ECLI:NL:GHARL:2015:2216



Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHARN:2007:AZ6619

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6229

ECLI:NL:GHARL:2016:1535

ECLI:NL:GHARL:2016:8884

ECLI:NL:GHARL:2014:6759

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

Uitspraak. Viditax (FutD), FutD GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN. locatie Arnhem nummer: 16/00615 uitspraakdatum: 8 augustus 2017

ECLI:NL:GHARL:2015:3296

ECLI:NL:GHARL:2014:2681

ECLI:NL:GHARN:2012:BW7826

ECLI:NL:GHARL:2015:3979

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 14 april 2016, nummer Awb 15/2747, in het geding tussen belanghebbende en

ECLI:NL:GHARL:2017:634

ECLI:NL:GHARL:2015:8876

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amersfoort (hierna: de Inspecteur)

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:GHARL:2013:8624

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229

ECLI:NL:GHARL:2017:613

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

ECLI:NL:RBGRO:2006:AY6444


ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY3847

Uitspraak. FutD V-N Vandaag 2016/368 V-N 2016/ GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN. Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem

ECLI:NL:RBARN:2012:BX0442

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

ECLI:NL:GHARN:2011:BP8393

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

ECLI:NL:GHSHE:2016:4373

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)

ECLI:NL:RBARN:2012:BY4188

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4752 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00638

ECLI:NL:GHARL:2017:4367

ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3747

GERECHTSHOF AMSTERDAM

ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ9227

Gemeenten in de fout: woningen op eigen grond niet vergelijkbaar met woningen op erfpachtgrond

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHDHA:2017:2098

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

/ Belastingrecht. Hoger beroep

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2891

ECLI:NL:RBZWB:2014:7077

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

ECLI:NL:GHARL:2015:20

ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157

ECLI:NL:GHARL:2015:536

Uitspraak. NTFR 2012, 148 V-N Vandaag 2012/147 V-N 2012/

ECLI:NL:GHARL:2015:814

ECLI:NL:GHAMS:2014:4268 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00766

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:GHARL:2015:708

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 12 februari 2015, nummer LEE 13/1129, in het geding tussen belanghebbende en

tegen de mondelinge uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 10 november 2010, nummer AWB 10/1037, in het geding tussen

ECLI:NL:GHAMS:2017:789 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00218

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:GHDHA:2017:1563

ECLI:NL:GHSHE:2010:BM7477

ECLI:NL:RBGEL:2017:11

ECLI:NL:GHARL:2017:1065


ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6206

ECLI:NL:GHARL:2017:1064

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

de inspecteur van de Belastingdienst te P (hierna: de Inspecteur)

ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4751

ECLI:NL:GHARL:2014:7457

ECLI:NL:GHSHE:2016:2733

ECLI:NL:GHLEE:2004:AR4710 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:8771

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Amersfoort (hierna: de Inspecteur)

Loonbelasting. Autokostenfictieregeling. Boeten terecht?

Geen recht op stakingslijfrente-aftrek ter gelegenheid van overdracht melkveebedrijf

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

ECLI:NL:GHSHE:2016:2335

ECLI:NL:GHARL:2015:4294

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559

ECLI:NL:RBAMS:2016:8488

ECLI:NL:RBZWB:2015:4441


ECLI:NL:RBGEL:2016:6801

ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901

ECLI:NL:GHLEE:2012:BV0713 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie

de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

ECLI:NL:GHSHE:2017:493

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351

Transcriptie:

ECLI:NL:GHARL:2015:2216 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-03-2015 Datum publicatie 03-04-2015 Zaaknummer 14/00437 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOVE:2014:1424, Bekrachtiging/bevestiging Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Wet woz. Waardevaststelling appartement in woonzorgcentrum. Hof bepaalt waarde in goede justitie. Vindplaatsen Rechtspraak.nl FutD 2015-0903 Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 14/00437 uitspraakdatum: 24 maart 2015 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 21 maart 2014, nummer Awb 13/2498, in het geding tussen belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Zwolle (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding 1.1 De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 25 te [L] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2012 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2013 vastgesteld op 210.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2013 (hierna: OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op 254,10. 1.2 Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag OZB gehandhaafd. 1.3 Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. 1.4 Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. 1.5 Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd. 1.6 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 februari 2015 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord haar gemachtigde, [A], bijgestaan door de broer van belanghebbende, [B]. Namens de heffingsambtenaar is [C] verschenen, bijgestaan door [D], WOZ-taxateur (hierna: [D]). 1.7 Op de zitting is tegelijkertijd het hoger beroep behandeld van de zaak met het kenmerk 14/00438. 1.8 [B] heeft namens belanghebbende een pleitnota voorgedragen. 1.9

