Rolnummer 4509. Arrest nr. 57/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T



Vergelijkbare documenten
Rolnummer Arrest nr. 27/2013 van 28 februari 2013 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 20/2008 van 21 februari 2008 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 121/2004 van 7 juli 2004 A R R E S T

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslaggevers J.-P. Moerman en E. De Groot, bijgestaan door de griffier L.

Rolnummer Arrest nr. 68/2016 van 11 mei 2016 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 165/2005 van 16 november 2005 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer 258. Arrest nr. 39/92 van 13 mei 1992 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 50/2014 van 20 maart 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 43/2014 van 13 maart 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 39/2010 van 22 april 2010 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 110/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 68/2011 van 5 mei 2011 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 84/2007 van 7 juni 2007 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer 786. Arrest nr. 14/95 van 7 februari 1995 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 80/2007 van 16 mei 2007 A R R E S T

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F.

Rolnummer Arrest nr. 8/2003 van 22 januari 2003 A R R E S T

Instelling. Grondwettelijk Hof. Onderwerp

niet verbeterde kopie

Rolnummer Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 169/2005 van 23 november 2005 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 9/2008 van 17 januari 2008 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 42/2007 van 15 maart 2007 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 182/2011 van 1 december 2011 A R R E S T

Rolnummers 2228, 2229, 2230 en Arrest nr. 133/2002 van 18 september 2002 A R R E S T

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen.

Rolnummer Arrest nr. 84/2005 van 4 mei 2005 A R R E S T

Rolnummers 4767 en Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T

Rolnummers 4293, 4294, 4295 en Arrest nr. 138/2008 van 22 oktober 2008 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 200/2005 van 21 december 2005 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 69/2014 van 24 april 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 45/2004 van 17 maart 2004 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 191/2014 van 18 december 2014 A R R E S T

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter van het kanton Eupen.

niet verbeterde kopie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

Rolnummer Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T

Van deze beschikking werd aan de partijen kennis gegeven.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Rolnummer Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 13/2007 van 17 januari 2007 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 50/99 van 29 april 1999 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 168/2005 van 23 november 2005 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 18/2002 van 17 januari 2002 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T

Rolnummers 4600, 4601, 4602 en Arrest nr. 135/2009 van 1 september 2009 A R R E S T

Rolnummers 1078 en Arrest nr. 44/98 van 22 april 1998 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 84/2008 van 27 mei 2008 A R R E S T

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter F. Debaedts en de rechters-verslaggevers L.P. Suetens en P. Martens, bijgestaan door de griffier L.

Rolnummers 4343 en Arrest nr. 45/2008 van 4 maart 2008 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 85/2009 van 14 mei 2009 A R R E S T

niet verbeterde kopie

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter A. Alen en de rechters-verslaggevers E. Derycke en P. Nihoul, bijgestaan door de griffier F.

Rolnummer Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 138/2001 van 30 oktober 2001 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 185/2005 van 7 december 2005 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 161/2013 van 21 november 2013 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 155/2011 van 13 oktober 2011 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 121/2011 van 30 juni 2011 A R R E S T

Rolnummer : 224. Arrest nr. /91 van 8 mei 1991 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 121/2001 van 10 oktober 2001 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 157/2005 van 20 oktober 2005 A R R E S T

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door het Arbeidshof te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Rolnummer Arrest nr. 10/2000 van 2 februari 2000 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 61/2009 van 25 maart 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 86/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 118/2002 van 3 juli 2002 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 123/2009 van 16 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 24/2012 van 16 februari 2012 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 134/2003 van 8 oktober 2003 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 200/2004 van 15 december 2004 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 80/2019 van 23 mei 2019 A R R E S T

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen.

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen

Rolnummer Arrest nr. 50/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T

Rolnummer : 26 Arrest nr. 20 van 25 juni 1986

Instantie. Onderwerp. Datum

Rolnummers 2970 en Arrest nr. 63/2005 van 23 maart 2005 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 143/2010 van 16 december 2010 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 82/2010 van 1 juli 2010 A R R E S T

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter G. De Baets en de rechters-verslaggevers H. Coremans en E. Cerexhe, bijgestaan door de griffier L.

