CEL GEZONDHEIDSBELEID DRUGS



Vergelijkbare documenten
Formeel advies van de Planningscommissie Medisch aanbod. Avis formel de la Commission de planification de l offre médicale

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : pages/bladzijden.

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : pages/bladzijden.

NOTA AAN HET GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE. Art. 2. Entrent en vigueur le 1 er janvier 2007 :

21396 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

35968 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

ALBERT ALBERT. BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE MINISTERIE VAN FINANCIEN MINISTERE DES FINANCES

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 351 INHOUD SOMMAIRE. 144 bladzijden/pages

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING. Dienst Geneeskundige Verzorging NATIONALE COMMISSIE ARTSEN ZIEKENFONDSEN

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

ALBERT ALBERT. BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE SERVICES DU PREMIER MINISTRE DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 101 INHOUD SOMMAIRE. 710 bladzijden/pages

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

47990 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

MONITEUR BELGE Ed. 3 BELGISCH STAATSBLAD

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE. Art. 8. Le présent arrêté entre en vigueur le 1 er septembre 2014.

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

KONINKRIJK BELGIË ROYAUME DE BELGIQUE FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL PERSONNEL ET ORGANISATION

36930 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Gratis tel. nummer : N. 74. Numéro tél. gratuit : INHOUD SOMMAIRE. 104 bladzijden/pages

7172 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

49188 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

MINISTERE DES FINANCES MINISTERIE VAN FINANCIEN

76142 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

53438 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

30548 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

ALBERT ALBERT. BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

ACTIVITEITENRAPPORT. Cel Gezondheidsbeleid Drugs. Directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen

75410 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 4 MONITEUR BELGE

20316 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

Lokale Coördinatie Drugs Brussel

45462 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

65372 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5, 1, I, 2, 3, 4 en 5 ;

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

40816 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Naar een verdere uitbouwing en duurzame verankering van de drughulpverlening in het drugsbeleid

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

ALBERT ALBERT. BELGISCH STAATSBLAD Ed. 3 MONITEUR BELGE SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

VR DOC.1297/3BIS

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

33662 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

62134 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

62112 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Gratis tel. nummer : N Numéro tél. gratuit :

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Gratis tel. nummer : Numéro tél. gratuit :

SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE

13286 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

57936 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Chambre des Représentants de Belgique. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers / 1-96 / 97 WETSONTWERP

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

Doc. NCAZ 2016/15 Brussel, 7 maart 2016

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen, inzonderheid op de artikelen 42 en 63;

22306 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

43900 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Vlaamse Regering rssjj^f ^^

4732 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

C.N.A.C./2004/AVIS- B N.R.V.R./2004/ADVIES- B

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Openbare instelling opgericht bij de wet van 9 augustus 1963 TERVURENLAAN BRUSSEL

Transcriptie:

CEL GEZONDHEIDSBELEID DRUGS

INHOUDSTAFEL INLEIDING P4 CEL GEZONDHEIDSBELEID DRUGS P6 1. OPDRACHTEN VAN DE CEL P6 2. BESPROKEN AGENDAPUNTEN P6 2.1. FINANCIERING GEZONDHEIDSBELEID DRUGS p7 2.1.1. Inventarisatie van de financieringen inzake het drugbeleid p7 2.1.2. Budget Volksgezondheid voorzien voor de uitvoering van de Federale Beleidsnota Drugs p7 2.2. PREVENTIE p8 2.2.1. Aanbevelingen inzake preventiebeleid p8 2.2.2. Alcopops p8 2.3. HARM REDUCTION p8 2.3.1. Spuitenruil p9 2.3.2. Drug testing on site p9 2.4. ALGEMENE CEL DRUGBELEID p9 2.5. OVERLEG MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID EN MINISTERIE VAN JUSTITIE p10 2.5.1. Therapeutisch advies p10 2.5.2. Gerechtelijke Alternatieve Maatregelen p11 2.6. DRUGWET (CANNABIS) p11 2.7. SUBSTITUTIEBEHANDELING VAN DIACETYLMORFINE THERAPEUTISCHE HEROINEVERSTREKKING p12 2.8. REALISATIES IN HET KADER VAN DE DRUGBELEIDSNOTA p12 2

2.8.1. Pilootprojecten p12 2.8.2. Toegankelijkheid van de geneesmiddelen p15 2.8.3. Mediacampagne over benzodiazepinegebruik p15 2.9. LOKALE EN BOVENLOKALE COÖRDINATIESTRUCTUUR INZAKE DRUGS p16 2.10. ADVIESAANVRAAG p16 2.10.1. Koninklijk Besluit tot uitvoering van artikel 3, 4 van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica. P16 2.10.2. Voorontwerp Waals decreet met betrekking tot de verslavingszorg p17 2.11. REGISTRATIE p17 2.11.1. Financiering Nationaal focal point p17 2.11.2. Gegevensverzameling Europees Waarnemingscentrum voor Drugs p18 2.11.3. Early Warning System p18 3. ALGEMEEN BESLUIT P20 4. PRIORITEITEN VOOR DE AGENDA VAN DE CEL IN 2003 P20 5. LEDEN (EN VERVANGERS) VAN DE CEL GEZONDHEIDSBELEID DRUGS P21 BIJLAGEN P22 1. ADVIEZEN P22 1. 1. METHADON P22 1.2. ADVIES INZAKE HET VOORONTWERPDECREET INZAKE DE ORGANISATIE VAN DE DRUGHULPVERLENING IN WALLONIË. P32 1.2.1. Het voorontwerp van decreet p32 1.2.2. Bespreking van het voorontwerp van decreet p33 2. BUDGET 2002 P36 3. TEKST VAN VAD OVER LOKALE EN BOVENLOKALE COÖRDINATIE DRUGS P37 3

ACTIVITEITENRAPPORT VAN DE CEL GEZONDHEIDSBELEID DRUGS 2002: VAN 1/1/2002 TOT 31/12/2002 INLEIDING Op 30 mei 2001 hebben de verschillende betrokken ministers conform de Beleidsnota van de federale Regering m.b.t. de drugsproblematiek een protocolakkoord gesloten, betreffende de totstandkoming van een geïntegreerd gezondheidsbeleid inzake drugs. Het betreft, met name, mevouw Magda Aelvoet (later de heer Jozef Tavernier), minister van Consumentenbescherming, Volksgezondheid en Leefmilieu en de heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen, voor de federale Regering, mevrouw Mieke Vogels, minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, voor de Vlaamse Regering, de heer Thierry Detienne, minister van Sociale Zaken en Gezondheid, voor de Waalse Regering, de heer Hans Niessen, minister van Jeugd en Gezin, Monumenten en Landschappen, Gezondheid en Sociale Zaken, voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, mevrouw Nicole Maréchal, minister van Jeugdbeleid en Gezondheid voor de Regering van de Franse Gemeenschap, de heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de heer Didier Gosuin, lid van het College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, voor het College van de Franse Gemeenschapscommissie. Teneinde de beleidslijnen inzake preventie van het gebruik van bewustzijnsbeïnvloedende middelen en hulpverlening aan mensen met druggerelateerde gezondheidsproblemen op elkaar af te stemmen, voorzag het protocol in de oprichting van de cel Gezondheidsbeleid Drugs. Deze cel, die sinds 1 juni 2001 operationeel is, is de eerste stap op weg naar de oprichting van een Algemene Cel Drugbeleid (zie ook verder bij de puntsgewijze bespreking). Terwijl de cel Gezondheidsbeleid Drugs belast is met de verwezenlijking van een geïntegreerd gezondheidsbeleid ten aanzien van de drugsproblematiek, beoogt de Algemene Cel Drugbeleid ook verschillende andere strategische aspecten met betrekking tot de drugproblematiek (Justitie, Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken, ) te behandelen. 4

