Examenopgaven VMBO-KB 2004



Vergelijkbare documenten
Examenopgaven VMBO-GL 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2003

ELEKTROTECHNIEK CSE KB

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Examenopgaven VMBO-BB 2003

Examenopgaven VMBO-GL 2003

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Examen VMBO-GL. elektrotechniek CSE GL. tijdvak 1 maandag 19 mei uur. Dit examen bestaat uit 58 vragen.

elektrotechniek CSE GL

METAALTECHNIEK CSE GL

ELEKTROTECHNIEK CSE GL

elektrotechniek CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 11

ELEKTROTECHNIEK CSE KB

1 Elektriciteit Oriëntatie 1.1 Elektrische begrippen Elektrische stroomkring

ELEKTROTECHNIEK CSE GL

6,9. Samenvatting door een scholier 833 woorden 13 december keer beoordeeld. Natuurkunde 1.1

Schakelcursus Elektrotechniek

Examen VMBO-GL. metalektro CSE GL. tijdvak 1 maandag 19 mei uur

Schakelcursus Elektrotechniek

LABO. Elektriciteit OPGAVE: De cos phi -meter Meten van vermogen in éénfase kringen. Totaal :.../ /.../ Datum van afgifte:

2 Elektriciteit Elektriciteit. 1 A De aal heeft ca 4000 elektrische cellen van 0,15 volt, die in serie geschakeld zijn.

elektrotechniek CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 11 A B X C D

Om een lampje te laten branden moet je er een elektrische stroom door laten lopen. Dat lukt alleen, als je een gesloten stroomkring maakt.

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

Examenopgaven VMBO-GL 2003

Elektrotechniek voor Dummies

Van Dijk Educatie Parallelschakeling 2063NGQ0571. Kenteq Leermiddelen. copyright Kenteq

Elektriciteit. Wat is elektriciteit

Geleider: (metaal) hierin kunnen elektronen bewegen, omdat de buitenste elektronen maar zwak aangetrokken worden tot de kern (vrije elektronen)

Examenopgaven VMBO-KB 2003

elektrotechniek CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 9 A B X C D

inkijkexemplaar Energie voor de lamp Techniek 1

NASK1 SAMENVATTING ELEKTRICITEIT. Wanneer loopt er stroom? Schakelingen

elektrotechniek CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 6

elektrotechniek CSPE BB 2009 minitoets bij opdracht 4 A B X C D

Impedantie V I V R R Z R

Samenvatting Natuurkunde H7 elektriciteit

Over Betuwe College Oefeningen H3 Elektriciteit deel 4

3.4.3 Plaatsing van de meters in een stroomkring

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 4

elektrotechniek CSPE BB 2009 minitoets bij opdracht 4 A B X C D

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 (elektriciteit)

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

Hoofdstuk 1. Elektrische weerstand

METAALTECHNIEK CSE GL

Basis Elektriciteit R = U/I. Gelijkstroom (Direct Current) Batterij of zonnecel; de elektronen stromen allemaal in 1 richting.

elektrotechniek CSPE BB 2009 minitoets bij opdracht 4 A B X C D X C D

Examenopgaven VMBO-GL 2004

elektrotechniek CSPE KB 2011 minitoets bij opdracht 8

elektrotechniek CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 11 A B X C D

X C D X C D. elektrotechniek CSPE KB minitoets bij opdracht 8

Tentamen Analoge- en Elektrotechniek

Project huisinstallatie voor de onderbouw

Hfd 3 Stroomkringen. Isolator heeft geen vrije elektronen. Molecuul. Geleider heeft wel vrije elektronen. Molecuul.

Fiche 7 (Analyse): Begrippen over elektriciteit

Glas en barnsteen hebben een tegengestelde lading als ze opgewreven zijn, de lading van gewreven glas noem je positief.