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T

Transcriptie:

Rolnummer 4509 Arrest nr. 57/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 23, 24 en 25 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 13 december 2007 houdende integratie van de «Ecole d interprètes internationaux de la Haute Ecole de la Communauté française du Hainaut» in de «Université de Mons-Hainaut» en tot wijziging van de universitaire bevoegdheden, ingesteld door de vzw «Institut Supérieur d Architecture Saint-Luc de Wallonie». Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, de rechters R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels en T. Merckx-Van Goey, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter P. Martens, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, wijst na beraad het volgende arrest : * * *

2 I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 11 september 2008 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 12 september 2008, heeft de vzw «Institut Supérieur d Architecture Saint-Luc de Wallonie», met maatschappelijke zetel te 4020 Luik, boulevard de la Constitution 41, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 23, 24 en 25 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 13 december 2007 houdende integratie van de «Ecole d interprètes internationaux de la Haute Ecole de la Communauté française du Hainaut» in de «Université de Mons-Hainaut» en tot wijziging van de universitaire bevoegdheden (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 12 maart 2008). De Franse Gemeenschapsregering heeft een memorie ingediend en de verzoekende partij heeft een memorie van antwoord ingediend. Op de openbare terechtzitting van 28 april 2009 : - zijn verschenen :. Mr. J. Bourtembourg, advocaat bij de balie te Brussel, voor de verzoekende partij;. Mr. E. Huisman loco Mr. M. Nihoul, advocaten bij de balie te Brussel, voor de Franse Gemeenschapsregering; - hebben de rechters-verslaggevers J.-P. Snappe en L. Lavrysen verslag uitgebracht; - zijn de voornoemde advocaten gehoord; - is de zaak in beraad genomen. Bij brief van 25 maart 2010 heeft de verzoekende partij het Hof laten weten dat ze geen belang meer had bij het beroep gericht tegen het voormelde decreet van 13 december 2007. De bepalingen van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof met betrekking tot de rechtspleging en het gebruik van de talen werden toegepast. II. In rechte Standpunt van de verzoekende partij - A - A.1. De vzw «Institut Supérieur d Architecture Saint-Luc de Wallonie» vordert de vernietiging van de artikelen 23, 24 en 25 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 13 december 2007 houdende integratie van de «Ecole d interprètes internationaux de la Haute Ecole de la Communauté française du Hainaut» in de «Université de Mons-Hainaut» en tot wijziging van de universitaire bevoegdheden. Een enig middel wordt afgeleid uit de schending van de artikelen 10, 11, 24 en 27 van de Grondwet.

3 Samengevat verwijt de verzoekende partij de bestreden bepalingen dat zij tot gevolg hebben dat zij met geen enkele universiteit van de Franse Gemeenschap een overeenkomst kan sluiten met het oog op de overname, door die universiteit, van de opleiding die zij verstrekt, noch een overeenkomst inzake gezamenlijke organisatie van dat onderwijs. De hoofdreden is dat het kanton Doornik, waartoe het «Institut Supérieur d Architecture Saint-Luc» behoort, in geen enkele van de sites is opgenomen van de vier universiteiten van de Franse Gemeenschap die door het bestreden decreet bevoegd zijn verklaard om voortaan de opleidingen architectuur en stedenbouwkunde te verstrekken. Standpunt van de Franse Gemeenschapsregering A.2. Op de terechtzitting van 28 april 2009 heeft de Franse Gemeenschapsregering, tussenkomende partij, terwijl zij in haar memorie het niet-gegronde karakter van het beroep verdedigt, het Hof ervan op de hoogte gebracht dat een ontwerp van decreet, ter vervanging van het bestreden decreet, zou worden aangenomen, dat ook de verzoekende partij in staat zou stellen een overeenkomst te sluiten met het oog op de overname, door een universiteit, van de opleiding die zij verstrekt. - B - B.1.1. Het beroep tot vernietiging is gericht tegen de artikelen 23, 24 en 25 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 13 december 2007 houdende integratie van de «Ecole d interprètes internationaux de la Haute Ecole de la Communauté française du Hainaut» in de «Université de Mons-Hainaut» en tot wijziging van de universitaire bevoegdheden. B.1.2. Tot de aanneming van het voormelde decreet van 13 december 2007 was aan geen enkele universiteit de bevoegdheid toegekend om de studie van de eerste en de tweede voorbereidende cyclus te organiseren in het domein «Bouwkunst en stedenbouwkunde», curriculum «Architectuur». B.1.3. Het voormelde decreet van 13 december 2007 voert het begrip «voorwaardelijke bevoegdheid» in. Het bestreden artikel 23 van dat decreet bepaalt : «Artikel 38 van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten, waarvan de huidige tekst een 1 zal vormen, wordt aangevuld met een 2, luidend als volgt : 2. Een bevoegdheid wordt voorwaardelijk genoemd wanneer ze onderworpen is aan de voorwaarde dat de universiteit waaraan deze bevoegdheid wordt toegekend, een overeenkomst sluit met, naargelang het geval, een hogeschool of een Hoger Instituut voor

