Handleiding NarrowCasting

AT Multifunctioneel luchtbehandelingsapparaat

AR280P Clockradio handleiding

Gebruikershandleiding.

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

Mauer GmbH Technologie voor beveiliging. Code Combi B VdS-Cl 2 Artikelnummer standaard

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

HANDLEIDING INFOGRAPHIC SOFTWARE Versie 2.3 / jan 2014

Korte handleiding Windows 8.1

DS-100 COUVERTEERSYSTEEM MET HOGE PRODUCTIVITEIT

Gebruikershandleiding.

INSTALLATIE INSTRUCTIES

Packard Bell Easy Repair

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken

VITAMINE. VITale AMsterdamse ouderen IN de stad. Tablet Handleiding

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R

Handleiding. Versie 2.0

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION W5000

Professional Supplies BORDENWARMKAST. Modelnr.: * * * CaterChef 60

Programma Eco stand 8-SYMBOOL DISPLAY

Uw gebruiksaanwijzing. NAVMAN F-SERIES DESKTOP F20

Gebruikersinstructie nieuwe Statenleden Asus T100 en T300

Kopiëren > Instellingen > Pagina's per zijde. Voor printermodellen zonder touchscreen drukt u op om door de instellingen te navigeren.

LASERJET PRO 500 COLOR MFP. Naslaggids M570

Handleiding. Omschrijving Handleiding RaadDigitaal Android. Datum Versienummer 2.1

Elektrische muurbeugel

OPDRACHTKAART. Thema: Drukken. Offsetdrukken 3 Printmaster. Papier in-, door- en uitvoer DR

GEBRUIKSAANWIJZING. Afstandsbediening BRC315D7

Gebruikershandleiding

Uw gebruiksaanwijzing. LENCO MES-221

Handleiding Digitale Thermostaat elektrische Handdoekradiatoren

Inleiding. Intelligent Targeting System (ITS) overzicht SYSTÈME INTELLIGENT DE DÉTECTION DE CIBLE

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken

Gebruikershandleiding

Handleiding Site to Edit Module Kaart

Head Pilot v Gebruikershandleiding

Speciaal afdrukmateriaal

Handleiding Certificaat RDW

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *

Acer erecovery Management

Contents Inhoud. Wind, Zon & Regen Sensor Instructies. Inhoud: Sensor Functies:

Handleiding Plextalk PTN1. Handleiding Daisyspeler Plextalk PTN1

Gebruikershandleiding Polycom IP321 en IP331

Wij danken u hartelijk voor de aankoop van uw LivingLight Color Player Touch en/of Color Player Touch receiver.

StyleView Envelope Drawer

Magic Remote GEBRUIKERSHANDLEIDING

Gebruiksaanwijzing BullDuster

Aan de slag. Deze snelgids is voor de ClickToPhone software versie 83 of hoger.

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

installatiehandleiding Alarmlicht

AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE

Verwarming en ventilatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding

Stel de Trevler module niet bloot aan water of andere vloeibare substanties om gevaar voor u en schade aan het apparaat te voorkomen.

HANDLEIDING VIEW DESKTOP. Handleiding VIEW Desktop. P. de Gooijer. Datum: Versie: 1.3

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren

ALCT 6/24-2 GEBRUIKSAANWIJZING

Transcriptie:

Inhoud 1 Inleiding... 3 1.1 Pictogrammen... 3 1.2 Opmerkingen over het gebruik van deze handleiding... 4 2 Veiligheid... 4 2.1 Algemene veiligheidspunten... 5 2.2 Einde van de levensduur... 6 2.3 Naleving van de FCC-regels... 7 3 Beschrijving van de machine... 8 3.1 Beschrijving van de bediening... 8 3.2 Identificatie van de onderdelen... 9 4 Bedieningspaneel... 11 4.1 Het scherm Jobs...11 4.2 Het scherm Uitvoeren...12 4.2.1 Afbeelding van het scherm Uitvoeren...12 4.2.2 Het adres aanpassen...13 4.2.3 De tellers instellen...14 4.2.4 De instellingen van de enveloptoevoer aanpassen...15 4.2.5 De instellingen van het documentstation aanpassen...17 4.3 Het scherm Menu...18 5 Een bestaande job uitvoeren... 19 6 Van gebruiker wisselen... 21 6.1 Werkwijze om van gebruiker te wisselen...21 6.2 Toegangsrechten van de gebruiker...22 7 Een job aanmaken... 24 7.1 Jobinstellingen aanmaken...24 7.1.1 Het poststuk definiëren...25 7.1.2 De vouw definiëren...34 7.1.3 De uitvoerinstellingen definiëren...37 7.1.4 De job opslaan...39 7.2 Een envelop aanmaken...40 7.3 Een document aanmaken...42 7.4 Een bijlage aanmaken...44 8 De papiermagazijnen laden... 45 8.1 Het envelopmagazijn laden...45 8.2 Het magazijn van de Versatile Feeder laden...46 8.3 De magazijnen van de Flex Folder laden...49 1

8.4 Papierbedieningshendel...53 8.5 Dagpost (Versatile Feeder)...54 8.5.1 Beperkingen bij het nieten...54 8.5.2 Dagpost gebruiken...54 8.5.3 De opening van de scheidingsmodule instellen (raadpleeg ook paragraaf 8.2: De scheidingsmodule afstellen)...55 8.6 Dagpost (Flex Folder)...56 8.6.1 Beperkingen bij het nieten...56 8.6.2 Dagpost gebruiken...56 9 Onderhoud door de operator... 58 9.1 De sensoren schoonmaken...58 9.2 Papieropstoppingen verhelpen...64 9.3 De toevoerwielen vervangen...66 9.4 De CIS-leeskop afstellen...67 10 Technische specificatie... 68 10.1 Kop van de vulmachine...68 10.2 Verticaal Flex-feederstation...73 10.3 Versatile Feeder...75 10.4 Mechanische en elektrische specificatie...76 11 Verklarende woordenlijst... 77 2

1 Inleiding Met deze vulmachine hebt u de beschikking over een geavanceerde vouw- en vulmachine met een middelgrote capaciteit. Dankzij de modulaire opbouw is het mogelijk tot 8 feeders te monteren met maximaal 11 lades. De geavanceerde softwarebesturing optimaliseert de volgorde en het transport van de documenten en verzamelt ze in de kop van de vulmachine alvorens ze in de envelop te steken. Vouwen en aanpassen wordt automatisch uitgevoerd volgens de vereisten die door de operator zijn geprogrammeerd. Om een langdurig gebruik van deze machine en zijn onderdelen, en met name een veilig gebruik van de machine te waarborgen, dient u de gebruikersinstructies en veiligheidswaarschuwingen te lezen en in acht te nemen. Let altijd goed op alle waarschuwingen en opmerkingen die op de machine zelf zijn aangebracht. Alle personen aan wie de bediening van deze machine wordt toevertrouwd, moeten bekend zijn met de instructiehandleiding. Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat de informatie die erin staat altijd beschikbaar is. 1.1 Pictogrammen Algemene waarschuwingen Waarschuwing voor gevaar wegens elektriciteit of elektrische schokken Informatie/opmerking met belangrijke informatie over de bediening van de machine 3

1.2 Opmerkingen over het gebruik van deze handleiding Dit document bevat alle algemene informatie en beschrijvende tekst die u nodig hebt om de machine te kunnen bedienen. Wanneer de operator geacht wordt iets te doen, wordt dit duidelijk vermeld en indien relevant vergezeld van een illustratie of afbeelding. Lees altijd de hele stap, zodat u alle benodigde informatie hebt. Loop niet vooruit op wat u denkt dat er verderop in de handleiding staat. Dit voorkomt het maken van fouten! Chronologie en referentie Deze handleiding is chronologisch georganiseerd, dus de tekst staat in de juiste volgorde voor de gebruiksklare machine. Er wordt ervan uitgegaan dat de machine correct is geïnstalleerd in de juiste omgeving door een erkende servicemonteur en dat de operator en zijn of haar supervisor in het bezit is van een diploma van een operatorcursus. Als u niet bekend bent met de machine, kunt u het beste de handleiding van begin tot einde helemaal doorlezen. U wordt stapsgewijs begeleid en op deze manier kunt u de machine snel en gemakkelijk in gebruik nemen. Als u reeds bekend bent met de machine, kunt u deze handleiding het beste als naslagwerk raadplegen wanneer dat nodig is. 2 Veiligheid Voor uw eigen veiligheid en een veilig gebruik van de machine dient u de onderstaande veiligheidspunten zorgvuldig te lezen voordat u de machine gebruikt. Let altijd goed op alle waarschuwingen en opmerkingen die op de machine zelf zijn aangebracht. Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat de informatie die erin staat altijd beschikbaar is. Dit is een degelijke machine die betrouwbaar werkt. Desondanks kunnen zich gevaarlijke situaties voordoen als de machine wordt bediend door onopgeleid personeel. Hetzelfde geldt voor een bediening van de machine die ongepast is en tegen de beoogde gebruiksdoeleinden in gaat. Als u zich niet houdt aan deze handleiding, bestaat het gevaar van: elektrische schokken; letsel als gevolg van bekneld raken tussen de ronddraaiende rollen; schade aan de machine. BELANGRIJK: om in een noodgeval de machine te stoppen, opent u een kap. Als een Versatile Feeder is gemonteerd, drukt u op de noodstopknop. 4

