COMITÉ DE MONITORING ESTIMATIONS CONTRÔLE BUDGÉTAIRE 2015

Vergelijkbare documenten
COMITÉ DE MONITORING ESTIMATIONS CONTRÔLE BUDGÉTAIRE 2016

Middellangetermijnvooruitzichten Perspectives économiques à moyen terme plan.be. Juni-Juin 2016

De krachtlijnen van de begroting 2013

Bruxelles, le 20 juin 2014 SERVICE MACROBUDGETAIRE. Votre courrier du: Vos références: Nos références: Annexe: SMB/GDS/2014/134 COMITÉ DE MONITORING

Bruxelles, le 20 juin 2014 SERVICE MACROBUDGETAIRE. Votre courrier du: Vos références: Nos références: Annexe: SMB/GDS/2014/134 COMITÉ DE MONITORING

Middellangetermijnvooruitzichten Perspectives économiques à moyen terme plan.be. Mei-mai 2015

FÉDÉRATION GENERALE DU TRAVAIL BELGIQUE

Bruxelles, le 18 mars 2014 SERVICE MACROBUDGETAIRE. Votre courrier du: Vos références: Nos références: Annexe: SMB/GDS/2014/79 COMITÉ DE MONITORING

COMITÉ DE MONITORING. Bruxelles, le 18 juillet 2014 SERVICE MACROBUDGETAIRE

Bruxelles, le 22 septembre 2015 SERVICE MACROBUDGETAIRE COMITÉ DE MONITORING

Middellangetermijnvooruitzichten Perspectives économiques à moyen terme

Contrôle budgétaire Begrotingscontrole 30/03/2015

Prognoses voor de totale fiscale ontvangsten

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

ESTIMATIONS CONTRÔLE BUDGÉTAIRE 2017

SYNTHESE EN AANBEVELINGEN

Brussel, 8 juli 2017 MONITORINGCOMITÉ ACTUALISATIE RAMING 2018 MEERJARENRAMING

Bruxelles, le 9 juillet 2015 SERVICE MACROBUDGETAIRE. Votre courrier du: Vos références: Nos références: Annexe: COMITÉ DE MONITORING

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING. Dienst Geneeskundige Verzorging NATIONALE COMMISSIE ARTSEN ZIEKENFONDSEN

74018 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE ASSEMBLEE REUNIE DE LA COMMISSION COMMUNAUTAIRE COMMUNE BRUXELLES-CAPITALE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS. houdende eerste aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2017

13286 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. PROJET DU BUDGET GÉNÉRAL DES DÉPENSES pour l année budgétaire 2010

Advies begrotingstraject ter voorbereiding van het Stabiliteitsprogramma

MONITEUR BELGE Ed. 3 BELGISCH STAATSBLAD

Contrôle budgétaire Begrotingscontrole

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 351 INHOUD SOMMAIRE. 144 bladzijden/pages

Jaarlijks verslag 2016 Studiecommissie voor de Vergrijzing. Rapport annuel 2016 Comité d Etude sur le Vieillissement

21396 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Gematigde toename van de sociale uitgaven en daling van het armoederisico van gepensioneerden tussen 2016 en 2060

80806 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

bij de aanpassing van de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2018

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

I4XLGEMEEN E3EHEERSCOMITE VOOR HET SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN

Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en SociaalOverleg ALGEMENE DIRECTIE COLLECTIEVE ARBEIDSBETREKEJNGEN Directie van de Griffie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Chambre des Représentants de Belgique. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers / 1-96 / 97 WETSONTWERP

COMITÉ DE MONITORING

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : pages/bladzijden.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS

Brussel, 14 maart 2018 MONITORINGCOMITÉ

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

39150 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

COMITÉ DE MONITORING. Version après réunion. Bruxelles, le 18 juillet 2016 SERVICE MACROBUDGETAIRE

Chambre des représentants

36930 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

76142 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

ALBERT ALBERT. BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE MINISTERIE VAN FINANCIEN MINISTERE DES FINANCES

69668 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Chambre des représentants

Formeel advies van de Planningscommissie Medisch aanbod. Avis formel de la Commission de planification de l offre médicale

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

20316 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

COMMISSION PARITAIRE DES GRANDS MAGASINS CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 24 JUIN 1999 RELATIVE A LA FORMATION ET A L'EMPLOI DES TRAVAILLEURS

64360 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

FILIP PHILIPPE BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

KONINKRIJK BELGIË ROYAUME DE BELGIQUE FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL PERSONNEL ET ORGANISATION

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Communiqué. Verloop van de Belgische uitvoermarkten

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE I. BILAN. I.1. Actifs immobilisés 22/27 = = 22/ /92

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION

35968 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Focus op de financiën van de gefedereerde entiteiten

MINISTERE DES FINANCES MINISTERIE VAN FINANCIEN

52686 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

COMITÉ DE MONITORING ACTUALISATION DES ESTIMATIONS 2013/2014

Consumptieve bestedingen van de particulieren Consumptieve bestedingen van de overheid Bruto vaste kapitaalvorming

30548 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

Barema's op 01/09/2008 Barèmes au 01/09/2008

46434 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. contenant le premier ajustement du Budget général des dépenses de l année budgétaire 2002

Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2011 Convention collective de travail du 27 juin 2011

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 101 INHOUD SOMMAIRE. 710 bladzijden/pages

CSG & CRDS. Parijs, 9 maart Mr. Frank van Eig

47990 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Hoge Raad van Financiën, afdeling "Financieringsbehoeften van de Overheid" PERSMEDEDELING:

Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

ESTIMATIONS POUR 2013 ET 2014

Regionale economische vooruitzichten

57936 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Gratis tel. nummer : N. 74. Numéro tél. gratuit : INHOUD SOMMAIRE. 104 bladzijden/pages

BELGISCHE ECONOMISCHE GROEI: EEN OVERZICHT. Jan Vergote 17/11/2016

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

De Commissie voor het Bank-, Financieen Assurantiewezen, La Commission bancaire, financière et des Assurances,

Assemblée générale é des actionnaires. Algemene vergadering van de aandeelhouders

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Transcriptie:

Bruxelles, le 19 mars 2015 Version avant comitéé[texte] SERVICE MACROBUDGETAIRE COMITÉ DE MONITORING ESTIMATIONS CONTRÔLE BUDGÉTAIRE 2015 Version après réunion du Comité de Monitoring

TABLE DES MATIÈRES 1.1 Synthese... 4 1.2 Cadre budgétaire européen et objectifs pour l Entité I... 12 1.3 Economische omgeving... 15 1.4 Het structureel saldo... 17 2 ENTITEIT I... 20 2.1 Federale overheid... 20 2.1.1 Synthese raming van het vorderingensaldo... 20 2.1.2 Fiscale ontvangsten... 24 2.1.3 De niet-fiscale ontvangsten en niet-fiscale middelen... 35 2.1.4 Afdrachten van fiscale ontvangsten... 40 2.1.5 Van totale ontvangsten naar middelenbegroting... 53 2.1.6 Les dépenses primaires... 54 2.1.7 De interestlasten... 69 2.2 Sécurité sociale... 72 2.2.1 Méthodologie... 72 2.2.2 Synthèse et solde SEC de la sécurité sociale... 73 2.2.3 Le régime des travailleurs salariés... 77 2.2.4 Le régime des travailleurs indépendants... 82 2.2.5 Les soins de santé... 85 2.2.6 Organismes hors gestion globale... 87 3 BIJLAGE... 89 2

Inleiding De Ministerraad van 9 januari heeft een werkschema voor de begrotingswerkzaamheden voor de eerste jaarhelft goedgekeurd. Hierin was ook de organisatie van een begrotingscontrole in de tweede helft van maart voorzien en de opmaak van een voorbereidende nota door het Monitoringcomité. Zoals gebruikelijk werd in deze oefening voorrang gegeven aan het verzamelen en samenbrengen van de budgettaire gegevens voor de deelsectoren van entiteit I. De ramingen zijn gebaseerd op het macro-economisch kader zoals geschetst door de economische begroting van 12/02/2015. 3

