UITVOERINGSRICHTLIJN 2014/20/EU VAN DE COMMISSIE

Vergelijkbare documenten
UITVOERINGSRICHTLIJN 2014/97/EU VAN DE COMMISSIE

GEDELEGEERDE RICHTLIJN../ /EU VAN DE COMMISSIE. van

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 november 2012 (21.11) (OR. en) 16449/12 AGRILEG 170

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 juli 2011 (OR. en) 13263/11 CONSOM 133

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D015695/01.

Richtlijn 2006/121/EG van het Europees Parlement en de Raad. van 18 december 2006

Hierbij gaat voor de delegaties document D043090/01.

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D011014/02

MB van 05/11/2015 tot vaststelling van een keurings- en certificeringsreglement voor de productie van pootaardappelen VVP 05/02/2016

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 oktober 2014 (OR. en)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2018/970 VAN DE COMMISSIE

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

RICHTLIJN 2002/56/EG VAN DE RAAD van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen. (PB L 193 van , blz.

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Publicatieblad van de Europese Unie L 79/19

PUBLIC. Brussel, 6 april 2009 (07.04) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE 8424/09 LIMITE COMPET 196 E V 287 CHIMIE 33 MI 144 E T 86

Nr. 2018/775 (PB L 131 van , blz. 8)

De meeste delegaties steunden de compromistekst en onderstreepten daarbij hun bereidheid om te streven naar een akkoord bij de eerste lezing.

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT 2004/0045 (COD) PE-CONS 3601/05 ENV 16 CODEC 22 OC 5

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp. VERORDENING (EU) nr. / VAN DE COMMISSIE

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) (2011/874/EU)

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en)

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/717 VAN DE COMMISSIE

(Voor de EER relevante tekst)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp. VERORDENING (EU) nr. / VAN DE COMMISSIE

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

(Voor de EER relevante tekst)

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

UITVOERINGSRICHTLIJN 2012/25/EU VAN DE COMMISSIE

Publicatieblad van de Europese Unie

Publicatieblad van de Europese Unie L 326/3

L 329/26 Publicatieblad van de Europese Unie COMMISSIE

(3) Het verslag bevat feedback over de ervaringen met de overgangsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie (4). In het verslag

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

(Voor de EER relevante tekst)

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

(Voor de EER relevante tekst)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

L 330/14 Publicatieblad van de Europese Unie

Raad van de Europese Unie Brussel, 17 mei 2017 (OR. en)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

L 313/16 Publicatieblad van de Europese Unie

(Voor de EER relevante tekst) (2014/798/EU)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

EUROPEES PARLEME T EUROPESE U IE COD 96/0117 PE-CO S 3633/98

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/886 VAN DE COMMISSIE

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 27 juli 2011 (OR. en) 13267/11 DE LEG 109

Publicatieblad van de Europese Unie L 151/9

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

- Politiek akkoord over een gemeenschappelijk standpunt

De keuring van pootaardappelen

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Publicatieblad van de Europese Unie

L 73/12 Publicatieblad van de Europese Unie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

(Voor de EER relevante tekst)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 februari 2015 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2006 (21.11) (OR. en) 15383/06. Interinstitutioneel Dossier: 2006/0165 (CNS) FISC 140

Voor dierlijke producten verwijst dat begrip naar het land waarin het product geheel is verkregen, hetgeen, toegepast op vlees, betekent: het land waa

Publicatieblad van de Europese Unie L 162/13

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Publicatieblad van de Europese Unie

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

(Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad van de Europese Unie L 125/7

L 92/28 Publicatieblad van de Europese Unie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

8194/18 JVS/sht DGC 2A. Raad van de Europese Unie Brussel, 14 mei 2018 (OR. en) 8194/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0102 (NLE)

VERORDENING (EG) VAN DE COMMISSIE van 30 november 2009 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de uitvoering van de Verordening

L 291/36 Publicatieblad van de Europese Unie

F1 71 PE T4.3 TREKKERS

VERORDENINGEN. L 160/8 Publicatieblad van de Europese Unie

Hierbij gaat voor de delegaties document D048897/03.

(Voor de EER relevante tekst) (9) Op grond van de ingediende gegevens concludeerde de

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Publicatieblad van de Europese Unie L 362/21

(Voor de EER relevante tekst) (2014/313/EU)

RICHTLIJN 2013/56/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp. VERORDENING (EU) nr.../2010 VAN DE COMMISSIE

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D021997/02.