2.1 Algemene veiligheidspunten Voorzichtig! Lees deze tekst zorgvuldig. Bewaar deze instructies voor toekomstig gebruik. Alle opmerkingen en waarschuwingen op de machine moeten worden gevolgd. De machine installeren Belangrijk! De machine mag alleen worden geïnstalleerd door een erkende servicemonteur. De machine mag alleen worden geïnstalleerd op een veilige, vlakke ondergrond en er moet voldoende vrije ruimte rond de machine zijn om hem te kunnen bedienen. De machine moet worden beschermd tegen vocht. Wanneer u de machine verplaatst, zorgt u dat de remmen van de zwenkwieltjes los staan en duwt u tegen de kast en niet tegen de machine. Zorg voor ten minste 1 meter vrije ruimte tussen de kant van de machine waar de operator staat en een muur of afscheiding. Voor toegang tot de hoofdschakelaar moet de tegenoverliggende kant van de machine ten minste 150 mm verwijderd staan van de muur of afscheiding. Plaats meubels of andere voorwerpen niet rond de machine als deze uw looppad kunnen blokkeren. Gevaar wegens elektriciteit Veiligheid tijdens bedrijf De machine mag alleen worden aangesloten op een netspanning van 230 V/50 Hz of 115 V/60 Hz, afhankelijk van het model. De netstekker mag alleen worden aangesloten op een stopcontact met randaardebeveiliging! De aardebeveiliging wordt teniet gedaan wanneer een verlengsnoer wordt gebruikt dat niet geaard is. Iedere vorm van ongeaarde aansluiting, binnen of buiten de machine, is verboden. De machine is op beide fasen gezekerd! Nadat een zekering is doorgebrand, kunnen elektrische onderdelen in de machine nog spanningvoerend zijn. Let bij het maken van de aansluiting op het elektriciteitsnet op de waarden vermeld op het typeplaatje. Controleer de spanningsinstelling op de voedingsingangmodule van de machine. Leg de elektriciteitskabels zodanig dat niemand erover kan struikelen. Zet geen voorwerpen bovenop de elektriciteitskabels. Als de machine gedurende een lange tijd niet wordt gebruikt, moet hij worden losgekoppeld van het elektriciteitsnet. Op deze manier wordt schade door overspanning voorkomen. Bescherm de machine tegen vocht. Als vocht in de machine terecht komt, bestaat het gevaar van elektrische schokken. Maak de machine nooit open, met uitzondering van de bovenste kap. Omwille van de elektrische veiligheid mag de machine alleen worden geopend door erkende servicemonteurs. Steek nooit uw hand in de machine terwijl deze draait! Dit is alleen mogelijk wanneer de noodstop defect is. Er bestaat dan gevaar van letsel als gevolg van het naar binnen trekken en bekneld raken van uw hand tussen de ronddraaiende rollen. Houd bovendien lang haar en loshangende kleding uit de buurt van de machine wanneer deze in bedrijf is. Als de noodstop defect raakt, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw servicemonteur! Om schade aan de machine te voorkomen, mogen uitsluitend door de fabriek goedgekeurde accessoires worden gemonteerd. 5

De machine schoonmaken De sensoren schoonmaken Controle door uw servicemonteur Vervangingsonderdelen Reparaties Voordat de buitenkant van de machine wordt schoongemaakt, moet hij worden losgekoppeld van het elektriciteitsnet. Gebruik voor het schoonmaken van de machine geen vloeibare reinigingsmiddelen of spuitbussen, maar uitsluitend een doek bevochtigd met water. Gebruik voor het schoonmaken van de sensoren uitsluitend een nietontvlambare luchtspuitbus, bijvoorbeeld onderdeelnummer 9103707C. Andere producten kunnen ontvlambare drijfgassen gebruiken, die een brand of explosie kunnen veroorzaken. In de volgende gevallen moet u de netstekker loskoppelen en de machine ongebruikt laten staan voor controle door de servicemonteur: De elektriciteitskabel of de stekker is versleten of beschadigd. Water of een andere vloeistof is in de machine terecht gekomen. De machine werkt niet naar behoren, ondanks dat de gegeven instructies zijn gevolgd. De machine is omgevallen of de behuizing is beschadigd. Er zijn merkbare verschillen tijdens de normale bediening van de machine. Wanneer reparatiewerkzaamheden worden uitgevoerd, mogen uitsluitend originele vervangingsonderdelen of vervangingsonderdelen die overeenkomen met de originele onderdelen worden gebruikt. Demonteer de machine niet verder dan wordt beschreven in deze handleiding. Met uitzondering van de bovenste kap is het onbevoegden niet toegestaan de machine te openen. Reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een erkende servicemonteur. Het is verboden wijzigingen aan te brengen. Om veiligheidsredenen is het niet toegestaan zelf wijzigingen aan te brengen. Neem contact op met uw leverancier voor al uw vragen over onderhoud en reparatie. Op deze manier blijft een veilig gebruik van uw machine gewaarborgd. 2.2 Einde van de levensduur De doelstellingen van het milieubeleid van de Europese Unie zijn in het bijzonder het behouden, beschermen en verbeteren van de kwaliteit van het milieu, het beschermen van de volksgezondheid en het verstandig en weldoordacht aanwenden van natuurlijke hulpbronnen. Dit beleid is gebaseerd op het voorzorgsprincipe en de principes dat maatregelen ter voorkoming moeten worden getroffen en dat milieuschade met prioriteit moet worden aangepakt bij de bron. Een gescheiden afvalinzameling is noodzakelijk om te garanderen dat afval dat wordt gegenereerd door het afdanken van elektrische of elektronische apparaten wordt hergebruikt en gerecycled, en voor het realiseren van het gekozen beschermingsniveau van het milieu en de volksgezondheid in de Europese Unie. 6

Met name bepaalde materialen en onderdelen van afgedankte elektrische en elektronische apparaten moeten met zorg behandeld worden, aangezien het onoordeelkundig hanteren of afdanken ervan op of in de grond, het water of de lucht een ernstige bedreiging kan vormen voor het milieu en de volksgezondheid. Om inzameling en verwerking gescheiden van het normale huishoudelijke afval mogelijk te maken, zijn elektrische en elektronische apparaten voorzien van het volgende logo: Niet tezamen met normaal huishoudelijk afval weggooien. Maak gebruik van het inlever- of inzamelsysteem voor elektrische en elektronische apparaten. Apparaten geproduceerd na 13 augustus 2005 Niet alleen is het bij wet verboden om apparaten af te danken via andere afvalstromen, maar wij vragen u ook om een actieve bijdrage te leveren aan het succes van dergelijke inzameling en aan het algemeen nut en een hogere kwaliteit van leven voor de huidige en toekomstige generaties. Neem voor meer informatie over het correct afdanken van deze machine contact op met uw lokale dealer. 2.3 Naleving van de FCC-regels NB: deze machine is getest en in overeenstemming bevonden met de grenswaarden voor een digitaal apparaat van klasse B, conform Deel 15 van de FCC-regels. Deze grenswaarden dienen om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storing in een huishoudelijke omgeving. Door deze machine wordt radiofrequentie-energie gegenereerd, gebruikt en mogelijk uitgestraald. De machine moet in overeenstemming met deze instructies worden gebruikt, anders kan het schadelijke storing veroorzaken in radiocommunicatie. Er is echter geen garantie dat geen storing wordt veroorzaakt in een bepaalde installatie. In het geval deze machine schadelijke storing veroorzaakt in radio- of televisieontvangst, wat kan worden vastgesteld door de machine uit en weer in te schakelen, wordt de gebruiker geadviseerd de storing te voorkomen door één of meer van de volgende maatregelen te treffen: Vergroten van de afstand tussen de machine en de ontvanger Aansluiten van de machine op een stopcontact dat deel uitmaakt van een andere groep dan die waarop de ontvanger is aangesloten Raadplegen van de technische ondersteuning Belangrijk: wijzigingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de partij die verantwoordelijk is voor naleving kunnen de bevoegdheid van de gebruiker om de machine te bedienen teniet doen. 7