De cel Gezondheidsbeleid Drugs wordt voorgezeten door professor I. Pelc en is samengesteld uit leden die de ministeriële kabinetten van de federale overheid en de federale entiteiten (1) vertegenwoordigen. Sinds juni 2001 vergaderde de cel maandelijks. In een eerste fase werden deze vergaderingen gewijd aan praktische vragen omtrent de installatie van de cel en aan de definiëring van de te volgen methodologie inzake informatie-uitwisseling. Vervolgens heeft de cel een aantal specifieke dossiers onderzocht (zie verder: besproken agendapunten). De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu organiseert de logistieke en administratieve ondersteuning van de cel, gefinancierd zoals voorzien in het protocolakkoord.. Het administratieve team van de cel bestaat uit een tweetalig voltijds coördinator, een voltijds Franstalig medewerker niveau 1 (beiden gestart op 01.06.02), een halftijds Nederlandstalig medewerker niveau 1 (gestart op 01.10.02) en een halftijds administratief medewerker niveau 2 (reeds aanwezig). De bevoegde overheden ontwikkelden een protocolakkoord voor een geïntegreerd gezondheidsbeleid over drugs 2. Daarin werd overeengekomen om het beleid met betrekking tot de preventie en de hulpverlening aan personen met een middelengerelateerde problematiek op elkaar af te stemmen. Om deze vereisten te bereiken werden volgende doelstellingen vooropgesteld: 1. Het verkrijgen van een globaal inzicht in alle aspecten van de drugverslavingsproblematiek. 2. De continue preventie van het druggebruik en het beperken van de schade hieraan verbonden. 3. De optimalisering van het hulpverlenings- en behandelingsaanbod voor druggebruikers. 4. De uitwerking van overlegde beleidsplannen met het oog op een geïntegreerd gezondheidsbeleid inzake drugs. 1 Zie volledige lijst van de leden bij punt 5 van dit rapport. 2 Het Protocolakkoord inzake de totstandkoming van een geïntegreerd gezondheidsbeleid inzake drugs werd goedgekeurd op de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid op 30 mei 2001. 5

CEL GEZONDHEIDSBELEID DRUGS 1. OPDRACHTEN VAN DE CEL In het kader van de Federale Beleidsnota Drugs en het bijhorende protocolakkoord werd er een cel Gezondheidsbeleid Drugs opgericht. Deze cel werd samengesteld met vertegenwoordigers van de deelnemende overheden en komt maandelijks samen. De cel Gezondheidsbeleid Drugs werd met volgende 5 opdrachten belast: 1. Het centraliseren, aanvullen en bijhouden van een gedetailleerde inventaris van de voor drugs en de drugproblematiek bevoegde overheden en de door de overheid erkende en/of gesubsidieerde instellingen, organisaties, organen, gespecialiseerde centra, onderzoekscentra, universiteiten, die zich toeleggen op één of meer aspecten van de drugproblematiek; 2. Het uitbrengen van gemotiveerde adviezen en aanbevelingen over de drugbeleidsafstemming, de afstemming van acties en de effectiviteit daarvan (ofwel uit eigen beweging, ofwel op verzoek van de akkoordsluitende overheden); 3. Het doen van voorstellen om de kwaliteit te verbeteren van de gegevens en de informatie die door iedere deelnemende overheid aan de cel worden bezorgd; 4. Het voorstellen en voorbereiden van samenwerkingsprotocollen teneinde de concrete overlegde doelstellingen te bereiken. Deze doelstellingen worden geëvalueerd via concrete indicatoren; 5. Het opmaken van een verslag. Deze opdrachten moeten in de toekomst gebeuren in afstemming met de Algemene Cel Drugbeleid (cfr. punt 2.4.). 2. BESPROKEN AGENDAPUNTEN In onderstaand overzicht vindt u de verschillende thema s die werden geagendeerd en besproken op de bijeenkomsten in 2002. Bij het lezen van dit verslag, stellen we vast dat een aantal van deze thema s al sterk zijn geëvolueerd of ondertussen reeds werden afgerond. Tevens vinden we een aantal thema s terug in de prioriteitenlijst voor de planning van 2003. 6

2.1. FINANCIERING GEZONDHEIDSBELEID DRUGS 2.1.1. Inventarisatie van de financieringen inzake het drugbeleid 2.1.1.1. Situering Om het bestaande drugbeleid in kaart te brengen, was het noodzakelijk een overzicht te verkrijgen van de financieringen (zowel op federaal-, gemeenschaps- als gewestelijk niveau) met betrekking tot deze materie, teneinde een globaal beeld te krijgen van de middelen voorzien voor de drugthematiek. 2.1.1.2. Bespreking en besluit Er werd een overzicht gegeven van de beschikbare gegevens inzake financiering van de verschillende overheden. Op basis van de huidige beschikbare gegevens kan echter geen volledig overzicht worden aangemaakt. Om een volledig beeld te krijgen van de financiering met betrekking tot de drugthematiek zal gewacht worden op de resultaten van de studie Drugbeleid in cijfers uitgevoerd door DWTC. Deze studie wordt gefinaliseerd in oktober 2003. De bespreking van de financiering van het onderdeel gezondheidsbeleid wordt opnieuw voorzien op de agenda van de cel begin 2004. 2.1.2. Budget Volksgezondheid voorzien voor de uitvoering van de Federale Beleidsnota Drugs 2.1.2.1 Situering Met betrekking tot de uitvoering van de Federale Beleidsnota Drugs werd door de federale Regering in 2001, 500 miljoen BEF ( 12.394.676) vrijgemaakt, met het oog op het ontwikkelen van een beleid inzake preventie en zorgverlening. Van dit budget is 6.201.000 voorzien binnen de bevoegdheid Volksgezondheid. 2.1.2.2 Bespreking en besluit Er wordt in herinnering gebracht dat een gedeelte van de door de regering vrijgemaakte middelen wordt voorzien voor de uitvoering van de pilootprojecten. De details over de besteding van de financiële middelen vindt u in bijlage (zie punt 2: budget 2002). Er is voldoende duidelijkheid omtrent de besteding van het budget voor de uitwerking van de drugbeleidsnota. Dit onderwerp wordt dus niet meer op de dagorde geplaatst. 7

