TOELICHTING FIETSENCONTROLE



Vergelijkbare documenten
Algemene toelichting van verschillende types voertuigen die de wet onderscheidt

TITEL II: Regels voor het gebruik van de openbare weg Artikel 43: Fietsers en bromfietsers

FIETSVADEMECUM De reglementaire uitrusting van het rijwiel

Verkeerswetgeving fietsers

Bijlage 11 Preventie Zichtbaarheid

Wijzigingen verkeersreglement op 31 mei en 1 juli 2019

VERVOER VAN EN NAAR DE CLUB/WEDSTRIJD

Fietsworkshop Opkikker 2016

Cursus verkeersreglement voor fietsers

PREVENTIEVE FIETSCONTROLE OP SCHOOL. Mevrouw, Mijnheer

werkboek auteurs: Jo Carmen Gerwin De Decker Rudi Fransen Bart Houwen Raf Van Bortel eindredactie: André Boel nagelezen en goedgekeurd door

De Webpagina is er sinds april en heeft iedere dag een resem bezoekers

Om de voorwiel te monteren dient u eerst de voorvork stangen te draaien, totdat deze naar voren wijzen.

Laatste wijzigingen van de Verkeersreglementering update november 2016

Fietsen en reglementering Info avond wegcode fietsersbond PZ HEKLA Dienst verkeer Hoofdinspecteur Steven Van Leeuwe

Verklarende nota. Technisch Reglement (KB 15/03/1968)

Veiligheid van de fietser

PROF OF NIET, WE DELEN DEZELFDE PASSIE! Checklist materiaal

verkeersregels voor kinderen

Om de voorwiel te monteren dient u eerst de voorvork stangen te draaien, totdat deze naar voren wijzen.

5. De plaats van de fietser op de openbare weg 1 M. Is er een fietspad, dan moeten fietsers daar op rijden, tenminste indien het berijdbaar is.

Om de voorwiel te monteren dient u eerst de voorvork stangen te draaien, totdat deze naar voren wijzen.

VTS_InitiatorWandelen Module 2 Verkeersreglementering van belang bij het wandelen

GROTE VERKEERSTOETS 2017

Montagehandleiding. Categorie Mountainbike

Handleiding. Breeze. Elektrische fiets

5. PLAATS OP DE OPENBARE WEG RIJBEWIJS OP SCHOOL

Speed pedelecs: Waarom en hoe?

FIETSMETINGEN BIJ WIELERWEDSTRIJDEN. Bronnen: UCI/KNWU

9. Verschillende soorten wegen

Alles over voortbewegingstoestellen

max. 1,45 m). max. 18,75 m

Montagehandleiding. Categorie Stadsfietsen

Van Raam maakt mensen mobiel TANDEMS

Memory. Evaluatieles. groep

Montagehandleiding. Categorie Omafietsen

Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 wordt als volgt gewijzigd:

FIETSMETINGEN BIJ WIELERWEDSTRIJDEN (Meten is weten )

Wij wensen u veel fietsplezier!

Handleiding voor E-conomic elektrische fiets

Checklist racefiets/mountainbike

Lesfiche 1 FIETSCONTROLE EN INDIVIDUELE VAARDIGHEDEN.

VOERTUIGEN GROEP 1 = CATEGORIEËN AM, A2, A1, A, B EN BE

Om de voorwiel te monteren dient u eerst de voorvork stangen te draaien, totdat deze naar voren wijzen.

Veilige fietsroutes naar Rozenberg S.O.

Wielersportbond NTFU. Verkeersregels. Nederland, België en Duitsland

PREVENTIEVE FIETSCONTROLE OP SCHOOL. Mevrouw / Mijnheer

Om de voorwiel te monteren dient u eerst de voorvork stangen te draaien, totdat deze naar voren wijzen.

Toolbox-meeting Rijden met aanhangwagens

MET REFLECTOR BOEKJE BINNENIN!

Door de diverse stappen in deze montagehandleiding te doorlopen zorg je ervoor dat he in een handomdraai klaar bent met de montage.

SHINGA XX-3 VERSIE CE 1.0 NL

Artikel 9.2. Verkeersbord C3. Verboden toegang, in de twee richtingen, voor iedere bestuurder.