3 Beschrijving van de machine 3.1 Beschrijving van de bediening De functie van de machine is het vouwen van documenten in een C-, Z-, V- of dubbele parallelvouw, hetzij één voor één, per vast aantal of per gemengde groep. Bijlagen, zoals insteekvellen, retourenveloppen enz., kunnen worden toegevoegd. De gevouwen documenten en bijlagen worden verzameld in het verzamelgebied in de kop van de vulmachine voordat ze in de envelop worden gestoken. De documenten kunnen in de envelop worden gestoken zonder dat deze wordt dichtgeplakt om hem te kunnen controleren of bijlagen handmatig in te steken. De machine beschikt over een batchmodus, zodat een vooraf ingesteld aantal cycli kan worden voltooid, waarna de machine automatisch stopt. De machine is compatibel met OMR-/ barcodes voor gebruik met een feeder of vouwtoren die tekens kan lezen, zodat een groep documenten kan worden verzameld op de transportband alvorens ze te vouwen. Een aantal barcodesymboolsystemen kan worden gelezen. De machine bestaat uit een aantal modules, afhankelijk van de bestelde versie. Deze modules worden hieronder kort beschreven: Kop van de vulmachine: verzamelt alle documenten in een verzamelstation, voert de envelop toe, steekt het postpakket erin en plakt de klep van de envelop dicht. Versatile Feeder: voert shortformbijlagen (kaarten, retourenveloppen, boekjes enz.) toe via de transportband om te worden ingestoken. Alleen leverbaar met een enkele feeder. Een OMR-/barcodeversie is ook leverbaar (alleen voor het lezen van de bovenkant). Flex Folder: wordt gemonteerd aan het uiteinde van de machine. Vouwt documenten, afzonderlijk of als groep, en gebruikt zo nodig een verzamelgedeelte. Uitgerust met één of twee feeders, elk bestaande uit 2 lades voor 500 vellen of 1 lade voor 1000 vellen. Maakt gebruik van een vouwmechanisme met 3 platen. Een OMR-/barcodeversie is ook leverbaar (alleen voor het lezen van de onderkant). De machine is uitgerust met computergestuurde bedieningssoftware, waarmee jobs kunnen worden geprogrammeerd en uitgevoerd. Het aantal jobs dat kan worden geprogrammeerd wordt alleen beperkt door de capaciteit van de computer. De invoer geschiedt via een touch screen of toetsenbord/muis. Een Flex Folder of Versatile Feeder kan optioneel voor dagpost worden gebruikt. Hiermee kunnen groepen documenten, los of vastgeniet, handmatig worden toegevoerd, waarna ze worden gevouwen en in een envelop worden gestoken (alleen Flex Folder). Als andere magazijnen ook zijn geladen, kunnen extra documenten worden toegevoegd. Het is niet nodig de vouwplaten of envelopsluiter handmatig in te stellen, omdat deze automatisch worden afgesteld overeenkomstig de instellingen van het geselecteerde programma (uitgezonderd vouwplaat 2, die handmatig wordt ingesteld). Het is mogelijk een optionele uitvoerband te bestellen in plaats van de standaard opvanglade. Deze kan worden gemonteerd in twee richtingen. 8

3.2 Identificatie van de onderdelen De hoofdonderdelen van de machine worden hieronder getoond. 1 2 3 4 5 6 8 7 1 Envelopfeeder Kan tot 800 enveloppen (DL-formaat) bevatten. Uitgerust met een transportband, die aangestuurd door een sensor de envelopstapel vooruit beweegt. 2 Touch screen Draait op de IMOS-besturingssoftware en reageert op aanrakingen. Verder zijn een toetsenbord en een muis voorzien. 3 Verzamel- en insteekgebied Enkelvoudig of groepsgewijs gevouwen documenten worden hier tezamen met bijlagen verzameld tot een postpakket. Het postpakket wordt vervolgens in de envelop gestoken. NB: de hoofdonderdelen 1, 2, 3 en 8 vormen samen de kop van de vulmachine. 4 Versatile Feeder Dit zijn met een transportband uitgeruste eenheden, die ook als eindstation kunnen worden gebruikt. Er kunnen maximaal 8 modules worden gemonteerd (7 als een verticaal Flex-feederstation is gemonteerd [zie hieronder]). De Versatile Feeder voert bijlagen toe, zoals insteekvellen, folders, retourenveloppen enz. Het magazijn kan maximaal 1000 A4-vellen van 80 g/m² bevatten. Een variant die tekens kan lezen voor OMR/barcode/2D is eveneens leverbaar. 5 Verticaal Flex-feederstation Dit is een vouwstation dat uitsluitend leverbaar is als eindstation. Het kan rechtstreeks aan de kop van de vulmachine worden gemonteerd, of aan het uiteinde van een rij Versatile Feeders. Het kan zijn uitgerust met diverse opties aan feeders en een verzamelgedeelte (raadpleeg de volgende pagina). 9

6 Feeders Maken deel uit van het verticale Flex-feederstation. Een verticaal Flexfeederstation is leverbaar met 1 of 2 feeders. Elke feeder kan bestaan uit 2 lades voor 500 vellen of 1 lade voor 1000 vellen, waarbij beide varianten optioneel tekens kunnen lezen. 7 Verzamelgedeelte Maakt deel uit van het verticale Flex-feederstation en maakt het mogelijk groepen documenten te verzamelen voordat ze als groep worden gevouwen. Dit is een optioneel onderdeel, dat tevens is voorzien van een omleidingslade (standaard aanwezig op machines die tekens kunnen lezen). 8 Sluiter/uitwerpgebied Hierin wordt de klep van de envelop gesloten en dichtgeplakt, voordat de gevulde envelop wordt uitgeworpen in de opvanglade of op een transportband. 10

4 Bedieningspaneel 4.1 Het scherm Jobs Dit is het scherm dat wordt afgebeeld nadat de machine is opgestart. Raadpleeg hoofdstuk 5 Raadpleeg hoofdstuk 6 Lijst met bestaande jobs raadpleeg hoofdstuk 5 De afbeelding toont de configuratie van de machine Raadpleeg hoofdstuk 7 Raadpleeg hoofdstuk 5 als u een bestaande job rechtstreeks vanaf dit scherm wilt uitvoeren. 11

4.2 Het scherm Uitvoeren 4.2.1 Afbeelding van het scherm Uitvoeren Dit is het scherm dat wordt afgebeeld nadat een bestaande job is geselecteerd op het scherm Jobs. Raadpleeg hoofdstuk 4.1 Raadpleeg hoofdstuk 6 IMOS afsluiten* Raadpleeg hoofdstuk 3 Aanduidingen van enveloppen en papier Contextafhankelijke hulp Raadpleeg paragraaf 4.2.2 Pauze Auto-einde Snelheidsinstelling en aanduiding Aanduidingen van tellers en tijd Enkele cyclus Uitvoeren * Deze toets sluit de IMOS-besturingssoftware af, maar schakelt niet de machine uit. Druk op de toets om van huidige gebruiker te wisselen of de job te wijzigen en u krijgt een lijst te zien met alle aangemaakte gebruikers of jobs, waarin u de gewenste gebruiker of job kunt selecteren. Merk op dat u gevraagd wordt het bijbehorende wachtwoord in te voeren wanneer u wisselt naar een andere gebruiker. Als u de instellingen voor de envelop- en documenttoevoer van de vulmachine wilt bekijken en wijzigen, drukt u op het betreffende deel van de afbeelding van de machine (raadpleeg de volgende pagina s voor meer informatie). 12

4.2.2 Het adres aanpassen Nadat u op de toets Uitvoeren hebt gedrukt, wordt het eerste poststuk verwerkt. Daarna stopt de machine, zodat u zo nodig de verticale uitlijning van het adres kunt aanpassen. Verwijder de gevulde envelop en pas de uitlijning zo nodig aan, zoals hieronder afgebeeld. BIJ VOUWEN 13

4.2.3 De tellers instellen Druk op de toets Bewerken naast de tellers om het onderstaande scherm Teller wijzigen af te beelden. Van toepassing op de huidige job totdat dit wordt gewijzigd, zelfs als de machine wordt uitgeschakeld en deze job later wordt hervat. Druk op Resetten om dit terug te stellen op nul. Druk op Totaal wijzigen om het totale aantal voor de job in te stellen. Ook wanneer dit totaal bereikt is, gaat de machine gewoon door. Hiermee kunt u de batchmodus inschakelen. Druk op een willekeurig moment op Resetten om dit terug te stellen op nul. Druk op OK nadat alle instellingen gemaakt zijn. Stel de batchmodus in op de onderstaande mogelijkheden zodra de batchgrootte wordt bereikt: Pauze: de machine pauzeert totdat opnieuw op de toets Uitvoeren wordt gedrukt om de volgende batch uit te voeren. Auto-herstart: de machine stopt en start vervolgens automatisch met de volgende batch nadat de pauzetijd, ingesteld onder de uitvoerinstellingen voor de job, is verstreken. Alleen transportband: de machine beweegt de transportband vooruit over een afstand ingesteld onder de uitvoerinstellingen voor de job en gaat daarna verder met de volgende batch. Druk op Totaal wijzigen om de batchgrootte te wijzigen. 14