1.1 Synthese De gehanteerde normering: Voor het meten van de eventuele bijkomende inspanning werd vertrokken van het engagement van de federale regering zoals onder meer opgenomen in het draft budgetary plan om het structureel saldo van entiteit I in 2015 met 0,725 % te verbeteren. Dit houdt in dat eerst het nominaal saldo voor 2014 geraamd wordt. Dit wordt vervolgens omgezet in een structureel saldo door het uitsluiten van de impact van eenmalige maatregelen en de conjunctuurinvloed. Op basis van het geraamd structureel saldo 2014 wordt vervolgens de doelstelling voor 2015 afgeleid. Onzekerheden bij de uitwerking van de normering : Verder in punt 1.4 wordt dieper ingegaan op de berekening van het structureel saldo en de parameters die hierbij gehanteerd worden. De technische uitwerking van een normering gebaseerd op het structureel saldo houdt een aantal onzekerheden in. Het Instituut voor de Nationale Rekeningen zal pas midden april zijn eerste ramingen van het ESR-saldo voor 2014 publiceren. Voor de opmaak van deze nota wordt gewerkt met een eigen raming. Noodgedwongen moet er hierbij nog een beroep gedaan worden op ramingen voor minstens een of meerdere maanden voor bepaalde ontvangsten- en uitgavenposten zoals bvb. de kohieren inzake belastingen, de uitgaven voor gezondheidszorgen, sociale bijdragen. Daarnaast is er de onzekerheid over specifieke correcties die het INR kan doorvoeren op de budgettaire gegevens. De raming van de impact van de conjunctuur op het saldo gebeurt op basis van de zogenoemde output gap. Voor de hier gehanteerde ramingen werden de cijfers gehanteerd van het Federaal Planbureau die coherent zijn met de ramingen van de economische begroting. De output gap en meer bepaald de potentiële groei worden frequent herzien op basis van nieuwe macroeconomische ramingen. Naast een correctie voor de conjunctuur houdt men bij de berekening van het structureel saldo ook rekening met de impact van eenmalige factoren. Er bestaat geen gestandaardiseerde 4

methode om deze te bepalen. De definiëring van wat als eenmalig beschouwd kan worden is dus voor een deel afhankelijk van de appreciatie van ontvangsten- en uitgavenstromen. Voor de voorbereiding van dit verslag werden de in aanmerking te nemen eenmalige effecten op het niveau van entiteit I afgetoetst met de instellingen die de cijfers aanleveren en met het Federaal Planbureau die bijna gelijktijdig een raming ter voorbereiding van het stabiliteitsprogramma voorbereidt. De belangrijkste resultaten van de doorgevoerde actualisatie: Op basis van de beschikbare gegevens wordt het nominaal saldo voor entiteit I voor 2014 op -10,9 miljard EUR geraamd (-2,7 % van het bbp). Na correctie voor de eenmalige factoren en de conjunctuurinvloed bekomt men een geraamd structureel saldo van -9,7 miljard EUR of -2,4 % van het bbp. Tabel 1: Bepaling van de doelstelling voor 2015 2014 2015 Raming Doelstelling Nominaal saldo -10.879-8.044 Impact eenmalige 1.413 1.344 Impact conjunctuur -2.623-2.503 Structureel saldo -9.669-6.886 Output gap -1,6-1,6 Nominaal saldo -2,7-2,0 Impact eenmalige 0,4 0,3 Impact conjunctuur -0,7-0,6 Structureel saldo -2,4-1,7-0,7 De redenering die hier gevolgd wordt, voor het meten van de bijkomende te leveren inspanning, gaat er van uit dat de regering zich geëngageerd heeft tot een traject van verbetering van het 5

structureel saldo op basis van de realisaties 2014 en niet het te bereiken structureel saldo 2015 dusdanig als norm heeft gehanteerd. 1 In het kader van de begrotingscontrole en de opmaak van het stabiliteitsprogramma zullen de doelstellingen inzake structureel saldo voor dit en volgende jaren moeten bevestigd en / of herzien worden. Deze keuze, die naargelang het geval hetzij een bijkomende inspanning impliceert voor 2015 hetzij een deel van de inspanning tot het bereiken van het evenwicht naar de toekomst verschuift, komt de Regering toe. Tabel 2 : Raming van het vorderingensaldo 2014 2015 2015 In miljoen EUR In % - - En millions EUR En % Mon. maart Initieel Mon. maart Verschil Verschil Verschil Verschil - - - - - - - Mon. mars Initial Mon. mars Différence Différence Différence Différence (1) (2) (3) (3) vs. (1) (3) vs. (2) (3) vs. (1) (3) vs. (2) Federale overheid -10 469-8 038-7 567 2 902 471 27,7 5,9 Pouvoir fédéral Sociale zekerheid - 410 0-1 685-1 275-1 685-311,1-663 796,5 Sécurité sociale Entiteit I -10 879-8 038-9 252 1 627-1 214 15,0-15,1 Entité I %bbp %pib Federale overheid -2,6-1,9-1,8 0,8 0,1 Pouvoir fédéral Sociale zekerheid -0,1 0,0-0,4-0,3-0,4 Sécurité sociale Entiteit I -2,7-1,9-2,3 0,4-0,3 Entité I Het vorderingensaldo van entiteit I wordt nu op -9,3 miljard EUR geraamd, een verslechtering met 1,2 miljard EUR ten opzichte van de initiële begroting. Dit is het gevolg van enerzijds een verbetering van het vorderingensaldo op het niveau van de federale overheid met 0,5 miljard EUR en een verslechtering met 1,7 miljard EUR op het niveau van de sociale zekerheid. 1 Zie Algemene Toelichting bij de begroting 2015 pg. 53 Deze normering kan als volgt samengevat worden : -2015-2016 verbetering van het structureel saldo met 0,725% -vervolgens een verbetering van het structureel saldo met 0,6% tot het bereiken van een structureel evenwicht. 6

Tabel 3: Raming te leveren inspanning Raming ongewijzigd beleid 2015 (bc) Doelstelling Inspanning Nominaal saldo -9.252-8.044 1.208 Impact eenmalige 1.344 1.344 Impact conjunctuur -2.503-2.503 Structureel saldo -8.093-6.886 1.208 Output gap -1,6-1,6 Nominaal saldo -2,3-2,0 Impact eenmalige 0,3 0,3 Impact conjunctuur -0,6-0,6 Structureel saldo -2,0-1,7 0,3 Bij ongewijzigd beleid wordt het nominaal saldo 2015 op 9,3 miljard EUR (-2,3 % bbp) geraamd. Na correctie voor de impact van de eenmalige en de conjunctuurinvloed bekomt men een structureel saldo bij ongewijzigd beleid van -8,1 miljard EUR (-2,3 % bbp). Er is dus een inspanning van -1,2 miljard EUR of -0,3 % bbp vereist om de vooropgestelde verbetering van het structureel saldo te realiseren. Onderstaande tabel vergelijkt zowel in nominale als structurele termen de nieuwe doelstelling met deze gehanteerd bij de opmaak van de initiële begroting. 7

Tabel 4: Vergelijking met doelstelling initiële begroting 2015 (bc) Nieuwe Initieel doelstelling Nominaal saldo -8.262-8.044 217 Impact eenmalige 176 1.344 1.168 Impact conjunctuur -2.205-2.503-298 Structureel saldo -6.233-6.886-653 Output gap -1,5-1,6-0,2 Nominaal saldo -2,0-2,0 0,0 Impact eenmalige 0,0 0,3 0,3 Impact conjunctuur -0,5-0,6-0,1 Structureel saldo -1,5-1,7-0,2 De doelstelling op het niveau van het structureel saldo wordt met een 0,2 % bbp aangepast, dit weerspiegelt het slechter dan verwacht structureel resultaat in 2014. De correctie voor de conjunctuur wordt met 0,1 % herzien. Intuïtief zou men op basis van de herziene groeiverwachtingen (van 1,5 naar 1 %) een belangrijkere aanpassing van de conjunctuurcorrectie verwachten, ongeveer het dubbele van wat uiteindelijk opgenomen is in bovenstaande tabel. Door een herziening van de potentiële groei en de historische reeks van het potentieel bbp naar aanleiding van de introductie van het ESR-2010 blijft de aanpassing van de conjunctuurcorrectie beperkt. In de overgang tussen het structureel en nominaal saldo moet er gecorrigeerd worden voor de impact van de eenmalige maatregelen. Deze worden nu een stuk hoger ingeschat dan bij de initiële begroting. Dit is toe te schrijven aan het afstemmen van wat als eenmalig wordt beschouwd met de correcties die in de wintervooruitzichten door de Europese Commissie waren opgenomen, de afstemming inzake een aantal elementen met Federaal Planbureau en nieuwe elementen die voortvloeien uit de geactualiseerde ramingen (bvb. het nog voorzien van ontvangsten uit de regularisatie bis en ter wat niet het geval was bij de initiële begroting). Het vanuit het structureel saldo afgeleid nominaal saldo is een 200 miljoen EUR strenger dan dit gehanteerd bij de initiële begroting. 2-2 Er wordt hierbij vergeleken met de voor 2015 initieel vooropgezette doelstelling. Gezien de regering in de initiële begroting een marge had voorzien van ongeveer 200 miljoen EUR, stemt het te realiseren nominaal saldo 8

