DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN DE STICHTING KUWAIT PETROLEUM PENSIOENFONDS NEDERLAND DE DATO 11 FEBRUARI 2015



Vergelijkbare documenten
Reglement Verantwoordingsorgaan

4. Bestuurders van het fonds kunnen geen lid zijn van het Verantwoordingsorgaan.

de aangesloten onderneming volgens de statuten van het pensioenfonds; de personen, in dienst van de werkgever.

Stichting IKEA Pensioenfonds. Reglement Verantwoordingsorgaan

Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group. Reglement Verantwoordingsorgaan

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959 Januari 2018

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Reglement Verantwoordingsorgaan

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING PENSIOENFONDS ERNST & YOUNG ROTTERDAM. 1 juli 2014

Reglement Verantwoordingsorgaan. Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Equens

Artikel 1 - Definities

4. Bestuurders van de fondsen kunnen geen lid zijn van het Verantwoordingsorgaan.

DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS ARCHIMEDES DE DATO 1 FEBRUARI 2016

Huishoudelijk Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland.

Reglement verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Brocacef Pensioenfonds

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Personeelspensioenfonds APG

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie. Reglement Verantwoordingsorgaan

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

REGLEMENT REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN VAN STICHTING PENSIOENFONDS ECOLAB / 11

Reglement van het Verantwoordingsorgaan. Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG)

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN. Stichting Pensioenfonds NIBC

Huishoudelijk reglement van het verantwoordingsorgaan (definitief) Bedrijfstakpensioenfonds voor de drankindustrie

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Brocacef Pensioenfonds

Reglement Verantwoordingsorgaan 1

2. Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit drie personen. Het bestuur benoemt de leden van het Verantwoordingsorgaan.

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN. Stichting Pensioenfonds NIBC

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING PENSIOENFONDS OPENBARE BIBLIOTHEKEN

Reglement Verantwoordingsorgaan

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN Stichting Pensioenfonds Thales Nederland. Artikel 2. Samenstelling van het Verantwoordingsorgaan

Reglement verantwoordingsorgaan 2014

Huishoudelijk reglement. Van het verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Openbare Apothekers

Reglement Verantwoordingsorgaan, d.d. 25 september Reglement Verantwoordingsorgaan. Stichting Pensioenfonds Equens

Huishoudelijk reglement. Van het verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Openbare Apothekers

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN. Stichting Pensioenfonds Flexsecurity

Reglement van het verantwoordingsorgaan

Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland. Reglement Verantwoordingsorgaan

STATUTEN. van. Stichting VUT-fonds ECI

g. pensioengerechtigde: degene voor wie op grond van de pensioenreglementen het pensioen is ingegaan;

De Stichting Kuwait Petroleum Pensioenfonds Nederland. De werkgever: de aangesloten ondernemingen zoals nader omschreven in de statuten.

REGLEMENT VOOR HET VERANTWOORDINGSORGAAN VAN STICHTING PENSIOENFONDS ABP

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Autoriteit Financiële Markten

Reglement deelnemersraad BPF Bouw

Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat. Reglement Verantwoordingsorgaan

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Transavia Vliegers

Pensioenen... Reglement verantwoordingsorgaan

Reglement Verantwoordingsorgaan. van de. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf

Reglement Verantwoordingsorgaan

Stichting Pensioenfonds HAL. Reglement Verantwoordingsorgaan

Reglement voor de raad van toezicht

VOORBEELD REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN

Reglement Raad van Toezicht

Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland. Reglement intern toezicht. In werking

: Tata Steel Nederland B.V., gevestigd in IJmuiden.

REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID

Reglement Verantwoordingsorgaan. Stichting Pensioenfonds Transavia Grond & Cabinepersoneel

Reglement verantwoordingorgaan Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties 2015

REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID. Reglement VO bpfbouw

STATUTEN. Stichting Pensioenfonds Openbare Apothekers

STATUTEN van de stichting Stichting EDS Pensioenfonds

Reglement van het verantwoordingsorgaan

Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten

VOORBEELD REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN. (versie 3 april 2007)

Reglement Verantwoordingsorgaan. Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken

Reglement verantwoordingsorgaan van Stichting Pensioenfonds HaskoningDHV

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK

STATUTEN. Stichting Pensioenfonds Openbare Apothekers

Stichting Coop Pensioenfonds Reglement van het verantwoordingsorgaan 2015

REGLEMENT DEELNEMERSRAAD STICHTING PENSIOENFONDS ACHMEA

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT. [Versie 1 januari 2019]

In artikel 28, eerste lid, wordt de deelnemersraad vervangen door: de deelnemers- en pensioengerechtigdenraad of het belanghebbendenorgaan.

Reglement Verantwoordingsorgaan Pensioenfonds ANWB

Reglement van het Verantwoordingsorgaan

REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN VAN STICHTING PENSIOENFONDS ROBECO. Versie: 23 mei 2019

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Pensioenen... Reglement verantwoordingsorgaan

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN

Regeling van werkzaamheden van het Verantwoordingsorgaan van de. lnstelling Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Reglement bestuur. Dagelijks beleid De dagelijkse gang van zaken in de uitvoering van de pensioenregeling, tussen bestuursvergaderingen in;

Huishoudelijk reglement als bedoeld in artikel 19 van de statuten van Stichting Pensioenfonds Staples.

Reglement verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds GE Artesia Bank

Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat. Reglement Deelnemersraad

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING PENSIOENFONDS ACHMEA

STATUTEN STICHTING MEESMAN BELEGGINGSFONDSEN

Fondsdocumenten SNPF. Reglement Verantwoordingsorgaan

Stichting Pensioenfonds AT&T Nederland. SPAN Verantwoordingsorgaan

Reglement voor het Verantwoordingsorgaan van de Stichting Pensioenfonds ANWB

PENSIOENFONDS HORECA & CATERING REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN

Stichting Pensioenfonds A.C. Nielsen (Nederland) B.V.

REGLEMENT VAN DE RAAD VAN TOEZICHT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID

NAAM EN ZETEL. Artikel 2. De Stichting is genaamd Stichting Pensioenfonds Hoogovens en is gevestigd in IJmuiden, gemeente Velsen.

