Nader Voorschrift. Februari 2014 inclusief erratalijst 3 november 2014 versie 1.0



Vergelijkbare documenten
Voorbeeldexamen Energielabel Woningen NV. Toets 1 Bijlage bij meerkeuzetoets. Lees zorgvuldig onderstaande informatie

Voorbeeldexamen Energielabel Woningen NV. Onderdeel 1 Bijlage bij meerkeuzetoets. Lees zorgvuldig onderstaande informatie

Nieuwbouw 26 appartementen te Halfweg - App 26 toren. Eigenschappen rekenzones type rekenzone omschrijving interne warmtecapaciteit Ag [m²]

Beslisschema s ISSO 75.1 Methode 2013

0,60. Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen

Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen

17. HOE-woning Bart Geurts, Nieman Raadgevende Ingenieurs. Eigenschappen rekenzones type rekenzone omschrijving interne warmtecapaciteit Ag [m²]

Agentschap NL Theo Haytink, Cursuslicentie Uniec 2.0. datum opmerkingen Dit is een voorbeeldwoning om te demonstreren hoe Uniec 2.0 werkt.

Verwarming in de herziene EPC-bepaling: wat gaat er veranderen?

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN

Project: : Nieuwbouw woningen Ruigendijk 8 De Koog. Werknummer : Onderdeel : EPC. Gewijzigd: :

Opnameformulier woningen voor EP-certificaat

Hoofdstuk 6.0 ISSO 75.1 Aanvliegroute opnameprotocollen

0,40. Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen T-kap - Drenth 1480

EPN-berekening. Ventilatieberekening

Bepaling R bf en R bw volgens NEN 1068:2012 bij toepassing kruipruimte isolatie (Drowa chips en EPS-platen)

appartementwoningen E/E = 0.887

metselwerk N minimaal ramen N geen minimaal

0,59. Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen

8 energienota nul woningen Volker Wessels Bart Geurts, Nieman Raadgevende Ingenieurs. 8 energienota nul woningen Volker Wessels

Voorbeeldexamen Energie-Index Woningen Meerkeuzevragen Casus. Alle tekeningen en foto s zijn ter plekke gecontroleerd in de betreffende woningen.

Vabi Elements EPG. Air Products

de methodiek van de energielabel-berekening

Voorbeeldexamen Energieprestatiecertificaat

Opnameformulier Energielabel woningen 1. Algemene projectgegevens

Energie-Index en opnameprotocollen.

metselwerk N 10,70 3,50 90 minimaal ramen N 5,20 1, ,60 geen minimaal

1403 Het Keeten - Dagbesteding Joep Brouwers, Tree Installatieadvies Delft. verwarmde zone Dagbesteding kg/m² geen of open plafond

De warmteverliescoëfficiënt van een begane grondvloer bij toepassing van Drowa chips als bodemisolatie in kruipruimtes bij een tussenwoning

Woning Barthen Epg

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN

Opnameformulier EP-deel Februari

Voorbeeldexamen Energieprestatiecertificaat

ELKE VORM VAN FRAUDE ZAL ONMIDDELLIJKE UITSLUITING VAN HET EXAMEN TOT GEVOLG HEBBEN. Dit boekje pas openen als daarvoor toestemming wordt gegeven.

aantal woningbouw-eenheden in berekening 1 logiesfunctie niet zijnde een logiesgebouw datum opmerkingen

metselwerk W minimaal ramen W handmatig minimaal

SCHIPHOL HOTEL BADHOEVEDORP

metselwerk W minimaal ramen W handmatig minimaal

Voorbeeldtoets Energieprestatiecertificaat Utiliteitsgebouwen Nieuwbouw

Definitief opnameformulier behorend bij het opnameprotocol NV

verwijzingen zijn afgestemd op ISSO 82.1 versie oktober 2009

Eigenschappen rekenzones type rekenzone omschrijving interne warmtecapaciteit Ag [m²] verwarmde zone compleet verblijf gemengd licht 58,00.

0,59. Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen

Totale gebruiksoppervlakte fysieke gebouw (woonfunctie, woongebouw en utiliteitsgebouw) Ag;tot 40561,00 m²

Nieuwe ISSO 51, 53 & 57 (juli 2017) Overzicht van de wijzigingen

aantal woningbouw-eenheden in berekening 1 logiesfunctie niet zijnde een logiesgebouw datum opmerkingen

0,24. Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen

0,40. Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen

metselwerk N 23,80 3,50 90 minimaal ramen N 9,20 1, ,60 geen minimaal

0,01. Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen

Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

543 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

Voorbeeldtoets Energieprestatie Energiezuinige woningen

energieprestatiecertificaat

EPC berekening. advies- en ingenieursbureau. Nieuwbouw kantoorpand Demostraat, Tiel

bureau Kent Postbus MA Utrecht Werkplektelefoon:

EPC BEREKENING. Project: Nieuwbouw 17 appartementen en 20 woningen in Streefkerk. Werknr Datum 16 juni 2014 ONDERDEEL. Overzicht resultaten

Warmtapwater in de herziene EPCbepaling: er veranderen?

Bart Geurts, Nieman Raadgevende Ingenieurs. Eigenschappen rekenzones type rekenzone omschrijving interne warmtecapaciteit Ag [m²]

Vrijstaande woning E/E = 0,926

Voorbeeldtoets Energieprestatie Energiezuinige woningen Toets 1: Meerkeuzevragen

ISOLATIE, MUUR, THERMISCH, VOORGEVORMD (attest, productcertificaat)

energieprestatiecertificaat

Toets 4: Opnamegegevens vertalen naar een softwareprogramma

Bouwbesluittoets. DavidVerg ouw B ouw kunde

energieprestatiecertificaat

deur, raam, kozijn 1 woonfunctie b andere woonfunctie * 2 bijeenkomstfunctie *

Tips berekenen EPC. EPN en Nieuwbouw. Modellering

Intakeformulier Professionele Woningbeheerder. EPA - Intake formulier. Professionele Woningbeheerder

energieprestatiecertificaat

1,04. Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen

BRL 2701 "Metalen gevelelementen" ( ) + wijzigingsblad ( ) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

EPC 0,8: Over welke woningen en installatieconcepten hebben we het?,

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

VvE s met Energie. Onderzoek VvE Schiezicht 10 april 2014 Wouter van den Acker PKW

2.1 Resumé Ref WN81 (Referentiewoning) Gebouwoverzicht Gebouwgegevens Ref WN81 (Referentiewoning)...

metselwerk N minimaal ramen N geen minimaal deur N geen minimaal

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

0,40. Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen

742 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

Beknopte beschrijving wijzigingen label methodiek woningen

energieprestatiecertificaat

3678 Nieuwbouw recreatiewoning te Oostkapelle - Nieuwbouw recreatiewoning te Oostkapelle 3678

energieprestatiecertificaat

1216 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

312 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

Passiefbouw woningen Velve Lindehof Bart Geurts, Nieman Raadgevende Ingenieurs Passiefbouw woningen Velve Lindehof

Eigenschappen rekenzones type rekenzone omschrijving interne warmtecapaciteit Ag [m²] verwarmde zone compleet gebouw gemengd licht 47,50.