4.2.4 De instellingen van de enveloptoevoer aanpassen Fijnafstelling van de machine Alle fijnafstellingen zijn uitsluitend van toepassing op de huidige job en hebben geen effect op enige andere job. Merk op dat de beschikbare instellingen afhankelijk zijn van de toegangsrechten van de gebruiker (raadpleeg paragraaf 6.2). Selecteer op het scherm Uitvoeren in de afbeelding van de machine het pictogram van de vulmachine om het scherm voor de fijnafstelling af te beelden. Selecteer Hardware fijn afstellen om meer informatie af te beelden. Mogelijke wijzigingen: a: De breedte van de geleiders van het verzamelstation. b: De algehele breedte van de toevoervingers. c: De toegestane tijdsduur om de klep van de envelop dicht te plakken voordat de envelop wordt uitgeworpen. d: Afstellen van het punt waarop de bevochtigingsstraal omlaag komt om de klep van de envelop te bevochtigen. Met de toets + wordt het bevochtigen in stappen van 1 mm verhoogd (het startpunt wordt verplaatst in de richting van het toevoergebied). e: Afstellen van de afstand waarover de envelop in de sluitrollen wordt bewogen. Met de toets + wordt verder naar voren bewogen, weg van de uitvoerrichting. f: Afstellen van de stoppositie van de envelop voor het vullen. Met de toets + wordt verder naar voren bewogen, in de uitvoerrichting. g: Afstellen van de afstand waarover het postpakket in de envelop wordt gestoken. Met de toets + wordt verder naar voren bewogen, voorbij de vouwlijn van de klep. h: Afstellen van de afstand waarover de envelop vooruit wordt bewogen nadat de klep is bevochtigd, voordat de envelop achteruit wordt bewogen in de sluitrollen. Met de toets + wordt verder naar voren bewogen in de uitvoerrollen, in de uitvoerrichting. NB: voor enveloppen met een hoog venster moet dit worden ingesteld tussen +20 en +50 mm. i: Afstellen van de snelheid van de kop van de vulmachine. Stel een lagere snelheid in als de postpakketten niet helemaal worden ingestoken, bijvoorbeeld in het geval van lange postpakketten. (wordt vervolgd) 15

j: Regelen van de ventilator die helpt bij het openen van de enveloppen. Stel in op hoog om de envelop verder te openen, bijvoorbeeld voor dikkere postpakketten, en stel in op laag voor losse vellen of dunnere postpakketten. k: Veranderen van de volgorde van de vingers als de enveloppen niet goed worden geopend. Probeer andere instellingen als dit het geval is. l: Afstellen van het aantal enveloppen dat moet worden toegevoerd voordat de detectiemarkeringen de transportband weer inschakelen nadat deze is gestopt. Verhoog het aantal als de enveloppen ophopen. m: Afstellen van de mate van pauzeren van de insteekpallen na het insteken van een postpakket. Stel dit hoger in als de pallen te vroeg beginnen te bewegen en het ingestoken postpakket raken voordat het naar de sluiter beweegt. n: Regelen van de overlapping van dichtgeplakte enveloppen op de uitvoerband. Stel dit hoger in om de snelheid van de transportband te verhogen en de overlapping te verlagen. Nadat alle instellingen gemaakt zijn, drukt u op de toets OK om de instellingen door te voeren. Fijnafstelling van de magazijnen Op dit scherm kunt u de magazijnen afstellen. Selecteer op het scherm Uitvoeren in de afbeelding van de machine het pictogram van de envelop en selecteer vervolgens Document fijn afstellen om meer informatie af te beelden. Mogelijke wijzigingen: a: Selecteren of de envelop wordt dichtgeplakt of niet. Selecteer Uit als bijvoorbeeld later een inlegvel of ander item handmatig moet worden ingestoken. b: Instellen van de vereiste mate van rechttrekken van de envelop. Merk op dat door een hogere instelling de snelheid van de machine lager wordt. Belangrijk: alle fijnafstellingen zijn uitsluitend van toepassing op de huidige job en hebben geen effect op enige andere job. 16

4.2.5 De instellingen van het documentstation aanpassen Fijnafstelling van de machine De beschikbare fijnafstellingen zijn afhankelijk van de aanwezigheid van een Versatile Feeder of Flex Folder. Merk op dat de beschikbare instellingen afhankelijk zijn van de toegangsrechten van de gebruiker (raadpleeg paragraaf 6.2). Selecteer op het scherm Uitvoeren in de afbeelding van de machine het pictogram van het document of de vulmachine om het scherm voor de fijnafstelling af te beelden. Fijnafstelling van de magazijnen Op dit scherm kunt u de magazijnen afstellen. Mogelijke instellingen: a: Altijd toevoeren of niet. Als u Uit selecteert, wordt de machine uitgeschakeld totdat hij weer wordt ingeschakeld. b: Detectie van dubbele toevoer in- en uitschakelen. Schakel dit uit als boekjes of zeer dikke insteekvellen worden toegevoerd. NB: dit verwijst alleen naar optische detectie. Mechanische detectie kan zo nodig ook worden gebruikt. c: Alleen voor machines die tekens kunnen lezen. CIS-beeld ophalen: indien geselecteerd worden beelden van het label afgebeeld zoals deze worden gezien door de CIS-leeskop. De beelden zijn van de laatste 2 documenten in de groep en kunnen nuttig zijn bij de foutcontrole. U kunt bijvoorbeeld bevestigen dat het hele label werd gelezen of de 2 beelden vergelijken. Belangrijk: alle fijnafstellingen zijn uitsluitend van toepassing op de huidige job en hebben geen effect op enige andere job. 17

4.3 Het scherm Menu Op het scherm Menu kunt u diverse functies selecteren. Deze functies worden verderop in deze handleiding gedetailleerd beschreven. 18

5 Een bestaande job uitvoeren Dit hoofdstuk beschrijft het uitvoeren van een bestaande, vooraf geprogrammeerde job. Raadpleeg hoofdstuk 7 voor het aanmaken van een nieuwe job. Als de IMOS-besturingssoftware nog niet draait, moet deze worden opgestart met het pictogram op het beeldscherm. Om de computer te kunnen inschakelen opent u het kastje onder de kop van de vulmachine. Voordat een job kan worden uitgevoerd, moet briefpapier worden geladen in de magazijnen (raadpleeg hoofdstuk 8 voor meer informatie). 1 Als het scherm Jobs nog niet wordt afgebeeld, drukt u bovenaan het scherm op de toets Jobs en selecteert u de gewenste job in de lijst (gebruik zo nodig de bladerpijlen). 2 Een samenvatting van de geselecteerde job wordt afgebeeld. 3 Als u tevreden bent met uw selectie, drukt u op de toets Accepteren. Zo niet, dan selecteert u een andere job. 19

4 Laad papier en enveloppen in de aangegeven magazijnen. 5 Druk op de toets Uitvoeren om de job uit te voeren. Raadpleeg ook paragraaf 4.2 voor een volledige beschrijving van de bedieningselementen. Het papier wordt normaal gesproken in het verticale feederstation geladen met de bedrukte zijde naar boven gericht en de onderrand naar voren in geval van niet lezen, en met de bedrukte zijde naar beneden gericht en de bovenrand naar voren in geval van lezen. Dit kan echter verschillen. Raadpleeg ook aanhangsel A. 20

6 Van gebruiker wisselen 6.1 Werkwijze om van gebruiker te wisselen Elke gebruiker heeft zijn eigen wachtwoord en toegangsrechten, toegewezen door de supervisor. Om van gebruiker te wisselen moet u het wachtwoord weten. 1 Druk op het scherm op de toets voor het wisselen van de gebruiker. 2 Selecteer de gebruiker in de lijst. Gebruik zo nodig de bladerpijlen. 3 Druk op de toets Inloggen. 21

4 Voor het wachtwoord in met behulp van het fysieke toetsenbord of het toetsenpaneel op het scherm. Er is nu van gebruiker gewisseld. 4 Druk op de toets Inloggen. 6.2 Toegangsrechten van de gebruiker Er zijn 4 niveaus van toegangsrechten die aan een gebruiker kunnen worden toegewezen. Deze worden hieronder beschreven: Rechten Operator Ervaren operator Monteur Supervisor Jobs wijzigen Ja Ja Ja Ja De machine laten draaien Ja Ja Ja Ja Jobs programmeren met de wizard Items toevoegen aan bibliotheken vanuit de wizard Items toevoegen aan bibliotheken van buiten de wizard Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Nee Nee Ja Ja Mechanische fijnafstelling Nee Nee Ja Ja Fijnafstelling van documenten Nee Ja Ja Ja Het menu Service openen Nee Nee Ja Ja Het menu Beheerder openen De computer uitschakelen bij afsluiten Nee Nee Ja Ja Nee Nee Ja Ja 22

Bovendien kan door de supervisor een systeembeveiligingsniveau worden ingesteld. Dit is het niveau waarop de gebruiker geen wachtwoord hoeft in te voeren om een bediening uit te voeren. Voor alle toegangsrechten boven dit niveau moet de gebruiker inloggen met een wachtwoord. Niveau Laag (standaardinstelling) Minst veilig Effectieve rol van de operator Ervaren operator Midden Veiliger Standaard operator Beschrijving De operator kan jobs uitvoeren, bewerken en aanmaken, maar heeft geen toegang tot het hoofdmenu. De operator kan alleen jobs uitvoeren. Hoog Meest veilig Geen De operator heeft geen toegang tot het systeem. Alle gebruikers moeten inloggen. Bij opstarten Het scherm Jobs wordt afgebeeld. Het scherm Jobs wordt afgebeeld. Het scherm Gebruikers wordt afgebeeld. 23