INLEIDING. Veel succes

Over Betuwe College Oefeningen H3 Elektriciteit deel 4

Bij dit examen horen bijlagen, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

VMBO-B DEEL A LEERWERKBOEK. nask 1

AT-142 EPD Basis 1. Zelfstudie en huiswerk 10-08

Meetinstrumenten. PEKLY 33, Rue Boussingault _ Paris. Werkboekje behorende bij de software. Naam : Klas: 3, 15, 30, 150, 450 1,5 2

Examen VMBO-GL. metalektro CSE GL. tijdvak 1 maandag 21 mei uur

R Verklaar alle antwoorden zo goed mogelijk

Serie. Itotaal= I1 = I2. Utotaal=UR1 + UR2. Rtotaal = R1 + R2. Itotaal= Utotaal : Rtotaal 24 = 10 + UR2 UR2 = = 14 V

2 ELEKTRISCHE STROOMKRING

-Zoek de eventuele benodigde gegevens op in het tabellenboek. -De moeilijkere opgaven hebben een rood opgavenummer.

Aanwijzingen. Figuur 1 LDR (NORP12) Weerstand - lichtsterkte grafiek (Let op: Logaritmische schaal) Nakijkmodel

Elektriciteit thuis. Extra informatie Elektriciteit, Elektriciteit thuis,

elektrotechniek CSPE BB 2010 minitoets bij opdracht 12 E P=46 W U=230 V

minitoets bij opdracht 8

Examen VMBO-GL. metaaltechniek CSE GL. tijdvak 1 maandag 19 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5

METAALTECHNIEK CSE KB

TIPS VOOR VEILIG WERKEN MET ELEKTRICITEIT* Werk altijd spanningsloos. Test altijd of de spanning er werkelijk af is.

Examen VMBO-KB 2006 METALEKTRO CSE KB. tijdvak 1 vrijdag 19 mei uur

elektrotechniek CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 5 A B X C D

Elektrische techniek

Elektriciteit Inhoud. Elektriciteit demonstraties

Condensator. Het hellingsgetal a is constant. Dit hellingsgetal noemen we de capaciteit van de condensator C. Er geldt dus: C = Q U

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2004

5 Weerstand. 5.1 Introductie

Uitwerkingen Hoofdstuk 2 - deel 2

Examenopgaven VMBO-KB 2003

Opgaven elektrische installaties

CSPE GL minitoets bij opdracht 1

INSTAL X C D X C D. elektrotechniek CSPE KB minitoets bij opdracht 5

X C D X C D. elektrotechniek CSPE KB minitoets bij opdracht 8

Bij dit examen horen bijlagen, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

Examen VMBO-GL. metaaltechniek CSE GL. tijdvak 1 maandag 21 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Exact Periode 6.2. Gepaarde t-test t-test voor gemiddelden Electriciteit

Examen VMBO-BB. natuur- en scheikunde 1 CSE BB. tijdvak 1 maandag 18 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Condensator. Het hellingsgetal a is constant. Dit hellingsgetal noemen we de capaciteit van de condensator C. Er geldt dus: C = Q U

X C D X C D. elektrotechniek CSPE BB minitoets bij opdracht 4

Bijlage frequentieregeling Frequentieregeling

verbinding van geleiders (3 of 4)

6.0 Elektriciteit 1

Transcriptie:

Examenopgaven VMBO-KB 2004 tijdvak 1 maandag 24 mei 9.00-11.00 uur ELEKTROTECHNIEK CSE KB Gebruik waar nodig de bijlage formulelijst. Dit examen bestaat uit 50 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 60 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten maximaal behaald kunnen worden. 400012-1-674o

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. 1p 1 Aan welke eisen moet veilig klimgereedschap, zoals een ladder, voldoen? A mag niet hoger zijn dan 7,5 meter B moet door de werkgever gekeurd zijn C moet van aluminium gemaakt zijn D moet voldoen aan de ARBO-eisen L N 1p 2 Hoe zijn de toestellen in bovenstaand schema geschakeld? A in driehoek B in ster C parallel D serie 1p 3 Zilver geleidt de stroom beter dan koper. Waarom wordt geen zilver, maar koper als installatiedraad gebruikt? A Zilver geeft te veel spanningsverlies. B Zilver is te duur. C Zilver oxideert. D Zilverdraad wordt te warm. 60 W/3 1p 4 Wat is in bovenstaande afbeelding de betekenis van 60 W/3? A Het totale vermogen van dit lichtpunt bedraagt 20 Watt. B Op deze centraaldoos is 1 lamp van 60 Watt aangesloten, behorend bij groep 3. C Op deze centraaldoos zijn 3 lampen van elk 20 Watt aangesloten. D Op deze centraaldoos zijn 3 lampen van 60 Watt aangesloten. 1p 5 Wat geeft het VDE-keurmerk op een schroevendraaier aan? Dat de isolatie is getest op een spanning van: A 50 Volt B 110 Volt C 500 Volt D 1000 Volt 400012-1-674o 2 ga naar de volgende pagina