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

357 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

474 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

Transcriptie:

Nader Voorschrift Februari 2014 inclusief erratalijst 3 november 2014 versie 1.0 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Slachthuisstraat 71 Postbus 965 6040 AZ Roermond T +31 (0)88 042 42 42 E info@rvo.nl www.rvo.nl Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Rijksdienst voor Ondernemend Nederland is een dochter van het ministerie van Economische Zaken. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voert beleid uit voor diverse ministeries als het gaat om agrarisch, duurzaamheid, innovatie en internationaal. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland is hét aanspreekpunt voor bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Voor informatie en advies, financiering, netwerken en wet- en regelgeving. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, directie Bouwen is verantwoordelijk voor de inhoud, het ministerie van Economische Zaken is verantwoordelijk voor de organisatie. Disclaimer Hoewel dit document met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten. 1

Nader Voorschrift EP bestaande bouw Inleiding 130049JB/143337 Datum: 10 februari 2014, inclusief erratalijst 3-11-2014 Met aanpassingen n.a.v. NEN 7120:C3 en C4 en C5 en NEN 8088-1:C2 en C3 en NEN 1068: C1 Status van de aanpassingen: definitief Algemene aandachtspunten: In de wijzigingen in dit Nader Voorschrift die verwijzen naar NEN 7120 of NEN 8088-1 is de nummering (bladzijde, paragrafen, tabellen, figuren, formules) gevolgd van de geconsolideerde normen NEN 7120+C2:2012, NEN 8088-1+C1:2012 en NEN 1068:2012. Uitzondering hierop vormt hoofdstuk 7 van NEN 8088-1. Hierbij wordt verwezen naar het correctieblad C2. 2

Aanpassingen op EINDCONCEPT Nader Voorschrift EP bestaande bouw Inleiding Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Nader Voorschrift voor de bepaling van de energieprestatie voor de bestaande bouw volgens NEN 7120. Voorwoord bij dit Nader Voorschrift Voor u ligt het Nader Voorschrift voor de bepaling van de energieprestatie voor de bestaande bouw (januari 2014). Het gaat hierbij uitsluitend om bestaande woningbouw. Dit Nader Voorschrift (NV) beschrijft de wijzigingen ten opzichte van NEN 7120+C2:2012 (inclusief correctieblad C3 en C4 en C5) om de energieprestatie voor bestaande gebouwen te kunnen bepalen ten behoeve van de energie index. Deze wijzigingen omvatten ook, waar nodig, de in NEN 7120 aangeroepen normbladen: NEN 8088-1+C1 (inclusief correctieblad C2 en C3) en NEN 1068:2012 (inclusief correctieblad C1). Status: Dit NV in combinatie met NEN 7120 en de in NEN 7120 aangeroepen normbladen vervangt de bepalingsmethoden in deel 3 van ISSO 82 (de formulestructuur, oktober 2011). Deel 1 (het energieprestatiecertificaat) van ISSO 82 zal worden aangepast aan het NV. De weg van NV is gekozen om binnen beleidsmatig gestelde termijnen tot een adequate technische beschrijving van de bepaling van de energieprestatie voor bestaande woningen en woongebouwen te kunnen komen. Het NV wordt op termijn aan de normcommissie Klimaatbeheersing in Gebouwen (351074) aangeboden als basis voor een aanpassing van de desbetreffende normbladen. Achtergrond: Het NV moet in combinatie met NEN 7120 integraal, zowel voor bestaande als nieuwbouw, voldoen aan de EBPD Recast [1]. Voorschriften uit de EPBD Recast met betrekking tot de bepalingsmethode voor de energieprestatie van gebouwen moeten in het NV geïmplementeerd worden indien en voor zover NEN 7120 hierin nog niet voorziet. NEN 7120 is per 1 juli 2012 aangewezen voor de bepaling van de energieprestatiecoëfficiënt van nieuwe gebouwen. De wijzigingen in het onderhavige NV sluiten zo goed mogelijk aan bij deze methodiek, omdat het uitgangspunt is dat met de totstandkoming van NEN 7120 één integrale energieprestatiemethode wordt beschreven voor alle gebouwen: nieuwbouw en bestaande bouw. De methoden uit ISSO 82 voor de bepaling van de Energie-Index is sinds 2008 in gebruik. Hierin zijn de ervaringen verwerkt ten aanzien van de aansluiting van de methodiek bij specifieke beleidsmatige en technische eisen vanuit de overheid en de markt. Deze houden met name verband met de andere aard van de invoergegevens (uit gebouwopname), in samenhang met de gewenste balans tussen reproduceerbaarheid, opnametijd, invloed op het energiegebruik en de mogelijkheden om het energiegebruik van bestaande gebouwen terug te dringen. Om die reden en (waar mogelijk) omwille van de continuïteit is in het onderhavige NV, met name ten aanzien van de aard en hoeveelheid invoergegevens, zo goed mogelijk aansluiting gezocht bij genoemde voorganger (ISSO 82.3), zonder de consistentie met nieuwbouw te verliezen. 3

Wijzigingen NEN 7120+C2 (oktober 2012), inclusief correctieblad C3 (juli 2013) en correctieblad C4 (januari 2014) en correctieblad C5 (juli 2014) Blz. 58, 5.2.4 Energie-index voor bestaande bouw [WB, UB] Voeg toe onder de 1 e alinea: Indien voor bestaande bouw de energie-index wordt bepaald inclusief het effect van een energieinfrastructuur op gebiedsniveau, dan moet de energieprestatiecoëfficiënt EIdei worden bepaald volgens NVN 7125. Verwijder de opmerking. Blz 58, 5.2.6 Energiebesparing Maatregelen Index [WB] Dit onderdeel is niet van toepassing. Blz 62, 5.3.3 Bepaling van de Energie-Index, EI, voor woningen [WB] Vervang de hele paragraaf 5.3.3 inclusief titel, 5.3.3 Bepaling van de Energie-Index, EI [WB] Bepaal de energie-index, EI, van het gebouw of gedeelte van een gebouw met gebruiksfunctie usi behorende tot de categorie woningbouw, met: E EI usi (5.4) PTot = CEI;W EP;admin;tot;bb;W waarbij: en: E ( f Ag + f Als + f ) (5.5a) P; adm;tot;bb;w = g;w;adm;bb ls;w;adm;bb start;w;adm;bb N W C EI;W ( A = g;us1;w C EI;us1;W + A A g;w g;us2;w C EI;us2;W +...) (5.5b) waarin: EI usi is de energie-index EI van gebruiksfunctie usi; 4

E PTot E P;adm;tot;bb;usi is het karakteristieke energiegebruik van het gebouw of gedeelte van een gebouw behorende tot de categorie woningbouw, bepaald volgens 5.4, in MJ; is het referentie-energiegebruik van het gebouw of gedeelte van een gebouw behorende tot de categorie woningbouw, voor de Energie-Index, in MJ; f g;w;adm;bb is een factor waarmee, voor de Energie-Index, het referentie-energiegebruik per m 2 gebruiksoppervlakte is vastgelegd, voor bestaande gebouwen of gedeelten van bestaande gebouwen behorende tot de categorie woningbouw, in MJ/m 2 ; A g;usi;w A g;w f ls;w;adm;bb A ls f start;w;adm;bb C EI,W C EI,usi is de gebruiksoppervlakte van het gebouw of gedeelte van het gebouw met gebruiksfuncties usi in de categorie woningbouw bepaald volgens 6.6.2, in m 2 ; is de totale gebruiksoppervlakte van het gebouw, voor het gebouw of gedeelte van het gebouw met gebruiksfuncties usi in de categorie woningbouw, bepaald volgens 6.6, in m 2 ; is een factor waarmee, voor de Energie-Index, een compensatie voor het effect van de transmissieverliezen op het energiegebruik is vastgelegd, voor bestaande gebouwen of gedeelten van bestaande gebouwen behorende tot de categorie woningbouw, in MJ/m 2 verliesoppervlakte; is de totale verliesoppervlakte van het gebouw of gedeelte van een gebouw behorende tot de categorie woningbouw, bepaald volgens 6.8, in m 2 ; is een post waarmee, voor de Energie-Index, een constante bijdrage aan het referentie-energiegebruik van bestaande gebouwen of gedeelten van bestaande gebouwen behorende tot de categorie woningbouw,is vastgelegd, onafhankelijk van gebruiks- of verliesoppervlakte, in MJ; is de getalswaarde van de naar gebruiksoppervlakte gemiddelde correctiefactor voor de Energie-Index, voor het gebouw of gedeelte van het gebouw behorende tot de categorie woningbouw,. De getalswaarden voor C EI,usi worden ontleend aan de desbetreffende wet- en regelgeving.; is de getalswaarde van de correctiefactor voor het referentie-energiegebruik voor de Energie-Index, voor het gebouw of gedeelte van het gebouw met gebruiksfunctie usi in de categorie woningbouw; N W is het aantal woningbouw-eenheden in het gebouw, bepaald volgens 6.6.6; W is de index waarmee specifiek de gebruiksfuncties in de categorie woningbouw worden aangeduid Rond het resultaat van de EI-bepaling naar boven af tot op twee decimalen achter de komma. OPMERKING Een gebouw of gedeelte van een gebouw met gebruiksfunctie usi behorende tot de categorie woningbouw betreft woonfuncties of logiesfuncties niet zijnde een logiesgebouw, bijvoorbeeld een eengezinswoning, een woonwagen, een studentenhuis of een vakantiehuisje. In de formules van dit onderdeel is voor de volledigheid rekening gehouden met gebouwen met een combinatie van gebruiksfuncties binnen de categorie woningbouw. Voor combinaties met andere gebruiksfuncties gelden de rekenregels van 5.3.4.. De correctiefactor is uitsluitend nodig (dat wil zeggen: heeft een waarde niet gelijk aan 1) indien de omrekening van energie-index naar energielabelklassen niet is aangepast aan de veranderingen in de rekenmethode ten opzichte van de voorgaande rekenmethode. Voor de factoren in vergelijking 5.5 worden de volgende vaste waarden toegepast; 5