Montagehandleiding. Categorie Transportfietsen

27 JANUARI Koninklijk besluit betreffende <praalwagens>

1. Geschiedenis van de fiets

HANDLEIDING SHINGA XX-6

Door de diverse stappen in deze montagehandleiding te doorlopen zorg je ervoor dat he in een handomdraai klaar bent met de montage.

HULPMIDDELENINFO MEEFIETSEN AANHANGFIETS MET ÉÉN WIEL MET TWEE WIELEN

HET OPMETEN VAN FIETSEN

BBRAAVVOK. Ezelsbruggetje

ATV. (All Terrain Vehicles)

Veiligheidsdossier Uitstap per fiets

Versie DEEL VI Titel II Hoofdstuk IV Vergoeding voor het gebruik van de fiets op weg naar en van het werk Inhoudstafel

Dit document is beschikbaar gesteld door Kreidler Club Noord Nederland

VEILIG OP STAP. Te voet of per fiets, alleen of in groep

Val op veilig! Val veilig op! Met

Wijzigingen vanaf

Het gebruik van het opmeettoestel en het bepalen van morfologische uitzonderingen.

Montage transportfiets

G-fietsen van de provincie Oost-Vlaanderen in Provinciaal domein Puyenbroeck te Wachtebeke

Alle regels van het uitzonderlijk vervoer zijn dan van toepassing. breedte: 2,55 m of 3,00 als je onder de uitzonderingsregel voor landbouwvoertuigen

Safety VSV Fietscongres 7 juni 2016 Gent Robert van Mullekom, bedrijfsleider LANXESS nv Ivo Van Aken, road safety advisor BIVV vzw

VOORWOORD. Beste fietser,

BBRAAVVOK. Ezelsbruggetje

Producent van de gemaksfiets

Commissie Commissarissen & Reglementen

HANDLEIDING ALTEC FIETSEN

Commissie Commissarissen & Reglementen

Eisen aan landbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en daardoor voortbewogen aanhangwagen

Van Raam maakt mensen mobiel DRIEWIELFIETSEN

Verkeerscommissie. Fietscontrole 9-11, 75% van de fietsen is goedgekeurd.

Stap 6. Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven. Wat is er toch aan de hand? Alsmaar drukker en drukker

Politiereglement betreffende stilstaan en parkeren. Gemeente De Panne

Handleiding Girandola kinderfietsen 12, 14, 16

CE ORIGINELE HANDLEIDING SHINGA XX-6 VERSIE CE 1.1 NL 1

Dierenvervoer.txt KLEINSCHALIG DIERVERVOER EN DE HOOFDREGELS. Inleiding

7 MEI Ministerieel besluit betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg. Belgisch Staatsblad 21 mei 1999

a. op de plaatsen die afgebakend zijn door wegmarkeringen of door een wegbedekking in een andere kleur en waar de letter "P" aangebracht is;

VOORWOORD. Beste fietser,

Auditieve oefeningen: ik kan fietsen

inkijkexemplaar Haal alles uit je fiets Geachte collega, Beste leerling,

VOERTUIGCONTROLE ( BRAVOK)

werkboek auteurs: Jo Carmen Gerwin De Decker Rudi Fransen Bart Houwen eindredactie: André Boel nagelezen en goedgekeurd door

CAMPAGNE FIETSEN. Eindverslag

Stadsfietsen trappen te zwaar

Bijzondere bestuurlijke verordening VERKEER

100% Rijklaar. De montagehandleiding voor het rijklaar maken van je fiets + onderhoudstips.

Mogelijke Proeve- of BPVopdrachten. Fietstechnicus (FT)

Wegkapitein bij fietsers in groep

Transcriptie:

1. Wat is een fiets? TOELICHTING FIETSENCONTROLE Dit vinden we terug in artikel 2.15.1. "Rijwiel" van het KB van 1/12/1975 (wegcode) : Elk voertuig met twee wielen, dat wordt voortbewogen door middel van pedalen of van handgrepen door één of meer van de gebruikers en niet met een motor is uitgerust. De bevestiging van een elektrische hulpmotor met een nominaal continu vermogen van maximaal 0,25 kw, waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en tenslotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/u bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen, brengt geen wijziging in de classificatie. 2. Enkele afbeeldingen van fietsen Koersfiets Mountainbike Kinderfiets minifiets Vouwfiets citybike Hybride fiets Cruiser fiets Fietsencontrole 1 PC Stefaan Vanlombeeck