Vlaanderen is landbouw & visserij CERTIFICERING VAN POOTAARDAPPELEN DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 juli 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 november 2015 (OR. en)

Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25

Transcriptie:

L 38/32 Publicatieblad van de Europese Unie 7.2.2014 UITVOERINGSRICHTLIJN 2014/20/EU VAN DE COMMISSIE van 6 februari 2014 tot vaststelling van EU-klassen voor basispootgoed en gecertificeerd pootgoed van aardappelen en van de daarvoor geldende eisen en aanduidingen (Voor de EER relevante tekst) DE EUROPESE COMMISSIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Richtlijn 2002/56/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen ( 1 ), en met name artikel 3, lid 3, eerste alinea, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij Richtlijn 93/17/EEG van de Commissie ( 2 ) zijn regels ingevoerd met betrekking tot communautaire klassen voor basispootgoed van aardappelen. (2) Wegens de snelle technische en wetenschappelijke ontwikkelingen in de productiesystemen voor pootaardappelen en de toegenomen handel in pootaardappelen op de interne markt is het wenselijk dat deze regels worden aangepast. Gezien de ontwikkelingen in de sector moeten dergelijke regels ook worden toegepast voor gecertificeerd pootgoed van aardappelen. vorm te verkleinen. Die beperking is nodig ter verkleining van dat risico en kan niet door andere, minder strenge maatregelen worden vervangen. Uit ervaring is gebleken dat voor elk van de EU-klassen S, SE en E een maximumaantal generaties moet worden toegestaan. Met het oog op de naleving van de essentiële vereisten mogen deze vereisten alleen worden geacht te zijn vervuld op basis van een officiële inspectie. (6) Richtlijn 93/17/EEG moet daarom worden ingetrokken. (7) De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw, HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 EU-klassen voor basispootgoed van aardappelen 1. De lidstaten zorgen ervoor dat basispootgoed van aardappelen als EU-klasse S in de handel mag worden gebracht (3) Deze regels moeten betrekking hebben op de uniforme benaming van EU-klassen. Zij moeten ook eisen omvatten voor het in de handel brengen van pootaardappelen en partijen pootaardappelen in de desbetreffende EU-klassen. Al naar het geval moeten deze eisen betrekking hebben op de aanwezigheid van schadelijke organismen, aardappelen van andere rassen en aardappelen met onvolkomenheden, verschrompelde aardappelen en aardappelen waaraan grond of vreemde bestanddelen hangen. (4) De vereiste dat de planten worden geteeld op percelen waar sedert drie jaar geen aardappelen meer zijn geteeld, en dat zij aan ten minste twee officiële inspecties worden onderworpen, is in het licht van de strengere eisen inzake de EU-klassen die in deze richtlijn worden vastgelegd, niet langer nodig. (5) Sinds de vaststelling van Richtlijn 2002/56/EG is de wetenschappelijke kennis omtrent het verband tussen het aantal generaties en de aanwezigheid van schadelijke organismen bij pootaardappelen verbeterd. Beperking van het aantal generaties is een noodzakelijk middel om het fytosanitaire risico van schadelijke organismen in latente ( 1 ) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 60. ( 2 ) Richtlijn 93/17/EEG van de Commissie van 30 maart 1993 tot vaststelling van communautaire klassen voor basispootgoed van aardappelen en van de daarvoor geldende eisen en aanduidingen (PB L 106 van 30.4.1993, blz. 7). aan de eisen in punt 1, onder a), van bijlage I, en voldoen aan de eisen in punt 1, onder b), van die bijlage. 2. De lidstaten zorgen ervoor dat basispootgoed van aardappelen als EU-klasse SE in de handel mag worden gebracht aan de eisen in punt 2, onder a), van bijlage I, en voldoen aan de eisen in punt 2, onder b), van die bijlage. 3. De lidstaten zorgen ervoor dat basispootgoed van aardappelen als EU-klasse E in de handel mag worden gebracht aan de eisen in punt 3, onder a), van bijlage I, en voldoen aan de eisen in punt 3, onder b), van die bijlage.