De belangrijkste gehanteerde hypothesen bij de actualisatie van de cijfers: De ramingen van een aantal belangrijke stromen (fiscale ontvangsten, sociale bijdragen, ) zijn onder meer gebaseerd op de geraamde evolutie van de macro-economische aggregaten uit de economische begroting van 12/02/2015. Het Federaal Planbureau werkt aan een update van deze cijfers (gekoppeld aan een meerjarenraming) in het kader van de voorbereiding van de opmaak van het stabiliteitsprogramma. Voor de hier gehanteerde ramingen werd echter nog uitgegaan van de ramingen van de economische begroting. Bij de voorbereiding van het regeerakkoord werd ook een budgettair meerjarenkader uitgewerkt met een gedetailleerd overzicht van de impact van de besliste maatregelen. Een update van dit overzicht werd op 20/01 aan de Europese Commissie bezorgd. In de mate van het mogelijke wordt in de verschillende hoofdstukken aangegeven waar bij de raming die hier voorligt afgeweken wordt van de vooropgestelde impact van de maatregelen zoals meegedeeld aan de Europese Commissie. Bij de initiële begroting was er rekening gehouden met de impact van de door de regering besliste indexsprong op de uitgaven en ontvangsten 3, deze impact werd verwerkt als een maatregel. De impact van deze maatregel werd nu zowel langs ontvangsten- als langs uitgavenzijde op nul gezet. Langs de uitgavenzijde wordt er voor de sociale prestaties, weddes, rekening gehouden met de indexhypotheses van de economische begroting (geen overschrijding spilindex in 2015). Langs ontvangstenzijde zijn de ramingen direct gebaseerd op de macro-economische parameters van de economische begroting. Bij de initiële begroting was rekening gehouden met de geplande fiscalisering van de welvaartsenveloppe. In de hier gehanteerde cijfers werden de bedragen van de welvaartsenveloppe opnieuw als een uitgave in de sociale prestaties en primaire uitgaven geïntegreerd. De gehanteerde bedragen zijn gebaseerd op het akkoord tussen de regering en de sociale partners. De in de initiële begroting voorziene enveloppe voor sociale begeleiding van de indexsprong werd voorlopig als fiscale uitgave behouden. 4 De herintegratie van de bij de begrotingscontrole zo goed als overeen met dit opgenomen in de Algemene Toelichting bij de begroting (-8.065). - 3 Zie tabel 5 pg 13 van de Algemene Toelichting bij de begroting. - 4 De regering heeft hierover nog geen uitgewerkte beslissing genomen, maar het bedrag is wel hernomen in het overzicht van de maatregelen dat op 20/01 aan de Europese Commissie werd bezorgd. 9

welvaartsenveloppe in de uitgaven evenals de bedragen zijn gebaseerd op de beslissing van de ministerraad van 13 maart 2015. In de notificaties bij de initiële begroting was voorzien dat In afwachting van deze hervorming wordt voor de initiële begroting 2015 de alternatieve financiering uit BTW aangepast om te komen tot een evenwicht in ESR-termen voor de sociale zekerheid. Dit werd uitgewerkt in artikel 190 van de programmawet van 19/12/2014, door het inschrijven van een forfaitaire vermindering van de alternatieve financiering uit BTW. In de hier gehanteerde cijfers werd de alternatieve financiering geraamd rekening houdend met de in artikel 190 voorziene forfaitaire vermindering. Ze werd niet aangepast om het ESR-saldo tot nul te herleiden. De belangrijke uitgaven- en ontvangstenposten werden door de verschillende instellingen herraamd rekening houdend met de realisaties 2014, de herziene macro-economische aggregaten, Voor de prestaties gezondheidszorgen werd geen herraming doorgevoerd, het begrotingsobjectief zoals vastgelegd in artikel 142 van de programmawet van 19/12/2014 werd behouden. Artikel 75, 1 quater van de bijzondere financieringswet voorziet in de mogelijkheid dat de federale overheid tijdelijk bepaalde aan de gemeenschappen en gewesten overgedragen bevoegdheden voor hun rekening blijft uitoefenen. De kost hiervan wordt verrekend met de aan de gemeenschappen en gewesten door te storten PB en BTW. In de hier gehanteerde cijfers wordt getracht een duidelijk onderscheid te maken tussen de opdrachten die de federale overheid voor eigen rekening uitoefent en deze voor rekening van de gemeenschappen en gewesten. In het laatste geval kan men er immers van uitgaan dat ze budgettaire neutraal zijn voor entiteit I. Het komt er dus op neer, dat voor de raming van het saldo langs uitgavenzijde geen rekening wordt gehouden met de opdrachten die nog worden uitgevoerd voor rekening van de gemeenschappen en gewesten en deze bijgevolg ook niet verrekend worden in de door te storten middelen. Inzake de gewestelijke personenbelasting dient erop gewezen te worden dat het geraamde bedrag de doorstorting betreft conform de bepalingen van de Bijzondere Financieringswet voor het volledige begrotingsjaar 2015. Het INR heeft daarentegen in zijn advies van 9 september 2013 - en nog eens bevestigd in zijn advies van 13 februari 2015 - aangegeven dat de ESR-aanrekening pas gebeurt in de fase van de inkohiering. De maandelijkse voorschotten alsook de eerste 10

voorlopige afrekening dienen volgens de principes vastgelegd in het ESR te worden beschouwd als een transitorische post en hebben bijgevolg geen impact op het vorderingensaldo van de federale overheid of het gewest. Indien dit standpunt gehandhaafd blijft, zal het effect (positief voor federaal, negatief voor gewesten) in principe dienen geneutraliseerd te worden door een aanpassing van de normering. In zijn advies ter voorbereiding van het stabiliteitspact zal de HRF hierover een standpunt innemen. Inzake afdrachten aan Gemeenschappen en Gewesten werd nog geen rekening gehouden met de nieuwe bevolkingscijfers zoals op 17 maart 2015 gepubliceerd door het Planbureau, alsook met eventuele nieuwe ramingen met betrekking tot de fiscale autonomie. Voor de raming van de te leveren inspanning is er in de nota uitgegaan van de aanvaarde kredieten inzake primaire uitgaven na de verduidelijkende vergaderingen, verhoogd met de kredieten uit kolom C. Er werd dus geen rekening gehouden met de bedragen opgenomen onder kolom C (341,7 miljoen EUR) en D (336,8 miljoen EUR). 11

1.2 Cadre budgétaire européen et objectifs pour l Entité I a) Les règles applicables à la Belgique La Belgique est actuellement soumise au volet préventif du pacte de stabilité et de croissance (règlement européen n 1466/97). Ce qui signifie qu elle doit procéder à une amélioration structurelle annuelle de plus de 0,5 % du PIB (soit 0,6 % du PIB) en vue d atteindre son objectif à moyen terme (MTO), fixé à + 0,75 % du PIB en termes structurels. Elle doit également veiller à aligner la croissance des dépenses primaires à la croissance potentielle. Par ailleurs, étant donné l importance du taux d endettement (106,4 % du PIB pour 2014 selon les prévisions d hiver de la Commission européenne), la Belgique est également soumise en partie au volet correctif du pacte de stabilité et de croissance (règlement n 1467/97). La Belgique doit ainsi réaliser des progrès suffisants dans la réduction du taux d endettement. Compte-tenu de la sortie récente de la Belgique de la procédure de déficit excessif (juin 2014), une période de transition de trois ans s applique. Ainsi, durant cette période de transition, pour évaluer si des progrès suffisants sont réalisés dans la réduction du taux d endettement, la Commission européenne vérifie qu un ajustement linéaire structurel minimum (minimum linear structural adjustment, MLSA) est réalisé chaque année. En 2015, le MLSA de la Belgique est fixé à 1,1 % du PIB selon les calculs de la Commission européenne. b) L évaluation du projet de plan budgétaire 2015 par la Commission européenne La Belgique a remis son projet de plan budgétaire 2015 à la Commission européenne en octobre 2014. 12