7 Een job aanmaken Het aanmaken van een job bestaat uit een aantal stappen: Het poststuk (envelop, document en bijlagen) definiëren De vouwinstellingen definiëren De vereiste uitvoeropties instellen De job opslaan onder een jobnaam Bij het definiëren van het document in een poststuk kunnen zo nodig OMR- of barcodedefinities worden ingeschakeld. Merk op dat een OMR- of barcodedefinitie eerst moet worden aangemaakt voordat deze kan worden gebruikt (raadpleeg paragraaf 7.3). 7.1 Jobinstellingen aanmaken 1 Druk op het scherm Jobs op de toets Job maken. Nu moet u het poststuk (envelop, document en bijlagen) definiëren. Dit wordt beschreven op de volgende pagina. 24

7.1.1 Het poststuk definiëren De envelop selecteren 2 Druk op de toets Selecteren om een envelop te selecteren uit de beschikbare bibliotheek. 3 Selecteer de gewenste envelop uit de bibliotheek en druk op de toets OK. Als er geen enveloppen in de bibliotheek zijn opgeslagen, of als u een nieuwe wilt aanmaken, raadpleegt u paragraaf 7.3. 25

4 U kunt nu kiezen: ga verder met het selecteren van een document, of definieer het gebruik van de envelop, d.w.z. dichtplakken en rechttrekken. Aangenomen wordt dat u het gebruik van de envelop wilt definiëren. Zodra u klaar bent, keert u terug naar het hier afgebeelde scherm. Druk op de toets Instellingen. 5 Selecteer de gewenste sluitmodus (doorgaans is dit Altijd ). Druk op de toets Bewerken geavanceerd als u de instelling voor rechttrekken wilt wijzigen. 26

6 Op dit scherm kunt u de mate van rechttrekken instellen of indien gewenst het rechttrekken uitschakelen. Dit kan worden gedaan om de snelheid van de machine te verhogen, bijvoorbeeld als het onwaarschijnlijk is dat een envelop scheeftrekt, zoals een envelop met het C5 formaat of andere langere envelop. De standaardinstelling voor rechttrekken is Laag. 27

Het document selecteren 7 Druk op de toets Selecteren om een document te selecteren uit de beschikbare bibliotheek. 8 Selecteer het gewenste document uit de bibliotheek en druk op de toets OK. Als er geen documenten in de bibliotheek zijn opgeslagen, of als u een nieuw document wilt aanmaken, raadpleegt u paragraaf 7.4. 28

9 U kunt nu kiezen: ga verder met het selecteren van bijlagen, of definieer het gebruik van het document, d.w.z. aantal documenten, feeders koppelen, handtoevoer enz. Aangenomen wordt dat u het gebruik van het document wilt definiëren. Zodra u klaar bent, keert u terug naar het hier afgebeelde scherm. Druk op de toets Instellingen. 10 Stel het aantal documenten in, ongeacht of feeders worden gekoppeld of niet, en ongeacht of dagpost (handtoevoer) wordt gebruikt of niet. Druk op de toets OK zodra u klaar bent. Druk voor meer instellingen op de toets Bewerken geavanceerd. 29

11 Als u een andere richting wilt selecteren dan de automatisch geselecteerde standaardrichting, drukt u op Auto om de selectietoets te activeren. Stel zo nodig de mate van rechttrekken in, of schakel dit indien gewenst uit, bijvoorbeeld wanneer een documenttype betrouwbaar en zonder scheeftrekken wordt toegevoerd. De dikte van dubbele toevoer kan momenteel alleen optisch worden gecontroleerd met een Flex Folder, of kan worden uitgeschakeld, bijvoorbeeld wanneer documenten aanzienlijk verschillen van het kalibratiedocument, zoals abnormaal donkere documenten met vetgedrukte tekst. Als u op de toets Auto drukt, kan de software kiezen uit optisch en mechanisch controleren wanneer het document wordt doorgevoerd vanuit een Versatile Feeder die is uitgerust met een mechanisch systeem. De toevoercontrolemodus heeft als standaardinstelling Altijd toevoeren, maar kan worden uitgeschakeld om het magazijn uit te schakelen. Hij kan tevens worden ingesteld op Selectieve toevoer voor machines die tekens kunnen lezen. Dit werkt in combinatie met Item-ID (zie hieronder). Met Item-ID kunt u een ID-nummer definiëren voor het document dat overeenkomt met het betreffende selectieteken op het OMR- of barcodelabel. Hierdoor wordt het document pas toegevoerd nadat het teken is gelezen. Reeksverwerkingsmodus bepaalt hoe reekstekens (indien gebruikt) worden verwerkt wanneer een set documenten wordt onderbroken (bijvoorbeeld om een job te wijzigen midden in een set documenten). Deze instelling moet Vol zijn voor de eerste doorvoer, en daarna worden gewijzigd in Poststuk voor de tweede doorvoer nadat de job is gewijzigd. De machine zal dan geen ononderbroken reeksen verwachten. 30

Een bijlage selecteren 12 Als u gebruikmaakt van bijlagen (insteekvellen, retourenveloppen, boekjes enz.), drukt u op de toets Selecteren. 13 Selecteer de gewenste bijlage uit de bibliotheek en druk op de toets OK. Als er geen bijlagen in de bibliotheek zijn opgeslagen, of als u een nieuwe wilt aanmaken, raadpleegt u paragraaf 7.5. 31

14 U kunt nu kiezen: ga zo nodig verder met het selecteren van meer bijlagen, verwijder de bijlage die u hebt geselecteerd of definieer het gebruik van de bijlage, d.w.z. aantal vellen, feeders koppelen, handvouwen enz. Aangenomen wordt dat u het gebruik van de bijlage wilt definiëren. Zodra u klaar bent, keert u terug naar het hier afgebeelde scherm. Druk op de toets Instellingen. De instellingen en geavanceerde instellingen voor bijlagen zijn hetzelfde als die voor documenten (raadpleeg de stappen 10 en 11). Het papier wordt normaal gesproken in het verticale feederstation geladen met de bedrukte zijde naar boven gericht en de onderrand naar voren in geval van niet-lezen, en met de bedrukte zijde naar beneden gericht en de bovenrand naar voren in geval van lezen. Dit kan echter verschillen. Raadpleeg ook de overzichtstabel voor de papierrichting in paragraaf 8.3. 32

15 Als nog meer bijlagen nodig zijn, drukt u op de toets Selecteren en herhaalt u de stappen 12 tot en met 15. Herhaal dit zo vaak als nodig is, maximaal tot het aantal beschikbare stations. U kunt nu kiezen: ga verder met de vouwinstellingen of wijs de documenten/bijlagen toe aan bepaalde magazijnen. Aangenomen wordt dat u de documenten/bijlagen wilt toewijzen aan bepaalde magazijnen. Hierdoor wordt het magazijn dat de software automatisch toewijst genegeerd. Als u de documenten/bijlagen niet wilt toewijzen aan bepaalde magazijnen, drukt u op de toets Volgende afgebeeld op het bovenstaande scherm. Druk anders op de toets Documentplaatsing afgebeeld op het bovenstaande scherm. Hierna wordt het venster Documentplaatsing afgebeeld: 16 Selecteer het document dat u wilt verplaatsen en selecteer daarna het magazijn waaraan u het wilt toewijzen. Als u een handmatige plaatsing ongedaan wilt maken, drukt u op de toets Documenten automatisch plaatsen om terug te keren. Druk anders op de toets Opslaan. 33

Het poststuk is nu gedefinieerd en op het scherm is dit afgevinkt. U moet nu de vouwinstellingen definiëren. 7.1.2 De vouw definiëren 17 De machine selecteert automatisch het optimale type vouw. Als u dit wilt wijzigen, schakelt u Auto uit en stelt u de gewenste vouw in. Voorzichtig! De machine werkt mogelijk niet goed als u een ongeschikte vouw instelt. Als u de vouwlengten wilt aanpassen of gewoon controleren, drukt u op de toets Vouw afstellen. 18 Maak de gewenste aanpassingen en druk op de toets OK. 34

19 Als u de verzamelmodus of het maximumaantal vellen dat tezamen mag worden gevouwen wilt instellen, drukt u op de toets Bewerken geavanceerd. 20 Kies of de bovenranden van documenten moeten worden verzameld terwijl ze door het vouwmechanisme worden gevoerd en daarna tezamen moeten worden gevouwen zonder het verzamelgedeelte in te gaan, of afzonderlijk naar het verzamelgedeelte moeten worden gevoerd alvorens te worden gevouwen. In de standaardinstelling worden de vellen enkelvoudig toegevoerd, zodat elk vel afzonderlijk wordt gevouwen en ingestoken. Stel het maximumaantal in dat tezamen mag worden gevouwen. Groepen die groter zijn dan dit aantal zullen worden gesplitst in a) het maximumaantal, gevolgd door b) het restant. Het maximumaantal dat naar het verzamelgedeelte kan worden gevoerd (Maximum in verzamelgedeelte) is in de standaardinstelling 9, maar kan maximaal 25 zijn. NB: dit is afhankelijk van het type papier en of het gevouwen moet worden of niet: 8 vel maximaal voor te vouwen en 25 vel voor niet te vouwen documenten. 35