2.2 PREVENTIE 2.2.1. Aanbevelingen inzake preventiebeleid 2.2.1.1. Situering Vóór de politiehervorming werden door de politiediensten eveneens taken opgenomen met betrekking tot drugpreventie. Na de hervorming wordt er evenwel geen rol meer voorzien voor de politie inzake preventie. 2.2.1.2. Bespreking en besluit De preventieprogramma s van de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden voorgesteld en besproken binnen de cel. Ook de rol en de taak van de politie op het vlak van preventie werden toegelicht. Er werd vervolgens een consensustekst aangaande de verschillende standpunten en aanbevelingen inzake preventiebeleid uitgewerkt door VAD. Deze tekst zou als leidraad kunnen dienen voor de te nemen initiatieven van de Regering in het kader van preventie gedurende de volgende regeerperiode. De cel heeft hieromtrent nog geen standpunt ingenomen. 2.2.2. Alcopops 2.2.2.1. Situering Binnen de jongerencultuur stelt men recent een trend vast van toenemend gebruik van alcopops (limonadedrankjes met alcohol). De vraag wordt gesteld of het gebruik van dergelijke drankjes een gevaar kan inhouden voor de volksgezondheid. 2.2.2.2. Bespreking en besluit Er werden een aantal verschillende aspecten besproken: de aard van deze drankjes, de verkoop aan minderjarigen, beschikbaarheid via drankautomaten, wettelijke bepalingen bestaande in België en op Europees niveau, enz. De VAD stelde een dossier samen over alcopops en maakte op basis hiervan een folder voor de jongeren. 2.3. HARM REDUCTION De keuze werd gemaakt binnen de cel om harm reduction als een apart item te behandelen in dit verslag en niet onder preventie te plaatsen. 8

2.3.1. Spuitenruil 2.3.1.1. Situering Het probleem van de financiering van de spuitenruil werd besproken. Het ministerie van Binnenlandse Zaken zou beslist hebben dat deze financiering wordt stopgezet vanaf 2002. Dit wordt verder onderzocht. De vraag wordt gesteld welk beleidsniveau hiervoor verantwoordelijk is. 2.3.1.2. Bespreking en Besluit Ondanks het feit dat spuitenruil niet meer behoort tot de bevoegdheid van de federale Overheid, wordt de vraag inzake bevoegdheid opnieuw ter sprake gebracht binnen de cel. Met betrekking tot de wet inzake de hervorming der instellingen (wet van 8 augustus 1980 - Bijzondere wet tot hervorming der instellingen, art 5 I 2.) behoren De gezondheidsopvoeding alsook de activiteiten in diensten op het vlak van de preventies gezondheidszorg tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen. Gezien spuitenruil ressorteert onder preventie en valt onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen en/of de regio s, is het niet aan de federale overheid om hier financiële middelen voor vrij te maken. 2.3.2. Drug testing on site 2.3.2.1. Situering Het project Drugtesting on site, uitgewerkt door Modus Vivendi, dat momenteel loopt in Wallonië, wordt toegelicht en besproken. Dit project wordt gesubsidieert door de Franse gemeenschap. 2.3.2.2. Bespreking en besluit De cel onderstreept dat een dergelijk project best kadert in een algemene drugpreventieaanpak. Er wordt geadviseerd om een wetenschappelijk kader uit te werken onder de vorm van een protocol en dit in samenwerking met een universiteit. Modus Vivendi en de Université Libre de Bruxelles werken dit samen uit. Dit protocol wordt voorgelegd aan de cel in (februari) 2003 3. 2.4. ALGEMENE CEL DRUGBELEID 2.4.1. Situering De oprichting van een Algemene Cel Drugbeleid kadert in de uitvoering van de Federale Beleidsnota Drugs, die op 19 januari 2001 door de Ministerraad werd goedgekeurd 4. Het is 3 De cel heeft omtrent dit protocol een advies geformuleerd. De details zullen besproken worden in het activiteitenrapport 2003. 4 Op 31 december 2002 werd het samenwerkingsakkoord reeds ondertekend door al de ministerspresidenten en de premiers van alle (deel)regeringen, de Raad van State gaf advies op 20 9

immers noodzakelijk dat een samenwerkingsakkoord tussen de vertegenwoordigers van de Federale, Gewestelijke en Gemeenschapsregeringen wordt opgezet, waarbij men streeft naar het uitwerken van een globaal en geïntegreerd drugbeleid. De Algemene Cel Drugbeleid zal minstens 1 maal per maand samenkomen en verzorgt tevens de ondersteuning van de Interministeriële Conferentie, die de vereiste beleidsbeslissingen op zich neemt. De cel Gezondheidsbeleid Drugs zal in de toekomst fungeren als ad hoc werkcel voor de Algemene Cel Drugbeleid. 2.4.2. Bespreking en besluit De ontwerptekst voor het samenwerkingsakkoord inzake de Algemene Cel Drugbeleid werd voorgesteld en besproken binnen de cel. Bovendien werd het advies van de Raad van Bestuur gevraagd. Het ligt in de bedoeling om voor het einde van de huidige regeerperiode de Algemene Cel Drugbeleid op te richten. 2.5. OVERLEG MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID EN MINISTERIE VAN JUSTITIE 2.5.1. Therapeutisch advies 2.5.1.1. Situering De cel gaf suggesties inzake het ontwerp-kb inzake therapeutisch advies dat een onderdeel uitmaakt van het Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 31 december 1930 omtrent de handel in slaap- en verdovende middelen alsmede van het Koninklijk Besluit van 22 januari 1998 tot reglementering van sommige psychotrope stoffen, teneinde daarin bepalingen in te voegen met betrekking tot risicobeperking en therapeutisch advies, en tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 26 oktober 1993 houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen. Dit KB geeft uitvoering aan de drugwet 5. 2.5.1.2. Bespreking en besluit De cel benadrukt het belang om de specifieke opdrachten en de opeenvolgende interventies van zowel de casemanager van Justitie, de casemanager van Volksgezondheid, de therapeutische consulenten als het hulpverleningsnetwerk duidelijk te omschrijven. De cel vindt het bovendien belangrijk dat de therapeutische consulenten als deskundigen optreden en in het kader hiervan bevoegd zijn om therapeutisch advies te geven. Zij dienen dan eveneens het begrip problematisch gebruik te bepalen alsook de noodzaak en de aard van de behandeling te formuleren. september 2002. Het wetsontwerp werd in de kamer ingediend op 9 december 2002 en zal begin 2003 behandeld worden in de kamer en senaat. Noot: Op 29 januari 2003 zou het wetsontwerp op het samenwerkingsakkoord voor de Algemene Cel Drugbeleid per artikel en in zijn globaliteit goedgekeurd worden (Kamerdocumenten 2179/001). 5 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de gifstoffen, slaapmiddlen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica. Deze wet werd goedgekeurd door het parlement (kamer 13/03/2003, senaat 27/03/2003) 10