STATUTEN Artikel 1 - Naam en zetel Stichting Het Nutshuis Artikel 2 - Doel Artikel 3 - Bestuur: samenstelling, benoeming, beloning, ontslag

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING PENSIOENFONDS ACHMEA

Reglement Verantwoordingsorgaan. Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken

Reglement Verantwoordingsorgaan. Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken

STATUTEN Stichting Pensioenfonds Hoogovens per 22 februari 2016

STATUTEN STICHTING PENSIOENFONDS ERNST & YOUNG, ROTTERDAM. 25 juni 2009

Transcriptie:

80115060/JvL/SD 80115060/diversen/dlt d.d. 11 februari 2015 DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN DE STICHTING KUWAIT PETROLEUM PENSIOENFONDS NEDERLAND DE DATO 11 FEBRUARI 2015 HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. A. In deze statuten wordt verstaan onder: aangesloten ondernemingen Kuwait Petroleum (Nederland) B.V., Kuwait Petroleum Europoort B.V., Kuwait Petroleum Research & Technology B.V., Kuwait Petroleum Europe B.V. en IDS Europe B.V. of zodanige andere bestaande of nog op te richten ondernemingen in Nederland, voor zover behorend tot dezelfde groep in de zin van artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek, die met de stichting een uitvoeringsovereenkomst zijn aangegaan; aanspraakgerechtigde persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen; belanghebbenden de deelnemers, de gewezen deelnemers, de andere aanspraakgerechtigden, de pensioengerechtigden en de aangesloten ondernemingen; bestuur het bestuur van de stichting;

Code deelnemer gewezen deelnemer herverzekeraar pensioen pensioenaanspraak pensioengerechtigde de Code Pensioenfondsen, opgesteld op zes september tweeduizend dertien door de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid, die hiermee normen formuleren voor goed pensioenfondsbestuur, zoals in werking getreden op een januari tweeduizend veertien, dan wel op termijn de aangepaste en/of uitgewerkte Code Pensioenfondsen; de werknemer of gewezen werknemer die op grond van een pensioenovereenkomst met een aangesloten onderneming en krachtens het pensioenreglement pensioenaanspraken verwerft jegens de stichting; de werknemer of gewezen werknemer door wie op grond van een pensioenovereenkomst en krachtens het pensioenreglement geen pensioen meer wordt verworven en die bij de beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden jegens de stichting; de verzekeringsmaatschappij in het bezit van een vergunning als bedoeld in artikel 2:26a lid 1 van de Wet op het financieel toezicht; ouderdomspensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen of nabestaandenpensioen, zoals tussen een aangesloten onderneming en de werknemer overeengekomen in de pensioenovereenkomst en nader geregeld in het pensioenreglement; het recht op een nog niet ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening; persoon voor wie op grond van een pensioenovereenkomst en het pensioenreglement het pensioen is ingegaan; 2

pensioenovereenkomst pensioenrecht pensioenregeling pensioenreglement pensioenuitvoerder Pensioenwet reglement stichting uitvoeringsovereenkomst verantwoordingsorgaan visitatiecommissie waardeoverdracht hetgeen tussen de aangesloten ondernemingen en een werknemer is overeengekomen betreffende pensioen; het recht op een ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening; het geheel van regelingen dat door de stichting op grond van de pensioenreglement(en) en de uitvoeringsovereenkomst(en) met inachtneming van de bepalingen van de Pensioenwet en de reglementen wordt uitgevoerd; de door de stichting opgestelde regeling met betrekking tot de verhouding tussen de stichting, als pensioenuitvoerder, en de deelnemer; een ondernemingspensioenfonds, een bedrijfstakpensioenfonds of een verzekeraar die zetel heeft in Nederland; de in Nederland geldende wettelijke regels en bepalingen betreffende pensioenen; een reglement van de stichting, als bedoeld in artikel 19 van deze statuten; De Stichting Kuwait Petroleum Pensioenfonds Nederland, tot vijftien september negentienhonderd drieëntachtig De Gulf Pensioenstichting in Nederland genaamd; de overeenkomst(en) tussen de aangesloten ondernemingen en de stichting over de uitvoering van een of meer pensioenovereenkomsten en pensioenreglementen; het verantwoordingsorgaan van de stichting; de visitatiecommissie van de stichting; iedere handeling waarbij de waarde van opgebouwde pensioenaanspraken of pensioenrechten wordt aangewend ten behoeve van: 3

werknemer 1. andere pensioenaanspraken of pensioenrechten bij dezelfde of een andere pensioenuitvoerder; of 2. dezelfde pensioenaanspraken of pensioenrechten bij een andere pensioenuitvoerder; degene die krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is van een aangesloten onderneming. B. Voor zover de duidelijke bedoeling van deze statuten zulks met zich meebrengt, wordt een mannelijk woord geacht mede het vrouwelijk equivalent en een in het enkelvoud vermeld woord mede het meervoud daarvan aan te duiden. HOOFDSTUK II. Naam, zetel, doel. Artikel 2. Naam en zetel. 1. De stichting draagt de naam: De Stichting Kuwait Petroleum Pensioenfonds Nederland. 2. Zij heeft haar zetel te s-gravenhage. Artikel 3. Doel. Doelstelling en uitgangspunten. 1. Het doel van de stichting is het toekennen van pensioenaanspraken en het verlenen of doen verlenen van pensioenuitkeringen en overige uitkeringen aan deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden, één en ander overeenkomstig de bepalingen van het toepasselijk pensioenreglement en met inachtneming van de Pensioenwet, de statuten en de verdere bepalingen van de pensioenregeling. De overige uitkeringen zullen de verplichtingen van de stichting met betrekking tot het doen of doen verlenen van pensioenuitkeringen niet in gevaar brengen. 2. Het bestuur van de stichting draagt in overleg met de overige organen van de stichting zorg voor de vastlegging van de doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding, van de stichting. De organen van de stichting gebruiken deze doelstellingen en uitgangspunten bij de toetsing van de opdrachtaanvaarding van de door vertegenwoordigers van de aangesloten ondernemingen of werkgeversverenigingen en werknemers of werknemersverenigingen overeengekomen pensioenregeling, en bij de besluitvorming, de verantwoording, de advisering en het toezicht binnen de stichting. 3. Het bestuur van de stichting streeft er naar van de vertegenwoordigers, bedoeld in het tweede lid, zo veel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen 4

over de doelstellingen, het ambitieniveau van de toeslagverlening en de risicohouding, die ten grondslag liggen aan de pensioenregeling die de vertegenwoordigers als opdracht in uitvoering aan de stichting geven. 4. Het bestuur van de stichting draagt zorg voor de formele opdrachtaanvaarding van de door de vertegenwoordigers, bedoeld in het tweede lid, aan de stichting opgedragen pensioenregeling. Het bestuur toetst bij de opdrachtaanvaarding voor de stichting als geheel en voor de relevante beleidsgebieden aan de doelstellingen en uitgangspunten als bedoeld in het tweede lid. Artikel 4. Naleving van de Code. De stichting zal de Code naleven volgens het pas-toe-of-leg-uit beginsel. De stichting doet derhalve in het jaarverslag mededeling over de naleving van de Code. Indien de stichting de Code niet heeft nageleefd of niet voornemens is deze in het lopende en daarop volgende boekjaar na te leven, doet de stichting daarvan in het jaarverslag gemotiveerde opgave. HOOFSTUK III. Inkomsten, uitgaven en bezittingen. Artikel 5. Inkomsten en uitgaven. 1. De inkomsten van de stichting bestaan uit: a. middelen die in verband met aansluiting van een aangesloten onderneming door de voorgaande pensioenuitvoerder van die onderneming aan de stichting worden overgedragen, waaronder mede te verstaan verzekeringen waarvan de rechten van de verzekeringnemer aan de stichting worden overgedragen, alsmede het stichtingskapitaal van de stichting; b. de bijdragen die de aangesloten ondernemingen aan de stichting verschuldigd zijn op grond van de uitvoeringsovereenkomst; c. de bijdragen die de deelnemers aan de stichting verschuldigd zijn op grond van de pensioenregeling die voor hen geldt; d. middelen die uit hoofde van overdracht van pensioenverplichtingen van de pensioenuitvoerder van een vorige werkgever zijn ontvangen; e. inkomsten uit beleggingen; f. uitkeringen van de herverzekeraar; g. hetgeen de stichting bij erfenis, legaat of schenking mocht verkrijgen; h. middelen, verkregen onder algemene titel door juridische fusie met andere pensioenfondsen; i. inkomsten uit anderen hoofde. 2. Het bestuur beslist over het al dan niet aanvaarden van erfstellingen, legaten en/of schenkingen. Erfstellingen worden slechts onder het voorrecht van boedelbeschrijving aanvaard. 5