Voor (A g;w / N W ) A g;w;lim;adm;bb : f g;w;adm;bb = f g;w;high;adm;bb bedraagt 248 MJ/m 2 ; f ls;w;adm;bb bedraagt 87 MJ/m 2 ; f start;w;adm;bb = f start;w;high;adm;bb bedraagt 5 844 MJ. Voor (A g;w / N W ) < A g;w;lim;adm;bb f g;w;adm;bb = f g;w;low;adm;bb bedraagt 185 MJ/m 2 ; fl s;w;adm;bb bedraagt 87 MJ/m 2 ; f start;w;adm;bb = f start;w;low;adm;bb bedraagt 10 501 MJ. A g;w;lim;adm;bb bedraagt 74 m 2. waarin: A g;w;lim;adm;bb f g;w;high;adm;bb f g;w;low;adm;bb is een grens voor de gebruiksoppervlakte waaronder, voor de berekening van het referentie-energiegebruik voor de energie index, een deel van het gebruiksoppervlakte-afhankelijke referentie-energiegebruik overgaat in een constante bijdrage, in m 2 ; is de getalswaarde voor f g;w; adm;bb die geldt bij gebruiksoppervlakte groter dan of gelijk aan de grenswaarde A g;w;lim;adm;bb ; is de getalswaarde voor f g;w; adm;bb die geldt bij gebruiksoppervlakte kleiner dan de grenswaarde A g;w;lim;adm;bb ; f start;w;high;adm;bb is de getalswaarde voor f start;w;adm;bb die geldt bij gebruiksoppervlakte groter dan of gelijk aan de grenswaarde A g;w;lim;adm;bb ; f start;w;low;adm;bb is de getalswaarde voor f start;w;adm;bb die geldt bij gebruiksoppervlakte kleiner dan de grenswaarde A g;w;lim;adm;bb. Blz 65, 5.4.2 Rekenregels [A] Vervang in vergelijking 5.7 de term: gi E P;pr;nEPus; el door de term: E P;pr;nEPus;el 6

Blz 100, 6.8.2 Geprojecteerde oppervlakten van scheidingsconstructies [A] Voeg in 6.8.2.1 toe: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname voor de categorie woningbouw mogen, onder voorwaarden die genoemd zijn in het opnameprotocol, in afwijking van de bepalingen in I.1.2 van NEN 1068, voor uitwendige scheidingsconstructies waarin zowel dichte scheidingsconstructies als, indien van toepassing ramen en/of deuren (inclusief kozijn) en/of kozijnen met vast panelen zijn begrepen, buitenmaten worden gerekend, waarbij per constructie de volgende omrekening moet worden toegepast: A T = (A ext 0,6 x A ext 0,5 ) waarin: A T is de geprojecteerde oppervlakte van de scheidingsconstructie op basis van binnenmaten, in m 2 A ext is de geprojecteerde bruto oppervlakte van de scheidingsconstructie (oppervlakte van de scheidingsconstructie ongecorrigeerd voor openingen) bepaald op basis van buitenmaten, in m 2. OPMERKING Bij bepaalde constructies kan de opname van de oppervlakte op basis van de binnenafmetingen volgens I.1.2 van NEN 1068 naar verhouding zeer moeilijk zijn. Blz 107, 8.5.1 Algemeen [WB, UB] Vervang: OPMERKING 2 Als onderdeel van de rekenregels in 8.3 behoren de afzonderlijke oppervlakten, AT;i, van de uitwendige scheidingsconstructies te worden bepaald. De nauwkeurigheid waarmee deze oppervlakten in bestaande gebouwen in redelijkheid kunnen worden bepaald, is afhankelijk van de beschikbaarheid of toegankelijkheid van de benodigde gegevens. Indien bijvoorbeeld de gegevens nog beschikbaar zijn van het gebouwontwerp, gelden dezelfde eisen als aan nieuwbouw worden gesteld. Maar indien de gegevens moeten worden ontleend aan opname ter plaatse en bijvoorbeeld een deel van een dakoppervlakte blijkt te zijn afgeschot, dan is een bepaalde tolerantie ten opzichte van de werkelijke oppervlakte onvermijdelijk. OPMERKING 2 Als onderdeel van de rekenregels in 8.3 behoren de afzonderlijke oppervlakten, AT;i, van de uitwendige scheidingsconstructies te worden bepaald. De nauwkeurigheid waarmee deze oppervlakten in bestaande gebouwen in redelijkheid kunnen worden bepaald, is afhankelijk van de beschikbaarheid of toegankelijkheid van de benodigde gegevens. Indien bijvoorbeeld de gegevens nog beschikbaar zijn van het gebouwontwerp, gelden dezelfde eisen als aan nieuwbouw worden gesteld. Maar indien de gegevens moeten worden ontleend aan opname ter plaatse en bijvoorbeeld een deel van een dakoppervlakte blijkt te zijn afgeschot, dan is een bepaalde tolerantie ten opzichte van de werkelijke oppervlakte onvermijdelijk. Bij de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname worden de toegestane afwijkingen in het standaard opnameprotocol geregeld. 7

Blz 108, 8.5.1 Algemeen [WB, UB] in combinatie met blz 6 NEN7120+C2/C3 Voeg toe aan het einde van paragraaf 8.5.1: Indien bij de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname voor de categorie woningbouw gebruik wordt gemaakt van de specifiek voor bestaande bouw geldende forfaitaire Rc- en U-waarden in 8.5.2 en 8.5.3 geldt voor de bepaling van de warmtedoorgangscoëfficiënt via de grond, H g, conform hoofdstuk 7 en Bijlage B van NEN 1068 het volgende:: a) De hoogte van wanddelen van de kruipruimte, z, de verticale afstand tussen het maaiveld en de bovenzijde van de kruipruimte vloer, is in alle gevallen 0,5 m (de paragrafen 7.3.2, 7.4.1, 7.5.1 en 7.5.3 van NEN 1068); b) Voor de dikte van wanden, d bw, moet 0,3 m worden aangehouden (paragraaf 7.2.3 van NEN 1068); c) De waarde voor de warmteweerstand van kruipruimtewanden en -vloeren, R bw en R bf, in (m 2 K)/W, bedraagt: Isolatie onbekend of afwezig: R bw = 0,19; R bf = 0,0; Isolatie aanwezig: R bw = 0,69; R bf = 0,5. d) Bepaal de equivalente warmtedoorgangscoëfficiënt voor ventilatie naar de buitenlucht, U x;v, in W/(mK) (paragraaf 7.5.4.3) uitsluitend met formule 52 uit NEN 1068 (kruipruimteventilatie); e) Bepaal de faseverschuiving voor warmtetransport naar de grond, α respectievelijk β, in maanden, uitsluitend op basis van vloeren direct op ondergrond of vloeren boven kruipruimten (tabel B.1 van NEN 1068). Bij vloeren direct op ondergrond geldt de R c -waarde van de gehele vloer als criterium voor het onderscheid tussen β=2 en β=1; f) Bepaal de periodieke warmtetransmissiecoëfficiënt door variatie van de buitentemperatuur H pe, in W/K, bij vloeren direct op ondergrond uitsluitend met formule B.4 uit NEN 1068 (vloer met of zonder isolatie); g) Bepaal de periodieke warmtetransmissiecoëfficiënt door variatie van de binnentemperatuur H pi of buitentemperatuur H pe, in W/K, bij overige vloeren uitsluitend met de formules B.10 en B.11 uit NEN 1068 (vloer boven kruipruimte). Blz 109, 8.5.2.1 Beslisboom [WB, UB], in combinatie met blz 7 van NEN7120+C2/C3 Vervang: In afwijking van 6.2 van NEN 1068 mogen ten behoeve van de bepaling van het energielabel, indien het bouwjaar is gelegen voor 1996, de U-waarden van dichte delen worden afgeleid van R c -waarden bepaald volgens onderstaand schema. OPMERKING: In de in 8.5.2.2, 8.5.2.3 en 8.5.2.4 gegeven warmteweerstanden zijn correcties voor convectie, bevestigingshulpmiddelen en uitvoering opgenomen, waardoor de Uc-waarden binnen deze paragraaf worden bepaald als U c =1/(R c +R si +R se ) 8