Dit onderdeel van de wet heeft als bedoeling de samenwerking tussen Justitie en hulpverlening te optimaliseren voor de doelgroep geverbaliseerden met betrekking tot drug(gerelateerde) delicten. De cel bereikte een consensus over een algemeen kader voor het KB en definieerde de specifieke opdrachten van bovengenoemde actoren. 2.5.2. Gerechtelijke Alternatieve Maatregelen 2.5.2.1. Situering Er bestaat een kans dat de Gerechtelijke Alternatieve Maatregelen met betrekking tot delicten, die specifiek druggerelateerd zijn in de toekomst niet langer zullen worden betoelaagd vanuit Justitie. 2.5.2.2. Bespreking en besluit In verband met de Gerechtelijke Alternatieve Maatregelen wordt vooropgesteld dat men deze materie vanuit federaal niveau (Justitie) wenst over te dragen naar de Gemeenschappen. Terzake wordt een overgangsfase voorzien. De gesprekken (tussen beide niveaus) blijken nog niet gestart. 2.6. DRUGWET (CANNABIS) 2.6.1. Situering De leden van de cel wensen verder geïnformeerd te worden inzake de drugwet 6, en dit meer specifiek inzake het onderdeel dat over cannabis handelt. Gezien de uitvoeringsbesluiten van de drugwet nog niet werden opgesteld, kan hierover nog geen verdere informatie gegeven worden. 2.6.2. Bespreking en besluit De leden wensen op de hoogte te worden gehouden van de veranderende wetgeving binnen Europa. Tevens wordt er een onderscheid gemaakt inzake de wetgeving op zich (geen bevoegdheid van de Algemene Cel Drugbeleid ) en de repercussies van deze wetgeving (en de amendementen) op het Gezondheidsbeleid, hetgeen wel de bevoegdheid is van de cel Gezondheidsbeleid Drugs. 6 Drugwet: zie referentie voetnoot 5. 11

2.7. SUBSTITUTIEBEHANDELING VAN DIACETYLMORFINE THERAPEUTISCHE HEROINEVERSTREKKING 2.7.1. Situering De minister van Volkgezondheid heeft kennis genomen van een experiment aangaande heroïneverstrekking in het buitenland en wenst na te gaan of dergelijke initiatieven ook mogelijk en/of wenselijk zijn voor België. Oorspronkelijk werd aan de medewerkers van de cel Gezondheidsbeleid Drugs gevraagd om een inventaris op te maken van de reeds bestaande initiatieven met betrekking tot heroïneverstrekking in het buitenland. 2.7.2. Bespreking en besluit In een latere fase wordt beslist dat de celmedewerkers deze inventaris niet moeten opmaken. Deze opdracht werd toevertrouwd aan de federale Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele Aangelegenheden (DWTC), in het kader van het onderzoeksprogramma ter ondersteuning van de Federale Beleidsnota Drugs. DWTC lanceerde een oproep tot een beleidsondersteunend onderzoek: Heroïneverstrekking, haalbaarheidsstudie en opvolging. Indien deze studie een positief advies oplevert, dan kan een gemotiveerd dossier ingediend worden bij de UNCPD, om op die manier de goedkeuring te krijgen om een experiment op te starten in België. Ook de VAD plant een literatuurstudie aangaande de mogelijkheden van heroïneverstrekking binnen de huidige context van de drughulpverlening. 2.8. REALISATIES IN HET KADER VAN DE DRUGBELEIDSNOTA 2.8.1. Pilootprojecten Aan de leden van de cel werd een toelichting gegeven over de verschillende pilootprojecten die werden opgestart door het Federale Ministerie van Volksgezondheid, binnen het kader van de Federale Beleidsnota Drugs. De cel wenst de pilootprojecten verder op te volgen aan de hand van de resultaten van de wetenschappelijke evaluaties en de begeleidingscomités. 2.8.1.1. Situering Concept pilootproject Pilootprojecten zijn projecten waarbij een bepaald model van zorg en/of zorgorganisatie dat nog niet bestaat in de reguliere gezondheidzorg, gedurende een bepaalde periode op zijn haalbaarheid wordt getoetst. Na deze testfase beslist men over het al dan niet regulariseren van dit model eventueel mits bijsturing of opteert men voor het uittesten van een ander model. Duur en opvolging pilootproject 12

De duur van een pilootproject is doorgaans een jaar. Het pilootproject wordt tijdens zijn loopduur ondersteund door een begeleidingscomité binnen de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Daarnaast kan er ook ondersteuning komen van een wetenschappelijke equipe. Na evaluatie (onder meer op basis van een tussentijdse en een eindverslaggeving van de pilootprojecten zelf, de verslaggeving van het begeleidingscomité en die van de wetenschappelijke equipe) kan het pilootproject (al dan niet) verlengd worden. 2.8.1.2. Bespreking specifieke pilootprojecten mbt de drugthematiek Er werden drie soorten pilootprojecten opgestart: (1) het pilootproject voor de intensieve behandeling van patiënten met een dubbele diagnose; (2) het pilootproject voor de uitbouw van crisiseenheden voor personen met middelengerelateerde stoornissen en de implementatie van de functie van casemanager binnen deze eenheden; en (3) het pilootproject voor de implementatie van de functie van zorgcoördinator binnen de Overlegplatforms Geestelijke Gezondheidszorg met betrekking tot de behandeling van personen met een middelengerelateerde stoornis. Pilootproject Dubbele Diagnose Er werden uit een groep van veertien kandidaturen twee pilootprojecten geselecteerd om de intensieve behandelingseenheid voor patiënten met een dubbele diagnose uit te bouwen. Dit contract loopt van 1 oktober 2002 tot en met 30 september 2003. Het doel van bovengenoemd pilootproject bestaat erin de haalbaarheid na te gaan van intensieve behandelingseenheden voor patiënten met middelengerelateerde problematiek die tevens beantwoorden aan de criteria van de DSM-IV psychotische stoornissen. Het is belangrijk om patiënten met een dubbele diagnose (middelengerelateerde stoornis + psychotische stoornis) zo adequaat mogelijk te behandelen, zoniet worden de bestaande behandelingen ontwricht of hervallen deze patiënten. De einddoelstelling van de gespecialiseerde behandeling bestaat erin om, na een beperkte periode van intensieve behandeling (zes maanden met een maximum verlenging van zes maanden), de patiënt op zijn minst te stabiliseren en vooral om, in overleg met hem/haar naar andere ambulante of residentiële centra door te verwijzen om de verdere zorg te kunnen waarborgen. Veldwerkers stellen immers vast dat wanneer deze patiënten worden behandeld in A- of T- diensten dit de werking van deze diensten kan ontwrichten en het herval voor de patiënt veel groter kan zijn. De doelstellingen op individueel vlak: De beperking van het druggebruik en de ermee verbonden problemen; De stabilisering van de psychiatrische stoornissen; De verbetering van het algemeen niveau van functioneren; Het inzetten van specifieke programma s met het vooruitzicht de patiënt weer te resocialiseren (life/social skills, tewerkstelling, wonen, dagbezigheid,...). 13