3. De uitgaven van de stichting worden gevormd door: a. uitkeringen voortvloeiend uit het bepaalde in de pensioenreglementen; b. uitgaande waardeoverdrachten en afkoop; c. premies aan een verzekeraar, bedoeld in lid 1, sub f van dit artikel; d. kosten verbonden aan de uitvoering van de pensioenregeling (de administratieve uitvoeringskosten), waaronder onder meer worden begrepen, de kosten voor: i. het vaststellen en innen van de premie; ii. registratie van pensioenaanspraken en pensioenrechten; iii. informatieverstrekking aan en communicatie met deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, pensioengerechtigden en de werkgever; iv. het bestuur; en v. het toezicht door de toezichthouders; e. kosten verbonden aan het vermogensbeheer van de stichting (de kosten van vermogensbeheer), zijnde de kosten voor het beheer van het belegde vermogen, met uitzondering van de transactiekosten. Onder de kosten van vermogensbeheer worden ondermeer begrepen de kosten voor: i. fiduciair vermogensbeheer; ii. bewaarloon; en iii. advieskosten; f. kosten voor de transacties in vermogenstitels (de transactiekosten), hieronder worden onder meer begrepen de kosten voor: i. aankoop en verkoop van vermogensbestanddelen; ii. acquisitie van beleggingen; en iii. deelname aan beleggingsfondsen; g. bestuurs- en advieskosten; h. andere uitgaven waartoe de stichting rechtens gehouden is of die het bestuur wenselijk acht in verband met het doel van de stichting. Kosten die niet kunnen worden toebedeeld aan de kostencategorieën vermeld onder d, e en f, worden naar rato over deze drie categorieën verdeeld. Artikel 6. Bezittingen. 1. De bezittingen van de stichting dienen samen met de te verwachten inkomsten toereikend te zijn ter dekking van de uit de statuten en de pensioenregeling voortvloeiende pensioenverplichtingen, een en ander met inachtneming van de bepalingen van de Pensioenwet. 2. De middelen van de stichting zullen worden belegd en bewaard, 6

afgezonderd van die van de aangesloten ondernemingen. Betalingen door de aangesloten ondernemingen zullen plaats vinden door storting of overschrijving op een afzonderlijke ten name van de stichting staande bankrekening. Artikel 7. Boekjaar. Het boekjaar van de stichting is het kalenderjaar. Accountant. Artikel 8. Door het bestuur wordt een accountant benoemd, die is ingeschreven als registeraccountant. De accountant kan te allen tijde door het bestuur worden geschorst en ontslagen. Actuaris. Artikel 9. 1. Door het bestuur worden actuarissen benoemd tegen wier benoeming De Nederlandsche Bank N.V. bij de stichting geen bedenkingen heeft geuit. Een actuaris kan te allen tijde door het bestuur worden geschorst en ontslagen. 2. Iedere door de stichting benoemde actuaris vervult de taken die de wet of de statuten hem opdragen. 3. De actuaris die het actuarieel verslag waarmerkt: a. is onafhankelijk van de stichting; en b. behoort niet tot dezelfde organisatie als een actuaris of deskundige die andere werkzaamheden verricht voor de stichting, tenzij die organisatie een door De Nederlandsche Bank N.V. goedgekeurde gedragscode heeft over de onafhankelijkheid van de waarmerkende actuaris; en c. verricht geen andere werkzaamheden voor de stichting. Jaarverslag. Artikel 10. 1. Het bestuur stelt binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening en het jaarverslag vast overeenkomstig artikel 146 Pensioenwet in samenhang met titel 9, boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. 2. Het jaarverslag bevat naast de jaarrekening in ieder geval een verslag van het bestuur en van het verantwoordingsorgaan, de controleverklaring en de actuariële verklaring. 3. In het jaarverslag wordt gerapporteerd over de samenstelling naar leeftijd en geslacht van het verantwoordingsorgaan en het bestuur en over de inspanningen die zijn verricht om diversiteit in de organen van het pensioenfonds te bevorderen. 7

4. In het jaarverslag wordt tevens gerapporteerd over de wijze waarop in het beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met milieu, klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen door de stichting. 5. In het jaarverslag worden de administratieve uitvoeringskosten, als bedoeld in artikel 5 lid 3 onder d, opgenomen als totaalbedrag en als bedrag per deelnemer of pensioengerechtigde. 6. In het jaarverslag worden de kosten van vermogensbeheer, als bedoeld in artikel 5 lid 3 onder e, en de transactiekosten, als bedoeld in artikel 5 lid 3 onder f, opgenomen als totaal bedrag en als percentage van het in het verslagjaar gemiddeld belegde vermogen. 7. Het jaarverslag wordt voor de belanghebbenden gedurende een periode van één maand nà dertig juni op een voor hen gemakkelijk toegankelijke plaats ter inzage gelegd en wordt op verzoek verstrekt. 8. De stichting is verplicht alle zakelijke gegevens en bescheiden in Nederland beschikbaar te hebben en deze gedurende zeven (7) jaren na het boekjaar waarop zij betrekking hebben beschikbaar te houden. Artikel 11. Beleggingen. 1. Beleggingen in aangesloten ondernemingen worden beperkt tot ten hoogste vijf procent (5%) van de portefeuille als geheel, en in geval de aangesloten ondernemingen tot een groep behoren in de zin van artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek, worden beleggingen in de ondernemingen die tot dezelfde groep behoren beperkt tot ten hoogste tien procent (10%) van de portefeuille. Wanneer een groep van ondernemingen aan de stichting premies betaalt, geschieden beleggingen in deze ondernemingen prudent, waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak van een behoorlijke diversificatie. 2. Het bestuur bepaalt het algemeen beleggingsbeleid en benoemt de leden van de beleggingscommissie. De beleggingscommissie adviseert het bestuur ten aanzien van het beleggingsbeleid en uitbesteding van het vermogensbeheer en bewaakt de prestaties van de vermogensbeheerders. 3. Beleggingen van de daartoe beschikbare gelden van de stichting geschieden met inachtneming van artikel 135 van de Pensioenwet waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak van een behoorlijke diversificatie. HOOFSTUK IV. Bestuur. Artikel 12. Samenstelling. 1. De stichting heeft een paritair bestuur. 8