De modus Meerdere enveloppen maakt het mogelijk om twee afzonderlijke jobs achter elkaar uit te voeren met dezelfde set documenten. Indien dit is ingesteld op Extra groot splitsen, wordt de set documenten gesplitst, gevouwen en ingestoken zoals hierboven beschreven voor Maximale vouw. Indien dit is ingesteld op Extra groot omleiden, worden alle groepen met een hoger aantal documenten dan is ingesteld onder Drempel omleiden/splitsen omgeleid naar de omleidingslade. Indien dit is ingesteld op Extra klein omleiden geldt hetzelfde voor groepen met een lager aantal documenten dan de drempel. Vervolgens stopt de machine, wordt de job gewijzigd en worden de documenten in de omleidingslade teruggeplaatst in de set documenten, waarna de nieuwe job wordt uitgevoerd. Met Bewerking omleiden kunt u selecteren of de machine automatisch stopt na een omleiding of verder gaat, zodat de operator kan ingrijpen. Zodra u klaar bent, zijn de vouwinstellingen voltooid en is dit op het scherm afgevinkt. U moet nu de uitvoerinstellingen definiëren. 36

7.1.3 De uitvoerinstellingen definiëren 21 Selecteer of batches worden gebruikt en de hoeveelheid per batch. Stel de batchmodus als volgt in: Pauze: de machine pauzeert totdat opnieuw op de toets Uitvoeren wordt gedrukt om de volgende batch uit te voeren. Auto-herstart: de machine stopt en start vervolgens automatisch met de volgende batch nadat de pauzetijd, ingesteld onder de uitvoerinstellingen voor de job, is verstreken. Alleen transportband: de machine beweegt de transportband vooruit over een afstand zoals hieronder beschreven en gaat daarna verder met de volgende batch. Druk voor meer instellingen op de toets Bewerken geavanceerd. 22 Selecteer de jogstap en de pauzetijd tussen de batches. Dit betekent dat de transportband de ingestelde afstand vooruit beweegt (de stappen hebben geen eenheid) en gedurende de ingestelde tijdsduur pauzeert voordat een batch wordt toegevoerd. De stand en de job van de frankeermachine worden beschreven op de volgende pagina. 37

Instellingen voor de stand Niet gebruikt: de transportband van de frankeermachine wordt aangedreven als een standaard transportband, d.w.z. gepulst bij elke envelop. Dumb: de transportband van de frankeermachine wordt continu aangedreven zolang de vulmachine draait. Doorvoer: functie van niveau 2/3: de enveloppen worden niet gefrankeerd. Frankeermachine: functie van niveau 2/3: de enveloppen worden gefrankeerd volgens de programma-instellingen van de frankeermachine. Instellingen voor de job: Huidige job: de huidig geselecteerde job wordt onveranderd uitgevoerd. Voor de meeste doeleinden wordt de stand ingesteld op Frankeermachine en wordt de job ingesteld op Huidige job. 38

De uitvoerinstellingen zijn nu gedefinieerd en op het scherm is dit afgevinkt. U moet de job nu opslaan. 7.1.4 De job opslaan 23 Druk op het pictogram van het toetsenbord om het toetsenpaneel op het scherm af te beelden. 24 Voer een naam in voor de job met behulp van het fysieke toetsenbord of het toetsenpaneel op het scherm. Herhaal de stappen 23 en 24 om een korte beschrijving van de job in te voeren. Dit is de beschrijving die wordt vermeld in de joblijst wanneer de machine wordt gestart. U hebt nu met succes een nieuwe job aangemaakt die wordt vermeld in de joblijst. 39

7.2 Een envelop aanmaken Een envelop moet eerst worden aangemaakt voordat hij in de envelopbibliotheek wordt vermeld. 1 Begin met het aanmaken van een job (raadpleeg paragraaf 7.1). 2 Op het punt waarop u een envelop moet selecteren, drukt u op de toets Nieuw aanmaken. 3 Voer een naam in voor de envelop. Druk op het pictogram van het toetsenbord en voer een naam in met behulp van het fysieke toetsenbord of het toetsenpaneel op het scherm. Selecteer het formaat van de envelop. Vervolgens worden de standaardbreedte en -hoogte voor dat formaat afgebeeld. Als u het formaat wilt aanpassen, verandert het formaat in Aangepast. Als u het gewicht en de klepdiepte van de envelop wilt instellen, drukt u op de toets Bewerken geavanceerd. 40

4 Pas zo nodig het gewicht aan. Merk op dat dit gewicht het werkelijke gewicht van de envelop is en niet het papiergewicht. Druk op de toets Opslaan zodra u klaar bent. De envelop is nu beschikbaar in de envelopbibliotheek onder de naam die u hem hebt gegeven. De envelop is nu volledig gedefinieerd en beschikbaar voor gebruik. 41

7.3 Een document aanmaken Een document moet eerst worden aangemaakt voordat hij in de documentbibliotheek wordt vermeld. 1 Begin met het aanmaken van een job (raadpleeg paragraaf 7.1). 2 Op het punt waarop u een document moet selecteren, drukt u op de toets Nieuw aanmaken. 3 Voer een naam in voor het document. Druk op het pictogram van het toetsenbord en voer een naam in met behulp van het fysieke toetsenbord of het toetsenpaneel op het scherm. Selecteer het type en het formaat van het document. Vervolgens worden de standaardbreedte en -hoogte voor dat formaat afgebeeld. Als u het formaat wilt aanpassen, verandert het formaat in Aangepast. Als u meer instellingen wilt maken of een definitie voor lezen wilt selecteren, drukt u op de toets Bewerken geavanceerd. 42

4 Selecteer de adrespositie. De standaardinstelling is Boven, maar u kunt indien gewenst Midden, Onder of Geen instellen. Stel in of het document moet worden gevouwen (een boekje bijvoorbeeld hoeft niet te worden gevouwen) en stel de dikte en het gewicht in. Merk op dat dit gewicht het werkelijke gewicht van het document is en niet het papiergewicht. De dikte is meer van toepassing op boekjes. Als geen waarde is ingesteld, gaat de software uit van een papiergewicht van 80 g/m². Als het document gebruik maakt van een OMR- of barcodelabel, selecteert u een definitie voor lezen. NB: dit is een optie die onder licentie beschikbaar is en reeds aanwezig moet zijn in de machine. Als het document geen gebruik maakt van een OMR- of barcodelabel, drukt u op de toets Opslaan. Anders gaat u verder als volgt. 5 Druk op de toets Interessegebied om de positie van het label in te stellen. 6 Stel de positie van het label in en druk op de toets Opslaan zodra u klaar bent. Het document is nu volledig gedefinieerd en beschikbaar voor gebruik. 43

7.4 Een bijlage aanmaken Een bijlage moet eerst worden aangemaakt voordat hij in de bijlagebibliotheek wordt vermeld. 1 Begin met het aanmaken van een job (raadpleeg paragraaf 7.1). 2 Op het punt waarop u een bijlage moet selecteren, drukt u op de toets Nieuw aanmaken. 3 De procedure voor het definiëren van een bijlage is hetzelfde als die voor een document zoals beschreven in paragraaf 7.3. Afhankelijk van het type document dat u selecteert, bepaalt u of het wordt opgenomen in de document- of bijlagebibliotheek. Raadpleeg paragraaf 7.3 voor de overige instellingen. De bijlage is nu volledig gedefinieerd en beschikbaar voor gebruik. 44

8 De papiermagazijnen laden 8.1 Het envelopmagazijn laden Stel de zijgeleiders in met behulp van de zwarte draaiknop, zodat de enveloppen aan elke zijkant een speling hebben van 1 tot 1,5 mm. Stel de hoek van de achterplaat af (zie hieronder) en laad de enveloppen in het magazijn, met de kleppen naar voren gericht, zodat de onderrand van de enveloppen de contouren van het oppervlak volgen en de aanvoerrol binnengaan. Schuif de achterplaat naar voren (zie hieronder) zodat de enveloppen zo ver mogelijk naar voren staan, maar niet dicht opeengedrukt zijn. Schuif de achterplaat naar voren door de as van de rollen op te tillen, zodat deze los komen van de transportband. Stel de hoek van de achterplaat af door de draaiknoppen aan beide zijkanten los te draaien. C4: helemaal omhoog DL/DL+: helemaal omlaag NB: Als de enveloppen onregelmatig worden toegevoerd, stelt u de hoek van de achterplaat af op een middenstand. 45

De scheidingsmodule voor enveloppen afstellen De scheidingsmodule voorkomt dat meer dan één envelop tegelijk wordt toegevoerd. Om de scheidingsmodule af te stellen opent u de zijkap van de kop van de vulmachine. De stelknop zit onder de transportband voor de enveloppen. Als u rechtsom draait wordt de opening kleiner, als u linksom draait groter. Om de opening van de scheidingsmodule in te stellen maakt u het magazijn leeg, schuift u een envelop in de opening en draait u aan de knop totdat de scheidingsmodule de envelop net pakt wanneer u hem terugtrekt. Sluit de zijkap zodra u klaar bent. 8.2 Het magazijn van de Versatile Feeder laden 1. Draai de zwarte knop aan de zijkant van de zijgeleiders (met pijl aangegeven) los en verschuif de zijgeleiders, zodat de bijlagen aan elke zijkant een speling hebben van 1 tot 1,5 mm. Draai de knop vast. 2. Draai de zwarte knop onder de achterplaat (met pijl aangegeven) los en schuif de achterplaat naar voren zodat hij de bijlagen ondersteunt, zoals afgebeeld. Zorg dat de bijlagen de toevoerrollen binnengaan terwijl ze omlaag gericht zijn. Draai de knop vast. 46