In afwijking van 6.2 van NEN 1068 worden, onder voorwaarden die genoemd zijn in het opnameprotocol, ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname, de U- waarden van dichte delen in W/m 2 K afgeleid van R c -waarden bepaald volgens het schema van figuur 8.2, met: U 1 = c R + R + R waarin: c si se R c is de warmteweerstand van de uitwendige scheidingsconstructie bepaald volgens 8.5.2.2, 8.5.2.3 of 8.5.2.4, waarin toeslagfactoren conform 6.2.2.2 en Bijlage C van NEN 1068 forfaitair zijn verwerkt, in m 2 K/W; R si R se is de warmteovergangsweerstand aan de binnenzijde volgens A.2 van NEN 1068, in m 2 K/W; is de warmteovergangsweerstand aan de buitenzijde volgens A.2 van NEN 1068, in m 2 K/W. De berekende U-waarde wordt rekenkundig afgerond op 2 decimalen. OPMERKING De afronding komt overeen met de afrondingsregel voor U-waarden in NEN 1068. Blz 109, 8.5.2.1 Beslisboom [WB, UB], in combinatie met blz 7 van NEN7120+C2/C3 In figuur 8.2: Verwijder het eerste keuzecriterium (met de toets op bouwjaar) Vervang Tabel 8.2: Forfaitaire R c -waarden van gesloten uitwendige scheidingsconstructies met een bouwjaar van voor 1965 en met een niet te bepalen isolatiedikte of zonder isolatie Soort uitwendige scheidingsconstructie Aanwezigheid spouw R c (m 2 K/W) isolatie (na)geïsoleerd onbekend of afwezig Uitwendige scheidingsconstructies met een hellingshoek ten opzichte van de verticaal van ten hoogste 15,geen raam of deur of kozijn met vast paneel zijnde en niet opgenomen in een kozijn. spouw 0,36 0,86 geen 0,19 0,69 spouw/onbekend OPMERKING Hiermee worden dichte gevels bedoeld. 9

Panelen in uitwendige scheidingsconstructies met een hellingshoek ten opzichte van de verticaal van ten hoogste 15 en die zijn opgenomen in kozijnconstructies Vloer boven kruipruimte of direct op ondergrond; onder maaiveld gelegen uitwendige scheidingsconstructies die de verwarmde binnenruimte scheiden van de grond. Uitwendige scheidingsconstructies, grenzend aan de buitenlucht, met een hellingshoek ten opzichte van de verticaal van ten minste 15. spouw 0,07 0,57 geen spouw/onbekend 0,04 0,54 spouw 0,32 0,82 geen 0,15 0,65 spouw/onbekend spouw 0,39 0,89 geen 0,22 0,72 spouw/onbekend OPMERKING Hiermee worden daken bedoeld. Door: Tabel 8.2: Forfaitaire Rc-waarden van gesloten uitwendige scheidingsconstructies met een bouwjaar van voor 1965 en met een niet te bepalen isolatiedikte of zonder isolatie Soort uitwendige scheidingsconstructie Aanwezigheid spouw R c (m 2 K/W) isolatie (na)geïsoleerd onbekend of afwezig Uitwendige scheidingsconstructies met een hellingshoek ten opzichte van de verticaal van ten hoogste 15,geen raam of deur of kozijn met vast paneel zijnde en niet opgenomen in een kozijn. spouw 0,35 0,85 geen 0,19 0,69 spouw/onbekend OPMERKING Hiermee worden dichte gevels 10

bedoeld. Panelen in uitwendige scheidingsconstructies met een hellingshoek ten opzichte van de verticaal van ten hoogste 15 en die zijn opgenomen in kozijnconstructies Vloer boven kruipruimte of direct op ondergrond; zoldervloeren. Uitwendige scheidingsconstructies, grenzend aan de buitenlucht, met een hellingshoek ten opzichte van de verticaal van ten minste 15. spouw 0,23 0,73 geen spouw/onbekend 0,04 0,54 spouw 0,33 0,83 geen 0,15 0,65 spouw/onbekend spouw 0,35 0,85 geen 0,22 0,72 spouw/onbekend OPMERKING Hiermee worden daken bedoeld. Blz 111, 8.5.2.3 Forfaitaire Rc-waarden van gesloten uitwendige scheidingsconstructies van een gebouw(deel) met een bouwjaar vanaf 1965 [WB, UB] Vervang Tabel 8.3: Forfaitaire R c -waarden van gesloten uitwendige scheidingsconstructies met een bouwjaar vanaf 1965 Soort uitwendige scheidingsconstructie Bouwjaarklasse Rc Uitwendige scheidingsconstructies met een hellingshoek ten opzichte van de verticaal van ten hoogste 15. OPMERKING 1 Hiermee worden steenachtige gevels en panelen bedoeld. Vloer boven kruipruimte of direct op ondergrond; onder maaiveld gelegen uitwendige scheidingsconstructies die de verwarmde binnenruimte scheiden van de grond. Uitwendige scheidingsconstructies, grenzend aan de buitenlucht, met een hellingshoek ten m 2 K/W van 1965 tot 1975 0,43 van 1975 tot 1983 1,3 van 1983 tot 1988 1,3 van 1988 tot 1992 2 vanaf 1992 2,5 van 1965 tot 1975 0,17 van 1975 tot 1983 0,52 van 1983 tot 1988 1,3 van 1988 tot 1992 1,3 vanaf 1992 2,5 van 1965 tot 1975 0,86 11