Elektrische fiets tandem Bakfiets bakfiets transportfiets Cruiser transportfiets met kinderzitje Aanhangfiets Aanhangwagen met kinderzitjes Kinderstoeltje op bagagerek Babyzitje op bagagerek Fietsencontrole 2 PC Stefaan Vanlombeeck

3. Wettelijke onderverdeling van de fietsen Volgens artikel 82 Rijwielen en hun aanhangwagens worden de fietsen onderverdeeld in functie van de wettelijke uitrusting. Benaming Kenmerken van dit fietstype Uitrusting Koersfiest (racefiets) fiets met koersstuur banddikte is max. 2,5 cm geen bagagedrager achteraan Bel (hoorbaar tot op 20m) Rem op het voorwiel en rem op het achterwiel Koersfiets met minstens 1 spatbord Bel (hoorbaar tot op 20m) Rem op het voorwiel en rem op het achterwiel witte reflector vooraan en rode reflector achteraan alle-terreinen-fiets (mountainbike, ATB) fiets met kleine wieldiameter (kinderfiets, minifiets, vouwfiets) minstens 2 versnellingsraderen die vanaf het stuur worden bediend banden met een minimumdoorsnede van 38 mm voor wielen met een diameter van 65 cm, of een minimumdoorsnede van 32 mm voor wielen met een diameter van 70 cm geen bagagedrager achteraan geen spatborden Alle-terreinen-fiets met minstens 1 spatbord diameter wielen is max 50cm (banden niet inbegrepen) Bel (hoorbaar tot op 20m) Rem op het voorwiel en rem op het achterwiel Bel (hoorbaar tot op 20m) Rem op het voorwiel en rem op het achterwiel witte reflector vooraan en rode reflector achteraan Bel (hoorbaar tot op 20m) 1 rem Met deze fietsen mag niet op de openbare weg gereden worden als het donker is en als de zichtbaarheid minder dan 200 meter bedraagt. (Anders moeten zij uitgerust zijn als een 'gewone fiets'.) gewone fiets: (stadsfiets, city bike, hybride,bakfiets, transportfiets, elektrische fiets ) : alle andere fietsen die niet tot de hoger vermelde types behoren. vooraan een witte reflector en achteraan een rode reflector voeren; (Het lichtgevend gedeelte van de rode reflector moet afzonderlijk zijn van dit van het rode licht) De pedalen van fietsen moeten altijd voorzien zijn van gele of oranje reflecoren. De fietsen moeten altijd een zijdelingse signalisatie voeren bestaande uit : o ofwel een witte retro-reflecterende strook in de vorm van een doorlopende cirkel langs elke kant van de band van het voor- en achterwiel; o ofwel, op elk wiel ten minste twee gele of oranje reflectoren met dubbel front, vast bevestigd aan de spaken en symmetrisch aangebracht. o ofwel de combinatie van de twee voornoemde types. Fietsencontrole 3 PC Stefaan Vanlombeeck

4. Andere bepalingen De lichten en reflectoren moeten altijd duidelijk zichtbaar zijn en goed uitkomen, goed onderhouden zijn en goed werken; In geen geval mogen er vooraan rode lichten of rode reflectoren en achteraan witte of gele lichten of witte reflectoren gevoerd worden; De reflectoren mogen geen driehoekige vorm hebben. Zij moeten vast zijn aangebracht in een vlak, loodrecht op de lengteas van het rijwiel; De reflectoren en retro-reflecterende stroken, die door dit artikel voorgeschreven of voorzien zijn, moeten overeenkomstig de door Ons vastgestelde normen goedgekeurd zijn, met uitzondering van de witte reflectoren vooraan en de gele of oranje reflectoren op de pedalen, aangebracht voor 1 januari 1985, alsmede van de retro-reflecterende stroken op de banden, aangebracht voor 1 januari 1985. De rode reflectoren achteraan, aangebracht voor 1 januari 1985 en die niet goedgekeurd zijn, mogen bovendien bij de goedgekeurde rode reflectoren achteraan behouden blijven. Rijden bij duisternis : Fietsers moeten tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag, en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter, vooraan en achteraan een niet verblindend vast licht of knipperlicht voeren. Vooraan moet het licht wit of geel zijn, achteraan rood. Het rode achterlicht moet s nachts, bij helder weer, zichtbaar zijn van op een afstand van 100 meter minimum. Afmetingen De maximum breedte van een fiets is vastgesteld op 0,75 meter ; Fietsaanhangwagens : De door rijwielen getrokken aanhangwagens moeten altijd achteraan twee rode reflectoren voeren; Zij moeten bovendien een rood licht voeren zodra hun omvang het voor het rijwiel gevoerd rood licht onzichtbaar maakt; De breedte, met inbegrip van al de uitstekende delen, van een aanhangwagen getrokken door een fiets mag niet meer bedragen dan 1,00 meter; De massa van een door een fiets getrokken aanhangwagen mag niet meer bedragen dan 80 kg, lading en passagiers inbegrepen; Een aanhangwagen met een massa van meer dan 80 kg mag evenwel gebruikt worden wanneer hij beschikt over een remsysteem dat automatisch in werking treedt wanneer de fietser remt; 5. Benaming van de onderdelen van een fiets Fietsencontrole 4 PC Stefaan Vanlombeeck

