Artikel 1 1. Artikel 2



Vergelijkbare documenten
==================================================================== Artikel 1

Artikel 1 1. Artikel 2

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3

EERSTE AFDELING ALGEMENE BEPALINGEN

1965 No.10. Landsverordening van 22 augustus 1964 houdende bepalingen met betrekking tot de arbeidsbemiddeling (Arbeidsbemiddelingsverordening).

IN NAAM DER KONINGIN. DE GOUVERNEUR van de Nederlandse Antillen,

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten LANDSVERORDENING BEPERKING VESTIGING MEDISCHE BEROEPSBEOEFENAREN

==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder.

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr.

A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao, de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao;

==================================================================== Artikel 1

HOOFSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1 1

Artikel 1 2. Artikel 2

AB 1990 no.gt 55 KvK 10 mei 2011 ================================================================

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL. gezien het voorstel van burgemeester en 'Wethouders van 8 december 1987;

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Artikel 1. Artikel 2. Artikel Met de algemene zorg voor het statistiekwezen is belast het ABS.

A 2012 N 18 (G.T.) PUBLICATIEBLAD

Erfgoedverordening Nissewaard 2016

: LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot het brandweerwezen. 1. Algemene bepalingen. Artikel 1

ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1

MONUMENTENVERORDENING 2006

LANDSVERORDENING houdende regels betreffende het houden van algemene volkstellingen

STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Erfgoedverordening Boxtel 2010

WET van 7 december 1972, tot regeling van de handel in en het gebruik van bestrijdingsmiddelen (Bestrijdingsmiddelenwet) (G.B no. 151).

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Geldende tekst bij SB No. 4 z.a. gewijzigd bij SB 2008 no. 134 en inwerking getreden m.i.v. 11 november 2008.

WET van 13 maart 1996, houdende regelen inzake de brandweer in Suriname (Wet Brandweer Suriname 1993) (S.B no. 16). ALGEMENE BEPALINGEN

RIS PARKEERVERORDENING BOXMEER 2015 GEMEENTE BOXMEER. 2 december (Vastgesteld door de gemeenteraad op 29 januari 2015)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wijzigingen: AB 1997 nos. 33, 34; AB 2000 no. 25; AB 2009 nos. 75 en 84 ====================================================================

LANDSVERORDENING van de 7de maart 1968 houdende nieuwe voorschriften inzake middelen tot bestrijding van schadelijke dieren en planten

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

WET van 5 september 2002, houdende bepalingen inzake het behoud van monumenten en stads- en dorpsgezichten (MONUMENTENWET 2002) (S.B no. 72).

============================================= 1. Algemene bepalingen. Artikel 1

==================================================================== Artikel 1

WOONSCHEPENVERORDENING en Ligplaatsenkaarten Lelystad 2010

SURINAME HOOFDSTUK IV VAKANTIEWET

Eerste Kamer der Staten-Generaal

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 88 van de Huisvestingswet;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 3 oktober 2006, Nr. SO/2006/5545;

Artikel 2. Het gebruik van het monument Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1 1. Artikel 2

WOONSCHEPENVERORDENING en Ligplaatsenkaarten Lelystad 2010

: Landsverordening accijns minerale oliën. Citeertitel: Landsverordening accijns minerale oliën

VERORDENING op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling

AB 1996 no.64 KvK 10 MEI 2011 ================================================================

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2018;

Artikel 5 5. Artikel 6 6

Tweede Kamer der Staten-Generaal

A 2017 N 75 PUBLICATIEBLAD

Voorstel van wet. Artikel 1

gelet op art 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 4, 20 en 23 van de Drank- en Horecawet.

Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

Parkeerverordening 2013

Tekstuitgave van de Drank- en Horecaverordening

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN

VERORDENING. De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

A 2002 N 74 PUBLICATIEBLAD IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van de Nederlandse Antillen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2016;

WET van 5 januari 1952, tot regeling van de verantwoordelijkheid van de ministers (G.B no. 3).