2. Het bestuur stelt een profielschets op voor leden van het bestuur. Het bestuur kan een kandidaat-bestuurder afwijzen indien deze niet aan de profielschets voldoet. 3. Tot leden van het bestuur kunnen in ieder geval niet worden benoemd personen die door deze benoeming meer dan één voltijd equivalent aan werkzaamheden als bestuurder of in een toezichthoudend orgaan zouden verrichten. Bij de vaststelling of hiervan sprake is geldt het bepaalde in artikel 35a lid 2 tot en met lid 6 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling. 4. De stichting wordt bestuurd door een bestuur, bestaande uit een door het bestuur vast te stellen aantal van ten minste zes en ten hoogste acht leden. Het bestuur bestaat uit drie vertegenwoordigers namens de aangesloten ondernemingen ( werkgeversbestuursleden ). Voorts worden drie zetels verdeeld op basis van de onderlinge getalsverhoudingen, met dien verstande dat het aantal vertegenwoordigers namens de pensioengerechtigden ( pensioengerechtigdenbestuursleden ) gemaximeerd is op vijfentwintig procent (25%) van het totaal aantal zetels dat door de werkgeversbestuursleden, pensioengerechtigdenbestuursleden en vertegenwoordigers namens de deelnemers ( deelnemersbestuursleden ) wordt bezet. Zes leden van het bestuur bestaan uit: - drie werkgeversbestuursleden; - één pensioengerechtigdenbestuurslid; en - twee deelnemersbestuursleden. De uitbreiding naar zeven of acht bestuursleden kan slechts plaatsvinden door toevoeging van één of twee bestuurders die niet directe vertegenwoordigers zijn van de belanghebbenden bij de stichting. Het bestuur controleert tenminste eens in de twee jaar of de hiervoor genoemde samenstelling van het bestuur nog voldoet aan de evenwichtige vertegenwoordiging en de onderlinge getalsverhouding. Waar in deze statuten wordt gesproken van een bestuurslid of bestuursleden, wordt daaronder verstaan zowel werkgeversbestuursleden als deelnemersbestuursleden en pensioengerechtigdenbestuursleden, danwel bestuursleden die niet directe vertegenwoordigers zijn van de belanghebbenden bij de stichting tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald. 5. Het bestuur brengt elke wijziging in de samenstelling van de personen die het beleid van de stichting bepalen of mede bepalen vooraf ter kennis aan De Nederlandsche Bank N.V. 9

6. De geschiktheid van de personen die het beleid van de stichting (mede) bepalen, dient naar het oordeel van De Nederlandsche Bank N.V. voldoende te zijn met het oog op de belangen van de bij de stichting betrokken belanghebbenden. De betrouwbaarheid van de personen die het beleid van de stichting (mede) bepalen, dient naar het oordeel van De Nederlandsche Bank N.V. buiten twijfel te staan. 7. De voornemens, handelingen of antecedenten van de personen die het beleid van de stichting (mede) bepalen mogen De Nederlandsche Bank N.V. geen aanleiding geven tot het oordeel dat, met het oog op belangen bedoeld in de vorige volzin, de betrouwbaarheid van deze personen niet buiten twijfel staat. 8. Een wijziging als bedoeld in het zesde lid wordt niet doorgevoerd indien: a. De Nederlandsche Bank N.V. binnen zes weken na ontvangst van de melding van de wijziging aan de stichting bekend maakt dat hij niet met de voorgenomen wijziging instemt; of b. De Nederlandsche Bank N.V. om nadere gegevens of inlichtingen heeft verzocht en binnen zes weken na ontvangst van die gegevens of inlichtingen aan de stichting bekend maakt dat hij niet met de voorgenomen wijzigingen instemt. 9. Indien er ten aanzien van een persoon die als bestuurslid is benoemd een wijziging optreedt in de antecedenten die van invloed is op de betrouwbaarheid van de personen die het beleid van de stichting bepalen of mede bepalen, stelt het bestuur, zodra het daarvan kennis neemt, De Nederlandsche Bank N.V. onverwijld schriftelijk in kennis. 10. Indien De Nederlandsche Bank N.V. in verband met de mededeling als bedoeld in het vorige lid een aanwijzing geeft die daartoe aanleiding geeft, wordt de betrokken persoon door het bestuur geschorst als bestuurslid, conform de procedure tot schorsing en ontslag zoals vastgelegd in artikel 14. Indien niet tijdig tegen de aanwijzing een rechtsmiddel is ingesteld of op het ingestelde rechtsmiddel onherroepelijk uitspraak ten nadele van de betrokken persoon is gedaan, wordt de betrokken persoon ontslagen als bestuurslid en wordt een ander persoon als bestuurslid benoemd. Indien op het ingestelde rechtsmiddel definitief ten voordele van de betrokken persoon uitspraak is gedaan, wordt de schorsing opgeheven door het bestuur en wordt de betrokken persoon in zijn taken als bestuurslid hersteld. Artikel 13. Benoeming en verkiezing bestuursleden. 1. De werkgeversbestuursleden worden benoemd door het bestuur op voordracht van de aangesloten ondernemingen in onderling overleg, zulks met inachtneming van het bepaalde in artikel 12 lid 2 en lid 9. Eén 10

van de werkgeversbestuursleden wordt in de functie van voorzitter benoemd. 2. De deelnemersbestuursleden worden benoemd door het bestuur op voordracht van de vertegenwoordigers van de deelnemers in het verantwoordingsorgaan als bedoeld in artikel 20 en de pensioengerechtigdenbestuursleden worden benoemd door het bestuur op voordracht van de vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het verantwoordigingsorgaan als bedoeld in artikel 20. De bestuursleden die niet directe vertegenwoordigers zijn van de belanghebbenden bij de stichting worden benoemd door het bestuur, op voorstel van het bestuur. 3. Drie maanden voorafgaand aan een regulier aftreden dan wel binnen veertien dagen na het ontstaan van een vacature die niet het gevolg is van een regulier aftreden, geeft het bestuur hiervan schriftelijk kennis a. aan de vertegenwoordigers van de deelnemers in het verantwoordigingsorgaan als bedoeld in artikel 20, indien het een vacature voor een deelnemersbestuurslid betreft; en b. aan de vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het verantwoordigingsorgaan als bedoeld in artikel 20, indien het een vacature voor een pensioengerechtigdenbestuurslid betreft; c. aan de aangesloten ondernemingen, indien het een vacature betreft aan de zijde van de werkgeversbestuursleden. 4. Deze mededeling bevat tevens de datum, waarop de voordracht bij het bestuur moet zijn binnengekomen. Deze datum wordt niet later gesteld dan drie weken na de datum van de mededeling. 5. Indien geen voordracht wordt gedaan als bedoeld in lid 2 van dit artikel worden de deelnemersbestuursleden gekozen door de deelnemers uit deze groep en worden de pensioengerechtigdenbestuursleden gekozen door de pensioengerechtigden uit deze groep door middel van verkiezingen, zulks met inachtneming van het bepaalde in artikel 12 lid 2 en lid 9. Artikel 14. Duur en einde bestuurslidmaatschap. 1. De zittingsduur van de bestuursleden is maximaal vier jaar. Herbenoeming is maximaal twee keer mogelijk. 2. Een werkgeversbestuurslid kan te allen tijde door de aangesloten ondernemingen worden teruggetrokken en vervangen door een ander te benoemen op de wijze als in artikel 13 lid 1 bepaald. 3. Een bestuurslid kan door een besluit van het bestuur worden geschorst, indien het betreffende lid: 11