a b a b a b 1p 6 De lampen van bovenstaande tekening bevinden zich in dezelfde ruimte. Ze hebben elk een vermogen van 40 Watt. Hoeveel aansluitpunten moeten voor deze lampen gerekend worden? A 1 aansluitpunt van 40 Watt B 4 aansluitpunten van elk 40 Watt C 2 aansluitpunten van elk 80 Watt D 1 aansluitpunt van in totaal 160 Watt 1p 7 In welke eenheid wordt de lichtstroom (Φ) uitgedrukt? A lumen B lumen per Watt C lux D lux per Watt 1p 8 Wat is de betekenis van het bovenstaande symbool? A een elektrode, die de elektronenstroom in een TL-buis op gang brengt B een gelijkrichter, die gelijkstroom door een TL-buis stuurt C een starter, die een TL-buis opstart D een voorschakelapparaat, dat de stroom in een TL-buis begrenst L A V U = 100 Volt R N 1p 9 In bovenstaande afbeelding is de Voltmeter per ongeluk in serie geschakeld met de Ampèremeter. Wat zal er gebeuren bij het inschakelen? A De Voltmeter gaat stuk. B De Ampèremeter gaat stuk. C Beide meetinstrumenten gaan stuk. D Niets, beide meetinstrumenten blijven heel. 400012-1-674o 3 ga naar de volgende pagina

1p 10 Door een elektrisch circuit loopt een stroom (I) van 10 A. De spanning (U) en de weerstand (R) worden beide verdubbeld. Hoe groot wordt de stroomsterkte? A Deze wordt 5 A. B Deze blijft 10 A. C Deze wordt 20 A. D Deze wordt 40 A. 1p 11 Welke eigenschappen hebben isolatoren? A De atomen hebben geen protonen. B De atomen hebben geen vrije elektronen. C De elektronen kunnen vrij rond de kern van het atoom bewegen. D De protonen kunnen vrij rond het atoom bewegen. I totaal = 5 A R 1 R 2 U = 20 V 1p 12 Hoe groot is de vervangingsweerstand in bovenstaand schema? A 4 Ω B 15 Ω C 25 Ω D 100 Ω 1p 13 Voordat men aan een machine gaat werken, wordt deze spanningsloos gemaakt. Welk soort vaardigheid is dit? A een communicatieve vaardigheid B een elektrotechnische vaardigheid C een niet-technische vaardigheid D een theoretische vaardigheid INSTALLATIE IN EEN SLAAPKAMER In een nieuwe slaapkamer moet een elektrische installatie aangebracht worden. De oppervlakte van de slaapkamer is 15 m 2. De vragen 14 tot en met 17 hebben betrekking op dit onderwerp. 1p 14 Hoeveel wandcontactdozen moeten er volgens de modelbouwverordening in deze slaapkamer worden aangebracht? meervoudige wandcontactdozen beschermingscontact A 2 mèt b.c. B 2 zonder b.c C 3 mèt b.c. D 3 zonder b.c. 400012-1-674o 4 ga naar de volgende pagina

1p 15 Hoeveel vermogen per wandcontactdoos moet in deze slaapkamer gerekend worden? A 50 VA B 100 VA C 150 VA D 200 VA 1p 16 In deze kamer wil men het lichtpunt op twee plaatsen kunnen in- en uitschakelen. Welke schakeling moet men dan toepassen? A een dubbelpolige schakeling B een enkelpolige schakeling C een serieschakeling D een wisselschakeling 1p 17 Welke maat moet men voor buis en draden toepassen in deze slaapkamer? buis fase-, nul- en beschermingsdraad schakeldraad (zwart) A 16 mm 1,5 mm 2 2,5 mm 2 B 16 mm 2,5 mm 2 1,5 mm 2 C 19 mm 1,5 mm 2 2,5 mm 2 D 19 mm 2,5 mm 2 1,5 mm 2 1 2 3 4 1p 18 Welke van bovenstaande afbeeldingen stelt een schroefkop met een Torxgleuf voor? A 1 B 2 C 3 D 4 1p 19 Wat is op bovenstaande foto afgebeeld? A een blindnippel B een pakkingbus C een wartel D een wurgnippel 400012-1-674o 5 ga naar de volgende pagina