7.2.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 38/33 Artikel 2 EU-klassen voor gecertificeerd pootgoed van aardappelen 1. De lidstaten zorgen ervoor dat gecertificeerd pootgoed van aardappelen als EU-klasse A in de handel mag worden gebracht aan de eisen in punt 1, onder a), van bijlage II, en voldoen aan de eisen in punt 1, onder b), van die bijlage. 2. De lidstaten zorgen ervoor dat gecertificeerd pootgoed van aardappelen als EU-klasse B in de handel mag worden gebracht aan de eisen in punt 2, onder a), van bijlage II, en voldoen aan de eisen in punt 2, onder b), van die bijlage. Artikel 3 Kennisgeving aan de Commissie De lidstaten delen de Commissie mee in hoeverre zij de respectieve EU-klassen bij de certificering van hun eigen productie toepassen. Artikel 4 Omzetting 1. De lidstaten dienen uiterlijk op 31 december 2015 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee. Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 januari 2016. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. 2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. Artikel 5 Intrekking Richtlijn 93/17/EEG wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2016. Artikel 6 Inwerkingtreding Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 7 Adressaten Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 6 februari 2014. Voor de Commissie De voorzitter José Manuel BARROSO

L 38/34 Publicatieblad van de Europese Unie 7.2.2014 BIJLAGE I Eisen voor basispootgoed van aardappelen 1. Basispootgoed van aardappelen van de EU-klasse S moet aan de volgende eisen voldoen: i) het aantal niet-rasechte planten en het aantal planten van andere rassen bedragen samen niet meer dan 0,1 %; ii) het aantal door zwartbenigheid aangetaste planten bedraagt niet meer dan 0,1 %; iii) in de directe nateelt bedraagt het aantal planten met symptomen van virusziekten niet meer dan 1,0 %; iv) het aantal planten met mozaïeksymptomen en het aantal planten met symptomen van bladrolvirus bedragen samen niet meer dan 0,2 %; v) het maximumaantal generaties, met inbegrip van de generaties van pre-basispootgoed op het veld en basispootgoed, bedraagt vijf; vi) als de generatie niet op het officiële etiket vermeld staat, worden de aardappelen geacht te behoren tot de vijfde generatie; i) het aandeel pootaardappelen met ander rot dan ring- of bruinrot bedraagt niet meer dan 0,5 % massa, waarvan ten hoogste 0,2 % massa natrot; meer dan iv) het aandeel pootaardappelen met poederschurft op meer dan 10 % van hun oppervlak bedraagt niet meer dan 3,0 % massa; v) het aandeel knollen die verschrompeld zijn als gevolg van overmatige uitdroging of door zilverschurft veroorzaakte uitdroging, bedraagt niet meer dan 1,0 % massa; vii) aanhangende grond en andere vreemde bestanddelen bedragen samen niet meer dan 1,0 % massa; viii) het totale aandeel pootaardappelen dat onder de in de punten i) tot en met vi) genoemde toleranties valt, bedraagt niet meer dan 6,0 % massa. 2. Basispootgoed van aardappelen van de EU-klasse SE moet aan de volgende eisen voldoen: i) het aantal niet-rasechte planten en het aantal planten van andere rassen bedragen samen niet meer dan 0,1 %; ii) het aantal door zwartbenigheid aangetaste planten bedraagt niet meer dan 0,5 %; iii) in de directe nateelt bedraagt het aantal planten met symptomen van virusziekten niet meer dan 2,0 %; iv) het aantal planten met mozaïeksymptomen of symptomen van bladrolvirus bedraagt niet meer dan 0,5 %;

7.2.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 38/35 v) het maximumaantal generaties, met inbegrip van de generaties van pre-basispootgoed op het veld en basispootgoed, bedraagt zes; vi) als de generatie niet op het officiële etiket vermeld staat, worden de aardappelen geacht te behoren tot de zesde generatie; i) het aandeel pootaardappelen met ander rot dan ring- of bruinrot bedraagt niet meer dan 0,5 % massa, waarvan ten hoogste 0,2 % massa natrot; meer dan iv) het aandeel pootaardappelen met poederschurft op meer dan 10 % van hun oppervlak bedraagt niet meer dan 3,0 % massa; v) het aandeel knollen die verschrompeld zijn als gevolg van overmatige uitdroging of door zilverschurft veroorzaakte uitdroging, bedraagt niet meer dan 1,0 % massa; vii) aanhangende grond en andere vreemde bestanddelen bedragen samen niet meer dan 1,0 % massa; viii) het totale aandeel van de pootaardappelen dat onder de in de punten i) tot en met vi) genoemde toleranties valt, bedraagt niet meer dan 6,0 % massa. 3. Basispootgoed van aardappelen van de EU-klasse E moet aan de volgende eisen voldoen: i) het aantal niet-rasechte planten en het aantal planten van andere rassen bedragen samen niet meer dan 0,1 %; ii) het aantal door zwartbenigheid aangetaste planten bedraagt niet meer dan 1,0 %; iii) in de directe nateelt bedraagt het aantal planten met symptomen van virusziekten niet meer dan 4,0 %; iv) het aantal planten met mozaïeksymptomen of symptomen van bladrolvirus bedraagt niet meer dan 0,8 %; v) het maximumaantal generaties, met inbegrip van de generaties van pre-basispootgoed op het veld en basispootgoed, bedraagt zeven; vi) als de generatie niet op het officiële etiket vermeld staat, worden de aardappelen geacht te behoren tot de zevende generatie; i) het aandeel pootaardappelen met ander rot dan ring- of bruinrot bedraagt niet meer dan 0,5 % massa, waarvan ten hoogste 0,2 % massa natrot;