a. naar het oordeel van het bestuur niet naar behoren functioneert of zijn taak verwaarloost en ter zake ten minste eenmaal van het bestuur een schriftelijke waarschuwing heeft ontvangen; b. in gebreke blijft te voldoen aan de aan het bestuurslidmaatschap gestelde verplichtingen of handelt in strijd met de statuten of reglementen van de stichting; c. naar het oordeel van het bestuur gedragingen verricht waardoor de goede naam of de belangen van de stichting worden geschaad; d. een taak of functie uitvoert die niet verenigbaar is met het lidmaatschap van het bestuur; of e. te maken krijgt met een wijziging van omstandigheden of andere reden op grond waarvan zijn handhaving als lid van het bestuur redelijkerwijs niet verwacht kan worden. 4. Een besluit tot schorsing geschiedt schriftelijk door het bestuur met opgave van redenen en is onmiddellijk van kracht. 5. Het lid van het bestuur over wiens schorsing wordt beraadslaagd in de gevallen als genoemd in het voorgaande lid, wordt in de desbetreffende vergadering de gelegenheid geboden om te worden gehoord en heeft het recht om zich te verdedigen of te verantwoorden. Een besluit tot schorsing wordt rechtsgeldig genomen in een bestuursvergadering. 6. Een schorsing duurt ten hoogste drie maanden tenzij het bestuur besluit tot een verlenging van de schorsing. De schorsing kan eenmaal worden verlengd op grond van zwaarwegende omstandigheden met maximaal drie maanden. Na drie maanden, of in geval van verlenging na zes maanden, vervalt de schorsing van rechtswege indien het niet is gevolgd door een besluit tot ontslag als bedoeld in lid 7 van dit artikel. 7. Een besluit tot ontslag geschiedt schriftelijk door het bestuur met opgave van redenen en is onmiddellijk van kracht. Het besluit wordt genomen in een vergadering waarbij alle bestuursleden aanwezig zijn met dien verstande dat de stem van het bestuurslid over wiens ontslag wordt beraadslaagd buiten beschouwing wordt gelaten. Het lid van het bestuur over wiens ontslag wordt beraadslaagd wordt in de desbetreffende vergadering de gelegenheid geboden om te worden gehoord en heeft het recht om zich te verdedigen of te verantwoorden. Hierbij geldt dat de besluitvorming en het besluit tot ontslag door de visitatiecommissie zal worden beoordeeld tijdens de visitatie. 8. Het bestuur gaat niet over tot ontslag van een bestuurslid, zonder het lid door middel van schorsing als bedoeld in lid 3 een redelijke termijn te hebben geboden om zijn functioneren dan wel omstandigheden te verbeteren. Het bestuur mag hier slechts van afwijken als de 12

omstandigheden van zodanige ernst zijn dat de nakoming van dit lid in redelijkheid niet kan worden gevergd. 9. Naast de hierboven in de artikel bepaalde gevallen eindigt het lidmaatschap van een bestuurder: a. door overlijden; b. door vrijwillig aftreden, door de schriftelijke mededeling hiervan aan de secretaris van de stichting; c. en voorts indien en zodra een bestuurslid: - in staat van faillissement geraakt; - surséance van betaling aanvraagt; - de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op hem van toepassing wordt verklaard; - onder curatele of bewind wordt gesteld; - ontslagen wordt door de rechtbank als bedoeld in artikel 2:298 van het Burgerlijk Wetboek; - niet langer voldoet aan de profielschets zoals vermeld in artikel 12 lid 2; d. alsmede indien het bepaalde in artikel 12 lid 11 van toepassing is. In die gevallen is het betreffende bestuurslid niet herbenoembaar. Artikel 15. Taken en bevoegdheden bestuur. 1. Het bestuur is belast met het bepalen van het beleid van de stichting. Het bestuur kan het bepalen van het dagelijks beleid of onderdelen daarvan overlaten aan ten minste twee van zijn leden, zijnde natuurlijke personen. 2. De personen die het beleid van de stichting bepalen of mede bepalen richten zich bij de vervulling van hun taak naar de belangen van de bij het pensioenfonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, de pensioengerechtigden en de aangesloten ondernemingen en zorgen ervoor dat dezen zich door hen op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. 3. Delegatie van het bepalen van het dagelijks beleid of onderdelen daarvan door het bestuur geschiedt op basis van een gedetailleerde vastlegging van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de personen aan wie delegatie plaatsvindt. 4. Het bestuur oefent zijn taak uit met in achtneming van de Pensioenwet en aanverwante regelgeving, de statuten en de Code. 5. Iedere bestuurder is bevoegd een deskundige te raadplegen, of zich krachtens een bestuursbesluit, waarbij ten minste één vierde van de bestuurders zich daarvoor heeft uitgesproken, ter vergadering door een deskundige te laten bijstaan. 6. Het bestuur wijst uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan. 13

7. Het bestuur wordt ondersteund door een secretaris, die geen bestuurslid is. Artikel 16. Bestuursvergaderingen. 1. De voorzitter heeft de leiding van de bestuursvergaderingen. De plaatsvervangend voorzitter vervangt de voorzitter bij diens afwezigheid. Bij afwezigheid van zowel de voorzitter als de plaatsvervangend voorzitter wijst het bestuur uit haar midden een voorzitter aan voor de betreffende vergadering. Vergaderingen van het bestuur kunnen worden gehouden door het bijeenkomen van bestuurders of door middel van telefoongesprekken, "video conference" of via andere communicatiemiddelen, waarbij alle deelnemende bestuurders in staat zijn gelijktijdig met elkaar te communiceren. Deelname aan een op deze wijze gehouden vergadering geldt als het ter vergadering aanwezig zijn. 2. Van elke bestuursvergadering worden door of namens de secretaris notulen gehouden, welke door de voorzitter en de secretaris worden getekend na goedkeuring door de volgende bestuursvergadering. Bij diens afwezigheid wordt de secretaris vervangen door een plaatsvervangend secretaris. 3. Een bestuursvergadering wordt namens de voorzitter door de secretaris bijeengeroepen door middel van een schriftelijke convocatie, vermeldende tijd en plaats van de vergadering en de te behandelen onderwerpen. De convocatie moet ten minste vijf werkdagen voor het houden van de vergadering aan alle bestuursleden worden toegezonden. De convocatie kan geschieden door een via e-mail toegezonden bericht. Iedere vergadering wordt echter geacht op geldige wijze te zijn bijeengeroepen indien het gehele bestuur ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is. 4. Het bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of twee van de overige bestuursleden zulks wenselijk achten, doch ten minste twee keer per jaar, waarvan één keer per jaar ter behandeling van de jaarstukken. 5. Ieder bestuurslid kan een ander bestuurslid schriftelijk of per e-mail machtigen hem ter vergadering te vertegenwoordigen en voor hem stem uit te brengen, mits de machtiging ter vergadering wordt overlegd en mits de machtiging geschiedt via een door volmachtgever en volmachtnemer ondertekend bewijsstuk respectievelijk met een papieren afdruk van het e-mail bericht van volmachtgever en de e-mail bevestiging door de volmachtnemer. Een bestuurslid kan ten hoogste één ander bestuurslid vertegenwoordigen. 6. Voor een bestuursbesluit is behoudens het gestelde in lid 8 van dit artikel een gewone meerderheid van stemmen van de ter vergadering 14