Pilootproject Crisiseenheden en Casemanager De projecten Crisiseenheden en Casemanager werden samengevoegd, zodat meer financiële middelen beschikbaar waren die het mogelijk maakten om per provincie één entiteit uit te bouwen. Er werden negen pilootprojecten opgestart voor de uitbouw van crisiseenheden voor personen met middelengerelateerde stoornissen en de implementatie van de functie casemanager binnen deze eenheden. Het contract loopt van 1 december 2002 tot en met 30 november 2003. Het doel van het pilootproject bestaat erin om, naast de controle van de acute somatische situatie in de observatie-eenheid, een specifiek zorgaanbod aan te bieden, waarbij de crisissituatie naar aanleiding van een middelengerelateerde stoornis kan worden bijgestuurd om een genezingsproces op gang te brengen. De voornaamste doelstelling van de gespecialiseerde behandeling bestaat erin om, na een beperkte periode van intensieve behandeling van maximum vijf dagen: de patiënt op zijn minst te stabiliseren. in overleg met de patiënt, tijdens zijn verblijf en na zijn vertrek uit de crisiseenheid, hem naar andere ambulante of residentiële diensten door te verwijzen. De casemanager verzekert de zorgcontinuïteit van de patiënt tijdens en na zijn opname in de crisiseenheid. Pilootproject Zorgcoördinator Er werd via de Overlegplatforms Geestelijke Gezondheidszorg een oproep gedaan naar alle provincies (10) in België alsook naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap om deel te nemen aan het pilootproject voor de implementatie van de functie van zorgcoördinator. Uiteindelijk hebben negen van de vijftien Overlegplatforms gekozen om mee te werken. Per provincie werd één project toegekend. Het contract loopt van 1 oktober 2002 tot en met 30 september 2003. Bij dit pilootproject bestaat de taak van de zorgcoördinator erin om het overleg met betrekking tot een zorgcircuit voor middelengerelateerde stoornissen te faciliteren. De zorgcoördinator brengt een aantal noodzakelijke en relevante actoren samen. Aan het overleg moeten ten minste alle instellingen en diensten participeren die deel uit maken van het samenwerkingsverband binnen de provincie, voor zover zij een relevant zorgaanbod organiseren voor de betreffende doelgroep. Het betreft onder andere: de algemene ziekenhuizen die over een dienst neuropsychiatrie voor observatie en behandeling beschikken; de psychiatrische ziekenhuizen; de psychiatrische verzorgingstehuizen; de diensten of centra voor geestelijke gezondheidszorg; de inrichtende machten van initiatieven van beschut wonen; andere actoren die beschikken over voorzieningen met een RIZIV-conventie en die als doel hebben een specifiek aanbod m.b.t deze doelgroep binnen de geestelijke gezondheidszorg te organiseren; 14

allerlei andere specifieke lokale of regionale zorgeenheden kunnen uiteraard aan deze lijst van actoren worden toegevoegd. 2.8.2. Toegankelijkheid van de geneesmiddelen 2.8.2.1. Situering Momenteel wordt slechts één geneesmiddel (methadon) terugbetaald in de specifieke behandeling van het behoud van abstinentie in een toestand van afhankelijkheid van opiaten, terwijl er nog twee andere geneesmiddelen (met andere werkingsmechanismen evenwel) op de belgische markt verkrijgbaar zijn. 2.8.2.2. Bespreking en besluit De cel is van mening dat het wenselijk zou zijn dat ook de twee andere substitutiemiddelen zouden terugbetaald worden. Op die manier verkrijgen we immers een grotere toegankelijkheid van middelen. Maar de Geneesmiddelencommissie wees de procedure met betrekking tot het verkrijgen van terugbetaling reeds meerdere keren af, naar verluidt omwille van de hogere prijs voor de twee andere substitutiemiddelen in vergelijking met de prijs voor methadon. De voorzitter zal verder informatie verzamelen en een dossier opmaken om opnieuw in te dienen bij de Geneesmiddelencommissie. Op die manier tracht men de correcte terugbetaling te verkrijgen van alle geneesmiddelen die bijdragen tot het stabiliseren van gebruikers van opiumderivaten. De cel volgt dit thema verder op. 2.8.3. Mediacampagne over benzodiazepinegebruik 2.8.3.1. Situering In het kader van een stijging van het gebruik van benzodiazepines (slaap- en kalmeermiddelen, enzovoort) in België, besliste de federale Overheid (op basis van het advies van de Hoge Gezondheidsraad) om een eerste informatie- en sensibiliseringscampagne (november/december 2002) op te zetten tegen het misbruik van slaap- en kalmeermiddelen. Met deze eerste campagne wil men de bevolking inlichten over de gevaren verbonden aan (overmatig) benzodiazepinegebruik. Er werd een spot voorzien op radio en televisie en een ondersteunende folder (verspreid via de artsenpraktijken) voor (potentiële) gebruikers. Daarnaast werd ook een themanummer voorzien voor de artsen 7. Dimarso 8 kreeg de opdracht om een pre- en posttest uit te voeren over de zichtbaarheid van de campagne bij de algemene bevolking. Deze eerste campagne moet de basis leggen voor de verdere campagnes die zich gerichter zullen toeleggen op specifieke doelgroepen van gebruikers. Uit de gezondheidsenquête blijkt 7 Verantwoord gebruik van Benzodiazepines in Folia Pharmaco-Therapeutica, oktober 2002. 8 De resultaten van het onderzoek zijn beschikbaar sinds april 2003. De details zullen besproken worden in het acticiviteitenrapport 2002-2003. 15

immers dat vooral vrouwen (binnen de leeftijdscategorie 35 50 jaar) met een lage scholingsgraad meer geneigd zijn om slaap- en kalmeermiddelen te gebruiken. De tweede campagne zal van start gaan in de maand april 2003 en richt zich specifiek tot de doelgroep vrouwen in de leeftijdscategorie 35 tot 55. 2.8.3.2. Bespreking en besluit Na de voorstelling van de campagne vragen de leden om verder ingelicht te worden over de komende campagnes en dit vanaf de conceptualizering. Men wenst eveneens een afstemming te realiseren met mogelijke andere (op te zetten) campagnes door andere overheden. 2.9. LOKALE EN BOVENLOKALE COÖRDINATIESTRUCTUUR INZAKE DRUGS 2.9.1. Situering Gezien er enige verwarring was over de inhoud en taken van enerzijds de Lokale Coördinatiegroepen Drugs (LCD s) en anderzijds de zorgcircuits middelengerelateerde stoornissen, heeft VAD een werkgroep opgericht, die terzake een tekst aanmaakte 9. 2.9.2. Bespreking en besluit De LCD brengt alle relevante partners met betrekking tot de verschillende aspecten van een drugproblematiek in een regio samen, zoals: zorgcircuit middelengerelateerde stoornissen, justitie, politie, tewerkstellingscircuit, onderwijs, jeugdwerk, gezondheidssector, welzijnssector, enz. Deze LCD s hebben vooral tot doel de noden en hiaten op lokaal vlak inzake drugs te inventariseren en op te vangen. Er is consensus over de eerste 3 pagina s van de voorgestelde tekst van het VAD. 10 Het algemene principe wordt onderschreven door de leden van de cel. Deze principes vragen echter adaptatie aan de realiteit van de gewesten en regio s. 2.10. ADVIESAANVRAAG 2.10.1. Koninklijk Besluit tot uitvoering van artikel 3, 4 van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica. 2.10.1.1. Situering In het kader van de ontwikkeling van het KB tot uitvoering van artikel 3, 4 van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende 9 Zie bijlage 10 Zie bijlage 16

middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica heeft de minister van Volksgezondheid gevraagd aan de cel om een advies te formuleren. 2.10.1.2. Bespreking en besluit De tekst werd meerdere malen besproken op de cel en gefinaliseerd in een advies 11, dat in januari 2003 12 zou bezorgd worden aan de minister van Volksgezondheid. 2.10.2. Voorontwerp Waals decreet met betrekking tot de verslavingszorg 2.10.2.1. Situering De Waalse Regering werkte een voorontwerp van decreet uit voor de erkenning en subsidiëring van de hulp- en zorgnetwerken en de gespecialiseerde diensten voor verslavingszorg. De Waalse Regering vraagt aan de cel om een advies over dit ontwerpdecreet 13. 2.10.2.2. Bespreking en besluit Het voorontwerp van decreet werd voorgesteld, toegelicht en meerdere malen (na diverse aanpassingen) besproken in de cel. In het ontwerpdecreet wenst men tevens dat er rekening gehouden wordt met de reeds geformuleerde adviezen op het niveau van de Vlaamse overheid en met de visie van de federale Overheid. De cel geeft een positief advies aangaande het voorontwerp van decreet van de Waalse Regering mits het aanbrengen van de naar voorgebrachte wijzigingen 14. 2.11. REGISTRATIE 2.11.1. Financiering Nationaal focal point 2.11.1.1. Situering De cel heeft zich de opdracht gegeven om de financiering van het Belgisch focal point REITOX te onderzoeken alsook om een synthese te maken van de financiering van de verschillende subfocal points. 2.11.1.2. Bespreking en besluit De Vlaamse Gemeenschap deelt mee dat ze niet langer financiële middelen willen toekennen voor REITOX inzake het focal points. 11 zie bijlage 12 De details zullen besproken worden in het acticiviteitenrapport 2003. 13 zie bijlage 14 zie bijlage 17

De cel is van mening dat het noodzakelijk is om het huidige financieringsakkoord te herzien. Terzake werd geen verder initiatief genomen. 2.11.2. Gegevensverzameling Europees Waarnemingscentrum voor Drugs (EWDD) 2.11.2.1. Situering De cel heeft kennis genomen -via de Belgische afgevaardigde van de Wetenschappelijke Raad van het EWDD- van het feit dat de ontvangst bij het EWDD van de gegevens komende van België onvolledig is, gezien de verschillende vormen van methodologie die worden gebruikt door de subfocal points. 2.11.2.2. Bespreking en besluit Momenteel, gezien de huidige Belgische context, zouden de geleverde gegevens aan het EWDD in België van minder goede kwaliteit zijn dan deze uit andere Europese landen. We moeten toezien op: 1) een grotere coherentie in de gebruikte methodologie 2) het bereiken van een akkoord omtrent de minimale kerngegevens bij de gegevensverzameling in het ganse land, teneinde deze over te maken aan het EWDD 3) het identificeren van de complementaire gegevens specifiek van nut voor België. Hieromtrent zal er door de cel een brief worden gericht aan de bevoegde Ministers. Tot nu toe werd er echter nog geen werkgroep opgericht. Het probleem aangaande de gegevensverzameling zal tot de prioriteiten behoren voor 2003. 2.11.3. Early Warning System 2.11.3.1. Situering Volgens de Overheid is de uitbouw van een vroegtijdige alarmeringsprocedure (Early Warning System) vereist. Deze procedure omvat het verschijnen van bepaalde drugs op Belgisch grondgebied, die naast hun gewone kenmerken, ook andere karakteristieken vertonen die hun toxiteit verhogen. Dit systeem van snelle informatieverstrekking moet het mogelijk maken om sneller en met de nodige flexibiliteit te reageren op omstandigheden, waarbij het - in het belang van de volksgezondheid - noodzakelijk is, betrokken beroepssectoren zo snel als mogelijk duidelijke en nauwkeurige informatie te bieden. 2.11.3.2. Bespreking en besluit Het belang van correcte voorlichting en verpreiding van informatie op het vlak van drugs in de media werd in de cel besproken. Een interkabinettenwerkgroep 15 werd belast met het uitwerken van een voorstel voor de Ministerraad 16. Deze werkgroep stelde twee aspecten voorop : enerzijds de voorlichting bij de 15 met samenstelling:vertegenwoordigers van het Kabinet van Justitie, - de Premier, - Binnenlandse Zaken, -Volksgezondheid en van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid en de Federale Politie 18

inbeslagname van drugs en anderzijds de communicatie hieromtrent. Het is echter van belang om voor ogen te houden dat er binnen het Early Warning System niet enkel aandacht is voor de nieuwe substanties, maar dat ook de overige drugsoorten aan bod komen. De cel stelt eveneens voor om een Belgian Early Warning System (BEWS) op te richten. Deze staat in contact met de andere Europese landen. Met betrekking tot de concrete uitvoering hiervan, wacht men eerst de resultaten af van het rapport Hupet-Casselman "Un plan de communication dans le cadre d'un système d'alerte précoce relatif à la dangerosité de toutes les drogues". Deze studie verschijnt in februari 2003 17. 16 Het eindrapport van de interkabinettenwerkgroep: PMA-drugs en communicatie vanuit Volksgezondheid, werd besproken op de ministerraad van 21 november 2001. Het KB werd ondertussen uitgewerkt en goedgekeurd op de ministerraad van 4 april 2003. Dit KB voorziet in een verplichte meldingsplicht voor laboratoria ingeval zij in hun analyses gevaarlijke illegale drugs aantreffen. 17 De studie zal voorgesteld worden op de bijeenkomst van de cel in mei 2003. De details zullen besproken worden in het activiteitenrapport 2003. 19

3. ALGEMEEN BESLUIT Uit bovenstaand overzicht van de besproken punten van de cel Gezondheidsbeleid Drugs in 2002 kunnen we vaststellen dat informatieuitwisseling tussen de Federale overheden en de Gemeenschappen van groot belang is. Deze informatieuitwisseling handelt onder meer over: het geven van toelichting inzake (nieuwe) initiatieven opgestart op de verschillende beleidsniveaus, het bespreken van knelpunten, het uitklaren van gebruikte begrippen en opvolgen van evoluties. Tevens werden er binnen de cel twee adviezen geformuleerd. Een eerste advies werd aan de Federale minister van Volksgezondheid toegestuurd, inzake het Koninklijk Besluit tot uitvoering van artikel 3, 4 van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van gifstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica. Een tweede advies werd gegeven aan de Waalse minister van Volksgezondheid inzake het voorontwerp van het Waals decreet betreffende de erkenning en subsidiëring van de hulp- en zorgnetwerken in de gespecialiseerde diensten van verslavingszorg. Voor het werkingsjaar 2003 heeft de cel een aantal prioriteiten aangaande te behandelen dossiers bepaald. Deze dossier zullen worden voorbereid door verschillende ad hoc werkgroepen. 4. PRIORITEITEN VOOR DE AGENDA VAN DE CEL IN 2003 1. Registratie van gegevens. 2. Beroepsgeheim. 3. Harmreduction (visie). 4. Huishoudelijk reglement. 5. Opstellen memorandum voor de volgende regering. 6. Lokale en bovenlokale structuur. 7. Communicatie over drugs. 20

