Onderwijs- en examenregeling. Bacheloropleiding Economie en bedrijfseconomie 2014-2015

Vergelijkbare documenten
[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling. Bacheloropleiding Economie en bedrijfseconomie = 1

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling masteropleiding Cultureel erfgoed

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003

Onderwijs- en examenregeling. Bacheloropleidingen. Faculteit Bètawetenschappen

Onderwijs- en examenregeling cohort masteropleiding Cultureel erfgoed

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding American Studies. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Journalistiek. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling masteropleiding Keltische talen en cultuur

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Conflict Studies and Human Rights. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling masteropleiding. Islam in de moderne wereld

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

Onderwijs- en examenregeling. Bacheloropleidingen. Faculteit Bètawetenschappen

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Onderwijs- en examenregeling van de. bacheloropleidingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en Examenregeling LS&T/SMS&TI (Bacheloropleiding)

[60715] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Kunstbeleid en -management. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Cultureel Erfgoed. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

[60715] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Kunstbeleid en -management. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Bijlage II: Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding Milieu-maatschappijwetenschappen ( )

Onderwijs- en examenregeling cohort masteropleiding Communicatiestudies

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Onderwijs- en examenregeling cohort masteropleiding Taalwetenschap

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING

FRAUDE EN PLAGIAAT REGELING STUDENTEN UvA. Vastgesteld door het College van Bestuur in 2008, laatstelijk gewijzigd mei 2010.

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling. Bacheloropleidingen. Faculteit Bètawetenschappen

Onderwijs- en examenregeling. Bacheloropleiding. Milieu-maatschappijwetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Arabische Taal en Cultuur

Onderwijs- en Examenregeling van de Masteropleidingen. Life Science & Technology. NanoScience

Onderwijs- en examenregeling van de. bacheloropleidingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Medische Psychologie. Faculteit Sociale Wetenschappen. Universiteit van Tilburg

OER. Uitleg over de. Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences

Onderwijs- en examenregeling (OER) Inhoud:

Onderwijs- en examenregeling (OER) bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid 2013/2014 Departement Rechtsgeleerdheid Universiteit Utrecht

Onderwijs- en examenregeling van de. bacheloropleidingen

Reglement examencommissie. bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid. Universiteit Utrecht

Onderwijs- en examenregeling cohort masteropleiding Middeleeuwse studies

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Taal- en Spraaktechnologie (Language and Speech Technology)

Algemene voorwaarden Selectietraject van het Instroomprogramma voor hbo ers

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Bedrijfscommunicatie. studierichtingen: Bedrijfscommunicatie, Cultuur & Organisaties (BCO)

Onderwijs- en examenregeling van de. bacheloropleidingen

Onderwijs- en Examenregeling MST en LS&T (Bacheloropleiding)

Onderwijs- en Examenregeling LS&T en MST (Bacheloropleiding)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Literatuurwetenschap

Onderwijs- en examenregeling voor de masteropleidingen

Onderwijs- en examenregeling. Bacheloropleidingen. Faculteit Bètawetenschappen

Opleidingsspecifiek deel Natuurwetenschap en Innovatiemanagement bij de OER Bacheloropleidingen Undergraduate School Geosciences

Onderwijs- en examenregeling masteropleiding Communicatiestudies

Studiejaar Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor)

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen. Onderwijs- en examenregeling. Deel 1 - Bacheloropleiding

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen. Onderwijs- en examenregeling. Bacheloropleiding

Bijlage I Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding Natuurwetenschap & Innovatiemanagement (2014/2015)

Onderwijs- en examenregeling Masteropleidingen Graduate School of Natural Sciences

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Duitslandstudies. studierichtingen:

Fraudereglement. van de. Hogeschool van Amsterdam

Onderwijs- en examenregeling voor de masteropleidingen

Algemene Onderwijs- en examenregeling. Bacheloropleidingen Undergraduate School Geowetenschappen Universiteit Utrecht

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de bacheloropleiding. Arabische Taal en Cultuur

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Algemene Cultuurwetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Kunstgeschiedenis

Erratum Onderwijs en Examenregeling (OER) Bacheloropleidingen

Onderwijs- en examenregeling van de. masteropleidingen

Algemene voorwaarden Selectietraject van het Instroomprogramma voor hbo ers

gelet op: de artikelen 7.13, 9.15, 9.18 en 9.38 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Taal- en spraakpathologie

Faculteit der Letteren. Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Geschiedenis

Onderwijs- en examenregeling cohort masteropleiding Kunstbeleid en -management

Onderwijs- en examenregeling. Bacheloropleidingen. Faculteit Bètawetenschappen

Onderwijs- en examenregeling cohort masteropleiding Duitse taal en cultuur

Onderwijs- en examenregeling (OER) Master

Onderwijs- en Examenregeling. Masteropleiding FARMACIE

Training OER voor gevorderden. Guan Schellekens Juriaan van Kan Schellekens en Van Kan training en advies - november 2014

Onderwijs- en examenregeling van de. masteropleidingen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Taal- en spraakpathologie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Geschiedenis

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

Onderwijs- en examenregeling masteropleiding Geschiedenis

Onderwijs- en examenregeling Masteropleidingen Graduate School of Natural Sciences

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Kunstgeschiedenis

GMW Onderwijs- en ExamenRegeling. Master-opleiding. voor het studiejaar

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Algemene Cultuurwetenschappen

Onderwijs- en Examenregeling 2009/2010

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Nederlandse Taal en cultuur

Undergraduate School Geowetenschappen

Onderwijs- en examenregeling. Deel I - Bacheloropleiding Franse Taal en cultuur. Inhoud: 1. Algemeen. 2. Opbouw van de opleiding. 3.