aanwezige en vertegenwoordigde stemgerechtigde bestuursleden vereist. 7. Het stemmen over personen geschiedt schriftelijk. Bij staking van stemmen over zaken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen; bij staking van stemmen over personen beslist het lot. 8. a. In een bestuursvergadering kunnen slechts geldige bestuursbesluiten worden genomen wanneer ten minste de helft plus één van het aantal in functie zijnde bestuursleden ter vergadering in persoon aanwezig is, waaronder ten minste twee werkgeversbestuursleden en ten minste twee deelnemersbestuursleden en/of pensioengerechtigdenbestuursleden. Geldige bestuursbesluiten kunnen voorts slechts worden genomen indien dit door ten minste één werkgeversbestuurslid en ten minste één deelnemersbestuurslid en/of pensioengerechtigdenbestuurslid wordt ondersteund. b. Buiten een bestuursvergadering kunnen geldige besluiten slechts worden genomen wanneer ten minste twee werkgeversbestuursleden en ten minste twee deelnemersbestuursleden en/of pensioengerechtigdenbestuursleden voor het besluit hebben gestemd. In geval van het nemen van een besluit buiten vergadering worden de stemmen schriftelijk uitgebracht. Aan het vereiste van schriftelijkheid van de stemmen wordt tevens voldaan indien het besluit onder vermelding van de wijze waarop ieder van de bestuurders heeft gestemd schriftelijk of per e-mail is vastgelegd. De stemmen kunnen ook via e-mail worden uitgebracht. Artikel 17. Gedragscode. Het bestuur draagt er voor zorg dat de stichting beschikt over een gedragscode, die voor bestuursleden en andere personen belast met de voorbereiding dan wel uitvoering van bestuursbesluiten en/of bestuurswerkzaamheden van de stichting voorschriften geeft ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij de stichting aanwezige informatie. Deze gedragscode komt ten minste overeen met hetgeen daaromtrent in de Pensioenwet, de Code of in deze statuten is bepaald. Artikel 18. Vertegenwoordiging en overige bepalingen betreffende het bestuur. 1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting in en buiten rechte. Bovendien kan de stichting vertegenwoordigd worden door twee bestuurders gezamenlijk handelend. 15

2. Het bestuur kan één of meerdere personen schriftelijk procuratie of anderszins doorlopende vertegenwoordigingsbevoegdheid verlenen. 3. Het bestuur is bevoegd (te besluiten) tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen. 4. De werkzaamheden van het bestuur worden, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel, door het bestuur in onderling overleg verdeeld. 5. De stichting kan de uitvoering van werkzaamheden (waaronder werkzaamheden ter ondersteuning van het bestuur) uitbesteden aan een derde (waaronder een pensioenbureau en/of andere externe uitvoerders). Het bestuur zal in dat geval een uitbestedingsovereenkomst sluiten, waarin de uitbestede werkzaamheden worden omschreven en wordt opgenomen dat de derde waarborgt dat hij of zij de bij of krachtens de Pensioenwet gestelde regels in acht neemt bij de uitvoering van de werkzaamheden. HOOFSTUK V. Reglementen van de stichting. Artikel 19. Vaststelling en wijziging reglementen. 1. Het bestuur stelt een of meer pensioenreglementen vast, houdende nadere bepalingen ten aanzien van de aard en omvang van de pensioenen alsmede de wijze waarop en de gevallen waarin een pensioen zal worden verleend dan wel uitgekeerd. 2. Het bestuur wijzigt het pensioenreglement als de aangesloten ondernemingen hun pensioenovereenkomst wijzigen. 3. Vaststelling en wijziging van het pensioenreglement vindt plaats met inachtneming van de bepalingen van de Pensioenwet en de procedure en voorwaarden zoals deze zijn opgenomen in de geldende uitvoeringsovereenkomst tussen de stichting en de aangesloten ondernemingen. 4. De pensioenreglementen houden nadere bepalingen in omtrent onder andere: a. de tijdstippen van begin en einde van het deelnemerschap; b. de wijze waarop en de gevallen waarin recht op pensioen ontstaat; c. de aard en de grootte van de pensioenaanspraken; d. de wijze waarop de pensioenuitvoerder omgaat met inkomende waarden in het kader van waardeoverdracht; e. de hoogte van de ruilvoet en de opbouwkeuzevoet, bedoeld in artikel 60 en 61 van de Pensioenwet, en de afkoopvoet, bedoeld in artikel 66 van de Pensioenwet; 16

f. de kortingsregel, bedoeld in artikel 134 van de Pensioenwet. Deze bepalingen mogen niet strijdig zijn met het in de Pensioenwet, de Code en deze statuten bepaalde. 5. Indien op grond van een wetenschappelijke balans, samengesteld door de actuaris, het bestuur besluit dat de middelen van de stichting niet voldoende zijn tot dekking van de verplichtingen van de stichting volgens de reglementen op de voet van het bepaalde in de Pensioenwet, zullen - tenzij het tekort op andere wijze wordt opgeheven - alle aanspraken en rechten van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden naar rato van het tekort verminderd worden. 6. Het bestuur stelt een reglement vast inzake de behandeling van klachten en geschillen. 7. Het bestuur stelt een reglement vast voor een periodieke evaluatie van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden. 8. Het bestuur stelt een reglement vast, waarin een regeling met betrekking tot beloningen, vergoedingen en onkosten voor de leden van de organen van de stichting is opgenomen. Het bepaalde in voormelde reglement komt ten minste overeen met hetgeen daaromtrent in de Pensioenwet, de Code of in deze statuten is bepaald. 9. Het bestuur stelt een reglement vast voor het verantwoordingsorgaan. Het bepaalde in het reglement verantwoordingsorgaan komt ten minste overeen met hetgeen daaromtrent in de Pensioenwet, de Code en deze statuten wordt bepaald en bevat een nadere uitwerking van het bepaalde in artikel 20 en 21. 10. Het bestuur stelt een reglement vast voor de visitatiecommissie waarin in ieder geval bepalingen zijn opgenomen omtrent de samenstelling en de zittingsduur van leden van de visitatiecommissie, en de werkwijze en manier van rapporteren wordt geregeld. 11. De stichting beschikt over een door het bestuur opgesteld uitbestedingsplan dat voldoet aan het bepaalde krachtens artikel 34 van de Pensioenwet. 12. Het bestuur kan nadere reglementen opstellen houdende regels en processen ter verdere inrichting, ondersteuning en governance van de beleidsbepaling en het bestuur van de stichting. HOOFSTUK VI. Organen. Artikel 20. Verantwoordingsorgaan. 1. De stichting, hierbij vertegenwoordigd door het bestuur, stelt een verantwoordingsorgaan in. 17