Tableau 5: Objectifs budgétaires de l ensemble des pouvoirs publics Projet de plan budgétaire 2015 Objectifs budgétaires En % du PIB Code SEC 2014 2015 Capacité (+) / Besoin (-) de financement (B.9) par soussecteur 1. Administrations publiques S.13-2,9-2,1 2. Administration centrale S.1311-2,7-1,9 3. Administrations d États fédérés S.1312-0,1-0,2 4. Administrations locales S.1313 0,0 0,0 5. Fonds de sécurité sociale S.1314 0,0 0,0 6. Dépenses d'intérêt D.41 3,1 2,8 7. Solde primaire 0,2 0,7 8. Mesures exceptionnelles et temporaires 0,2 0,0 9. Croissance PIB réel (%)(=1 dans tableau 1a) 1,1 1,5 10. Croissance PIB potentiel (%) 0,9 1,1 11. Écart de production (% du PIB potentiel) -1,8-1,5 12. Composante budgétaire conjoncturelle (% du PIB potentiel) -1,1-0,9 13. Solde corrigé des variations conjoncturelles (1-12) (% du PIB potentiel) -1,7-1,2 14. Solde primaire corrigé des variations conjoncturelles (13+6) (% du PIB potentiel) 1,3 1,6 15. Solde structurel (13-8) (% du PIB potentiel) -2,0-1,3 Dans son avis du 28 novembre 2014, la Commission européenne a considéré que le projet de plan budgétaire présentait de manière générale un risque de non-conformité avec les règles du pacte de stabilité et de croissance. En réalité, la Commission a jugé vraisemblable, tant en 2014 qu en 2015, un non-respect du critère de la dette et un écart avec la trajectoire d ajustement en direction du MTO. Sur cette base, la Commission a décidé de réévaluer la situation de la Belgique au début du mois de mars 2015 à la lumière de la version définitive du budget et du programme de réformes structurelles annoncé par le gouvernement. Dans ce contexte, le gouvernement a adressé trois communications à la Commission européenne : Communication du 20 janvier 2015 sur l exécution du budget 2015. Communication du 30 janvier 2015 sur le planning des réformes structurelles. 13

Communication du 13 février 2015 contenant le rapport du Bureau fédéral du Plan sur les impacts économiques et budgétaires de long terme des réformes structurelles décidées par le Gouvernement. La réévaluation de la situation de la Belgique s est faite à travers un rapport du 27 février 2015 préparé conformément à l article 126(3) du Traité. Les principaux éléments du rapport sont les suivants : La valeur de référence du déficit est dépassée de 0,2 % du PIB en 2014 (déficit estimé à 3,2 % du PIB), mais ce dépassement est qualifié d exceptionnel et temporaire. Le critère de la dette n est a priori pas respecté. En effet, le solde structurel s est détérioré de 0,1 % du PIB en 2014 alors que le MLSA requis était de 0,7 % du PIB. En 2015, le MLSA requis est de 1,1 % du PIB et la Commission prévoit une amélioration structurelle de 0,6 % du PIB. Néanmoins, la Commission considère dans son rapport que l effort requis par le MLSA n est ni faisable ni souhaitable («In view of these adverse cyclical circumstances, such high effort may be neither feasible nor desirable»). Elle considère aussi comme facteur pertinent dans son évaluation que les progrès vers le MTO sont satisfaisants et que les réformes structurelles envisagées par le gouvernement permettront de réduire le taux d endettement à moyen et long terme. Par conséquent, la Commission européenne juge qu il n est pas nécessaire à l heure actuelle d ouvrir une procédure de déficit excessif à l encontre de la Belgique. Néanmoins, elle pourrait éventuellement réexaminer sa position après la notification EDP d avril 2015. c) Le programme de stabilité d avril 2015 D ici la fin du mois d avril, la Belgique devra remettre un programme de stabilité. Ce programme de stabilité portera sur la période 2015-2018. Conformément à l accord de coopération du 13 décembre 2013, le Comité de concertation se concertera sur l objectif budgétaire global et fixera les objectifs budgétaires de chaque gouvernement pour la durée de programmation du programme de stabilité sur base d un avis de la Section «Besoins de financement des pouvoirs publics» du Conseil supérieur des finances. 14

En octobre 2014, une trajectoire budgétaire indicative a été présentée dans le projet de plan budgétaire sur base des objectifs individuels de chaque gouvernement. Contrairement à ce qui figure dans le tableau ci-dessous, la ventilation entre entité I et entité II n était pas présentée dans le projet de plan budgétaire. Tableau 6: Trajectoire indicative pour l ensemble des pouvoirs publics Projet de plan budgétaire 2015 En % du PIB 2014 2015 2016 2017 2018 Entité I Solde de financement -2,8-2,0-1,2-0,3 0,0 Solde structurel -2,2-1,5-0,8-0,2 0,0 Amélioration du solde structurel 0,0 0,7 0,7 0,6 0,2 Entité II Solde de financement -0,1-0,2-0,1 0,0 0,0 Solde structurel 0,2 0,2 0,1 0,1 0,0 Amélioration du solde structurel 0,3 0,0-0,1-0,1 0,0 Ensemble des pouvoirs publics Solde de financement -2,9-2,1-1,3-0,4 0,0 Solde structurel -2,0-1,3-0,6-0,1 0,0 Amélioration du solde structurel 0,3 0,7 0,7 0,5 0,1 1.3 Economische omgeving Het Federaal Planbureau (FPB) heeft in februari 2015 nieuwe macro-economische parameters gepubliceerd. Deze dienen als basis voor de begrotingscontrole van de federale overheid en de gefedereerde entiteiten van maart 2015. Het FPB gaat nu uit van een economische groei van 1 % in 2015, net zoals in 2014. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste macro-economische indicatoren voor België en een vergelijking met de septembervooruitzichten. 15

Tabel 7: Kerncijfers uit de economische begroting voor 2015 voor België (FPB) Wijzigingspercentages in volume - tenzij anders vermeld September 2014 Februari 2015 Verschil Feb - Sept 2014 2015 2014 2015 2014 2015 Consumptieve bestedingen van de particulieren 1,2 1,2 0,9 1,3-0,3 0,1 Consumptieve bestedingen van de overheid 1,2 0,7 0,7-0,1-0,5-0,8 Bruto vaste kapitaalvorming 3,3 1,7 4,6-0,6 1,3-2,3 Totaal van de nationale bestedingen 0,8 1,2 0,5 0,5-0,3-0,7 Uitvoer van goederen en diensten 2,3 3,2 3,7 3,7 1,4 0,5 Invoer van goederen en diensten 2 2,9 3,1 3,2 1,1 0,3 Netto-uitvoer (bijdrage tot de groei van het bbp) 0,3 0,3 0,5 0,5 0,2 0,2 Bruto binnenlands product 1,1 1,5 1 1-0,1-0,5 Deflator van het bbp 0,9 1,4 0,7 1-0,2-0,4 Nationaal indexcijfer der consumptieprijzen 0,6 1,3 0,3 0-0,3-1,3 Gezondheidsindex 0,6 1,3 0,4 0,5-0,2-0,8 Reëel beschikbaar inkomen van de particulieren 1,1 1,2 1,5 1,4 0,4 0,2 Spaarquote van de particulieren (in % van het beschikbaar inkomen) 14,9 14,8 14 14-0,9-0,8 Binnenlandse werkgelegenheid (jaargemiddelde verandering, '000) 9,4 27,4 13,4 20,2 4-7,2 Werkloosheidsgraad (Eurostatstandaard, jaargemiddelde) 8,5 8,3 8,5 8,6 0 0,3 Saldo lopende rekening (betalingsbalans, in % van het bbp) -1,4-1,2 1,5 3,1 2,9 4,3 Wisselkoers van de euro in dollar (aantal dollars voor 100 euro) 134,2 130,1 132,9 114,7-1,3-15,4 Korte rente (Euribor, 3 maanden) (%) 0,2 0,1 0,2 0 0-0,1 Lange rente (OLO, 10 jaar) (%) 1,8 1,5 1,7 0,6-0,1-0,9 Werkloosheidsgraad 12,4 12,2 12,4 12,7 0 0,5 Activiteitsgraad 72,8 72,9 72,8 73,3 0 0,4 Werkgelegenheidsgraad 63,7 64 63,8 64 0,1 0 Groei Het FPB verwacht nu op basis van de economische begroting van februari 2015 een lagere economische groei dan in september 2014. De Belgische economie zou in 2015 slechts met 1 % groeien, terwijl in september nog uitgegaan werd van een groei van 1,5 %. De groei van de binnenlandse vraag werd met 0,7 % naar beneden toe herzien. Dit is vooral toe te schrijven aan vrij ingrijpende herziening van de evolutie van de investeringen en van de overheidsconsumptie. De bijdrage van de netto-uitvoer werd naar boven toe herzien en compenseert gedeeltelijk de herziening van de binnenlandse vraag. Het consumentenvertrouwen is sinds december 2014 opnieuw aan het stijgen, nadat het sinds mei 2014 constant aan het dalen was. Toch blijft het nog steeds negatief, en bevindt het zich momenteel op het niveau van begin 2014. Het ondernemersvertrouwen nam in februari licht toe, maar blijft evenals het consumentenvertrouwen nog steeds negatief. Het ondernemingsklimaat verslechterde in de bouwnijverheid maar in de andere sectoren was er een lichte verbetering. 16