==================================================================== HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen. Artikel 1

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wet van 18 januari 1996, betreffende de kwaliteit van zorginstellingen

AFDELING II. PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN

Verordening tot wijziging van de Verordening Speelautomatenhallen Leeuwarden 2014

VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN GOOISE MEREN 2016

GEMEENTEBLAD. Nr Marktverordening gemeente Goirle Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Parkeerverordening. C!! emborg

Wet arbeid Vreemdelingen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ONTWERP IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van Aruba, In overweging genomen hebbende:

Eerste Kamer der Staten-Generaal

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van..; gelet op titel VA van de Wet op de kansspelen en artikel 149 van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 oktober 2001, nummer 7/90.01;

Landsverordening politieke partijen

EERSTE AFDELING INLEIDENDE BEPALINGEN. Artikel 1 1. Artikel 2 2

Verordening op het parkeren 2007

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

1983 no. 42. Decreet van 25 mei 1983, houdende vaststelling van bepalingen met betrekking tot de Arbeidsinspektie. (Decreet Arbeidsinspektie).

3 december 1992, houdende plaatsing in het

Transcriptie:

WET van 27 December 1929 tot vaststelling van bepalingen omtrent het oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken (G.B.1930 no. 64), gelijk zij luidt na de daarin aangebracht wijzigingen bij G.B. 1943 no. 119, G.B. 1944 no. 57, G.B. 1944 no. 153, G.B. 1972 no. 96, S.B. 2001 no. 63. Artikel 1 1 Het is verboden inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken, op te richten zonder vergunning te Paramaribo van de Districts-Commissaris van het stadsdistrict en elders van de Districts-Commissaris. Artikel 2 De in artikel 1 bedoelde inrichtingen zijn: I. die, gedreven door stoom- en gaskracht werktuigen, zomede door electromotoren en andere inrichtingen bij welke stoom, gassen of dampen van hoge spanning worden gebezigd; hiervan zijn uitgezonderd de stoomwerktuigen in vaartuigen, de locomotieven, de zogenaamde locomobielen tot tijdelijk gebruik bij de uitvoering van bouwwerken en bij de landbouw, de stoomkranen, de stoombrandspuiten en dergelijke vervoerbare stoomwerktuigen; II. die, bestemd tot vervaardiging van chemicalia, waaronder begrepen lucifersfabrieken; III. die, bestemd tot verkrijging, verwerking en bewaring van vluchtige produkten; IV. die, bestemd tot de droge distillatie van plantaardige en dierlijke zelfstandigheden en de verwerking van de daardoor verkregen produkten, waaronder gasfabrieken; V. die, bestemd tot bereiding en verwerking van vetten en harsen; VI. de brouwerijen, branderijen, distilleerderijen, spiritus- en azijnfabrieken, raffinaderijen, likeurstokerijen, meelfabrieken en bakkerijen, zomede vruchtenstroopfabrieken; VII. de slachterijen, drogerijen, rokerijen en zouterijen van dierlijke stoffen zomede leerlooierijen; VIII. de steen- en tegelbakkerijen en kalkbranderijen; IX. de smederijen, koper- en blikslagerijen en inrichtingen voor het herstellen en emailleren van rijwielen; X. de tras-, houtzaag-, rijstpel- en oliemolens; XI. de kuiperijen; XII. de cassavefabrieken en de fabrieken, dienende tot ertsverwerking. De bepalingen van deze wet zijn niet toepasselijk op inrichtingen, benodigd voor de aanleg, de instandhouding en de exploitatie van spoor- en tramwegen en van openbare werken. Artikel 3 2 1. Bij Staatsbesluit kunnen straten, wijken, plaatsen en streken worden aangewezen waar bepaaldelijk door hem aan te geven inrichtingen, als bedoeld in artikel 2, niet mogen worden opgericht, dan wel, in afwijking van de bepaling van artikel 1, zonder vergunning mogen worden opgericht. 1 Gew. bij G.B. 1943 no. 119. 2 Gew. bij G.B. 1972 no. 96. 1