4 architectuur, met het oog op ofwel de overname door de universiteit van het overeenstemmende hoger onderwijs van het lange type verstrekt door deze hogeschool of ofwel door dit Hoger Instituut voor architectuur, ofwel op de gezamenlijke organisatie van dit onderwijs overeenkomstig artikel 29, 2. Bij overname bepaalt de overeenkomst de overdracht naar de universiteit van het genot van de goederen die bestemd worden door de Hogeschool of het Hoger Instituut voor architectuur voor het hoger onderwijs van het lange type, de overdracht van de rechten en verplichtingen betreffende dit onderwijs, alsook de nadere regels voor de werkgelegenheid en de arbeidsvoorwaarden. Het decreet organiseert de overdracht naar de universiteit van de financieringstoelagen, van de studenten alsook van de personeelsleden. Bijlage III bepaalt de voorwaardelijke bevoegdheden. Voor de toepassing van deze paragraaf worden de volgende overeenstemmingen bepaald tussen de academische graden van het niet-universitair hoger onderwijs en de academische graden van de universiteiten. TAB. 1 - : Academische graden Niet-universitaire Academische graden Bachelor in de architectuur Master in de architectuur Bachelor vertaler-tolk Master vertaler Universitaire academische graden Bachelor in de architectuur Master in de architectuur Bachelor vertaler-tolk Master vertaler Master tolk Master tolk». B.1.4. Artikel 24 van hetzelfde decreet, dat eveneens wordt bestreden, wijzigt bijlage I van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten, en stelt de titels van de voorbereidende curricula van de universiteiten vast als volgt : «In bijlage I van hetzelfde decreet, tussen de domeinen 4 Geschiedenis, kunst en archeologie en 6 Informatie en communicatie, worden de volgende regels ingevoegd : 5 Bouwkunst en stedenbouwkunde Architectuur : B M».

5 B.1.5. Artikel 25 van hetzelfde decreet, dat eveneens wordt bestreden, wijzigt bijlage III van het decreet van 31 maart 2004 als volgt : «In bijlage III van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) Tussen de domeinen 4 Geschiedenis, kunst en archeologie en 6 Informatie en communicatie, worden de volgende regels ingevoegd : 5 Bouwkunst en stedenbouwkunde Architectuur 1 + 2 1* 2* 1* 1* b) Tussen de domeinen 10 economische wetenschappen en management en 11 psychologische en pedagogische wetenschappen, worden de volgende regels ingevoegd : 10 bis Vertalen en tolken Vertalen en tolken 1 1* 1 1* Vertalen 2 1* 1 1* Tolken 2 1* 1 1* c) De bijlage wordt aangevuld als volgt : De cijfers met een asterisk vermelden een voorwaardelijke bevoegdheid in de zin van artikel 38, 2. Wat betreft de bevoegdheid toegewezen aan de Université de Mons-Hainaut voor de studie van architectuur, ze wordt onderworpen aan de aanvullende voorwaarde dat deze universiteit voorafgaandelijk gefusioneerd is met de Faculté polytechnique de Mons.». B.2. De verzoekende partij leidt één enkel middel af uit de schending, door de voormelde bepalingen, van de artikelen 10, 11, 24 en 27 van de Grondwet. Volgens de bestreden bepalingen zou zij binnen de Franse Gemeenschap het enige hoger architectuurinstituut zijn dat geen overeenkomst kan sluiten met een universiteit van de Franse Gemeenschap met het oog op ofwel de overname, door die universiteit, van het onderwijs dat in haar vestiging van Doornik wordt verstrekt, ofwel de gezamenlijke organisatie van dat onderwijs. Zij stelt immers vast dat uit de lezing van de tabel in bijlage III van het voormelde decreet van 31 maart 2004, zoals gewijzigd bij het bestreden artikel 25 van het decreet van 13 december 2007, kan worden afgeleid dat het kanton Doornik in geen enkele van de vier sites is opgenomen van de universiteiten waaraan een voorwaardelijke bevoegdheid is