Inflatie In de economische begroting van februari 2015 is de inflatie een pak lager dan geschat in september. Dit is vooral een gevolg van een daling van de olieprijzen. Gemeten aan de hand van het indexcijfer der consumptieprijzen zou de inflatie in 2015 stilvallen. De gezondheidsindex, die niet beïnvloed wordt door het prijsverloop van benzine en diesel zou 0,5 % bedragen. Er wordt geen overschrijding van de spilindex verwacht in 2015. De meest recente inflatievooruitzichten van 3 maart 2015 verwachten een inflatie gemeten aan de hand van de NICP van 0,2 % terwijl de gezondheidsindex ook 0,5 % zou bedragen en er eveneens geen indexoverschrijding verwacht wordt. Arbeidsmarkt In 2015 worden 20.000 nieuwe jobs verwacht. Ook in 2014 was er al een toename van het aantal jobs (+13.400). Toch zal de werkloosheid nog toenemen, van 8,5 % in 2014 tot 8,6 % in 2015 (Eurostatstandaard). Het FPB wijst erop dat dit vooral een gevolg is van het feit dat een groter deel van de werklozen met bedrijfstoeslag beschikbaar moeten blijven voor de arbeidsmarkt. De werkgelegenheidsgraad zou lichtjes toenemen van 63,8 % in 2014 tot 64 % in 2015. Onder meer door de verdere stijging van de beroepsbevolking leidt de toename van de werkgelegenheid niet tot een daling van de werkloosheid. Volgens het administratief concept van het FPB zou de werkloosheid toenemen van 12,4 % in 2014 tot 12,7 % in 2015. 1.4 Het structureel saldo Het structureel saldo is de voorbije jaren een steeds belangrijkere parameter geworden, aangezien de Europese Unie in haar regelgeving meer de nadruk legt op structurele verbeteringen van het vorderingensaldo. Het potentieel bbp, samen met de eruit afgeleide output gap, vormt een belangrijk element in de berekening van het structureel saldo. In voorliggende nota werden de ramingen inzake potentieel bbp en output gap van het Federaal Planbureau gehanteerd (op basis van de economische 17

begroting). Deze cijfers wijken enigszins af van de berekening van de Europese Commissie gehanteerd in de wintervooruitzichten. Het Federaal Planbureau hanteert een iets hogere potentiële groei van het bbp. In volgende tabel worden de belangrijkste elementen van het structureel saldo weergegeven voor Entiteit I. Om de conjuncturele component van het begrotingssaldo te bepalen, werd uitgegaan van een verdeling van 60/40 voor respectievelijk Entiteit I en Entiteit II. Dit is de hypothese die genomen werd in het laatste rapport van de Hoge Raad van Financiën ter voorbereiding van het stabiliteitsprogramma (rapport van de HRF van maart 2014). Voor het jaar 2014 werd nog een verdeling 67/33 gehanteerd, aangezien de effecten van de zesde staatshervorming in 2014 nog geen impact op de jaarcijfers hadden. Het is mogelijk dat de verdeelsleutel voor 2015 en volgende jaren nog verfijnd wordt in de toekomst, voorlopig werd de hypothese van de HRF van 2014 weerhouden. Tabel 8: Elementen van het structureel saldo 2014-2015 In % bbp 2014 2015 1. Bbp-groei tegen constante prijzen 1,0 1,0 2. Werkelijk vorderingensaldo -2,7-2,0 3. Eenmalige en andere tijdelijke maatregelen 0,4 0,3 4. Potentiële bbp-groei 1,0 1,1 5. Output gap -1,6-1,6 6. Cyclische component van de begroting -0,7-0,6 7. Cyclisch gecorrigeerd vorderingensaldo (2-6) -2,1-1,4 8. Structureel saldo (7-3) -2,4-1,7 De doelstelling voor 2015 is een verbetering van het structureel saldo t.o.v. 2014 met 0,725 % bbp. Dit is de jaarlijkse verbetering van het structureel saldo in de jaren 2015 en 2016 die voor Entiteit I werd afgesproken bij het federaal regeerakkoord. De eenmalige factoren die in rekening werden genomen in de jaren 2014 en 2015 zijn weergegeven in volgende tabel. Zoals hoger reeds aangegeven werd bij het oplijsten van de eenmalige maatregelen rekening gehouden met : de door de Europese Commissie in haar wintervooruitzichten gebruikte kwalificatie (bvb voor de anticipatieve heffing op het pensioensparen); 18

een aantal correcties die voortvloeien uit de geactualiseerde ramingen (bvb. voorziene ritmewijzigingen in de kohieren). De gehanteerde cijfers werden afgestemd met de betrokken instellingen en met het Federaal Planbureau. Voor 2015 bedragen de eenmalige factoren in de begroting 1.344 miljoen EUR of 0,33 % van het bbp. Tabel 9: Eenmalige factoren opgenomen in 2014 en 2015 Eenmalige maatregelen in begroting 2014 2015 In mio EUR Bedrijfsvoorheffing personenbelasting 14 Fiscale regularisatie 618 301 Impact regionalisering fiscale uitgaven -157 Vertraging eigen middelen EU 308 145 Terugbetaling Jetair 150 Eenmalige terugbetaling kohieren -569 Liquidatiebonus 665 Anticipatieve heffing pensioensparen 355 Verkoop UMTS-licenties (hernieuwing) 200 Vertraging kohieren personenbelasting 200 Wijziging inkohieringsritme personenbelasting 527 Vertraging kohieren vennootschapsbelasting -150 150 Totaal Entiteit I 1413 1344 Als % van het bbp 0,35 0,33 19

2 ENTITEIT I 2.1 Federale overheid 2.1.1 Synthese raming van het vorderingensaldo Tabel 10 : het vorderingensaldo van de federale overheid In miljoen EUR In % - - En millions EUR En % 2014 2015 2015 Mon. maart Initieel Mon. maart Verschil Verschil Verschil Verschil - - - - - - - Mon. mars Initial Mon. mars Différence Différence Différence Différence (1) (2) (3) (3) vs. (1) (3) vs. (2) (3) vs. (1) (3) vs. (2) Fiscale ontvangsten 108 352 112 123 107 339-1 013-4 784-0,9-4,3 Fiscale overdrachten (-) -60 396-58 989-54 019 6 376 4 970 10,6 8,4 Fiscale Middelen 47 956 53 133 53 319 5 363 186 11,2 0,4 Niet-fiscale middelen 4 842 4 727 4 668-175 - 60-3,6-1,3 Middelen 52 798 57 861 57 987 5 189 126 9,8 0,2 Interestlasten (-) -11 505-10 980-10 772 733 208 6,4 1,9 Primaire uitgaven departementen (-) -49 067-52 115-51 992-2 926 123-6,0 0,2 Uitgave vrijstellingen BV (-) -3 025-3 082-3 039-14 42-0,5 1,4 Primair saldo instellingen 319 235 211-108 - 23-33,7-9,9 Onverdeelde overgangscorrecties 10 44 38 27-6 266,6-13,5 Vorderingensaldo federale overheid -10 469-8 038-7 567 2 902 471 27,7 5,9 %bbp -2,6-1,9-1,8 0,8 0,1 29,1 4,8 Verder in dit hoofdstuk worden meer in detail de belangrijkste lijnen uit bovenstaande tabel besproken. Het vorderingensaldo van de federale overheid wordt voor 2014 geraamd op 10.469 miljoen EUR (2,6 % van het bbp). In de initiële begroting was voor 2015 uitgegaan van een vorderingensaldo van - 8.038 miljard EUR (-1,9 % van het bbp). Dit zou op basis van de hier gehanteerde ramingen teruggebracht worden tot 7.567 miljard EUR (-1,8 % van het bbp). De lijn primaire uitgaven bevat niet enkel de op de uitgavenbegroting aangerekende primaire uitgaven maar ook de op de primaire uitgaven aan te rekenen ESR-correcties (BNI-bijdrage, investeringen defensie, primaire uitgaven rijksschuldbegroting, code-8 verrichtingen). 20