1p 20 Welke functie heeft bovenstaande aardlekautomaat in een huisinstallatie? A Deze dient voor de beveiliging van alle lichtgroepen. B Deze dient voor de beveiliging van toestellen en apparaten. C Deze dient voor de veiligheid van mens en dier en schakelt uit bij een lekstroom van 30 ma. D Deze dient voor de veiligheid van mens en dier en schakelt uit bij een lekstroom van 100 ma. 1p 21 Wat is een belangrijke voorwaarde voor een goede samenwerking in de werkplaats? A dat men dezelfde werkgever heeft B dat men goed met elkaar kan communiceren C dat men lang met elkaar heeft samengewerkt D dat men ongeveer dezelfde leeftijd heeft 1p 22 Hoeveel draden moeten er volgens bovenstaande tekening in de buis naar de seriecombinatie getrokken worden? A 3 B 4 C 5 D 6 400012-1-674o 6 ga naar de volgende pagina

1p z 23 Voor de montage van welk schakelmateriaal zijn bovenstaande montageplaten geschikt? A alleen voor schakelaars B voor inbouwschakelmateriaal C voor opbouwschakelmateriaal D voor spatwaterdicht schakelmateriaal U = 230 Volt Uverlies = 5% M 1p z 24 Hoe groot is de spanning aan de motor in bovenstaande tekening als het spanningsverlies 5% is? A 218,5 Volt B 225 Volt C 235 Volt D 241,5 Volt L1 E1 N E2 E3 L2 L3 1p z 25 400012-1-674o In bovenstaand schema bedraagt de lijnspanning 400 Volt. Hoeveel Volt bedraagt de spanning over de lampen? A 133 Volt B 230 Volt C 400 Volt D 700 Volt 7 ga naar de volgende pagina

1p 26 Van welke twee factoren is het spanningsverlies in een leiding ondermeer afhankelijk? A van de leidingweerstand en van de smeltpatroon B van de leidingweerstand en van de stroom door de leiding C van de lengte en de isolatie van de leiding D van de smeltpatroon en van het soortelijk gewicht U U U 0 0 0 t t t 1 2 3 1p 27 Welke van de bovenstaande spanningen zal in een weerstand de grootste stroom veroorzaken? A spanning 1 B spanning 2 C spanning 3 D spanning 2 en 3 1p 28 Welke spanningssoort wordt in bovenstaande afbeelding opgewekt? A een blokvormige spanning B een gelijkspanning C een wisselspanning D een magnetische spanning 400012-1-674o 8 ga naar de volgende pagina

1p 29 In een schakeling is een condensator nodig van 10 µf, maar er zijn alleen vier condensatoren van 2,5 µf beschikbaar. Hoe moeten deze vier condensatoren geschakeld worden om toch aan 10 µf te komen? A in driehoek B in serie C in ster D parallel 3 6 9 0 N S 12 spiraalveer poolschoen vrijdraaiend spoeltje vaste zachtstalen kern spiraalveer 1p 30 Op bovenstaande tekening is een draaispoel-meetinstrument afgebeeld. Wat zijn twee eigenschappen van dit instrument? A lineaire schaalverdeling - geschikt voor gelijkspanning B lineaire schaalverdeling - geschikt voor wisselspanning C niet gevoelig voor overbelasting - geschikt voor gelijkspanning D wel gevoelig voor overbelasting - geschikt voor wisselspanning 1p 31 Wat geldt voor het vermogen van een elektromotor? A Het toegevoerde vermogen is gelijk aan het afgegeven (nuttig) vermogen. B Het toegevoerde vermogen is groter dan het afgegeven (nuttig) vermogen. C Het toegevoerde vermogen is kleiner dan het afgegeven (nuttig) vermogen. D Het totale vermogen is het toegevoerde vermogen plus het afgegeven (nuttig) vermogen. 1p 32 Bij welke motorschakeling moet een tijdrelais gebruikt worden? A bij een automatische ster-driehoekschakeling B bij een elektromagnetische omkeerschakeling C bij een handbediende ster-driehoekschakeling D bij een op twee plaatsen te bedienen motorschakeling 1p 33 Wat is een eigenschap van een spoel? A Deze heeft een even grote weerstand voor gelijkstroom als voor wisselstroom. B Deze heeft een hogere weerstand voor gelijkstroom dan voor wisselstroom. C Deze heeft een lagere weerstand voor gelijkstroom dan voor wisselstroom. D Deze heeft geen weerstand voor gelijkstroom en wèl voor wisselstroom. 400012-1-674o 9 ga naar de volgende pagina