6. De controlepunten Voor- en achterrem : Kabelrem met remblokjes Kabelrem met remblokjes Kabelrem met remblokjes Schijfrem met kabel Terugtraprem Kabelrem in de naaf Remmen met kabel kunnen getest worden door de fiets aan het stuur verder te duwen terwijl je er naast staat en de remmen afzonderlijk bedient. Er moet voldoende weerstand te zijn om een noodstop te maken. Eigenlijk zou het wiel moeten blokkeren. Een terugtraprem is moeilijk te controleren zonder met de fiets te rijden. De remhendels moeten goed vast staan op het stuur. Bel : Fietsreflectoren De fietsbel dient gemakkelijk bedienbaar te zijn en hoorbaar tot op 20 meter. Fietsencontrole 5 PC Stefaan Vanlombeeck

De witte reflector vooraan mag gecombineerd worden met het voorlicht. De kleine rode reflectoren van het oude type, meestal gecombineerd met het achterlicht zijn niet meer toegelaten. Ze mogen behouden blijven maar dienen aangevuld met een rode reflector van het goedgekeurde type. Goedgekeurde reflectoren hebben het Belgisch of Europees keurmerk B of E. Het is niet wenselijk om nieuwe reflectoren met een het keurmerk van een ander land bij een fietsencontrole af te keuren. Zo zie je veel fietsen van Nederlandse merken met een keurmerk NL die eigenlijk aan dezelfde kwaliteitseisen voldoen als van het keurmerk B. Zoals hoger beschreven dienen er twee zijreflectoren te zijn in de wielen of een reflecterende strip in de buitenband of beide samen. Banden worden vuil, dus ook de reflecterende strip. Er reflecterende strips moeten dus voldoende proper zijn om te kunnen reflecteren op invallende lichtbundels. Zadel Het zadel dient in goede staat te zijn en goed vast te staan. Je mag het niet zomaar met de hand kunnen verdraaien. Het zadel moet ook ongeveer horizontaal staan. Een aangepaste hoogte is groot belang om veilig te kunnen fietsen. Voor kinderen die nog niet erg stuurvast zijn kan het zadel best zodanig geplaatst worden dat zij, zittend op het zadel, met de voeten vlak op de grond kunnen staan. Normaal staat het zadel wel iets hoger zodat je allen met de tenen vlak op de grond kan staan. Stuur Het stuur dient perfect haaks op het voorwiel te staan en moet goed vast staan. Je kan dit testen door met beide benen het voorwiel te klemmen en dan aan het stuur te draaien. Er dienen 2 handgrepen te zijn om het stuur stevig te kunnen vasthouden. Het stuur kan in hoogte versteld worden en moet op een comfortabele hoogte staan om gemakkelijk te kunnen draaien. Remmen en versnellingen moeten gemakkelijk te bedienen zijn. Fietsencontrole 6 PC Stefaan Vanlombeeck