2. In het verantwoordingsorgaan zijn de deelnemers, de pensioengerechtigden en de aangesloten ondernemingen vertegenwoordigd, met dien verstande dat met inachtneming van de wet de deelnemers en de pensioengerechtigden evenredig op basis van onderlinge getalsverhoudingen vertegenwoordigd dienen te zijn. De leden van het verantwoordingsorgaan vormen een zo evenwichtig mogelijke afspiegeling van de betreffende geleding. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit 8 leden waarvan de samenstelling als volgt is bepaald op grond van de onderlinge getalsverhoudingen: - één lid als vertegenwoordiger namens de aangesloten ondernemingen ( werkgeversleden ); - drie leden als vertegenwoordigers namens de deelnemers ( deelnemersleden ); - vier leden als vertegenwoordigers namens de pensioengerechtigden ( pensioengerechtigdenleden ). De werkgeversleden worden benoemd door het bestuur, op voordracht van de aangesloten ondernemingen. De deelnemersleden en pensioengerechtigdenleden worden benoemd door het bestuur, na verkiezing door respectievelijk de deelnemers danwel de pensioengerechtigden. 3. De leden hebben zitting voor een periode van maximaal vier jaar. De aftredende leden zijn terstond herbenoembaar dan wel herverkiesbaar. Het verantwoordingsorgaan bepaalt hoe vaak een lid van het verantwoordingsorgaan kan worden herbenoemd. Dit wordt vastgelegd in het reglement verantwoordingsorgaan. 4. Het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan is niet verenigbaar met een andere functie binnen de stichting. 5. Het bestuur organiseert de verkiezing van de leden van het verantwoordingsorgaan met inachtneming van het bepaalde in de Pensioenwet op de voet van het bepaalde over de verkiezingsprocedure in het reglement verantwoordingsorgaan. Het bepaalde over de verkiezingsprocedure wordt voor de belanghebbenden op een voor hen gemakkelijk toegankelijke plaats ter inzage gelegd en wordt op verzoek verstrekt. 6. Het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan eindigt door: a. het verstrijken van de zittingsduur; b. het tussentijds aftreden van het betreffende lid door de schriftelijke mededeling hiervan aan de secretaris van de stichting; c. in geval van een deelnemerslid: beëindiging van het dienstverband of het aangaan van een bestuurlijke betrokkenheid met een aangesloten onderneming; 18

d. in geval van een werkgeverslid: door ontslag door het bestuur op verzoek van de aangesloten ondernemingen; d. het aanvaarden van een andere functie binnen de stichting; e. overlijden. 7. Een lid van het verantwoordingsorgaan kan door het bestuur worden geschorst of ontslagen indien het betreffende lid van het verantwoordingsorgaan: a. naar het oordeel van het verantwoordingsorgaan niet (naar behoren) functioneert; b. in gebreke blijft te voldoen aan de aan het lidmaatschap gestelde verplichtingen of handelt in strijd met de statuten of reglementen van de stichting; c. naar het oordeel van het verantwoordingsorgaan gedragingen verricht waardoor de goede naam of de belangen van de stichting worden geschaad; d. een taak of functie uitvoert die niet verenigbaar is met het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan; of e. te maken krijgt met een wijziging van omstandigheden of andere reden op grond waarvan zijn handhaving als lid van het verantwoordingsorgaan redelijkerwijs niet verwacht kan worden. Een besluit van het bestuur tot schorsing of ontslag geschiedt schriftelijk door het bestuur met opgave van reden en is onmiddellijk van kracht. 8. Het lid van het verantwoordingsorgaan over wiens schorsing of ontslag wordt beraadslaagd in de gevallen als genoemd in het vorige lid, wordt in de desbetreffende bestuursvergadering de gelegenheid geboden om te worden gehoord en heeft het recht om zich te verdedigen of te verantwoorden. Een besluit tot schorsing of ontslag wordt rechtsgeldig genomen na het horen van het verantwoordingsorgaan. 9. Het bestuur zal, ingeval een lid van het verantwoordingsorgaan naar het oordeel van het verantwoordingsorgaan onvoldoende functioneert, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel 20 een ander lid van het verantwoordingsorgaan benoemen. Artikel 21. Taken van het verantwoordingsorgaan. 1. Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. 2. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van het intern toezicht, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes voor de toekomst. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het jaarverslag 19

opgenomen. Het verantwoordingsorgaan heeft voorts de bevoegdheid kwijting aan bestuurders te verlenen voor het door hen in het desbetreffende boekjaar gevoerde bestuur. 3. Het verantwoordingsorgaan heeft de taak en bevoegdheid tot het doen van bindende voordracht aan het bestuur voor benoeming van leden van de visitatiecommissie en die van het geven van bindend advies aan het bestuur voor ontslag van de leden van de visitatiecommissie. 4. De stichting stelt het verantwoordingsorgaan in de gelegenheid advies uit te brengen over: a. het beleid inzake beloningen; b. de vorm en inrichting van het intern toezicht; c. profielschets voor de leden van de visitatiecommissie; d. het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; e. het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid; f. gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van de stichting of de overname van verplichtingen door de stichting; g. liquidatie, fusie of splitsing van de stichting; h. het sluiten, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst; i. het omzetten van de stichting in een andere rechtsvorm, zoals bedoeld in artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; j. samenvoeging van pensioenfondsen als bedoeld in de definitie van ondernemingspensioenfonds zoals opgenomen in artikel 1 van de Pensioenwet; k. de samenstelling van de feitelijke premie en de hoogte van de premiecomponenten; l. de nader in het reglement voor het verantwoordingsorgaan bepaalde zaken waarvoor het bestuur het advies van het verantwoordingsorgaan aanvraagt. 5. Het advies van het verantwoordingsorgaan wordt op een zodanig tijdstip gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de in de hiervoor in lid4 bedoelde besluiten. 6. Bij het vragen van advies wordt aan het verantwoordingsorgaan een overzicht verstrekt van de beweegredenen voor het besluit en van de gevolgen die het besluit naar verwachting voor de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en aangesloten ondernemingen zal hebben. 7. De stichting deelt het verantwoordingsorgaan zo spoedig mogelijk schriftelijk mede, of het een advies niet of niet geheel volgt, waarbij 20