opzichte van de verticaal van ten minste 15. OPMERKING 2 Hiermee worden daken bedoeld. van 1975 tot 1983 1,3 van 1983 tot 1988 1,3 van 1988 tot 1992 2,0 vanaf 1992 2,5 Door Tabel 8.3: Forfaitaire R c -waarden van gesloten uitwendige scheidingsconstructies met een bouwjaar vanaf 1965 Soort uitwendige scheidingsconstructie Bouwjaarklasse Rc Uitwendige scheidingsconstructies met een hellingshoek ten opzichte van de verticaal van ten hoogste 15. OPMERKING 1 Hiermee worden steenachtige gevels en panelen bedoeld. Vloer boven kruipruimte of direct op ondergrond; zoldervloeren. Uitwendige scheidingsconstructies, grenzend aan de buitenlucht, met een hellingshoek ten opzichte van de verticaal van ten minste 15. OPMERKING 2 Hiermee worden daken bedoeld. m 2 K/W van 1965 tot 1975 0,43 van 1975 tot 1983 1,3 van 1983 tot 1988 1,3 van 1988 tot 1992 2 van 1992 tot 2014 2,5 vanaf 2014 3,5 van 1965 tot 1975 0,17 van 1975 tot 1983 0,52 van 1983 tot 1988 1,3 van 1988 tot 1992 1,3 van 1992 tot 2014 2,5 vanaf 2014 3,5 van 1965 tot 1975 0,86 van 1975 tot 1983 1,3 van 1983 tot 1988 1,3 van 1988 tot 1992 2,0 van 1992 tot 2014 2,5 vanaf 2014 3,5 Blz 111, 8.5.2.4 Forfaitaire R c -waarden [WB, UB] in combinatie met blz 8 van NEN7120+C2/C3 Vervang: Ontleen voor de forfaitaire bepaling van de Rc-waarde van uitwendige scheidingsconstructies, geen raam of deur zijnde, met een gekende totale isolatiedikte voor alle isolatiematerialen, de rekenwaarde voor de warmtegeleidingscoëfficiënt aan de kolom Bestaande bouw van tabel C.9 van NEN 1068, mits de dikte van het isolatiemateriaal rekenkundig is afgerond op een veelvoud van 10 mm en voor de totale weerstand van de overige constructielagen ΣRm volgens NEN 1068 de volgende waarden worden gehanteerd: a) gevels waarin de isolatie is opgenomen: 0,36 m 2 K/W; b) vloeren waarin de isolatie is opgenomen: 0,15 m 2 K/W; c) daken waarin de isolatie is opgenomen: 0,22 m 2 K/W. In afwijking hiervan mag, indien het soort isolatiemateriaal niet wordt vastgesteld, onder dezelfde voorwaarden, een warmtegeleidingscoëfficiënt van 0,045 W/mK worden gehanteerd. 12

In afwijking van NEN 1068 wordt ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname de R c -waarde van uitwendige scheidingsconstructies, geen raam of deur zijnde of een in kozijnen opgenomen paneel, met een gekende totale isolatiedikte voor alle isolatiematerialen, mits de dikte van het isolatiemateriaal rekenkundig is afgerond op een veelvoud van 10 mm: R c d iso = + Rad (8.3) λ equiv;dicht waarin: d iso is de op een veelvoud van 10 mm afgeronde gekende totale isolatiedikte in m; λ equi;dichtv is de equivalente warmtegeleidingscoëfficiënt van de isolatie in de dichte scheidingsconstructie, waarin effecten van verankeringen, vocht, veroudering, uitvoering en doorbrekingen forfaitair zijn verwerkt, in W/mK, waarvan de waarde bedraagt; λ equiv;dicht = 0,045 W/mK; R ad is de warmteweerstand van de aanvullende constructies, waarin de effecten van verankeringen, vocht, veroudering en uitvoering forfaitair zijn verwerkt, in m 2 K/W, waarvan de waarde bedraagt: a) gevels waarin de isolatie is opgenomen: R ad = 0,36 m 2 K/W; b) vloeren waarin de isolatie is opgenomen: R ad = 0,15 m 2 K/W; c) daken waarin de isolatie is opgenomen: R ad = 0,22 m 2 K/W; Vervang: Ontleen voor de forfaitaire bepaling van de Rc-waarde van in kozijnen opgenomen panelen in uitwendige scheidingsconstructies, met een gekende isolatiedikte voor alle isolatiematerialen, een rekenwaarde voor de warmtegeleidingscoëfficiënt aan de kolom Bestaande bouw van tabel C.9 van NEN 1068, mits voor de totale weerstand van de overige constructielagen van de panelen waarin de isolatie is opgenomen een Rc-waarde van 0,07 m 2 K/W wordt gehanteerd. In afwijking hiervan mag, indien het soort isolatiemateriaal niet wordt vastgesteld, onder dezelfde voorwaarden, een warmtegeleidingscoëfficiënt van 0,035 W/mK worden gehanteerd. In afwijking van NEN 1068 mag voor de bepaling van de R c -waarde van in kozijnen opgenomen panelen in uitwendige scheidingsconstructies, met een gekende isolatiedikte voor alle isolatiematerialen, mits de dikte van het isolatiemateriaal rekenkundig is afgerond op een veelvoud van 10 mm, de R c -waarde worden bepaald met: waarin: d R R c a = + d (8.4) λ e q u i v ; is o p a n e e l d iso is de op een veelvoud van 10 mm afgeronde gekende totale isolatiedikte in m; 13

λ equiv;paneel is de equivalente warmtegeleidingscoëfficiënt van de isolatie in het paneel, waarin effecten van verankeringen, vocht, veroudering, uitvoering en doorbrekingen forfaitair zijn verwerkt, in W/mK, waarvan de waarde bedraagt: λ equiv;paneel = 0,035 W/mK; R ad is de warmteweerstand van de aanvullende constructies van het paneel, waarin de effecten van verankeringen, vocht, veroudering en uitvoering forfaitair zijn verwerkt, in m 2 K/W, waarvan de waarde bedraagt: R ad = 0,07 m 2 K/W. Vervang: Voeg voor constructies met ten hoogste 30 mm isolatie en waarin een spouw aanwezig is, aan de in deze paragraaf aangegeven totale warmteweerstanden voor de overige constructielagen een warmteweerstand voor de spouw toe van 0,17 m 2 K/W Voeg voor constructies met ten hoogste 30 mm isolatie en waarin een luchtspouw aanwezig is, aan de in deze paragraaf aangegeven totale warmteweerstanden voor de overige constructielagen een warmteweerstand voor de luchtspouw toe van: a) luchtspouw in gevels: 0,16 m 2 K/W b) luchtspouw in daken: 0,13 m 2 K/W c) luchtspouw in vloeren: 0,18 m 2 K/W OPMERKING: de waarden zijn gebaseerd op zwak geventileerde luchtspouwen uit tabel A.2a en A.2b van NEN 1068:2012 inclusief correctieblad C1 Voeg toe aan het einde van de paragraaf: Voeg aan constructies met een rieten bedekking een extra warmteweerstand, in m 2 K/W, toe ter grootte van R m;riet = d / 0,2 waarin: d is de dikte van het rietpakket, in m, welke dikte steeds naar beneden moet worden afgerond op veelvouden van 0,05 m. De dikte van het rietpakket heeft een waarde tussen 0,1 en 0,4 m. OPMERKING 0,2 is de waarde van de warmtegeleidingscoëfficiënt van riet in W/mK. Indien in afwijking van het voorgaande de isolatie van een vloer bestaat uit thermokussens onder die vloer mag voor de bepaling van de warmtestroom naar beneden aan de standaard warmteweerstand van die vloer van R ad = 0,15 m 2 K/W, forfaitair een extra warmteweerstand worden toegevoegd ter grootte van 1,8 m 2 K/W. 14

Blz 112, 8.5.3.1 Ramen en glasdeuren [WB, UB], in combinatie met blz 8 van NEN 7120+C2/C3 Vervang: Tabel 8.3 Forfaitaire U-waarde voor ramen en glasdeuren bestaande bouw, aan buitenlucht grenzend Type glas U W W/m 2 K Type kozijn hout / kunststof metaal, thermisch onderbroken metaal, niet thermisch onderbroken drievoudig HR-glas 1,4 1,8 2,8 HR ++ 1,6 2,0 3,0 HR + 1,9 2,4 3,3 HR- (dubbelglas met coating) 2,5 2,9 3,6 dubbelglas 3,1 3,5 4,7 voorzetraam 3,1 3,5 4,7 enkelglas 5,1 5,4 6,2 15

Tabel 8.3 Forfaitaire U-waarde voor ramen en glasdeuren bestaande bouw, aan buitenlucht grenzend Type glas U W W/m 2 K Type kozijn hout / kunststof metaal, thermisch onderbroken metaal, niet thermisch onderbroken drievoudig HR-glas 1,4 1,9 2,7 HR ++ 1,8 2,3 3,1 HR + 2,0 2,5 3,3 HR- (dubbelglas met coating) 2,3 2,8 3,6 dubbelglas 2,9 3,3 4,1 voorzetraam 2,9 3,3 4,1 enkelglas 5,1 5,4 6,2 16