De scheidingsmodule afstellen De scheidingsmodule voorkomt dat meer dan één bijlage tegelijk wordt toegevoerd. Om de scheidingsmodule af te stellen draait u aan de knop op de achterkant van de feeder. Als u rechtsom draait wordt de opening kleiner, als u linksom draait groter. Om de opening van de scheidingsmodule in te stellen maakt u het magazijn leeg, schuift u een bijlage in de opening en draait u aan de knop totdat de scheidingsmodule de bijlage net pakt wanneer u hem terugtrekt. Om u te helpen een eerste instelling te maken is op de stelknop een schaalverdeling aangebracht. Raadpleeg ook paragraaf 8.5.3. Voor problematische bijlagen kunnen de toevoerrollen worden omgewisseld voor optionele alternatieven (raadpleeg paragraaf 9.3). Raadpleeg de volgende pagina voor de laadcapaciteiten voor verschillende typen briefpapier. NB: dit zijn slechts richtlijnen. De werkelijke hoeveelheid kan verschillen. Het label op de zijgeleider biedt eveneens een aanwijzing. 47

1000 vellen papier van 80 g/m² (bondpapier van 20 lbs) of 400 retourenveloppen van DL formaat 130 boekjes van A5-formaat, elk 2,5 mm dik 40 boekjes van A4 formaat, elk 6 mm dik 500 boekjes van A5 formaat, elk 0,5 mm dik 48

8.3 De magazijnen van de Flex Folder laden De Flex Folder kan worden uitgerust met magazijnen voor 500 vellen of 1000 vellen, of een enkel magazijn voor 500 vellen. Het afgebeelde voorbeeld heeft 2 magazijnen voor 500 vellen en 1 magazijn voor 1000 vellen. 1. Draai op magazijnen voor 500 vellen de zwarte knop aan de zijkant van de zijgeleiders (met pijl aangegeven) los en verschuif de zijgeleiders, zodat aan elke zijkant een speling ontstaat van 1 tot 1,5 mm. Draai op magazijnen voor 1000 vellen de zwarte knop boven het magazijn (met pijl aangegeven) los en verschuif de zijgeleiders met de lippen, zodat aan elke zijkant een speling ontstaat van 1 tot 1,5 mm. 2. Draai de knoppen vast. De papierrichting in de magazijnen is afhankelijk van de jobinstellingen. Raadpleeg de overzichtstabel voor de papierrichting op pagina 52. Verzamelgedeelte Als de Flex Folder is uitgerust met een optioneel verzamelgedeelte, moeten de zijgeleiders worden aangepast aan de papierbreedte door ze in te stellen op de vaste formaatmarkeringen. Til het bovendeel van het verzamelgedeelte op, zodat het op zijn plaats wordt vergrendeld, en plaats een vel papier tussen de zijgeleiders. Draai de zwarte knop aan de zijkant van de zijgeleiders (met pijl aangegeven) los en verschuif de zijgeleiders, zodat aan elke zijkant een speling ontstaat van 1 tot 1,5 mm. Bedien de grendel (met pijl aangegeven) om het bovendeel van het verzamelgedeelte omlaag te zetten. 49

De scheidingsmodule afstellen De scheidingsmodule voorkomt dat meer dan één document tegelijk wordt toegevoerd. 1000 vellen 1. Open de zijkap en draai de knop in de gewenste richting om de opening te vergroten of verkleinen. De markeringen naast de knop geven aan in welke richting u moet draaien. Om de opening van de scheidingsmodule in te stellen maakt u het magazijn leeg, schuift u een document in de opening en draait u aan de knop totdat de scheidingsmodule het document net pakt wanneer u hem terugtrekt. 500 vellen Vouwplaat 2 Als vouwplaat 2 wordt gebruikt bij het vouwen, moet hij worden ingesteld zoals hieronder is afgebeeld (raadpleeg de overzichtstabel voor de papierrichting voor een leidraad bij het gebruik van de vouwplaten). 1. Open de zijkap van de Flex Folder. Draai de knop van de vouwplaat (met pijl aangegeven) los en stel deze in overeenkomstig de lengte-instelling op de schaalverdeling. 2. Draai de knop vast. 50

3. Til de twee transportbanden op, zodat ze op hun plaats worden vergrendeld, en til de rollengroep op die eronder zit. 4. Schuif de grendel (met pijl aangegeven) van u af. Hierdoor wordt vouwplaat 2 geopend voor gebruik (in de meeste toepassingen wordt vouwplaat 2 niet gebruikt). 5. Zet de rollengroep en beide transportbanden weer omlaag en controleer dat ze op hun plaats worden vergrendeld. 51

DOCUMENTUITVOER DOCUMENTINVOER Papierrichting De papierrichting in diverse toepassingen wordt hieronder vermeld. Europese formaten: Vouwconfiguraties voor D16403-toren Richting van ingaand document Vouwpaneellengte Britse en Europese formaten Jobcode Jobbeschrijving Vouwtype Bedrukte zijde naar beneden, bovenrand naar voren Bedrukte zijde naar beneden, onderrand naar voren Bedrukte zijde naar boven, onderrand naar voren Vouwplaat 1 Vouwplaat 2 Vouwplaat 3 3 2 1 CF1 A4-formaat (297 mm x 210 mm) Document bedrukt met adres bovenaan C-vouw 68 mm (envelop 121 mm lang) 90 mm (envelop 110 mm lang) 115 mm (envelop 121 mm lang) 104 mm (envelop 110 mm lang) CF2 A4-formaat (297 mm x 210 mm) Document bedrukt met adres in het midden C-vouw 183 mm (envelop 121 mm lang) 194 mm (envelop 110 mm lang) 115 mm (envelop 121 mm lang) 104 mm (envelop 110 mm lang) BEDRUKTE ZIJDE NAAR BOVEN, ONDERRAND NAAR VOREN CF3 A4-formaat (297 mm x 210 mm) Document bedrukt met adres onderaan Adres ondersteboven in venster C-vouw 68 mm (envelop 121 mm lang) 90 mm (envelop 110 mm lang) 115 mm (envelop 121 mm lang) 104 mm (envelop 110 mm lang) ONDERRAND BEDRUKTE ZIJDE NAAR BOVEN BOVENRAND BEDRUKTE ZIJDE NAAR BOVEN, BOVENRAND NAAR VOREN ZF1 A4-formaat (297 mm x 210 mm) Document bedrukt met adres bovenaan Z-vouw 229 mm (envelop 121 mm lang) 207 mm (envelop 110 mm lang) 115 mm (envelop 121 mm lang) 104 mm (envelop 110 mm lang) BOVENRAND BEDRUKTE ZIJDE NAAR BOVEN ONDERRAND ZF2 A4-formaat (297 mm x 210 mm) Document bedrukt met adres onderaan Z-vouw 68 mm 115 mm (envelop 121 mm lang) (envelop 121 mm lang) 90 mm 104 mm (envelop 110 mm lang) (envelop 110 mm lang) BEDRUKTE ZIJDE NAAR BENEDEN, BOVENRAND NAAR VOREN BOVENRAND ZF3 A4-formaat (297 mm x 210 mm) Document bedrukt met adres bovenaan Z-vouw 114 mm (envelop 121 mm lang) 103 mm (envelop 110 mm lang) 115 mm (envelop 121 mm lang) 104 mm (envelop 110 mm lang) BEDRUKTE ZIJDE NAAR BENEDEN ONDERRAND VF1 A4-formaat (297 mm x 210 mm) Document bedrukt met adres bovenaan V-vouw 149 mm VF2 A4-formaat (297 mm x 210 mm) Document bedrukt met adres onderaan Adres ondersteboven in venster V-vouw 149 mm DFF1 Europees 16 -formaat (406 mm x 210 mm) Document bedrukt met adres bovenaan Dubbele parallelvouw 177 mm (envelop 121 mm lang) 199 mm (envelop 110 mm lang) 115 mm (envelop 121 mm lang) 104 mm (envelop 110 mm lang) DFF2 Europees 16 -formaat (406 mm x 210 mm) Document bedrukt met adres onderaan Adres ondersteboven in venster Dubbele parallelvouw 177 mm (envelop 121 mm lang) 199 mm (envelop 110 mm lang) 115 mm (envelop 121 mm lang) 104 mm (envelop 110 mm lang) Amerikaanse formaten: Vouwconfiguraties voor D16403-toren Amerikaanse formaten Richting van ingaand document Bedrukte zijde naar beneden, bovenrand naar voren Bedrukte zijde naar beneden, onderrand naar voren Bedrukte zijde naar boven, onderrand naar voren Vouwpaneellengte Vouwplaat 1 Vouwplaat 2 Vouwplaat 3 Jobcode Jobbeschrijving Vouwtype 3 2 DOCUMENTUITVOER DOCUMENTINVOER 1 ACF1 US Letter-formaat (11 x 8½ ) Document bedrukt met adres bovenaan C-vouw 82 mm (envelop #10) 99 mm (envelop #10) ACF2 US Letter-formaat (11 x 8½ ) Document bedrukt met adres in het midden C-vouw 181 mm (envelop #10) 99 mm (envelop #10) ACF3 AZF1 AZF2 AZF3 US Letter-formaat (11 x 8½ ) Document bedrukt met adres onderaan Adres ondersteboven in venster US Letter-formaat (11 x 8½ ) Document bedrukt met adres bovenaan US Letter-formaat (11 x 8½ ) Document bedrukt met adres bovenaan US Letter-formaat (11 x 8½ ) Document bedrukt met adres onderaan C-vouw Z-vouw Z-vouw Z-vouw 82 mm (envelop #10) 197 mm (envelop #10) 98 mm (envelop #10) 82 mm (envelop #10) 99 mm (envelop #10) 99 mm (envelop #10) 99 mm (envelop #10) 99 mm (envelop #10) BEDRUKTE ZIJDE NAAR BOVEN, ONDERRAND NAAR VOREN ONDERRAND BEDRUKTE ZIJDE NAAR BOVEN, BOVENRAND NAAR VOREN 99mm (n. 10 BOVENRAND Envelope) BEDRUKTE ZIJDE NAAR BOVEN BEDRUKTE ZIJDE NAAR BOVEN BOVENRAND ONDERRAND AVF1 US Letter-formaat (11 x 8½ ) Document bedrukt met adres bovenaan V-vouw 140 mm BEDRUKTE ZIJDE NAAR BENEDEN, BOVENRAND NAAR VOREN BOVENRAND AVF2 US Letter-formaat (11 x 8½ ) Document bedrukt met adres onderaan Adres ondersteboven in venster V-vouw 140 mm BEDRUKTE ZIJDE NAAR BENEDEN ONDERRAND ADFF1 US Legal-formaat (11 x 8½ ) Document bedrukt met adres bovenaan Dubbele parallelvouw 197 mm (envelop #10) 99 mm (envelop #10) ADFF2 US Legal-formaat (11 x 8½ ) Document bedrukt met adres onderaan Adres ondersteboven in venster Dubbele parallelvouw 197 mm (envelop #10) 99 mm (envelop #10) 52