Wielen Het wiel moet stevig vastzitten in de vork. De wielen dienen mooi rond te zijn om stabiel te kunnen fietsen. Er mag geen zogenaamde slag in het wiel zijn. Hierdoor gaat het wiel ook tegen de remblokjes slepen. Een verkeerd geplaatste binnenband kan er ook voor zorgen dat het wiel hobbelig rijdt op een vlakke weg. Het wiel kan ook los komen te zitten indien de kogellagers van de naaf niet goed zijn aangedraaid. Indien de lager daarentegen te vast is geklemd zal het wiel moeilijk draaien en kan het zijn dat de kogels van de kogellager een knarsend geluid voortbrengen. Dit is ook het geval indien er vuil tussen de kogellager komt. Spaken en velgen De spaken mogen niet verbogen, er mogen geen spaken ontbreken en ze moeten voldoende vast zitten. Spaken kunnen uitrekken waardoor ze los komen te zitten. Ze dienen dan met een speciale sleutel aangedraaid te worden. De velg mag niet gedeukt zijn en mag geen barsten vertonen. Banden Een fietsband moet van de juiste maat zijn. Niet alleen de diameter maar ook de breedte van de band moet aangepast zijn aan de breedte van de velg. Belangrijk om stabiel te rijden en een lekke band te voorkomen is de juiste spanning. Deze wordt uitgedrukt in bar of psi. Een gewone fietsband pomp je op tot 2 à 3 bar. Er zijn banden die een hogere spanning vereisen 5, 6 tot zelfs 12 bar voor de tube van een koersfiets. Kijk dus na of er niet met te platte banden wordt gereden. Kijk uiteraard ook na of de banden niet versleten zijn. Sommige banden hebben een anti-leklaag die zichtbaar wordt als de band moet vervangen worden. Rubber veroudert. Zij vertonen dan barstjes en scheuren aan de zijkant. Fietsencontrole 7 PC Stefaan Vanlombeeck

Ketting De ketting moet goed onderhouden zijn. Dit wil zeggen niet vuil en goed gesmeerd. De ketting moet gemonteerd zijn met niet al te veel speling. Zowel de ketting als de tandwielen zijn onderhevig aan slijtage. Hiernaast zie je bovenaan een afgesleten tandwiel. Het rode gedeelte is het deel van de tand die versleten is. Een ketting gaat door slijtage rekken en langer worden. De ketting past dan niet meer op de kamwielen. Bij het fietsen krijgen we dan het fenomeen van doortrappen. Je kan dit controleren door aan de ketting te trekken die op het tandwiel ligt (zie foto). Komt de ketting los te zitten dan is er een probleem. Meestal worden tandwielen en ketting gelijkertijd vervangen. Een ander probleem is een slecht afgestelde derailleur achteraan. Te pas en te onpas springt de ketting op een andere versnelling. De ketting kan ook van de kamwielen aflopen. Een slecht afgestelde derailleur kan ook in je achterwiel terecht komen. Systemen om de versnellingen te bedienen Fietsencontrole 8 PC Stefaan Vanlombeeck

Pedalen en trapas Problemen met de trapas komen niet zo vaak voor en zijn meestal een gevolg van versleten kogellagers. Vuil in de kogellager is meestal de oorzaak. De crank-arm kan los komen waardoor er speling ontstaat. Dit mag uiteraard niet. Pedalen zijn eveneens bewegende delen en erg onderhevig aan slijtage. De pedalen moeten mooi en soepel rond draaien. Als gevolg van valpartijen kan het ook zijn dat een pedaal een beetje krom komt te staan waardoor je niet naar behoren kan trappen. Frame Beschadigingen van het frame zijn meestal het gevolg van valpartijen. Uiteraard mag het frame geen barsten of scheuren vertonen. Lichten Een fiets moet niet verplicht uitgerust zijn met lichten. Overdag bij normale zichtbaarheid hoef je zelfs geen lichten bij te hebben. Indien de fiets met lichten is uitgerust kunnen zij toch preventief gecontroleerd worden. Fietslichten kunnen aangedreven worden met een dynamo op het voorwiel, een dynamo in de naaf of met batterijen. Enkel voor het achterlicht is bepaald dat het s nachts of bij een zichtbaarheid van minder dan ongeveer 200 meter op een afstand van minimum 100 meter moeten zichtbaar zijn. De lichten mogen vast branden of knipperen. De verlichting kan bestaan uit gloeilampen, halogeenlampen of led-lichtjes. Halogeenlampen hebben een grote lichtopbrengst. Led-lichtjes hebben een gering verbruik. gloeilanp halogeenlamp Led-lichtjes survival leds Fietsencontrole 9 PC Stefaan Vanlombeeck