6 toegekend, zoals die is omschreven bij het bestreden artikel 23 van hetzelfde decreet van 13 december 2007. Door die ontstentenis van een voorwaardelijke bevoegdheid zou zij veel minder aantrekkelijk zijn dan de andere hogere architectuurinstituten. De universiteiten van de Franse Gemeenschap zouden immers, doordat zij niet zulk een bevoegdheid hebben om de studie architectuur te organiseren samen met de in het kanton Doornik gevestigde verzoekende partij, niet zonder verhuizing samen met die laatste kunnen diplomeren of fuseren, terwijl dat voor geen enkel van de andere in de Franse Gemeenschap gevestigde architectuurinstituten het geval is. B.3.1. Het decreet van de Franse Gemeenschap van 30 april 2009 «houdende organisatie van de overdracht van het hoger architectuuronderwijs naar de universiteit» werd in het Belgisch Staatsblad van 15 september 2009 bekendgemaakt. B.3.2. Hoofdstuk III van dat decreet, met als opschrift «Bepalingen betreffende de integratie van het Institut supérieur d architecture Saint-Luc Tournai in de Université catholique de Louvain», bepaalt : «Art. 11. Op 1 januari volgend op de datum waarop de overeenkomst bedoeld in artikel 12, 1, van dit decreet ondertekend wordt en ten laatste op 1 januari 2011, wordt het onderwijs georganiseerd door de VZW ISA Saint-Luc de Wallonie op de site Doornik via het ISA Saint-Luc Tournai overgenomen door de UCL overeenkomstig artikel 38, 2, tweede lid van het decreet van 31 maart 2004. Op dezelfde datum zegt de VZW ISA Saint-Luc de Wallonie de machtigingen en de financiering op die ze geniet voor de site van Doornik als Hoger Architectuurinstituut. Art. 12. 1. Een overeenkomst tussen de VZW ISA Saint-Luc de Wallonie en de UCL wordt afgesloten ten laatste op 31 december voorafgaand aan de integratie. Ze voorziet inzonderheid in de overdracht van de rechten en plichten wat betreft de administratieve, financiële, boekhoudkundige en budgettaire zaken van het ISA Saint-Luc Tournai, de overdracht van schuldvorderingen en obligaties op basis van de lopende overeenkomsten betreffende het ISA Saint-Luc Tournai, de nadere regels voor de werkgelegenheid, de arbeidsvoorwaarden en het beheer van de loopbaan van de personeelsleden afkomstig uit het ISA Saint-Luc Tournai en hun vertegenwoordiging in de organen van de UCL. De overeenkomst voorziet ook in de plaats voor het aanleren via een project in de opleiding alsook in het orgaan dat de niet-universitaire contractant zal vervangen in de overeenkomst na de integratie. Overeenkomstig artikel 15bis van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs, wordt de overeenkomst voorafgaandelijk aan de