Blz 112, 8.5.3.2 Ramen en glasdeuren [WB, UB], in combinatie met blz 9 van NEN 7120+C2/C3 Vervang: Tabel 8.4 Forfaitaire U-waarde voor ramen en glasdeuren bestaande bouw, niet aan buitenlucht grenzend Type glas U W W/m 2 K Type kozijn hout / kunststof metaal, thermisch onderbroken metaal, niet thermisch onderbroken drievoudig HR-glas 1,2 1,6 2,2 HR ++ 1,4 1,7 2,7 HR + 1,6 1,9 2,5 HR- (dubbelglas met coating) 2,0 2,3 2,7 dubbelglas 2,4 2,7 3,3 voorzetraam 2,4 2,7 3,3 enkelglas 3,5 3,6 4,0 17

Tabel 8.4 Forfaitaire U-waarde voor ramen en glasdeuren bestaande bouw, niet aan buitenlucht grenzend Type glas U W W/m 2 K Type kozijn hout / kunststof metaal, thermisch onderbroken metaal, niet thermisch onderbroken drievoudig HR-glas 1,3 1,6 2,2 HR ++ 1,5 1,9 2,4 HR + 1,7 2,1 2,6 HR- (dubbelglas met coating) 1,9 2,2 2,7 dubbelglas 2,3 2,5 3,0 Voorzetraam 2,3 2,5 3,0 enkelglas 3,5 3,6 4,0 Blz 114, 8.5.4 Warmteoverdrachtcoëfficiënt via aangrenzende [WB, UB] in combinatie met blz 10 van NEN 7120+C2/C3 Voeg, onder vernummering van 8.5.4 tussen 8.5.3.3 en 8.5.4 een nieuwe paragraaf in luidende: 8.5.4 Forfaitaire U-waarden van in kozijnen opgenomen panelen [WB], [UB] Bepaal ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname de forfaitaire U-waarde van panelen inclusief kozijnen overeenkomstig 6.2.3. van NEN 1068. Voor de forfaitaire bepaling van de U-waarde van in kozijnen opgenomen panelen, inclusief de effecten van de aan de panelen toegerekende oppervlakte van de kozijnen moet worden uitgegaan van: een kozijnpercentage van 25%; de forfaitaire U-waarde van de panelen volgens 8.5.2; een lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt van de paneelrand van 0 W/mK en de forfaitaire U-waarde van kozijnen waarvoor geldt: Houten of kunststof kozijnen: U fr;forfaitair = 2,4 W/m 2 K; Metalen kozijnen met thermische onderbreking: U fr;forfaitair = 3,8 W/m 2 K; 18

Metalen kozijnen zonder thermische onderbreking: U fr;forfaitair = 7,0 W/m 2 K. Blz. 114, 8.5.5 in combinatie met blz 10 van NEN 7120+C2/C3 Vervang bij formule (8.3) het formulenummer (8.3) door (8.5) Blz. 114, 8.5.6 Warmteoverdrachtscoëfficiënt via aangrenzende onverwarmde ruimten (AOR) [WB, UB] Vervang formule (8.5) door H ue = 5 x A iu (8.5) En vervang de laatste zin van de opmerking door En merk op dat bij invulling van formule (8.5) in 10.3 van NEN 1068 leidt tot : b= 1 / (1+U iu /5) Blz. 127, 11.2 Rekenregels [A] Voeg toe op het einde: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname is de keuze van de getalswaarde voor de helling beperkt tot: Hellend dak: 45 graden. Plat dak: 0 graden (horizontaal). Dichte gevel, deur of paneel: 90 graden (vertikaal). Daglichtopening: 0, 45 of 90. Blz. 131-134, 11.6.2 Rekenregels [A] Voeg toe op het einde: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname geldt daarentegen, voor de bepaling van de warmtebehoefte, voor een serre, atrium of balkonafdichting, indien beschouwd als aangrenzende onverwarmde serre (AOS) ), voor de dimensieloze weegfactoren voor warmteoverdracht naar een aangrenzende onverwarmde serre, b H;tr;ss;mi respectievelijk b H;ve;ss;mi :: θ int; set; H ( θ e; mi + θ ) b H;tr;ss;mi = bh;ve;ss; mi = (11.15a) θ θ int; set; H e; mi 19

waarbij θ int;set;h θ e;mi θ is het setpoint van de binnentemperatuur van de desbetreffende rekenzone in de desbetreffende periode, voor verwarming, bepaald volgens hoofdstuk 13, in C. is de buitentemperatuur in maand mi, bepaald volgens 21.2, in C; is de rekenwaarde voor de temperatuurverhoging in de serre, atrium of balkonafdichting ten opzichte van de buitentemperatuur, in K, waarvoor geldt: Oriëntatie θ serre of atrium (K) θ balkonafdichting (K) Zuid 4 3 Zuidoost, zuidwest 3,5 2,5 Oost, west 3 2 Noordoost, noordwest 2 1,5 Noord 1 1 Indien sprake is van meerdere serres, atria of balkonafdichtingen en/of meer dan één oriëntatie, wordt een oppervlaktegewogen (A T ) gemiddelde weegfactor (b H;tr;ss;mi respectievelijke b H;ve;ss;mi ) toegepast voor alle scheidingsconstructies binnen een rekenzone met aangrenzende onverwarmde serres. Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname geldt, voor de bepaling van de koudebehoefte, voor een serre, atrium of balkonafdichting, indien beschouwd als aangrenzende onverwarmde serre (AOS), voor de dimensieloze weegfactoren voor warmteoverdracht van/naar een aangrenzende onverwarmde serre, b H;tr;ss;mi respectievelijk b H;ve;ss;mi : b C;tr;ss = b C;ve;ss = 1. Blz. 135-137, 11.7.2 Zontoetredingsfactor daglichtopeningen [A] Vervang: Indien de zonnestraling de desbetreffende daglichtopening bereikt na doorlating door een andere lichtdoorlatende constructie (bijv. serre, beglaasd balkon), moet de zontoetreding worden vermenigvuldigd met de zontoetredingsfactor van die lichtdoorlatende constructie. 20

Indien de zonnestraling de desbetreffende daglichtopening bereikt na doorlating door een andere lichtdoorlatende constructie (bijv. serre, beglaasd balkon), moet de zontoetreding worden vermenigvuldigd met de zontoetredingsfactor van die lichtdoorlatende constructie. Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname geldt daarentegen dat, indien de zonnestraling de desbetreffende daglichtopening bereikt na doorlating door een andere lichtdoorlatende constructie: - voor aangrenzende onverwarmde serres: g gl = 0,5 x g gl;e, waarin g gl;e is de zontoetredingsfactor van de andere lichtdoorlatende constructie. - Overige constructies: g gl = 0. Voeg toe, onder opmerking 6: Daarentegen geldt, ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname: voor de dimensieloze correctiefactor voor de tijdgemiddelde zontoetredingsfactor van verstrooiende beglazing de getalswaarde voor niet-verstrooiende beglazing: F w = 0,90, voor de dimensieloze zontoetredingsfactor van de beglazing, g gl, de waarden volgens tabel 11.2; voor de dimensieloze zontoetredingsfactor voor drievoudige beglazing de getalswaarde g gl = 0,6; Blz. 139, 11.7.4 Beschaduwingsreductiefactor voor externe vlakken [A] Voeg toe op het einde: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname worden voor de beschaduwingsreductiefactor voor externe vlakken uitsluitend eventuele overstekken in rekening gebracht. Blz. 139, 11.7.5 Geprojecteerde oppervlakte en kozijnfractie [A] Voeg toe boven opmerking 1: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname moet daarentegen voor de kozijnfractie 25 % worden aangehouden. Blz. 140, 11.7.6.2 Zontoetreding door niet-geventileerde passieve zonneenergiesystemen [A] Voeg toe boven opmerking 1: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname worden niet-geventileerde constructies voor het passief benutten van zonnewarmte niet als zodanig meegerekend, doch beschouwd als niet-transparante constructie. 21