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht. 2 De vaststaande feiten 2.1 Belanghebbende is mede-eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak betreft een appartement met een inhoud van 175 m3 en een inpandige berging. Het appartement behoort tot het woonzorgcentrum [E] te [L] (hierna: het woonzorgcentrum) dat bestaat uit een appartementencomplex en een zorgcomplex. 2.2 Het appartementencomplex bestaat uit veertig appartementen, waaronder tien koopappartementen. Het appartementencomplex is gebouwd in [...]. De tien koopappartementen zijn gelegen in een flatgebouw van vijf verdiepingen hoog dat is verbonden met de overige appartementen. Voor de tien koopappartementen is een afzonderlijke vereniging van eigenaren ingesteld. 2.3 Het appartementencomplex is verbonden met het zorgcomplex dat in [...] is gebouwd. Hierin bevinden zich onder meer een restaurant, een recreatieruimte en ruimten voor intra- en extramurale zorg. 2.4 Op 8 februari 2011 is één van de tien koopappartementen, [a-straat] 23, verkocht voor 240.000. Dit appartement is identiek aan de onroerende zaak. Sindsdien zijn verschillende andere koopappartementen te koop aangeboden voor vraagprijzen die variëren tussen 197.000 en 232.500, maar deze zijn niet verkocht. 2.5 De eigenaar van de rest van het woonzorgcentrum, de Stichting [F], heeft besloten tot herontwikkeling van het woonzorgcentrum. [In] 2011 is in het regionaal dagblad [G] een artikel geplaatst waarin melding wordt gemaakt over een beoogde nieuwbouw van het woonzorgcentrum. [In] 2011 is in dezelfde krant een artikel geplaatst waarin is vermeld dat het woonzorgcentrum gesloopt gaat worden. Er is een beslisnota opgesteld met een voorstel tot herontwikkeling van het woonzorgcentrum. In de nota is opgenomen, dat de tien koopappartementen behouden blijven of eventueel worden herontwikkeld. 2.6 [D] heeft een taxatie opgesteld waarin hij aan de hand van de verkoopprijzen van [a-straat] 23 en drie andere vergelijkingspanden de onroerende zaak heeft getaxeerd op 216.000. 3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1 In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak voor de Wet WOZ op de waardepeildatum te hoog heeft vastgesteld. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de heffingsambtenaar beantwoordt deze ontkennend. 3.2 Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben partijen ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting. 3.3 Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de heffingsambtenaar en vermindering van de vastgestelde waarde tot maximaal 108.000. 3.4 De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank. 4 Beoordeling van het geschil 4.1 Op grond van artikel 17 van de Wet WOZ wordt de waarde bepaald op de waarde die aan de onroerende zaak dient te worden toegekend indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Daarbij heeft als waarde te gelden de waarde in het economische verkeer, ofwel de prijs die bij aanbieding ten verkoop op de voor de onroerende zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding door de meest biedende gegadigde voor de onroerende zaak zou zijn betaald. 4.2 Op de heffingsambtenaar rust bij betwisting de last aannemelijk te maken dat de beschikte waarde op de waardepeildatum niet hoger is vastgesteld dan de waarde in het economische verkeer per genoemde datum. 4.3 De heffingsambtenaar draagt ter onderbouwing van zijn standpunt onder meer het taxatierapport van [D] aan. Bij zijn taxatie heeft [D] geen rekening gehouden met enige waardedruk die uitgaat van de in de markt bekende plannen met betrekking tot de sloop van de onroerende zaak. De herontwikkelplannen zijn volgens de heffingsambtenaar niet in een dusdanig stadium dat hij daarmee voor het bepalen van de waarde voor de Wet WOZ rekening hoeft te houden. 4.4