L 38/36 Publicatieblad van de Europese Unie 7.2.2014 meer dan iv) het aandeel pootaardappelen met poederschurft op meer dan 10 % van hun oppervlak bedraagt niet meer dan 3,0 % massa; v) het aandeel knollen die verschrompeld zijn als gevolg van overmatige uitdroging of door zilverschurft veroorzaakte uitdroging, bedraagt niet meer dan 1,0 % massa; vii) aanhangende grond en andere vreemde bestanddelen bedragen samen niet meer dan 1,0 % massa; viii) het totale aandeel van de pootaardappelen dat onder de in de punten i) tot en met vi) genoemde toleranties valt, bedraagt niet meer dan 6,0 % massa.

7.2.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 38/37 BIJLAGE II Minimumeisen voor gecertificeerd pootgoed van aardappelen 1. Gecertificeerd pootgoed van aardappelen van de EU-klasse A moet aan de volgende eisen voldoen: i) het aantal niet-rasechte planten en het aantal planten van andere rassen bedragen samen niet meer dan 0,2 %; ii) het aantal door zwartbenigheid aangetaste planten bedraagt niet meer dan 2,0 %; iii) in de directe nateelt bedraagt het aantal planten met symptomen van virusziekten niet meer dan 8,0 %; iv) het aantal planten met mozaïeksymptomen of symptomen van bladrolvirus bedraagt niet meer dan 2,0 %; i) het aandeel pootaardappelen met ander rot dan ring- of bruinrot bedraagt niet meer dan 0,5 % massa, waarvan ten hoogste 0,2 % massa natrot; meer dan iv) het aandeel pootaardappelen met poederschurft op meer dan 10 % van hun oppervlak bedraagt niet meer dan 3,0 % massa; v) het aandeel knollen die verschrompeld zijn als gevolg van overmatige uitdroging of door zilverschurft veroorzaakte uitdroging, bedraagt niet meer dan 1,0 % massa; vii) aanhangende grond en andere vreemde bestanddelen bedragen samen niet meer dan 2,0 % massa; viii) het totale aandeel van de pootaardappelen dat onder de in de punten i) tot en met vi) genoemde toleranties valt, bedraagt niet meer dan 8,0 % massa. 2. Gecertificeerd pootgoed van aardappelen van de EU-klasse B moet aan de volgende eisen voldoen: i) het aantal niet-rasechte planten en het aantal planten van andere rassen bedragen samen niet meer dan 0,5 %; ii) het aantal door zwartbenigheid aangetaste planten bedraagt niet meer dan 4,0 %; iii) in de directe nateelt bedraagt het aantal planten met symptomen van virusziekten niet meer dan 10,0 %; iv) het aantal planten met mozaïeksymptomen of symptomen van bladrolvirus bedraagt niet meer dan 6,0 %; i) het aandeel pootaardappelen met ander rot dan ring- of bruinrot bedraagt niet meer dan 0,5 % massa, waarvan ten hoogste 0,2 % massa natrot; meer dan

L 38/38 Publicatieblad van de Europese Unie 7.2.2014 iv) het aandeel pootaardappelen met poederschurft op meer dan 10 % van hun oppervlak bedraagt niet meer dan 3,0 % massa; v) het aandeel knollen die verschrompeld zijn als gevolg van overmatige uitdroging of door zilverschurft veroorzaakte uitdroging, bedraagt niet meer dan 1,0 % massa; vii) aanhangende grond en andere vreemde bestanddelen bedragen samen niet meer dan 2,0 % massa; viii) de massa van het totale aandeel van de pootaardappelen waarvoor toleranties gelden zoals genoemd in de punten i) tot en met vi), bedraagt niet meer dan 8,0 %.