2. Een aanwijzing, als bedoeld in het vorige lid, mag niet in strijd zijn met een bestemmingsplan of voorbereidingsbesluit, ingevolge de Stedebouwkundige Wet vastgesteld. Artikel 4 Bij het verzoek om vergunning wordt een nauwkeurige omschrijving- indien door de betrokken autoriteit, bedoeld in artikel 1, nodig geacht, toegelicht door nauwkeurige tekeningen- overgelegd van de plaats, waar de inrichting zal worden opgericht, zomede een nauwkeurige omschrijving van de daarbij te bezigen machinerieën, werktuigen en hulpmiddelen en van hun plaatsing in de inrichting, benevens een opgave van hetgeen in de inrichting zal worden verricht, vervaardigd, verzameld of bewaard. Artikel 5 De autoriteit die ingevolge artikel 1 op het verzoek om vergunning te beschikken heeft, geeft van elke aanvraag, welke niet onmiddellijk voor afwijzing in aanmerking komt, ten spoedigste schriftelijk kennis aan de eigenaren, bezitters, beheerders en gebruikers van de aan het terrein, dat voor de inrichting bestemd is, grenzende percelen of van de in artikel 6, tweede lid, letter c No. 1 bedoelde lokalen, gebouwen en scholen. Zij legt het verzoek met bijlagen op haar bureau voor een ieder ter inzage en geeft daarvan kennis aan het publiek door aanplakking van een bekendmaking op of in de onmiddellijke nabijheid van het betrokken terrein, alsmede door aankondiging in het Gouvernementsblad-Advertentieblad. Een ieder is bevoegd binnen een maand na de dagtekening der bekendmaking zijn bezwaren tegen het verlenen der vergunning bij de in het eerste lid bedoelde autoriteit kenbaar te maken. Deze zal de bezwaren, zover doenlijk, de aan het slot van het eerste lid van dit artikel bedoelde belanghebbenden in hun belang horen en eveneens onderzoeken en, of andere bezwaren bestaan tegen het verlenen van de gevraagde vergunning. Artikel 6 Weigering van een vergunning geschiedt bij met redenen omkleed besluit. Tot de weigering kunnen alleen leiden: I. de voorschriften van een besluit, als bedoeld in artikel 3; II. de bezwaren, ontleend aan vrees voor: a. gevaar; b. schade aan eigendommen, bedrijven of de gezondheid; c. hinder van ernstige aard, waartoe behoort: 1. het ter bewoning ongeschikt of minder geschikt maken van woonhuizen of gedeelten van woonhuizen, het belemmeren van het gebruik van scholen of van lokalen en gebouwen, bestemd tot ziekenverpleging of tot uitoefening van de openbare erediensten, binnen een kring van twee honderd meter van het gebouw of lokaal van de inrichting gelegen, ieder overeenkomstig de bestemming, welke het gebouw of lokaal, tijdens het verzoek werd gedaan, had; 2. het verspreiden van vuil of van walgelijke uitdampingen of geuren. Vrees voor mededingen in enig bedrijf, door belanghebbenden geuit, kan geen reden tot weigering zijn. 2