Bijlage : een aantal teksten uit : 1 DECEMBER 1975. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. [BS 09.12.1975] Artikel 2. Bepalingen 2.15.1. "Rijwiel" : elk voertuig met twee of meer wielen, dat wordt voortbewogen door middel van pedalen of van handgrepen door één of meer van de gebruikers en niet met een motor is uitgerust, zoals een fiets, een driewieler of een vierwieler. De bevestiging van een elektrische hulpmotor met een nominaal continu vermogen van maximaal 0,25 kw, waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en tenslotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/u bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen, brengt geen wijziging in de classificatie als rijwiel. Het niet bereden rijwiel wordt niet als voertuig beschouwd. Artikel 82. Rijwielen en hun aanhangwagens 82.1. Lichten en reflectoren 82.1.1. 1 Fietsers moeten tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag, en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter, vooraan en achteraan een niet verblindend vast licht of knipperlicht voeren. Vooraan moet het licht wit of geel zijn, achteraan rood. Het rode achterlicht moet s nachts, bij helder weer, zichtbaar zijn van op een afstand van 100 meter minimum. 2 De fietsen moeten altijd vooraan een witte reflector en achteraan een rode reflector voeren. Het lichtgevend gedeelte van de rode reflector moet afzonderlijk zijn van dit van het rode licht. 3 De pedalen van fietsen moeten altijd voorzien zijn van gele of oranje reflecoren. 4 De fietsen moeten altijd een zijdelingse signalisatie voeren bestaande uit : ofwel een witte retro-reflecterende strook in de vorm van een doorlopende cirkel langs elke kant van de band van het vooren achterwiel. ofwel, op elk wiel ten minste twee gele of oranje reflectoren met dubbel front, vast bevestigd aan de spaken en symmetrisch aangebracht. ofwel de combinatie van de twee voornoemde types. 5 Behalve wanneer ermee gereden wordt tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter, zijn de reflectoren vooraan en achteraan, de reflectoren op de pedalen en de zijdelingse signalisatie niet verplicht voor: a) de fietsen die uitgerust zijn met wielen met een diameter van ten hoogste 500 mm banden niet inbegrepen. b) de fietsen die uitgerust zijn met een koersstuur alsook met banden met een doorsnede van ten hoogste 25 mm, en die, daarenboven, geen bagagedrager achteraan hebben. Fietsencontrole 10 PC Stefaan Vanlombeeck