8.4 Papierbedieningshendel De papierbedieningshendel bevindt zich in het verzamelgebied. Hiermee zet u de bovengeleiderstrips in de papierbaan omhoog en omlaag. Tijdens normaal bedrijf moeten de bovengeleiderstrips omlaag staan om het papiertransport te helpen. In sommige gevallen (zoals bij een los lichtgewicht vel of bij een dik postpakket met een lichtgewicht primair document er bovenop) kan het papiertransport echter worden bevorderd door de bovengeleiderstrips omhoog te zetten. 1. Til de perspex kap aan de bovenkant op voor toegang tot het verzamelgebied. 2. Beweeg de hendel naar achteren (d.w.z. weg van de enveloptoevoer) voor normaal bedrijf. 3. Beweeg de hendel naar voren (d.w.z. naar de enveloptoevoer toe) voor losse vellen, lichtgewicht primaire documenten enz. 4. Zet de perspex kap aan de bovenkant weer omlaag. 53

8.5 Dagpost (Versatile Feeder) Met dagpost kan een groep documenten in een Versatile Feeder of Flex Folder handmatig worden toegevoerd, gevouwen en ingestoken. Deze paragraaf beschrijft de Versatile Feeder. Raadpleeg paragraaf 8.6 voor een beschrijving van de Flex Folder. Een groep documenten van maximaal 6 mm dikte kan worden toegevoerd, maar let op de vouwcapaciteit van 8 documenten van 80 g/m² (bondpapier van 20 lbs). De documenten kunnen naar wens vastgeniet zijn of niet (zie hieronder voor de beperkingen bij het nieten). 8.5.1 Beperkingen bij het nieten Geen nietjes in het aangegeven gebied PAPIER- RICHTING 30 mm 15 mm 8.5.2 Dagpost gebruiken Om dagpost te gebruiken definieert u een nieuw poststuk (zoals beschreven in paragraaf 7.1.1) of bewerkt u de documentinstellingen voor een bestaande job. Druk naast het document op de toets Instellingen en stel Dagpost in op Ja. Sla de documentinstellingen op en druk daarna op Volgende totdat u bij de knop Opslaan komt om de job op te slaan. (wordt vervolgd) 54

8.5.3 De opening van de scheidingsmodule instellen (raadpleeg ook paragraaf 8.2: De scheidingsmodule afstellen) Pas nu de opening van de scheidingsmodule aan de dagpost aan. Als vuistregel moet de opening ongeveer 1 mm groter worden ingesteld dan de dikte van het postpakket of boekje. Als het document een vel van 80 g/m² is, stelt u de opening in op 1 mm. Als de dikte onbekend is, gaat u verder als volgt: Vergroot de opening van de scheidingsmodule, zodat het document er net doorheen past. Steek een hoek van het document midden tussen de wielen van de scheidingsmodule, zoals afgebeeld. Hiermee wordt voorkomen dat het papier scheurt in de groeven van de wielen (met name handig in geval van dun papier). Sluit de opening van de scheidingsmodule totdat u wrijving voelt op het document. Draai daarna de knop van de scheidingsmodule 1 volledige omwenteling in de omgekeerde richting (hierdoor ontstaat een speling van 1 mm). Nadat u de dagpost hebt ingesteld en de opening hebt afgesteld zoals beschreven, drukt u op de toets Uitvoeren en laadt u de dagpost in het magazijn. De machine wacht gedurende 30 seconden nadat op de toets is gedrukt. Als u er langer over doet om de dagpost bij te vullen, drukt u nogmaals op de toets. Om de functie uit te schakelen, stelt u bij de documentinstellingen Dagpost in op Nee. Belangrijk: de bovenstaande procedure is alleen van toepassing op documenten die zijn geladen in de Versatile Feeder. Als documenten zijn geladen in de Flex Folder, raadpleegt u paragraaf 8.6. 55

8.6 Dagpost (Flex Folder) Met dagpost kan een groep documenten in een Flex Folder of Versatile Feeder handmatig worden toegevoerd, gevouwen en ingestoken. Deze paragraaf beschrijft de Flex Folder. Raadpleeg paragraaf 8.5 voor een beschrijving van de Versatile Feeder. Een groep documenten van maximaal 6 mm dikte kan worden toegevoerd, maar let op de vouwcapaciteit van 8 documenten van 80 g/m² (bondpapier van 20 lbs). De documenten kunnen naar wens vastgeniet zijn of niet (zie hieronder voor de beperkingen bij het nieten). 8.6.1 Beperkingen bij het nieten 30 mm 15 mm Geen nietjes in het aangegeven gebied PAPIER- RICHTING 8.6.2 Dagpost gebruiken Om dagpost te gebruiken definieert u een nieuw poststuk (zoals beschreven in paragraaf 7.1.1) of bewerkt u de documentinstellingen voor een bestaande job. Druk naast het document op de toets Instellingen en stel Dagpost in op Ja. 56

Til de bovengeleider op totdat hij op zijn plaats wordt vergrendeld. Haak de omleidingslade in de sleuven in het bovenoppervlak. Pas de zijgeleiders aan het papier aan. Nadat u dagpost hebt ingesteld en de opening hebt afgesteld zoals beschreven, drukt u op de toets Uitvoeren en en laadt u de dagpost in het verzamelgedeelte. De machine wacht gedurende 30 seconden nadat op de toets is gedrukt. Als u er langer over doet om de dagpost bij te vullen, drukt u nogmaals op de toets. Om de functie uit te schakelen, stelt u bij de documentinstellingen Dagpost in op Nee. Belangrijk: de bovenstaande procedure is alleen van toepassing op documenten die zijn geladen in de Flex Folder. Als documenten zijn geladen in de Versatile Feeder, raadpleegt u paragraaf 8.5. 57

9 Onderhoud door de operator 9.1 De sensoren schoonmaken De optische sensoren bestaan uit twee helften: een zender en een ontvanger. Deze kunnen geblokkeerd raken als gevolg van papierstof en dienen regelmatig te worden schoongemaakt met een niet-ontvlambare luchtspuitbus (onderdeelnummer 9103707C). Beide helften moeten worden schoongemaakt. Deze paragraaf laat zien waar de sensoren zich bevinden. Naast de meeste sensoren is een pijl gestanst om aan te geven waar u de luchtstraal van de luchtspuitbus op moet richten. Bij sommige sensoren is de bevestigingsbus zichtbaar naast de lens. Zorg dat u in de lens spuit en niet in de bus. Kop van de vulmachine De sensoren zijn bevestigd in een bus naast de lens. Als deze zichtbaar is, zorgt u dat u in de lens spuit (met pijl aangegeven) en niet in de bus. Richt de luchtspuitbus in de openingen naast de gestanste pijlen en spuit overvloedig. Open de perspex kap aan de bovenkant en til de klem van het verzamelstation op (het dichtste bij het envelopmagazijn), zodat hij op zijn plaats wordt vergrendeld. Op de afgebeelde foto kijkt u recht in het verzamelgebied, in de richting van het envelopmagazijn. 58