De interestlasten en fiscale ontvangsten worden rechtstreeks in ESR-termen geraamd. In de lijn niet-fiscale middelen werd rekening gehouden met een aantal ESR-correcties (code-8 verrichtingen, UMTS-licenties, verkopen defensie, dividend FPIM, ). De verrekening van de vrijstellingen bedrijfsvoorheffing wordt op een afzonderlijke lijn hernomen. In het ESR wordt deze gezien als een uitgave en beïnvloeden ze dus niet de fiscale ontvangsten. Organismes à consolider: Le tableau en annexe 1 reprend la liste des organismes à consolider avec le pouvoir fédéral ainsi que le solde SEC estimé pour chacun de ces organismes. Pour la plupart de ces organismes, le SPF Budget a reçu les informations demandées relatives aux propositions d ajustement. Il a également été tenu compte de l impact des réunions de clarification sur le solde des organismes à consolider lorsque les informations étaient disponibles. Les Etablissements Scientifiques Fédéraux et la Cinémathèque Royale de Belgique n ont pas transmis de propositions d ajustement. Pour ces organismes, le Comité de Monitoring a tenu compte des dernières données disponibles pour 2015, c est-à-dire celles du budget initial 2015. Apetra pouvant avoir une évolution très volatile avec un impact très important sur le solde, nous avons choisi de l isoler et de mentionner un solde avec ou sans Apetra. Entre l estimation du budget initial 2015 et cette estimation, le solde d Apetra se détériore de 23,1 millions EUR dans l hypothèse où Apetra préserve son niveau de 90 jours de stock de pétrole. Le Service des Pensions du Secteur Public a prévu de reverser au Budget des Voies et Moyens le solde non utilisé des dotations perçues en 2014 (44,8 millions EUR). Ce montant n était pas prévu lors du budget initial et est par ailleurs neutre pour le solde SEC du pouvoir fédéral vu qu une recette est inscrite en contrepartie au budget des voies et moyens. Nous avons donc choisi de ne pas enregistrer la dépense au niveau du SdPSP et d annuler la recette inscrite au BVM par une correction SEC négative équivalente. 21

Le CEN affiche un solde SEC de 58,4 millions EUR dans cette estimation cb2015 contre 35,8 millions lors de l exposé initial 2015. Cette dégradation est principalement due au fait que les dotations au CEN ont été revues à la baisse de 22,6 millions lors du conclave budgétaire d octobre 2014 alors que le CEN n a pas modifié son budget des dépenses. Nous sommes donc parti de l hypothèse que le CEN compenserait cette diminution des dotations par un prélèvement sur ses réserves, ce qui entraîne une détérioration du solde SEC du CEN. Lors de l exposé général initial 2015, un solde forfaitaire de -25 millions (principalement ONDRAF et Belgoprocess) avait été pris en compte pour de nouveaux organismes reclassés dans le secteur S.1311 en septembre 2014. Sur base des données disponibles pour 2014, il apparaît que les solde SEC de l ONDRAF et de Belgoprocess sont proche de 0. La ligne organismes liste septembre a dès lors été ramenée à 0 pour 2015. L Institut des Comptes Nationaux a récemment reclassé Dexia-Holding dans le périmètre de consolidation du pouvoir fédéral (S.1311). Nous ne disposons pas du budget 2015 de Dexia mais nous avons estimé le solde SEC 2015 de Dexia sur base de données provisoires reçues pour 2014. Dans le cadre de l exposé général relatif au budget initial 2015, le solde primaire (hors Apetra et hors sous-utilisation) avait été estimé à 158,5 millions pour les organismes à consolider. En tenant compte d une sous-utilisation estimée à 140 millions EUR, le solde primaire SEC était estimé à 18,5 millions EUR. Dans le cadre de cette estimation cb2015, le solde primaire (hors Apetra et hors sous-utilisation) est estimé à 132,3 millions pour les organismes à consolider, soit une amélioration de 26,2 millions par rapport à l exposé général du budget initial 2015. Nous avons estimé que cette amélioration est une partie, déjà intégrée dans les budgets, de la sous-utilisation initialement prévue de 140 millions et que sur base des données budgétaires du cb2015, la sous-utilisation à réaliser n est dès lors plus que de 113,8 millions. En tenant compte d une sous-utilisation estimée à 113,8 millions EUR, le solde primaire SEC (hors Apetra) est estimé à 18,5 millions EUR au cb2015, comme lors de l exposé général du budget initial 2015. 22

Comme signalé supra, le solde d Apetra se dégrade de 23,1 millions EUR entre l exposé général initial 2015 et l estimation reçue en ce début du mois de mars. Si l on tient compte d Apetra, le solde primaire SEC des organismes à consolider passe ainsi de +234,5 à +211,4 millions EUR. NB : Pour les organismes à consolider, par sous-utilisation, il faut entendre amélioration du solde SEC entre les prévisions budgétaires et les réalisations des organismes, calculée sur l ensemble des dépenses et des recettes ayant un impact sur le solde SEC. Le solde SEC diffère donc du solde budgétaire proprement dit. Pour calculer le solde SEC, on exclut les opérations suivantes : - Codes économiques 03 et 08 : il s agit entre autres d opérations internes, de report de soldes budgétaires, de réinscription de soldes reportés, de constitution de provisions (réserves), d utilisation de provisions existantes, - Codes 8 : octrois de crédits et prises de participations (en dépenses comme en recettes) - Codes 9 : opérations financières relatives à la dette publique (amortissements, produits d emprunts, ). Er blijft nog een lijn onverdeelde ESR-correcties over. Deze bevat voor 2014 en 2015 (maart) twee correcties. Enerzijds de afrekening van accijnzen in het kader van de BLEU. Voor 2014 wordt rekening gehouden met een netto-storting van 40 miljoen EUR. Voor 2015 wordt nu rekening gehouden met een netto-storting van 12 miljoen EUR, daar waar bij de initiële begroting nog gerekend werd op een ontvangst van 44 miljoen EUR. Anderzijds werd een positieve correctie van 50 miljoen EUR ingeschreven om rekening te houden met een aantal correcties die het INR doorvoert en die niet in detail opgenomen worden in de ramingen gehanteerd door het monitoringcomité (onder meer nog een aantal verschillen inzake perimeter). De 50 miljoen EUR is berekend op basis van het gemiddelde van de voorbije 3 jaar. 23

2.1.2 Fiscale ontvangsten Fiscale ontvangsten in ESR-termen De raming van de fiscale ontvangsten door de Studiedienst van Financiën gebeurt grotendeels rechtstreeks in ESR-termen 5. Zoals gebruikelijk worden de belangrijkste belastingcategorieën geraamd op basis van de cijfers van het voorgaande jaar, door de parameters afkomstig van de economische begroting hierop toe te passen. Terwijl de initieel begrote cijfers voor 2015 nog berekend waren op basis van de ramingen 2014 waarbij voor de meeste rubrieken de eerste 6 maanden in ESR-termen gekend waren en een economische begroting van september 2014 aangevuld met de conclaafmaatregelen, zijn de cijfers hier gebaseerd op quasi definitieve cijfers voor 2014 en de economische begroting van februari 2015. Op het niveau van het totaal verschilt de huidige voor 2014 gehanteerde raming weinig van deze die als basis gebruikt werd voor de raming van de in de initiële begroting 2015 opgenomen raming, er zijn wel aanzienlijke verschillen op het niveau van de individuele belastingcategorieën die mekaar grotendeels compenseren. Voor de ESR-cijfers 2014 rest er nu nog enige onzekerheid over de kohieren en successierechten gezien de ESR-reglementering voorschrijft dat voor die categorieën nog ontvangsten tot en met februari 2015 aan 2014 moeten worden toegerekend en er voor februari 2015 nog geen realisaties beschikbaar waren. De impact van gewijzigde parameters van de economische begroting op de raming van de totale belastingontvangsten is veel ingrijpender. De groei van het inkomen van de particulieren bedraagt nog slechts 1,1 % (i.p.v. 2,8 %) en de belastbare macro-economische basis voor de btw groeit maar met 1,2 % (i.p.v. 2,7 %). De onderstaande tabel geeft de prognoses uit de economische 5 Zie nota SED/CV-TL/2015/096/Rev1 van 11 maart 2015 van de Studiedienst van de FOD Financiën. De cijfers die hier gebruikt werden verschillen licht van die van de nota. Er werd nog een correctie doorgevoerd voor de terugbetaling van btw-waarborgen bij invoer van respectievelijk circa 47 en 48 miljoen EUR op de ESR-cijfers voor 2014 en 2015. Verder werd de totale fiscale ESR-ontvangst van 2014 verhoogd met 46 miljoen EUR voor de impact van verschillen bij de niet-geventileerde ontvangsten ten opzichte een jaar geleden. Tot slot worden de ESR-cijfers 2014 hier niet verhoogd voor de door Vlaanderen voor januari en februari 2015 zelf geïnde geregionaliseerde successierechten, in tegenstelling tot de tabel p. 8 van de nota van de Studiedienst waar deze verhoging gebeurt om de vergelijking met de ESR cijfers van de initiële begroting beter te kunnen te maken. 24