c) de alle-terreinen-fietsen, uitgerust met banden met een minimumsectie van 38 mm voor de wielen met een diameter van 650 mm en van 32 mm voor de wielen met een diameter van 700 mm, met minimum 2 versnellingsraderen bediend vanaf het stuur en die daarenboven geen spatborden en geen bagagedrager achteraan hebben. De fietsen, bedoeld onder b) en c) moeten evenwel vooraan een witte reflector en achteraan een rode reflector voeren wanneer ze met ten minste één spatbord uitgerust zijn. 82.1.2. 1 Berijders van een drie- of vierwieler moeten tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag, en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter, vooraan en achteraan een niet-verblindend vast licht of knipperlicht voeren. Vooraan moet het licht wit of geel zijn, achteraan rood. 2 De driewielers met één voorwiel moeten altijd vooraan een witte reflector en achteraan twee rode reflectoren voeren. 3 De driewielers met twee voorwielen moeten altijd vooraan twee witte reflectoren en achteraan één rode reflector voeren. 4 De vierwielers moeten altijd vooraan twee witte reflectoren en achteraan twee rode reflectoren voeren. 5 De pedalen van de drie- en vierwielers moeten altijd voorzien zijn van gele of oranje reflectoren. 82.1.3. De door rijwielen getrokken aanhangwagens moeten altijd achteraan twee rode reflectoren voeren. Zij moeten bovendien een rood licht voeren zodra hun omvang het voor het rijwiel gevoerd rood licht onzichtbaar maakt. 82.1.4. 1 De lichten en reflectoren moeten altijd duidelijk zichtbaar zijn en goed uitkomen, goed onderhouden zijn en goed werken. 2 In geen geval mogen er vooraan rode lichten of rode reflectoren en achteraan witte of gele lichten of witte reflectoren gevoerd worden. 3 De reflectoren mogen geen driehoekige vorm hebben. Zij moeten vast zijn aangebracht in een vlak, loodrecht op de lengteas van het rijwiel. 4 Wanneer het rijwiel vooraan twee witte reflectoren of achteraan twee rode reflectoren moet voeren, moeten de twee reflectoren dezelfde kleur, dezelfde vorm en dezelfde afmetingen hebben. Ze moeten symmetrisch ten opzichte van de lengteas van het rijwiel en in hetzelfde vlak, loodrecht op deze as aangebracht zijn. De buitenrand van het lichtgevend gedeelte van de twee reflectoren vooraan en achteraan moet zich zo dicht mogelijk en, in ieder geval, op ten hoogste, 0,10 meter van de buitenomtrek van het rijwiel bevinden. 5 De reflectoren en retro-reflecterende stroken, die door dit artikel voorgeschreven of voorzien zijn, moeten overeenkomstig de door Ons vastgestelde normen goedgekeurd zijn, met uitzondering van de witte reflectoren vooraan en de gele of oranje reflectoren op de pedalen, aangebracht voor 1 januari 1985, alsmede van de retro-reflecterende stroken op de banden, aangebracht voor 1 januari 1985. De rode reflectoren achteraan, aangebracht voor 1 januari 1985 en die niet goedgekeurd zijn, mogen bovendien bij de goedgekeurde rode reflectoren achteraan behouden blijven. 82.2. Geluidstoestel. De rijwielen moeten uitgerust zijn met een geluidstoestel dat uit een bel bestaat die kan gehoord worden van op een afstand van 20 meter. 82.3. Remmen 82.3.1. De fietsen moeten voorzien zijn van twee voldoend doelmatige remmen, de ene op het voorwiel werkend en de andere op het achterwiel. De fietsen die uitgerust zijn met wielen met een diameter van ten hoogste 500 mm mogen evenwel voorzien zijn van slechts één enkele doelmatige rem. 82.3.2. De drie- en vierwielers moeten voorzien zijn van een voldoend doelmatige reminrichting. 82.4. Afmetingen 82.4.1. De maximum breedte van een fiets is vastgesteld op 0,75 meter en deze van een drie- of vierwieler op 2,50 meter. Fietsencontrole 11 PC Stefaan Vanlombeeck