tevens wordt meegedeeld waarom van het advies of een daarin vervat minderheidsadvies wordt afgeweken. 8. De stichting informeert het verantwoordingsorgaan onverwijld schriftelijk over: a. de verplichting tot opstelling van een kortetermijnherstelplan als bedoeld in artikel 140 van de Pensioenwet; b. de verplichting tot opstelling tot een langetermijnherstelplan als bedoeld in artikel 138 van de Pensioenwet; c. de aanstelling van een bewindvoerder als bedoeld in artikel 173 van de Pensioenwet; d. de beëindiging van de situatie, als bedoeld in artikel 172 van de Pensioenwet, waarin de bevoegdheiduitoefening van alle of bepaalde organen van de stichting is gebonden aan toestemming van een of meer door de toezichthouder aangewezen personen. 9. Een pensioenfonds staat de leden van het verantwoordingsorgaan het gebruik toe van de voorzieningen waarover het kan beschikken, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. 10. Het verantwoordingsorgaan kan bij de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam beroep instellen tegen een besluit betreffende een aangelegenheid als bedoeld in lid 4 van dit artikel, indien: a. het verantwoordingsorgaan met betrekking tot dat besluit niet voorafgaand in de gelegenheid is gesteld advies uit te brengen; b. dat besluit niet in overeenstemming is met het advies van het verantwoordingsorgaan; of c. feiten en omstandigheden bekend zijn geworden die, waren zij aan het verantwoordingsorgaan bekend geweest ten tijde van het uitbrengen van het advies, aanleiding zouden kunnen zijn geweest om dat advies niet uit te brengen zoals het is uitgebracht. 11. Indien het verantwoordingsorgaan van oordeel is dat het bestuur niet naar behoren functioneert, kan het zich wenden tot de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam met het verzoek: - een onderzoek te bevelen naar het beleid van en de gang van zaken binnen de stichting; - het functioneren van het bestuur als zodanig te toetsen. 12. Ten aanzien van de rechten en bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan in verhouding tot het bestuur van de stichting, zijn de artikelen 10, 16, 17, 18 en 22 van de Wet op de ondernemingsraden van overeenkomstige toepassing. Artikel 22. Visitatiecommissie. 21

1. Het bestuur draagt zorg voor het organiseren van het intern toezicht middels een visitatiecommissie. De visitatiecommissie bestaat uit tenminste drie natuurlijke personen. De betrouwbaarheid van de leden van de visitatiecommissie, conform het bepaalde in artikel 12 lid 7, dient buiten twijfel te staan. De leden van de visitatiecommissie zijn onafhankelijk en laten dit tot uiting komen in het toezicht. Het lidmaatschap van de visitatiecommissie is niet verenigbaar met een andere functie binnen de stichting. 2. De leden van de visitatiecommissie worden benoemd door het bestuur op bindende voordracht van het verantwoordingsorgaan.het bestuur gaat bij de benoeming van de leden van de visitatiecommissie niet aan de bindende voordracht van het verantwoordingsorgaan voorbij, tenzij een kandidaat-lid niet voldoet aan de profielschets. Als een kandidaat-lid niet voldoet aan de profielschets, wordt het lid niet benoemd door het bestuur en verzoekt het bestuur het verantwoordingsorgaan om een nieuwe bindende voordracht te doen. De leden van de visitatiecommissie worden ontslagen door het bestuur na bindend advies van het verantwoordingsorgaan. 3. De visitatiecommissie heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting. De visitatiecommissie is ten minste belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur en legt verantwoording af over de uitvoering van de taken aan het verantwoordingsorgaan en de werkgevers en in het jaarverslag. 4. De visitatie door de visitatiecommissie vindt jaarlijks plaats. 5. De stichting verstrekt desgevraagd aan de visitatiecommissie tijdig alle inlichtingen en gegevens, die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. De inlichtingen worden desgevraagd schriftelijk verstrekt. Artikel 23. Informatie over werknemersvereniging of vereniging van pensioengerechtigden. De stichting is gehouden om op verzoek van werknemers of een werknemersvereniging mee te werken aan de verstrekking van informatie aan de werknemers over het voornemen tot oprichting, of het bestaan, van een werknemersvereniging. De stichting is tevens gehouden om op verzoek van pensioengerechtigden of een vereniging van pensioengerechtigden mee te werken aan de verstrekking van informatie aan de pensioengerechtigden over het voornemen tot oprichting, of over het bestaan, van een vereniging van pensioengerechtigden. HOOFSTUK VII. Statutenwijziging. Fusie. Ontbinding en liquidatie. 22

Artikel 24. Statutenwijziging. Het bestuur kan de statuten wijzigen, zulks met inachtneming van het bepaalde in artikel 16 leden 6 tot en met 8. Wijziging van de statuten komt tot stand bij notariële akte. Artikel 25. Fusie, liquidatie en splitsing. 1. Het bestuur is bevoegd tot het nemen van een besluit omtrent fusie, liquidatie en splitsing van de stichting, met in achtneming van artikel 21, lid 4. 2. Ingeval van liquidatie van de stichting is het bestuur belast met de vereffening. Bij liquidatie van de stichting vindt waardeoverdracht plaats aan een andere pensioenuitvoerder. Hierbij wordt het eigen vermogen van de stichting volledig overgedragen aan de nieuwe pensioenuitvoerder, tenzij de omvang van het eigen vermogen van de stichting groter is dan de reserve die op basis van de prudente grondslagen vereist is voor financiering van het toeslagenbeleid van de stichting. In dit laatste geval wordt dit restsaldo aangewend door de stichting in overeenstemming met het doel van de stichting. In geen geval zal restitutie aan de aangesloten ondernemingen plaatsvinden. Iedere deelnemer, gewezen deelnemer, overige aanspraakgerechtigde en pensioengerechtigde verkrijgt aanspraak en recht op pensioen, overeenstemmende met de door hem op het tijdstip van liquidatie verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten volgens het pensioenreglement. Indien de bezittingen van de stichting onvoldoende zijn, om op het tijdstip van ontbinding de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten te dekken van iedere deelnemer, gewezen deelnemer, overige aanspraakgerechtigde en pensioengerechtigde wordt een evenredige vermindering toegepast op alle zodanige pensioenaanspraken en pensioenrechten. 3. Alvorens tot liquidatie van de stichting kan worden overgegaan, zal de aangesloten onderneming gehouden zijn de verschuldigde premiebedragen te voldoen, voor zover dit nog niet is geschied. Door het betalen van deze bedragen, zal de aangesloten onderneming geheel aan haar verplichtingen tegenover de stichting hebben voldaan. 4. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten en van de reglementen, voor zover zij in de ruimste zin toepasselijk zijn op hetgeen tot de vereffening behoort of voor en geregelde afwikkeling daarvan nodig, dan wel daaraan bevorderlijk is, van kracht. HOOFSTUK VIII. Overige bepalingen. Artikel 26. Overeenkomsten met andere pensioenuitvoerders 23

Het bestuur is bevoegd met andere pensioenuitvoerders als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet overeenkomsten aan te gaan, ten doel hebbende de rechten, door deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden verkregen, bij hun overgang van de ene naar de andere pensioenuitvoerder al dan niet op hun verzoek met de na de overgang te verkrijgen rechten te verenigen dan wel aan de andere pensioenuitvoerder over te dragen. Hierbij zullen de bepalingen hieromtrent uit de Pensioenwet worden gevolgd. Het bestuur kan daartoe ten aanzien van de betrokken deelnemers afwijken van de bepalingen van deze statuten en van het reglement, mits niet ten nadele van de gezamenlijke deelnemers. Artikel 27. Onvoorziene gevallen In alle gevallen, waarin de Pensioenwet, de statuten, noch de reglementen van de stichting voorzien, beslist het bestuur. Artikel 28. Inwerkingtreding Deze statuten treden in werking op elf februari tweeduizend vijftien en vervangen de statuten de dato acht juli tweeduizend veertien. 24