begroting weer van de evolutie voor de voornaamste macro-economische aggregaten die gehanteerd worden als verklarende variabelen voor de grondslag van de belangrijkste belastingcategorieën. Tabel 11: Macro-economische aggregaten voor de raming van de fiscale ontvangsten 2014 2015 2015 Ajusté Initial IPP Revenu global des particuliers 1,2% 1,1% 2,8% Inflation décalée d un an 1,1% 0,3% 0,6% Croissance réelle prise en compte 0,1% 0,8% 2,2% PrP Croissance nominale des salaires 1,0% 0,9% 2,5% Croissance nominale des allocations sociales 1,1% 1,3% 3,5% ISoc Base macro-économique 4,2% 7,5% 7,7% Profitabilité 1,9% 4,6% 4,0% Base macro-économique 1,6% 1,2% 2,7% TVA Exportations «avancé» 2,8% 4,6% 4,9% Exportations «retardé» 3,6% 2,6% 4,0% Accises Consommation privée, en volume 1,2% 1,4% 1,2% Part du tabac et du diesel dans la consommation -1,5% -1,6% -1,0% Bij het bepalen van de bijkomende impact van de maatregelen werd onder meer rekening gehouden met de ten opzichte van de begroting aangepaste cijfers die eind januari naar de Europese Commissie werden gestuurd. De impact van de maatregelen van het conclaaf en eerdere maatregelen op de fiscale ontvangsten werd herzien van 378 miljoen EUR naar 1 210 miljoen EUR. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat de fiscalisering van de welvaartenveloppe (-310 miljoen EUR) niet meer is opgenomen in ramingen van deze nota. Het bedrag van 127 miljoen EUR voor sociale begeleiding van de indexsprong is wel behouden. De onrechtstreekse effecten van de competitiviteitsmaatregelen (30 miljoen EUR in de initiële begroting) zijn reeds vervat in de parameters van de economische begroting en worden dus niet meer als maatregel met bijkomende impact opgenomen. Andere belangrijke verschuivingen betreffen: het wegvallen van -468 miljoen EUR voor de impact van het effect van de indexsprong op de fiscale ontvangsten; het opnemen van de verlaging van de steun voor biobrandstoffen (+84 miljoen EUR). Mogelijks wordt deze maatregel wel opnieuw ingevoerd (zie daarvoor art. 351 van de 25

wet van 12 mei 2014, BS 20 juni 2014), maar momenteel is het onzeker of de Europese Commissie akkoord zal gaan met een herinvoering van deze steun; de herziening van de impact van de werkbonus naar -13 miljoen EUR i.p.v. -66 miljoen EUR; een hogere raming voor de opbrengst van de maatregelen m.b.t. de liquidatiebonus: +236,5 miljoen EUR i.p.v. +50 miljoen EUR; de verlaging van de impact van de beperking van de belastingvermindering voor dienstencheques van +123 miljoen EUR naar +18 miljoen EUR; de verlaging van de impact van de afschaffing en beperking van de belastingverminderingen voor energiebesparingen: +238 miljoen EUR i.p.v. +328,5 miljoen EUR; een aanpassing van de impact van de maatregelen m.b.t. de aanslag op geheime commissielonen: -113 miljoen EUR i.p.v. +30 miljoen EUR. Tabel 12: Aanvullende impact van maatregelen 2015 PB Venb. Zuivere btw Accijnzen Diversen Totaal VA BV ESR Kohieren aj Kohieren aj VA Kohieren RV 2014 2015 IPP I.Soc TVA "pure" Accises Divers Total VA Pr.p SEC Rôles ex Rôles ex VA Rôles Pr M 2014 2015 Eerdere maatregelen 0,0-13,0 139,4-111,4 703,0 46,9 0,0-119,5 69,7 0,0 715,1 IPA: verhoging bedrijfsvoorheffing op uitkeringen tijdelijke werkloosheid -23,7-23,7 Groei van de fiscale uitgaven -93,4-111,4-204,8 Afschaffing en beperking van de belastingverminderingen voor energiebesparingen 238,3 238,3 Dienstencheques - belastingvermindering (beperking) 18,2 18,2 Verhoging van de werkbonus -13,0-13,0 Evolutie van het tarief voor de aftrek voor risicokapitaal 703,0 46,9 749,9 Verlaging van de btw op elektriciteit van 21 % naar 6 % -132,9-132,9 Btw-vrijstelling kleine ondernemingen -1,2-1,2 Verlagen steun biobrandstoffen 14,6 69,7 84,3 Maatregelen: begrotingsconclaaf oktober 2014 0,0-577,0 0,0 26,7 556,1-87,9 0,0 79,3 90,0 408,0 495,2 Niet-indexering van een deel van de fiscale uitgaven 36,2 36,2 Tweede pijler zelfstandigenpensioenen -9,4-9,4 Sociale begeleiding van de indexsprong -127,0-127,0 Verhoging van de forfaitaire beroepskosten -450,0-450,0 Onderwerping van de intercommunales aan de bedrijfsvoorheffing 219,6 219,6 Bijdrage financiële sector 100,0 100,0 Liquidatiebonus 236,5 236,5 Rechtzettingen van de aanslag op geheime commissielonen -113,0-113,0 Strijd tegen belastingfraude 25,1 50,3 75,4 Indexering van de accijnzen 1,6 7,4 9,0 Hervorming en verhoging van de accijnzen op tabak 17,4 82,6 100,0 Harmonisering van de btw-grondslag 10,0 10,0 Verhoging van de taks op de beursverrichtingen 80,0 80,0 Vervroegde inning van de anticipatieve heffing op pensioensparen 308,0 308,0 Griffierechten: integratie en vereenvoudiging 20,0 20,0 Algemeen totaal 0,0-590,0 139,4-84,6 1.259,1-41,0 0,0-40,2 159,7 408,0 1.210,4 Algemeen totaal per belasting -535,3 1.218,1-40,2 159,7 408,0 1.210,4 26

Ook bij de verschuivingen en technische correcties zijn er een aantal verschillen met de initiële begroting: bij de initiële begroting werden de ramingen van de ontvangsten 2014 gezuiverd van 116 miljoen EUR uitzonderlijke btw-ontvangsten in het kader van terugbetalingen door touroperators. Deze ontvangsten worden nu voorzien voor 2015, maar dan voor een bedrag van 150 miljoen EUR; bij de kohieren vennootschapsbelasting wordt er nu rekening gehouden met een inkohieringsritme zoals voor aanslagjaar 2013: +300 miljoen EUR, de vertraging opgelopen in het vorig aanslagjaar wordt ingehaald; bij de kohieren personenbelasting werd rekening gehouden met het aflopen van de regularisatie bis (-195 miljoen EUR), maar ook met een vertraging van het inkohieringsritme (+200 miljoen EUR) ten gevolge van de implementatie van de financieringswet; Net zoals bij de initiële begroting wordt er rekening gehouden met 569 miljoen EUR uitzonderlijke terugbetalingen inzake vennootschapsbelasting 2014. Volgende tabel toont de berekening van de belastingcategorieën die volgens de macroeconomische methode worden geraamd: 27