5. LEDEN (EN VERVANGERS) VAN DE CEL GEZONDHEIDSBELEID DRUGS KABINETS LEDEN VERVANGERS KABINET MINISTER J. TAVERNIER KABINET MINISTER F. VANDENBROUCKE KABINET MINISTER N. MARECHAL KABINET MINISTER D. GOSUIN Bob COOLS Isy PELC Denise WALCKIERS Geert VERSCUREN Patricia COOLS Thomas NAGANT Pierre DELCARTE Sophie DESSALLE Stan ANSOMS Francis SARTOR Kathleen HAELTHERMAN Fabienne HARIGA Marc VANDERVEKEN Claire REMY KABINET MINISTER J. CHABERT KABINET MINISTER T. DETIENNE KABINET MINISTER M. VOGELS VOLKSGEZONDHEID ADMINISTRATIE Jean-Pierre BROOTHAERTS Olivier MARIAGE Ilse DE MAESENEIRE Guido MAERTENS Frank SCHILLEWAERT Pol GERITS Rita DEMEY Dominique BONARELLI Marlies VOS Nelly GUILLAUME Marijs GEIRNAERT Johan MAERTENS Roos DE VENTER 21

BIJLAGEN 1. ADVIEZEN 1. 1. METHADON ADVIES VAN DE CEL GEZONDHEIDSBELEID DRUGS M.B.T. HET KONINKLIJK BESLUIT TOT UITVOERING VAN ARTIKEL 3, 4 VAN DE WET VAN 24 FEBRUARI 1921 BETREFFENDE HET VERHANDELEN VAN GIFTSTOFFEN, SLAAPMIDDELEN EN VERDOVENDE MIDDELEN, ONTSMETTINGSSTOFFEN EN ANTISEPTICA Bespreking KB De Cel Gezondheidsbeleid Drugs besprak het voorstel van ontwerp Koninklijk Besluit respectievelijk in de bijeenkomsten van 9 juli en 17 september 2002 en formuleerde zowel een overkoepelend advies als een detailadvies per hoofdstuk en artikel. Inleiding Bij de bespreking van dit KB binnen de cel werd rekening gehouden met volgende documenten: 1) De drugbeleidsnota van de federale overheid m.b.t. de drugproblematiek (19 januari 2001); 2) De consensusconferentie over methadon, georganiseerd in 1994 op initiatief van het (voormalig) Ministerie van Sociale Zaken; en 3) -. dewelke een follow-up vergadering (verslaggeving) heeft gekend die plaats vond in 1997, omtrent de evaluatie van de beslissingen die werden genomen op de vergadering van de consensusvergadering van 1994; 4) daarnaast werd ook rekening gehouden met de uitbouw van nieuwe zorgcircuits die de problematische druggebruiker meer continuïteit garanderen binnen de (drug)hulpverlening. Algemeen overkoepelend advies De drugsthematiek is een sterk evoluerende materie binnen een snel veranderende maatschappij. Dit geldt a fortiori voor problematische druggebruikers. Daarnaast wordt in de federale beleidsnota drugs, in navolging van het Europees Actieplan inzake drugsbestrijding (2000-2004), de uitbouw van een evaluatie-instrument als een prioritaire nood omschreven. Daarom is het nodig om de opvolging en de uitvoering van dit KB in de toekomst te garanderen in het bijzonder denken we aan volgende punten: de registratie (op basis van een uniek identificatienummer) en de wetenschappelijke opvolging en evaluatie. Deze instrumenten zijn immers van belang om het gevoerde beleid te kunnen aanpassen aan nieuwe evoluties. Er wordt gevraagd om ook rekening te houden met de reeds bestaande verschillen op het vlak van methadonbedeling binnen de Gemeenschappen. In Vlaanderen wordt methadon (in hoofdzaak) voorgeschreven via de artsen binnen de drughulpverleningcentra. In Wallonië wordt de methadon (zoals in Vlaanderen) eveneens voorgeschreven via de artsen binnen de drughulpverleningscentra, maar daarnaast is er ook een niet te veronachtzamen aantal huisartsen (met privé praktijk), die dit middel voorschrijft. Daarom vraagt de Cel 22

Gezondheidsbeleid Drugs om doorheen de verschillende artikels van het uitvoeringsbesluit, maximaal rekening te houden met deze bestaande regionale verschillen. VOORSTEL WIJZIGINGEN BINNEN HET ONTWERP KB De tekst werd gewijzigd via het doorhalen van de oorspronkelijke tekst en vervangen door de onderstreepte tekst. Versie 22-3-2002 KONINKLIJK BESLUIT TOT UIT- VOERING VAN ARTIKEL 3, 4 VAN DE WET VAN 24 FEBRUARI 1921 BETREF- FENDE HET VERHANDELEN VAN GIFTSTOFFEN, SLAAPMIDDELEN EN VERDOVENDE MIDDELEN, ONTSMET- TINGSSTOFFEN EN ANTISEPTICA ARRETE ROYAL PORTANT EXECUTION DE L ARTICLE 3, 4 DE LA LOI DU 24 FEVRIER 1921 CONCERNANT LE TRAFIC DES SUBSTANCES VENENEU- SES, SOPORIFIQUES, STUPEFIANTES, DESINFECTANTES OU ANTISEPTIQUES Supprimé : 2 ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Gelet op de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van gifstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, inzonderheid op de artikelen 1, gewijzigd bij de wetten van 11 maart 1958, 1 juli 1976 en 14 juli 1994 en 3, 4, ingevoegd bij de wet van 10 juni 2002; Gelet op de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen, inzonderheid op artikel 6, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 en bij de wet van 20 oktober 1998; Gelet op het koninklijk besluit van 31 mei 1885 houdende goedkeuring der nieuwe onderrichtingen voor de geneesheren, de apothekers en de drogisten, inzonderheid op artikel 35, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 mei 1999; Gelet op het advies van de inspectie van financiën, gegeven op 12 april 2001; Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op ; Vu la loi du 24 février 1921 concernant le trafic des substances vénéneuses, soporifiques, stupéfiantes, désinfectantes ou antiseptiques, notamment les articles 1er, modifié par les lois des 11 mars 1958, 1er juillet 1976 et 14 juillet 1994 et 3, 4, inséré par la loi du 10 juin 2002 ; Vu la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments, notamment l article 6, modifié par l arrêté royal du 8 août 1997 et par la loi du 20 octobre 1998 ; Vu l arrêté royal du 31 mai 1885 approuvant les nouvelles instructions pour les médecins, pour les pharmaciens et pour les droguistes, notamment l article 35, remplacé par l arrêté royal du 3 mai 1999 ; Vu l avis de l inspection des finances, donné le 12 avril 2001; Vu l accord du Ministre du Budget, donné le ; Supprimé :... Supprimé :.; 23