Artikel 7 Indien door het stellen van voorwaarden aan het bezwaar van gevaar, schade of hinder kan worden tegemoetgekomen, wordt de vergunning voorwaardelijk verleend. Artikel 8 De vergunning wordt gesteld ten name van de verzoeker en zijn rechtverkrijgenden. Bij de vergunning wordt een termijn gesteld, binnen welke de inrichting voltooid en inwerking gebracht moet zijn. Indien de inrichting niet tijdig voltooid of in werking gebracht is, trekt de autoriteit die de vergunning verleend heeft, haar in, tenzij zij aanleiding vindt haar, vóór het verstrijken van bedoeld termijn, met een nieuwe termijn te verlengen. Termijnverlenging kan slechts éénmaal plaats hebben. Artikel 9 Een nieuwe vergunning is nodig om: 1e. de inrichting uit te breiden of een andere wijze van bewerking, welke verandering van de aard der inrichting tengevolge heeft, in te voeren; 2e. een inrichting, welke vier jaren heeft stilgestaan, opnieuw in werking te brengen; 3e. een inrichting, welke door enig onheil, als gevolg van de aard of het gebruik maken der inrichting, is verwoest, te herstellen. Artikel 10 Van de op een verzoek om vergunning genomen beschikking wordt onmiddellijk aan de verzoeker en tevens door aanplakking van een bekendmaking op of nabij, het terrein, voor de inrichting bestemd en door aankondiging in het Gouvernements- Advertentieblad aan het publiek kennis gegeven. Van de genomen beslissing staat beroep open bij de President binnen een maand na de in het eerste lid bedoelde bekendmaking. Tot dit beroep zijn gerechtigd de verzoeker en de belanghebbenden, ieder voorzover hij bij de beslissing in het ongelijk is gesteld. Hij, die het beroep instelt, geeft daarvan gelijktijdig kennis aan de autoriteit, die de in het eerste lid bedoelde beschikking nam. Deze zorgt voor onverwijlde openbare bekendmaking op de wijze als in het eerste lid bedoeld. Indien het beroep wordt ingesteld door een ander dan de aanvrager der vergunning, wordt door bedoelde autoriteit zo spoedig mogelijk aan de aanvrager bij aangetekend schrijven kennis gegeven van het beroep. De in het vorige lid bedoelde autoriteit zendt daarop ten spoedigste alle stukken, vergezeld van zijn advies, aan de President. De President beslist, de Raad van Bestuur gehoord, binnen drie maanden nadat het beroep is ingesteld, bij een met redenen omkleed besluit. Het beroep heeft geen schorsende kracht. Artikel 11 De in artikel 1 bedoelde autoriteit kan aan de vergunninghouder nieuwe voorwaarden opleggen, indien de ondervinding de noodzakelijkheid daarvan mocht aantonen. 3

Geen nieuwe voorwaarden worden opgelegd, dan bij een met redenen omkleed besluit nadat de vergunninghouder is gehoord of behoorlijk opgeroepen. Op de beschikking is artikel 10, tweede lid, van toepassing, met dien verstande, dat het beroep alleen door de vergunninghouder kan worden ingesteld en dat de termijn van een maand begint te tellen met de dag, waarop de beschikking hem bij aangetekend schrijven is bekend gemaakt. Hangende het beroep behoeven de bedoelde voorwaarden niet te worden nagekomen. Hij, die beroep instelt, geeft daarvan gelijktijdig kennis aan de autoriteit, die de in het derde lid van dit artikel bedoelde beschikking genomen heeft. Het vijfde en zesde lid van artikel 10 zijn ten deze toepasselijk. Artikel 12 Indien naar het oordeel van de artikel 1 bedoelde autoriteit van de gestelde voorwaarden wordt afgeweken, kan die autoriteit het gepleegde verzuim binnen een door haar te stellen termijn doen herstellen, dan wel de vergunning intrekken. Op de beschikking waarbij de vergunning wordt ingetrokken, zijn de bepalingen van het derde en vijfde lid van artikel 11 en van het vijfde en zesde lid van artikel 10 van toepassing. Hangende het beroep wordt de intrekking der vergunning opgeschort. Artikel 13 De in artikel 1 bedoelde autoriteiten zullen een nauwkeurig register houden van dit bij haar binnenkomende aanvragen om vergunning tot het oprichten van inrichtingen, als in artikel 2 bedoeld, zomede van de daarop genomen beschikkingen. Zij houden toezicht dat aan de voorwaarden, bij de vergunning of later gesteld, wordt voldaan. Artikel 14 Indien een inrichting, als bedoeld in artikel 2, wordt opgericht zonder de vereiste vergunning, of in werking blijft, nadat de betreffende vergunning op grond van het bepaalde bij artikel 8 of artikel 12 is ingetrokken, dan wel in werking blijft of gebracht wordt zonder de bij artikel 9 bedoelde nieuwe vergunning of in strijd met een besluit, als bedoeld in artikel 3, is de in artikel 1 bedoelde autoriteit bevoegd zulks te beletten, de inrichting te sluiten en de daarvoor gebezigde machineriën, werktuigen en hulpmiddelen te verzegelen of op andere wijze buiten gebruik te stellen. Artikel 153 Het hoofd of de bestuurder der onderneming wordt gestraft: a. met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste Sf. 400.000,- (vierhonderdduizend gulden), indien hij zonder de vereiste vergunning of op een andere plaats dan in de vergunning is aangegeven, een in artikel 2 omschreven inrichting opricht, danwel inwerking brengt of houdt of in strijd handelt met het verbod in artikel 3; b. met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste Sf. 80.000,- (tachtigduizend gulden), indien hij in strijd met de gestelde voorwaarden 3 Gew. bij S.B. 2001 no. 63. 4