a b K1-1 K1 H 1p 34 Met welke digitale poortschakeling is bovenstaand schema te vergelijken? A met een EN-poort B met een NEN-poort C met een OF-poort D met een NOF-poort 1p 35 Waarvoor worden dioden gebruikt? A om de gelijkspanning te vergroten B om de wisselspanning te vergroten C om van gelijkspanning wisselspanning te maken D om van wisselspanning gelijkspanning te maken R 1 R 2 R 3 V 100 Ω 100 Ω a b 100 Ω U = 300 Volt 1p 36 In bovenstaand schema wordt een Voltmeter met een hele hoge weerstand aangesloten op de punten a en b. Hoeveel Volt wijst de Voltmeter ongeveer aan? A 0 Volt B 100 Volt C 200 Volt D 300 Volt 1p 37 Wat betekent de term pneumatiek? A schakelen door middel van een elektrische stroom B schakelen door middel van luchtdruk C schakelen door middel van oliedruk D schakelen door middel van waterdruk 1p 38 Tot welke groep behoren naderingsschakelaars? A actuatoren B besturingseenheden C regeleenheden D sensoren 400012-1-674o 10 ga naar de volgende pagina

1p 39 Op welke stoffen reageren inductieve en capacitieve naderingsschakelaars? inductieve capacitieve A kunststoffen metalen B kunststoffen vloeistoffen C metalen kunststoffen D vloeistoffen metalen C I 1p 40 In bovenstaande tekening is een condensator aangesloten op een gelijkspanningsbron. Wat geeft de richting van de pijl aan? A dat de condensator wordt ontladen B dat de condensator wordt opgeladen C dat er geen stroom loopt D de richting van de aangelegde spanning Open vragen 2p 41 Noteer twee persoonlijke beschermingsmiddelen bij het boren van gaten in beton. 2p 42 In een keuken moeten de wandcontactdozen voor algemeen gebruik over tenminste twee verschillende eindgroepen zijn verdeeld. Noteer een reden waarom dit is voorgeschreven. 2p 43 Handgereedschappen moeten jaarlijks gekeurd worden. Noteer twee aspecten waarop dit gereedschap gekeurd wordt. 400012-1-674o 11 ga naar de volgende pagina

500 100 50 10k 1k 1,5 Ω 10 0 1 10 100 1000 10 000 Ω 2p 44 In bovenstaande afbeelding is een Ohmmeter te zien. Hoe kan deze meter getest worden voordat men gaat meten? Wat gebeurt er als deze meter op een spanningsbron van 230 V wordt aangesloten? 2p 45 Hierboven is een analoge Wattmeter afgebeeld. Hoeveel spoelen bevat deze Wattmeter? Welke spoel in deze Wattmeter wordt in serie met de belasting geschakeld? 2p 46 Noteer twee toepassingen van PTC's (temperatuurgevoelige weerstanden). 400012-1-674o 12 ga naar de volgende pagina

P 1 = 100 W P 2 = 200 W I U = 600 V 2p 47 In bovenstaande tekening zijn twee toestellen in serie geschakeld op een spanning (U) van 600 V. Bereken het totale vermogen (P totaal ). Bereken de stroom (I). 2p 48 Noteer twee toepassingen van een omkeerschakeling met draaistroommotoren. a b & c H 2p 49 Teken de waarheidstabel van bovenstaande schakeling. Teken het vervangingsschema met drie schakelaars en een lamp. 2p 50 Noteer twee toepassingen van een LED (Light Emitting Diode). 400012-1-674o* 0000-0000o 13 einde