Belanghebbende is van mening dat bij de vaststelling van de waarde van de onroerende zaak rekening moet worden gehouden met de onzekerheid over wat er in de nabije toekomst met het woonzorgcentrum en meer in het bijzonder het flatgebouw met de tien koopwoningen gaat gebeuren. De Stichting [F] heeft besloten tot herontwikkeling van het woonzorgcentrum en onduidelijk is of hierbij gehele of gedeeltelijke sloop dan wel grootschalige renovatie gaat plaatsvinden. Sloop van het zorgcomplex en de rest van het appartementencomplex zou ertoe leiden dat het flatgebouw wordt afgesneden van essentiële voorzieningen zoals de entree en een (goederen)lift en de vanuit de rest van het appartementencomplex aangeboden nutsvoorzieningen. Tussen partijen is niet in geschil dat de plannen voor herontwikkeling van het woonzorgcentrum pas na de verkoop van [a-straat] 23 bekend zijn geworden. Belanghebbende is van mening dat om die reden de verkoopprijs van [a-straat] 23 niet maatgevend is. De onzekerheid heeft er volgens belanghebbende toe geleid dat geen van de na de verkoop van [a-straat] 23 te koop aangeboden koopappartementen is verkocht. 4.5 Van de onzekerheid over het tijdstip van sloop van een onroerende zaak kan een waardedrukkende invloed uitgaan (HR 25 oktober 2000, nr. 35.508, LJN AA7837, BNB 2000/368). Belanghebbende stelt gemotiveerd onder verwijzing naar onder meer de krantenartikelen dat Stichting [F] een concreet plan tot herontwikkeling van het woonzorgcentrum heeft. De onroerende zaak is fysiek verbonden en afhankelijk van faciliteiten in de rest van het woonzorgcentrum. Zelfs als de onroerende zaak niet gesloopt gaat worden, dan zal sloop van de rest van het woonzorgcentrum door de verbondenheid en afhankelijkheid van de onroerende zaak daarmee bouwkundige gevolgen hebben. Naar het oordeel van het Hof is deze onzekerheid dusdanig concreet, dat hiervan een waardedrukkende invloed uit kan gaan. De heffingsambtenaar heeft nagelaten te onderbouwen waarom deze onzekerheid geen invloed heeft op de waarde. Dat de sloop of herontwikkeling nog niet heeft plaatsgevonden doet er niet aan af, dat op de waardepeildatum een concreet voornemen tot sloop bestond. Met de verwijzing naar de vraagprijzen van de andere koopappartementen onderbouwt de heffingsambtenaar zijn stelling dat de onzekerheid geen invloed op de waarde heeft, evenmin omdat de aangeboden appartementen niet verkocht zijn. Met het verschil tussen de getaxeerde en beschikte waarde heeft de heffingsambtenaar onvoldoende rekening gehouden met de onzekerheid, nu hij desgevraagd ter zitting heeft aangegeven dat bij concrete sloopplannen met een waardedruk tussen 5% en 10% rekening moet worden gehouden. De heffingsambtenaar heeft daarom de door hem verdedigde waarde niet aannemelijk gemaakt. 4.6 Nu de heffingsambtenaar niet erin is geslaagd aannemelijk te maken dat de door hem verdedigde waarde niet te hoog is, komt de vraag aan de orde of belanghebbende de door haar verdedigde waarde aannemelijk heeft gemaakt. 4.7 Belanghebbende kent aan de onzekerheid een waardedrukkende invloed van 50% van de door [D] getaxeerde waarde toe. Belanghebbende heeft, tegenover de betwisting door de heffingsambtenaar, deze waardedruk op geen enkele wijze onderbouwd en deze dan ook niet aannemelijk gemaakt. 4.8

Nu de heffingsambtenaar en belanghebbende de door hen bepleite waarden niet aannemelijk hebben gemaakt, stelt het Hof ter beslechting van het geschil en met inachtneming van alle feiten, omstandigheden en argumenten die partijen naar voren hebben gebracht de waarde van de onroerende zaak in goede justitie vast op 175.000. Slotsom Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep gegrond. 5 Proceskosten De proceskosten van belanghebbende zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op 488 (= 2 punten (bezwaarschrift, horen) wegingsfactor 1 244 factor 1 voor samenhangende zaken) voor de kosten in de bezwaarfase, 980 (= 2 punten (beroepschrift, zitting) wegingsfactor 1 490 factor 1 voor samenhangende zaken) voor de kosten in eerste aanleg en 980 (= 2 punten (hogerberoepschrift, zitting) wegingsfactor 1 490 factor 1 voor samenhangende zaken) voor de kosten in hoger beroep. Het Hof merkt de procedure van belanghebbende en de procedure met het kenmerk 14/00438 aan als samenhangende procedures. Het Hof zal aan ieder van hen de helft van de totale proceskostenvergoeding van 2.448 toekennen. 6 Beslissing Het Hof: vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, verklaart het tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar ingestelde beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de heffingsambtenaar, vermindert de vastgestelde waarde van de onroerende zaak tot 175.000, en vermindert de aanslag OZB dienovereenkomstig, veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van 1.224 en gelast dat de heffingsambtenaar aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt, te weten 44 in verband met het beroep bij de Rechtbank en 112 in verband met het hoger beroep bij het Hof. Deze uitspraak is gedaan door mr. R.F.C. Spek, voorzitter, mr. A.J.H. van Suilen en mr. M.G.J.M. van Kempen, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Riethorst als griffier. De beslissing is op 24 maart 2015 in het openbaar uitgesproken. De griffier, De voorzitter, (J.H. Riethorst) (R.F.C. Spek)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op : 25 maart 2015. Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen: 1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd; 2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht; d. de gronden van het beroep in cassatie. Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.