Gelet op het besluit van de Ministerraad van. over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand; Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, HEBBEN WIJ BESLOTEN EN BESLUITEN WIJ: HOOFDSTUK I. Definities Artikel 1 : Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1) behandeling met vervangingsmiddelen : elke behandeling die bestaat in het voorschrijven, toedienen of afleveren aan een verslaafde patiënt van verdovende middelen of psychotrope stoffen bij wijze van geneesmiddel en die, in het kader van een therapie, de verbetering van de gezondheid en de levenskwaliteit van de patiënt beoogt en indien mogelijk tot diens ontwenning leidt; Vu la délibération du Conseil des Ministres le sur la demande d avis à donner par le Conseil d Etat dans un délai ne dépassant pas un mois ; Vu l avis du Conseil d Etat, donné le, en application de l article 84, alinéa 1er, 1 des lois coordonnées par le Conseil d Etat; Sur la proposition de Notre Ministre de la Protection de la consommation, de la Santé publique et de l Environnement et de l avis de Nos Ministres qui en ont délibéré en Conseil, NOUS AVONS ARRETE ET ARRETONS: CHAPITRE Ier. Définitions Article 1er: Pour l application du présent arrêté, on entend par : 1) traitement de substitution : tout traitement consistant à prescrire, administrer ou délivrer à un patient toxicomane des substances stupéfiantes ou des psychotropes sous forme médicamenteuse, visant, dans le cadre d une thérapie, à améliorer sa santé et sa qualité de vie, et à obtenir si possible le sevrage du patient ; 2) vervangingsmiddel : de verdovende middelen of psychotrope stoffen die bij wijze van geneesmiddel toegelaten zijn om gebruikt te worden in het kader van een behandeling met vervangingsmiddelen. 3) Zie KB 78. 3) Voire AR 78. 2) médicament de substitution : les substances stupéfiantes ou des psychotropes qui, sous formes médicamenteuse, sont autorisées pour être utilisées dans le cadre d un traitement de substitution. HOOFDSTUK 2. De aflevering en de toediening van het vervangingsmiddel. Art. 2. De vervangingsmiddelen gebruikt in het kader van een behandeling met vervangingsmiddelen worden door een apotheker zelf of onder zijn verantwoordelijkheid afgeleverd, of door een beroepsbeoefenaar die gemachtigd is om geneesmiddelen af te leveren krachtens artikel 4, 2, 1 en 2 van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. CHAPITRE 2. La délivrance et l administration du médicament de substitution. Art. 2. Les médicaments de substitution utilisés dans le cadre d un traitement de substitution, sont délivrés par un pharmacien, lui-même ou sous sa responsabilité, ou par toute professionnel autorisée à délivrer des médicaments en vertu de l article 4, 2, 1 et 2 de l arrêté royal n 78 du 10 novembre 1967 relatif à l exercice des professions de santé. 24

Art. 3. Bij het aanvatten van de behandeling met vervangingsmiddelen, en zolang de medische situatie van de patiënt zulks vereist, wordt het vervangingsmiddel dagelijks peroraal afgeleverd en toegediend in aanwezigheid van de apotheker die het aflevert, of van een ander persoon, die onder zijn verantwoordelijkheid optreedt. Art. 4. In afwijking van de bepalingen van artikel 3, kan de voorschrijvende geneesheer andere regelen inzake afgifte en toediening bepalen, indien de professionele, familiale, medische of sociale toestand van de patiënt dit rechtvaardigt. Art. 5. De persoon die het vervangingsmiddel aflevert of toedient, verwittigt onverwijld de voorschrijvende arts, indien de patiënt de voorwaarden inzake aflevering en toediening, vastgesteld bij artikel 3 of bepaald door de geneesheer op grond van artikel 4, niet naleeft. HOOFDSTUK 3. De vervangingsmiddelen. Art. 3. En début de traitement de substitution et tant que la situation médicale du patient le requiert, le médicament de substitution est délivré quotidiennement sous une forme orale et administré en présence du pharmacien qui le délivre ou d une personne agissant sous sa responsabilité. Art. 4. Par dérogation aux dispositions de l article 3, le médicin prescripteur peut déterminer d autres règles de délivrance et d administration si la situation professionnelle, familiale, médicale ou sociale du patient le justifie. Art. 5. La personne qui délivre ou administre le médicament de substitution avertit, sans délai, le médecin prescripteur si le patient ne respecte pas les conditions de délivrance et d administration fixées à l article 3 ou déterminées par le médecin prescripteur en vertu de l article 4. CHAPITRE 3. Les médicaments de substitution. Supprimé : persoon Supprimé : de la personne Supprimé : aflevering Art. 6. De vervangingsmiddelen zijn : Art. 6. Les médicaments de substitution sont : - Methadon; - Méthadone ; - Buprenorfine. - Buprénorphine. Supprimé : Buprenorfine HOOFDSTUK 4. Het aantal patiënten ten laste genomen per voorschrijvende arts, de begeleiding van de behandeling en de bijscholing van de voorschrijvende arts. Art. 7. Elke geneesheer die een behandeling met vervangingsmiddelen verstrekt, neemt deel aan een klinische intervisiegroep, samengesteld uit minstens 2 andere geneesheren, die een behandeling met vervangingsmiddelen verstrekken, en een psychiater of een psycholoog die een praktijk heeft van behandeling van druggebruikers. De in dit artikel bedoelde klinische intervisiegroep kan zich verzekeren van de medewerking van apothekers en andere betrokken gezondheidsberoepen. Alle leden van de klinische intervisiegroep zijn gebonden door het beroepsgeheim. Art. 8. De in artikel 7 bedoelde klinische intervisiegroep heeft als opdracht, mits het eerbiedigen van therapeutische vrijheid van de zorgverstrekker en binnen een psycho-medisch- CHAPITRE 4. Le nombre de patients pris en charge par médecin prescripteur, l accompagnement du traitement et de la formation continue du médecin prescripteur. Art. 7. Tout médécin qui dispense des traitements de substitution participe à un groupe d intervision clinique, composé d au moins 2 autres médecins, dispensant des traitements de substitution et d un psychiatre ou un psychologue ayant une pratique de la prise en charge des usagers de drogues. Le groupe d intervision clinique visé au présent article peut s adjoindre le concours de pharmaciens et tout autre professionnel concerné par la santé. Les membres du groupe d intervision clinique sont tenus au secret professionnel. Art. 8. Le groupe d intervision clinique visé à l article 7 a pour mission, dans le respect de la liberté thérapeutique du prestataire de soins et dans une approche psycho-médico-sociale : Supprimé : navorming 25