7 ondertekening onderhandeld met de vakverenigingen wat betreft de nadere regels voor de werkgelegenheid, de arbeidsvoorwaarden en het beheer van de loopbaan van de personeelsleden afkomstig uit het ISA Saint-Luc Tournai en de vertegenwoordiging in de organen van de UCL. Het overzicht van de wetgevingen die van toepassing zijn op de personeelsleden afkomstig uit het ISA Saint-Luc Tournai, wordt gevoegd bij de overeenkomst. De overeenkomst wordt aan de Regering bezorgd. 2. Een andere overeenkomst tussen de UCL, de VZW ISA Saint-Luc de Wallonie en de VZW Pensionnat de Passy à Froyennes bepaalt de nadere regels voor de overdracht naar de UCL van het genot en het onderhoud van de roerende en onroerende goederen die ter beschikking worden gesteld van het ISA Saint-Luc Tournai door de bovenvermelde VZW's. Art. 13. 1. De UCL wordt de werkgever van de vast benoemde personeelsleden van de VZW ISA Saint-Luc de Wallonie tewerkgesteld bij het ISA Saint-Luc Tournai en die, op 31 december voorafgaand aan de integratie, een weddesubsidie genieten ten laste van de Franse Gemeenschap. Ze behouden hun graad, hun anciënniteit, hun opdrachtlast, hun mogelijke loopbaanevolutie en het equivalent van alle rechten en voordelen verworven bij overeenkomst. De weddesubsidies toegekend aan de personeelsleden bedoeld in het vorige lid krachtens de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, worden uitbetaald door de UCL ten laste van haar begroting. 2. De UCL wordt de werkgever van de contractuele personeelsleden van de VZW ISA Saint-Luc de Wallonie tewerkgesteld bij het ISA Saint-Luc Tournai en die, op 31 december voorafgaand aan de integratie, geen weddesubsidie genieten ten laste van de Franse Gemeenschap. Ze behouden hun graad, hun anciënniteit en het equivalent van alle rechten en voordelen verworven bij overeenkomst. 3. De lijst van de personeelsleden bedoeld in de 1 en 2 op de datum van 31 december voorafgaand aan de integratie, onderverdeeld in onderwijzend, wetenschappelijk, administratief, technisch en vakpersoneel, en die eenstemmig opgesteld wordt tussen de UCL en de VZW ISA Saint-Luc de Wallonie, wordt bepaald door de Regering. Deze lijst vormt de uitdovingsformatie. 4. Onverminderd de toepassing van de artikelen 64 tot 73 van dit decreet blijven de personeelsleden bedoeld in de 1 en 2 onderworpen voor het overschot aan de wets- en verordeningsbepalingen die, op het ogenblik van hun overdracht, op hen van toepassing zijn als personeelsleden van een hoger architectuurinstituut. De wijzigingen die aangebracht worden aan deze bepalingen, worden ook op hen toegepast. Ze behouden hun hoedanigheid van personeelsleden van het niet-universitair onderwijs. 5. De Raad van bestuur van de UCL wordt het bevoegde beslissingsorgaan ten opzichte van de personeelsleden bedoeld in de 1 en 2.

8 Art. 14. De som bedoeld in artikel 35ter, eerste lid, 3 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, ingevoegd bij artikel 63 van dit decreet, wordt gestort op een bijzonder artikel van de begroting van het patrimonium van de UCL. Het quotum van deze som met betrekking tot de lasten van het personeel bedoeld in artikel 13, 1 wordt als ontvangsten geboekt in de eerste afdeling van de begroting van de UCL, zoals bepaald op de datum van 12 april 1999 in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de regels voor het opmaken en de vorm van de begrotingen en rekeningen van de universitaire instellingen. Art. 15. Voor de begrotingsjaren die het jaar van de integratie dekken tot het jaar 2015, wordt de beperking vastgesteld in artikel 40, 3, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling, bepaald zonder rekening te houden met de loonkosten van de personeelsleden van het ISA Saint-Luc Tournai die overgedragen werden naar de UCL en met het gedeelte van de werkingstoelage dat overeenstemt met deze kosten». Met uitzondering van artikel 12, 1, dat tien dagen na de bekendmaking van het voormelde decreet in het Belgisch Staatsblad in werking is getreden, zijn de voormelde bepalingen op 1 januari 2010 in werking getreden, en zullen zij dus van toepassing zijn vanaf het academiejaar 2010-2011 (artikel 81). B.4. Bij brief van 25 maart 2010 heeft de verzoekende partij laten weten dat, doordat het voormelde decreet «definitief is geworden», «zij geen belang meer heeft bij het beroep tegen het decreet van 13 december 2007 houdende integratie van de Ecole d interprètes internationaux de la Haute Ecole de la Communauté française du Hainaut in de Université de Mons-Hainaut en tot wijziging van de universitaire bevoegdheden». B.5. Uit wat voorafgaat, volgt dat het beroep dient te worden verworpen.

9 Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep. Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 27 mei 2010. De griffier, De voorzitter, P.-Y. Dutilleux M. Melchior