Tabel 13: Macro-economische raming van de belangrijkste belastingontvangsten 2013 2014 2015 Verwezen- Verwezen- Verwachte lijkingen lijkingen ontvangsten 1. Personenbelasting "ESR" 1. Impôt des personnes physiques "SEC" 1.1. Globale PB-opbrengst, aanslagjaar t+1 1.1 Produit global IPP, exercice t+1 Nominale toename van het globaal inkomen 2,7 % 1,2 % 1,1 % Croissance nominale du revenu global Inflatie voorgaand jaar (t-1) 2,8 % 1,1 % 0,3 % Inflation décalée d'un an (t-1) Reële groeivoet -0,2 % 0,1 % 0,8 % Taux de croissance réelle Groei globale PB-opbrengst, excl. maatregelen en verschuivingen 2,6 % 1,2 % 1,4 % Croissance du produit global IPP, hors mesures et glissements Globale PB-opbrengst bij lopende wetgeving 40 364,4 40 652,5 40 472,6 Produit global IPP à législation courante Idem groeivoet 3,5 % 0,7 % -0,4 % Idem taux de croissance Bijkomende weerslag van de maatregelen (excl. indexering) 345,9-193,3-745,2 Incidences complémentaires des mesures (hors indexation) Globale PB-opbrengst bij wetgeving t-1 40 018,5 40 845,8 41 217,8 Produit global IPP à législation de t-1 1.2 Bedrijfsvoorheffing "ESR" 1.2 Précompte professionnel "SEC" Nominale loonstijging 1,9 % 1,0 % 0,9 % Croissance nominale des salaires Nominale groei van de sociale uitkeringen 4,4 % 1,1 % 1,3 % Croissance nominale des allocations sociales Inflatie voorgaand jaar (t-1) 2,8 % 1,1 % 0,3 % Inflation décalée d'un an (t-1) Reële groei van de reële lonen -0,9 % -0,1 % 0,5 % Croissance réelle des salaires réels Reële groei van de uitkeringen 1,5 % 0,0 % 0,9 % Croissance réelle des allocations Groei bedrijfsvoorheffing, excl. maatregelen en verschuivingen 1,6 % Croissance du précompte professionnel, hors mesures et glissements Bedrijfsvoorheffing "ESR" bij lopende wetgeving 45 395,0 46 178,3 46 306,4 Pr P "SEC" à législation courante 3,0 % 1,7 % 0,3 % Maatregelen (excl. indexering van de belastingsschalen en vrijstellingen) 39,8-38,0-590,0 Mesures (hors indexation des barèmes fiscaux et hors dispenses) Bedrijfsvoorheffing "ESR" bij wetgeving t-1 45 355,3 46 216,3 46 896,4 Pr P "SEC" à législation de t-1 0,0 1,9% 1,5% 1.3 Voorafbetalingen personenbelasting 1.3 Versements anticipés personnes physiques Voorafbetalingen bij lopende wetgeving 1 516,3 1 503,7 1 535,3 Versements anticipés à législation courante Bijkomende weerslag van de maatregelen (excl. indexering) Incidences complémentaires des mesures (hors indexation) Voorafbetalingen personenbelasting bij wetgeving t-1 1 516,3 1 503,7 1 535,3 Versements anticipés personnes physiques à législation de t-1 1.4 Kohieren PB "ESR" 1.4 Rôles IPP "SEC" Saldo vastgestelde rechten bij wetgeving t-1-6 853,1-6 874,1-7 213,9 Solde des droits constatés à législation t-1 Inachtneming van de vorige aanslagjaren en van de niet-geïnde rechten -5 483,7-5 500,5-5 772,4 Prise en compte des exercices antérieurs et des droits non perçus Kohieren PB bij wetgeving t-1-4 480,4-5 492,9 Rôles IPP à législation de t-1 Bijkomende weerslag van de maatregelen (excl. indexering), vorig aanslagjaar 139,4 Incidences complémentaires des mesures (hors indexation), ex antérieur Bijkomende weerslag van de maatregelen (excl. indexering), lopend aanslagjaar - 84,6 Incidences complémentaires des mesures (hors indexation), ex en cours Bijkomende weerslag van de maatregelen excl. globale opbrengst Incidences complémentaires des mesures hors produit global Verschuivingen en diverse factoren 5,0 Glissements et facteurs divers Kohieren PB bij lopende wetgeving -4 933,1-4 480,9-5 433,1 Rôles IPP à législation courante 2. Vennootschapsbelasting "ESR" 2. Impôt des sociétés "SEC" Verklarende variabelen Variables explicatives Primair inkomen van de vennootschappen 59 720,4 62 233,0 66 879,7 Revenu primaire des sociétés Groeivoet 4,9 % 4,2 % 7,5 % Taux de croissance Winstgevendheid 0,323 0,329 0,344 Profitabilité Groeivoet 3,7 % 1,9 % 4,6 % Taux de croissance Groei van de ontvangsten bij ongewijzigde wetgeving 0,0 0,0 0,0 Croissance des recettes à législation constante Maatregelen en verschuivingen Mesures et glissements Bijkomende weerslag maatregelen 1218,1 Incidences complémentaires des mesures Verschuivingen en diverse factoren "t-1" 569,0 Glissements et facteurs divers "t-1" Verschuivingen en diverse factoren "t" 300,0 Glissements et facteurs divers "t" Ontvangsten VenB "ESR" 12 158,7 12 241,5 14 557,4 Recettes d'i.soc "SEC" Verwachte groei van de ontvangsten 0,7 % 18,9 % Croissance prévue des recettes Waarvan Dont Voorafbetalingen vennootschappen 8 467,9 9 878,3 Versements anticipés sociétés Kohieren vennootschappen 3158,0 4052,5 Rôles sociétés Roerende voorheffing vennootschappen 615,6 626,6 Précompte mobilier sociétés 3. Btw "ESR" 3. TVA "SEC" Verklarende variabelen Variables explicatives Macro-economische grondslag 247 538,0 251 388,0 254 445,0 Base macro-économique Uitvoer jaar "t" en eerste kwartaal "t+1" 410 383,0 421 868,0 441 395,4 Exportations année "t" et 1er trimestre t"+1" Uitvoer 4e kwartaal "t-1" tot en met 3e kwartaal "t" 323 290,0 335 023,0 343 835,0 Exportations du 4ème trim. "t-1" au 3ème trimestre "t" Idem, groeivoet Idem, taux de croissance Macro-economische grondslag 0,9 % 1,6 % 1,2 % Base macro-économique Uitvoer jaar "t" en eerste kwartaal "t+1" 2,8 % 2,8 % 4,6 % Exportations année "t" et 1er trimestre t"+1" Uitvoer 4e kwartaal "t-1" tot en met 3e kwartaal "t" 2,4 % 3,6 % 2,6 % Exportations du 4ème trim. "t-1" au 3ème trimestre "t" Groei van de ontvangsten, excl. maatregelen en verschuivingen 1,4 % 1,5 % 2,8 % Croissance des recettes, hors mesures et glissements Maatregelen en verschuivingen Mesures et glissements Bijkomende weerslag maatregelen -40,2 Incidences complémentaires des mesures Verschuivingen en diverse factoren "t-1" Glissements et facteurs divers "t-1" Verschuivingen en diverse factoren "t" 150,0 Glissements et facteurs divers "t" Ontvangsten btw 27 209,4 27 510,4 28 381,6 Recettes de TVA Verwachte groei van de ontvangsten 1,11 % 3,17 % Croissance prévue des recettes 4. Accijnzen "ESR" 4. Accises "SEC" Verklarende variabelen Variables explicatives Gezinsconsumptie tegen constante prijzen (groei) 0,4 % 1,2 % 1,4 % Consommation privée à prix constants (croissance) Aandeel van tabak en diesel in gezinsconsumptie (groei) -1,3 % -1,5 % -1,6 % Part du tabac et du diesel dans la consommation privée (croissance) Groei van de ontvangsten, excl. maatregelen en verschuivingen -0,39% -0,02 % -0,01 % Croissance des recettes, hors mesures et glissements Maatregelen en verschuivingen Mesures et glissements Bijkomende weerslag van de maatregelen 159,7 Incidences complémentaires des mesures Verschuivingen en diverse factoren "t-1" Glissements et facteurs divers t-1 Verschuivingen en diverse factoren "t" Glissements et facteurs divers t Ontvangsten accijnzen 7 600,5 7 880,2 8 039,5 Recettes d'accises Verwachte groei van de ontvangsten 2,43% 3,68 % 2,02 % Croissance prévue des recettes 28