Blz. 141, 11.7.7 Extra warmtestroom door warmtestraling naar de hemel [A] Vervang: OPMERKING 2 Vergelijking 11.20 geldt voor alle bouwmaterialen, tenzij deze zijn gecoat om bijzondere warmtereflecterende eigenschappen te verkrijgen. OPMERKING 2 Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname geldt vergelijking 11.20 voor alle bouwmaterialen (met ε = 0,90). Voor overige situaties geldt vergelijking 11.20 voor alle bouwmaterialen, tenzij deze zijn gecoat om bijzondere warmtereflecterende eigenschappen te verkrijgen. Voeg toe aan het einde: OPMERKING 4 Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname geldt een beperkte keuze in hellingshoeken; zie 11.2. Blz. 142, 11.7.8 Zontoetreding in en door aangrenzende onverwarmde serres (AOS) [A] Voeg toe aan het einde: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname geldt voor een serre, atrium of balkonafdichting, indien beschouwd als aangrenzende onverwarmde serre (AOS) voor de te hanteren reductiefactor bij de bepaling van de warmtestroom door zon door de daglichtopening(en) en/of dichte constructies tussen rekenzone en aangrenzende onverwarmde serre, Φ sol;w : F ss;k = 0,5. Blz. 147, 12.5.1 Algemeen [A] Vervang de hele tekst: Bepaal de effectieve interne warmtecapaciteit op basis van forfaitaire waarden volgens respectievelijk 12.5.2 en 12.5.3. In afwijking hiervan mag de effectieve interne warmtecapaciteit ook volgens bijlage H worden bepaald. Bepaal de effectieve interne warmtecapaciteit op basis van forfaitaire waarden volgens respectievelijk 12.5.2 en 12.5.3. In bepaalde gevallen mag de effectieve interne warmtecapaciteit ook volgens een meer uitgebreide methode worden bepaald (bijlage H). Blz. 147, 12.5.2 Effectieve interne warmtecapaciteit [WN, WB] Voeg toe op het einde : Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname geldt uitsluitend vergelijking 12.13 in combinatie met tabel 12.1. In overige gevallen mag, in afwijking hiervan, de effectieve interne warmtecapaciteit ook volgens bijlage H worden bepaald. 22

Blz 149, 13.1 Vervang in de verklaring onder vergelijking 13.2 H e;spec is de totale specifieke warmteoverdrachtcoëfficiënt door transmissie en ventilatie van de woning, voor zover niet in een woongebouw gelegen, of van het woongebouw als geheel, waarbij He;spec wordt bepaald volgens: door H e;spec is de totale specifieke warmteoverdrachtcoëfficiënt door transmissie en ventilatie van de woning, of voor nieuwe gebouwen, indien in een woongebouw gelegen, van het woongebouw als geheel, waarbij He;spec wordt bepaald volgens 14 Bepaling energiegebruik verwarming [A] 14.1 Energiegebruik verwarmingssysteem [A] Blz. 155-156, 14.1.1 Principe [A] Voeg toe na de laatste alinea, voor figuur 14.1: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname wordt voor de categorie woningbouw geen centrale voorbehandeling van ventilatielucht verondersteld. Blz. 160, 14.2.3 Rekenwaarden afgifterendement [A] Vervang direct onder OPMERKING 2: Bij toepassing van een combinatie van afgiftesystemen of R c -waarden in een rekenzone (voor de categorie utiliteitsbouw) of in de woonkamer (voor de categorie woningbouw) wordt het rekenkundig gemiddelde van de desbetreffende systemen gebruikt, waarbij de afgiftesystemen een gelijk gewicht hebben. Bij toepassing van een combinatie van afgiftesystemen of Rc-waarden in een rekenzone (voor de categorie utiliteitsbouw) of in de woonkamer (voor de categorie woningbouw) wordt het rekenkundig gemiddelde van de desbetreffende systemen gebruikt, waarbij de afgiftesystemen een gelijk gewicht hebben. Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname is bij toepassing van een combinatie van afgiftesystemen het systeem waarmee de meeste warmte wordt afgegeven bepalend. Voeg toe, na opmerking 3: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname wordt geen onderscheid gemaakt naar de hoogte van de ruimte in de rekenzone en worden uitsluitend de rekenwaarden toegepast voor een hoogte van de ruimte tot 8 meter. Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname worden voor de categorie woningbouw de volgende vereenvoudigingen toegepast: 23

De opties voor radiatorverwarming en/of convectorverwarming voor een buitenraam (2c, 2d) en voor een binnenwand (2e) vervallen. Bij radiatorverwarming en/of convectorverwarming zijn de opties 2a en 2b van toepassing, afhankelijk van de oppervlaktegemiddelde R c waarde van de dichte gevels van het gehele gebouw. Indien er geen dichte gevels zijn, is optie 2b van toepassing. Voor alle vormen van vloerverwarming en/of wandverwarming en/of betonkern-activering wordt alleen de optie in binnenvloer of binnenwand (2h) benut Blz. 165-167, 14.3.3.1 Rekenwaarden intern distributierendement [WN, WB] Voeg toe onder opmerking 1: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname vervalt in tabel 14.2 het type verwarmingssysteem Overige installaties, opties: verwarming via individueel splitsysteem of VRV-systeem Blz. 167, 14.3.3.1 Vervang de 2 e alinea onder Tabel 14.3: Voor een installatie in de categorie woningbouw met een installatie met een buffervat in het verwarmingscircuit, dat buiten de verwarmde ruimten is opgesteld, heeft de dimensieloze aftrekpost voor het interne distributierendement, ηh;dis;int;sto, de waarde 0,03. Voor een installatie in de categorie woningbouw, bij nieuwbouw, met een installatie met een buffervat in het verwarmingscircuit, dat buiten de verwarmde ruimten is opgesteld, heeft de dimensieloze aftrekpost voor het interne distributierendement, ηh;dis;int;sto, de waarde 0,03. 14.3.4 Extern distributierendement gebouwgebonden warmtelevering op afstand [A] Blz. 172, 14.3.4.1 Rekenregels [A] Vervang de 1 e alinea bovenaan de bladzijde: Voor gebouwgebonden verwarmingssystemen met distributieleidingen buiten het gebouw maar op het perceel, bedraagt het distributierendement van het verwarmingssysteem, η H;dis;ext, 0,75, indien geen gebruik wordt gemaakt van onderstaande bepalingswijze. Voor gebouwgebonden verwarmingssystemen met distributieleidingen buiten het gebouw maar op het perceel wordt gebruik gemaakt van onderstaande bepalingswijze. Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname of indien geen gebruik wordt gemaakt van onderstaande bepalingswijze bedraagt het distributierendement van het verwarmingssysteem, η H;dis;ext, 0,75. 14.4 Centrale luchtbehandeling [A] Blz. 176, 14.4.2 Rekenregels [A] 24

Voeg toe na de titel: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname geldt voor de categorie woningbouw geen berekening op basis van centrale luchtbehandeling. Voor overige situaties geldt: 14.6 Opwekkingsrendement verwarmingssysteem [A] Blz. 181, 14.6.1 Principe opwekkingsrendement [A] Vervang de 4 e alinea van onderen: Bij een combinatie van verschillende opwekkingstoestellen met ongelijke opwekkingsrendementen wordt voor elk opwekkingstoestel de energiefractie bepaald waarmee het opwekkingstoestel in de warmtevraag voorziet. Hierbij wordt voor het preferente opwekkingstoestel (of meer opwekkingstoestellen met identiek opwekkingsrendement en identieke brandstof) de energiefractie bepaald volgens 14.6.3. De resterende energiefractie wordt verdeeld over de overige opwekkingstoestellen volgens 14.6.2. Bij een combinatie van verschillende opwekkingstoestellen met ongelijke opwekkingsrendementen wordt voor elk opwekkingstoestel de energiefractie bepaald waarmee het opwekkingstoestel in de warmtevraag voorziet. Hierbij wordt voor het preferente opwekkingstoestel (of meer opwekkingstoestellen met identiek opwekkingsrendement en identieke brandstof) de energiefractie bepaald volgens 14.6.3. De resterende energiefractie wordt verdeeld over de overige opwekkingstoestellen volgens 14.6.2. Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname is voor de categorie woningbouw maximaal één niet-preferent toestel (of meer niet-preferente opwekkingstoestellen met identiek opwekkingsrendement en identieke brandstof) mogelijk. Blz. 183, 14.6.2 Rekenregels energiefracties en opwekkingsrendement [A] Voeg toe onder opmerking 1: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname wordt F H;gen;si;gi altijd op de vereenvoudigde manier, conform formule 14.27, bepaald. Blz. 187, 14.6.4.2 Met gas of olie gestookte ketels en luchtverwarmers [A] Voeg toe na de eerste alinea, boven tabel 14.11: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname wordt in het geval van lokale gasverwarming inclusief waakvlam, olieverwarming of stoomketel altijd uitgegaan van de optie met afvoer verbrandingsgassen. 25