handelt. De in dit artikel strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen. Artikel 164 1. Hij, die opzettelijk de in het slot van artikel 17 opgelegde geheimhouding schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste Sf. 500.000,- (vijfhonderdduizend gulden), met of zonder ontzetting van het recht om ambten of bepaalde ambten te bekleden. 2. Hij, aan wiens schuld schending van die geheimhouding te wijten is, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste Sf. 250.000,- (tweehonderd en vijftigduizend gulden). 3. Geen vervolging heeft plaats dan op klachte van het hoofd of de bestuurder van de onderneming. 4. De bij dit artikel strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als misdrijven. Artikel 17 Indien de uitvoering van de bepalingen van deze wet of van de krachtens deze genomen maatregelen dit vereisen, zijn de in artikel 1 bedoelde autoriteiten, benevens de door hen schriftelijk gemachtigde personen, de laatsten op vertoon van deze machtiging, bevoegd om de in artikel 2 bedoelde inrichtingen, ook zonder vergunning van degenen, die de daartoe behorende gebouwen bewonen of anderszins in gebruik hebben, binnen te treden. Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich die desnoods met inroeping van de sterke arm. Is de inrichting enkel door een woning toegankelijk, dan treden zij deze, tegen de wil van de bewoner, niet binnen dan op schriftelijke last te Paramaribo van de Procureur- Generaal en in de districten van de betrokken Districts-Commissaris. Van dit binnentreden maken zij proces-verbaal op, dat binnen tweemaal vier en twintig uur aan hem, wiens woning is binnengetreden, in afschrift wordt meegedeeld. Zij, die krachtens dit artikel een inrichting binnentreden, zijn, op verzoek van het hoofd of de bestuurder der onderneming, verplicht tot geheimhouding van hetgeen het daarin uitgeoefende bedrijf betreft, voorzover dit niet met de naleving der gestelde voorwaarden in verband staat. Artikel 18 De bepalingen van deze wet gelden ook voor vergunningen tot oprichting van werkplaatsen van neringdoenden, die met vuur of met brandbare stoffen omgaan, verleend op de voet van artikel 11 van de wet van 21 oktober 1911 (G.B. 1912 No. 19), houdende bepalingen van Politie te Paramaribo, welke geacht worden op de voet van de bepalingen van deze wet te zijn verleend. Bij de inwerkingtreding van deze wet zullen bestaande inrichtingen, tot de oprichting waarvan volgens het bepaalde bij artikel 1 een vergunning zou zijn vereist en waarvoor geen vergunning op de voet van de in het eerste lid genoemde wet van 21 oktober 1911 is verleend, worden geacht krachtens een vergunning op de voet der bepalingen van deze wet te zijn opgericht. 4 Gew. bij S.B. 2001 no. 63. 5

Artikel 19 In het eerste lid van artikel 11 van de wet van 21 oktober 1911 (G.B. 1912 no. 19), houdende bepalingen van politie te Paramaribo, vervallen de woorden: "of werkplaatsen van neringdoenden die met vuur of met brandbare stoffen omgaan, zoals apothekers, smeden, broodbakkers, enz." Artikel 19a 5 De vergunningen bereids verleend op de voet van de wet van 7 Februari 1902 (G.B. 1903 no. 2), betreffende electrisch licht en electrische beweegkracht, worden geacht op de voet van de bepalingen van deze wet te zijn verleend. Artikel 20 6 Deze wet kan worden aangehaald onder de titel van "hinderwet" en treedt in werking op een nader door de President te bepalen tijdstip. 5 Ingev. bij G.B. 1944 no.57. 6 I.w.t. 1 oktober 1930 (G.B. 1930 no. 65). 6