82.4.2. De breedte, met inbegrip van al de uitstekende delen, van een aanhangwagen getrokken door een fiets mag niet meer bedragen dan 1,00 meter. 82.4.3. De breedte, met inbegrip van al de uitstekende delen, van een aanhangwagen getrokken door een drie- of vierwieler mag niet meer bedragen dan de breedte van het trekkend voertuig. 82.5. De massa van een door een fiets getrokken aanhangwagen mag niet meer bedragen dan 80 kg, lading en passagiers inbegrepen. Een aanhangwagen met een massa van meer dan 80 kg mag evenwel gebruikt worden wanneer hij beschikt over een remsysteem dat automatisch in werking treedt wanneer de fietser remt. Artikel 82bis. Maximum breedte van voortbewegingstoestellen De maximum breedte van een voortbewegingstoestel is 1 meter. Artikel 43. Fietsers en bromfietsers 43.1. Het is de fietsers en bromfietsers verboden te rijden : 1 zonder het stuur vast te houden; 2 zonder de voeten op de pedalen of op de voetsteunen te hebben; 3 door zich te laten voorttrekken; 4 terwijl zij een dier aan het leizeel houden. 43.2. De fietsers die de rijbaan volgen, mogen met twee naast elkaar rijden, behalve wanneer het kruisen niet mogelijk is. Buiten de bebouwde kom moeten zij bovendien achter elkaar rijden bij het naderen van een achteropkomend voertuig. Wanneer fietsers de rijstrook die voorbehouden is aan voertuigen van geregelde openbare diensten en aan voertuigen bestemd voor het ophalen van leerlingen of de bijzondere overrijdbare bedding mogen volgen, moeten zij achter elkaar rijden. Fietsers moeten achter elkaar rijden wanneer een aanhangwagen aan een fiets gekoppeld is. De gebruikers van het fietspad mogen elkaar noch hinderen, noch in gevaar brengen, noch een gevaarlijk gedrag vertonen ten opzichte van de andere weggebruikers. Wanneer bromfietsers de bijzondere overrijdbare bedding mogen volgen, moeten zij achter elkaar rijden. Rode tekst treedt in werking op 1 september 2011 44.4. Een fiets, een bromfiets, een motorfiets, een drie- of vierwieler met of zonder motor mogen niet meer personen vervoeren dan het getal waarvoor de zitplaats of zitplaatsen ingericht zijn. Alleen in aan fietsen gekoppelde aanhangwagens mogen passagiers worden vervoerd. Een aanhangwagen mag slechts twee passagiers vervoeren en moet uitgerust zijn met beveiligde zitplaatsen met een afdoende bescherming van handen, voeten en rug. De fietser mag slechts één aanhangwagen trekken. 44.5. Het is de bestuurders van fietsen, bromfietsen en motorfietsen verboden de "amazonezit" aan te nemen of te laten aannemen door een passagier. Het is de passagiers van deze voertuigen verboden de "amazonezit" aan te nemen. Art. 44.5 wordt vanaf 1 september 2011 gewijzigd als volgt : "44.5. Het is de bestuurders van fietsen, bromfietsen, motorfietsen, driewielers met motor en vierwielers met motor verboden de "amazonezit" aan te nemen of te laten aannemen door een passagier. Het is de passagiers van deze voertuigen verboden de "amazonezit" aan te nemen. De passagiers van bromfietsen, motorfietsen, driewielers met motor en vierwielers met motor moeten de voeten op de voetsteunen hebben." Wijzigingen verkeersreglement voor rijwielen en hun aanhangwagens 18 mei 2006 Fietsencontrole 12 PC Stefaan Vanlombeeck

Op 18 mei 2006 verscheen het koninklijk besluit van 9 mei 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg in het Belgisch Staatsblad. Ingevolge dit koninklijk besluit wijzigen enkele bepalingen die voor rijwielen en bestuurders van rijwielen van toepassing zijn. De wijzigingen zijn vanaf 18 mei 2006 van toepassing. 1. Verlichting en reflectoren De verplichting om permanent verlichting te voeren op een rijwiel wordt opgeheven. Het een witte of gele licht vooraan en een rood licht achteraan, dewelke niet verblindend mogen zijn, moeten alleen aanwezig zijn én in werking zijn tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag, en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien op een afstand van ongeveer 200 meter. De verlichting, die in knipperstand mag werken, moet niet meer op het rijwiel zelf aangebracht worden. Ze mag op de bagage, de kleding, het lichaam, het rijwiel zelf, aangebracht worden. Indien door het rijwiel een aanhangwagen getrokken wordt, moet de aanhangwagen achteraan een rood licht voeren zodra de omvang van de aanhangwagen het door het rijwiel gevoerde rood licht onzichtbaar maakt. De lichten en reflectoren moeten altijd duidelijk zichtbaar zijn en goed uitkomen, alsook in goede staat zijn van onderhoud en werking. 2. Aanhangwagen getrokken door een fietser Er worden een aantal maatregelen van kracht die er vooral moeten voor zorgen dat minder mobiele mensen vervoerd kunnen worden in een aan een fiets gekoppelde aanhangrolstoel. Alleen in aan fietsen gekoppelde aanhangwagens mogen passagiers worden vervoerd op voorwaarde dat de aanhangwagen speciaal uitgerust is voor het vervoer van passagiers. De leeftijdsgrens van de vervoerde passagiers, bepaald op 8 jaar, wordt opgeheven. Een aanhangwagen mag slechts twee passagiers vervoeren en moet zijn uitgerust met beveiligde zitplaatsen met een afdoende bescherming van handen, voeten en rug. De fietser mag slechts één aanhangwagen trekken. De massa van een door een fiets getrokken aanhangwagen mag niet meer bedragen dan 80 kg, lading en passagiers inbegrepen. Een aanhangwagen met een massa van meer dan 80 kg mag evenwel gebruikt worden wanneer hij beschikt van een remsysteem dat automatisch in werking wordt gesteld wanneer de fietser remt. Fietsencontrole 13 PC Stefaan Vanlombeeck