14.6.4.3 Warmtepompen en elektrische verwarming [A] Blz. 191, 14.6.4.3.2 Categorie woningbouw [WN, WB] Voeg toe na de eerste alinea voor Tabel 14.13: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname wordt het onderscheid in het niveau van de ontwerpaanvoertemperatuur θsup beperkt tot θsup 45 en 45 < θsup 55 C, waardoor in tabel 14.13 uitsluitend de 4 e en 5 e kolom 40 < θsup 45 ( C) resp 45 < θsup 50 ( C) van toepassing zijn. Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname geldt voor C source de waarde 1,0. Blz 198 14.6.4.4 Gebouwgebonden warmtekrachtinstallaties en microwkk [A] Voeg toe onder tabel 14.17 Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname wordt de getalswaarden van de thermische en elektrische omzettingsgetallen van een WKK met een elektrisch vermogen <2 kw uitgegaan van een bouwjaar van na 2006 14.6.5 Thermisch hulpenergiegebruik van de warmteopwekking [A] Voeg toe na de eerste zin: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname geldt voor de categorie woningbouw dat individuele conventionele ketels altijd zijn voorzien van een waakvlam. HR-ketels, warmtepompen en toestellen voor microwarmtekracht voor de categorie woningbouw zijn nooit voorzien van een waakvlam. Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname wordt voor collectieve ruimteverwarmingssystemen en collectieve tapwatersystemen geen waakvlam ingerekend. 14.7.2 Elektrische hulpenergie warmtedistributie [A] Blz. 200, 14.7.2.1 Principe [A] Voeg toe na de laatste alinea: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname geldt voor de categorie woningbouw dat conventionele ketels altijd zijn voorzien van een hoofdcirculatiepomp zonder pompregeling. Alle andere individuele ketels, individuele warmtepompen en toestellen voor microwarmtekracht voor de categorie woningbouw zijn voorzien van pompregeling. Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname zijn gebouwen in de categorie woningbouw met individuele verwarmingssystemen met warmtepompen en/of vloer- of wandverwarming wellicht voorzien van een aanvullende circulatiepomp; al dan niet met 26

pompregeling. Voor alle andere individuele systemen in de categorie woningbouw wordt ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname geen aanvullende circulatiepomp verondersteld. 14.7.3 Elektrische hulpenergie warmteopwekking [A] Blz. 205, 14.7.3.3 Rekenwaarden [A] Voeg toe na de laatste alinea: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname geldt voor het hulpenergiegebruik van de warmteopwekking voor warmtelevering door derden: W H;aux;gen;mi =0 MJ. Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname geldt voor het hulpenergiegebruik van lokale gasverwarming: Paux;gen;v;spec = 0 W / kw en P aux;gen;e =0 W. Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname geldt voor het hulpenergiegebruik van de oplossingspomp van een sorptiewarmtepomp Paux;gen;sp;spec = 0 W / kw. Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname bedraagt voor HR-ketels de dimensieloze gemiddelde modulatie van de brander voor verwarming fh;gen;ctr;gi = 0,4. Voor alle andere toestellen geldt dan fh;gen;ctr;gi = 1. 17 Bepaling energiegebruik koeling [A] 17.1 Energiegebruik koelsysteem [A] Blz. 219, 17.1.1 Principe [A] Voeg toe voor opmerking 1: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname wordt voor de categorie woningbouw geen centrale voorbehandeling van ventilatielucht in de vorm van voelbare koude en eventuele ontvochtiging verondersteld. 17.4 Centrale luchtbehandeling [A] Blz. 226, 17.4.2 Rekenregels [A] Voeg toe na de titel: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname geldt voor de categorie woningbouw geen berekening op basis van centrale luchtbehandeling. Voor overige situaties geldt: 27

17.5 Opwekkingsrendement koelsysteem [A] Blz. 231, 17.5.1 Principe opwekkingsrendement [A] Voeg toe na de laatste alinea: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname wordt voor de categorie woningbouw maximaal één koudeopwekker aanwezig verondersteld. Blz. 238, 17.5.4 Rekenregels energiefracties en opwekkingsrendement [A] Voeg toe boven tabel 17.6: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname zijn voor de categorie woningbouw twee typen koudeopwekker mogelijk: * compressiekoelmachine zonder verdere specificaties; * bodemkoeling (alleen als er een warmtepomp voor ruimteverwarming is). Voeg toe, onder opmerking 2: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname wordt het totale nominale vermogen P c;gen;si;tot berekend met vergelijking 17.20. 17.6 Hulpenergie koelsysteem [A] 17.6.2 Hulpenergie distributie koelsysteem [A] Blz. 238, 17.6.2.1 Principe [A] Voeg toe na de eerste alinea: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname wordt altijd automatisch werkende toerenregeling verondersteld. 17.6.3 Hulpenergie opwekking koelsysteem [A] Blz. 240, 17.6.3.1 Principe [A] Voeg in na opmerking 2: 28

Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname wordt voor de categorie woningbouw geen stand-by hulpenergiegebruik verondersteld. Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname worden compressiekoelmachines voor de categorie woningbouw beschouwd als splitsysteem. 19 Bepaling energiegebruik warm tapwater [A] 19.1 Energiegebruik warmtapwatersysteem [A] Blz. 249, 19.1.1 Principe [A] Vervang direct boven OPMERKING 1: Een warmtapwatersysteem valt niet altijd samen met een rekenzone: één systeem kan meer rekenzones omvatten en één rekenzone kan meer systemen bevatten. Een warmtapwatersysteem valt niet altijd samen met een rekenzone: één systeem kan meer rekenzones omvatten en één rekenzone kan meer systemen bevatten. Ten behoeve van de bepaling van de Energie- Index op basis van een standaard gebouwopname geldt voor de categorie woningbouw dat één woning of woongebouw of logiesfunctie niet zijnde een logiesgebouw of woonwagen maximaal 2 systemen kan bevatten (namelijk: apart voor keuken en badruimte, of gezamenlijk). 19.3.3 Rekenwaarden [A] Blz. 260, 19.3.3.1 Rekenwaarden afgifterendement [WN, WB] Voeg toe boven tabel 19.2: Ten behoeve van de bepaling van de Energie-Index op basis van een standaard gebouwopname wordt uitgegaan van d inw groter dan 10 mm. Voor de lengte van de uittapleiding zijn de mogelijkheden beperkt tot de volgende drie opties: Lengte uittapleiding kleiner dan 2 m waarden volgens tabel 19.2 voor lengte uittapleiding van 0 tot 2 m Lengte uittapleiding van 2 tot en met 6 m waarden volgens tabel 19.2 voor lengte uittapleiding van 4 tot 6 m Lengte uittapleiding groter dan 6 m waarden voor l k volgens tabel 19.2 voor lengte uittapleiding van 8 tot 10 m waarden voor l b volgens tabel 19.2 voor lengte uittapleiding van 6 tot 8 m 19.4.3 Intern plus extern distributierendement warmtapwatersysteem [A] Blz. 265, 19.4.3.1 Principe [A] 29