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Talenonderwijs en communicatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Arabische, Nieuwperzische en Turkse Talen en Culturen

Onderwijs- en examenregeling. Bacheloropleiding. Bestuurs- en Organisatiewetenschap

Undergraduate School Geowetenschappen Universiteit Utrecht

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Transcriptie:

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding Economie en bedrijfseconomie 2014-2015 1

2

Inhoudsopgave PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN... 5 art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling... 5 art. 1.2 begripsbepalingen... 5 PARAGRAAF 2 VOOROPLEIDING... 6 art. 2.1 toelating... 6 art. 2.2 gelijkwaardige vooropleiding... 6 art. 2.3 colloquium doctum... 6 PARAGRAAF 3 INHOUD EN INRICHTING VAN DE OPLEIDING... 7 art. 3.1 doel van de opleiding... 7 art. 3.2 vorm van de opleiding... 7 art. 3.3 taal waarin de opleiding wordt verzorgd... 7 art. 3.4 studielast... 7 art. 3.5 major... 7 Art. 3.6 profileringsruimte... 8 art. 3.6.a profileringsruimte, minor voor majoreconomiestudenten... 8 art. 3.6.b profileringsruimte, minor voor niet-majoreconomiestudenten... 9 art. 3.7 onderdelen elders... 9 art. 3.8 honoursprogramma... 9 PARAGRAAF 4 ONDERWIJS... 11 art. 4.1 cursus... 11 art. 4.2 ingangseisen cursussen; voorkennis... 11 art. 4.3 inschrijving voor cursussen... 11 art. 4.4 aanwezigheids- en inspanningsverplichting... 11 art. 4.5 deelname aan cursussen; voorrangregels... 11 art. 4.6 afsluiten cursussen internationale studenten voor onderwijsvrije periode kerst... 11 art. 5.1 algemeen... 12 art. 5.2 - examencommissie... 12 art. 5.4 cijfers... 12 art. 5.5 reparatie: aanvullende of vervangende toets... 13 art. 5.6 toetsvorm... 13 art. 5.7 mondelinge toetsen... 13 art. 5.8 toetsvoorziening bijzondere gevallen... 13 art. 5.9 termijn beoordeling... 13 art. 5.10 geldigheidsduur... 14 art. 5.11 inzagerecht... 14 art. 5.12 bewaartermijn toetsen... 14 art. 5.13 vrijstelling... 14 art. 5.14 fraude en plagiaat... 14 PARAGRAAF 6 EXAMEN... 16 art. 6.1 examen... 16 art. 6.2 judicium cum laude... 16 art. 6.3 graad... 16 art. 6.4 honours... 17 art. 6.5 final Grade Point Average (GPA)... 17 art. 6.6 getuigschrift... 17 PARAGRAAF 7 STUDIEBEGELEIDING... 18 art. 7.1 studievoortgangsadministratie... 18 art. 7.2 studiebegeleiding... 18 art. 7.3 handicap... 18 art. 7.4 (bindend) studieadvies... 18 PARAGRAAF 8 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN... 20 art. 8.1 vangnetregeling... 20 art. 8.4 cum laude voor studenten die voor 1 september 2011 zijn gestart... 20 art. 8.5 wijziging... 20 art. 8.6 bekendmaking... 20 art. 8.7 inwerkingtreding... 20 BIJLAGE... 21 1. Verplichte onderdelen Major... 21 2. Keuzeonderdelen Major... 21 3. Gelijkwaardige vooropleidingen... 22 4a. Samenstelling grote minors voor studenten gestart in 2014-2015... 23 4b. Samenstelling grote minors voor studenten gestart in 2013-2014 en eerder... 23 3

5. Inhoud honoursprogramma... 27 6. Inhoud minors voor niet-major economiestudenten... 28 7. Early exit voor exchange studenten... 29 In de Onderwijs- en Examenregeling zijn de opleidingsspecifieke rechten en plichten opgenomen van studenten enerzijds en de Universiteit Utrecht anderzijds. In het (algemene universitaire) Studentenstatuut staan de rechten en plichten die voor alle studenten gelden. Deze regeling is vastgesteld door de decaan van de Faculteit Rechtsgeleerdheid, Economie, Bestuur en Organisatiewetenschap op 11juni 2014 met instemming van de faculteitsraad d.d. 6 juni 2014. 4

PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling geldt voor het studiejaar 2014-2015 en is van toepassing op het onderwijs, de toetsen en het examen van de bacheloropleiding Economie en bedrijfseconomie (hierna te noemen: de opleiding) en op alle studenten die voor de opleiding staan ingeschreven. De opleiding wordt verzorgd door de Utrecht University School of Economics binnen de faculteit Rechtsgeleerdheid, Economie en Bestuurs- en Organisatiewetenschap (REBO) hierna te noemen: de faculteit. art. 1.2 begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; c. studiepunt: eenheid uitgedrukt in ECTS, waarbij een studiepunt gelijk staat aan 28 uur studeren; d. gedragscode taal: de op grond van art. 7.2 sub c van de wet door het college van bestuur vastgestelde gedragsregels ten aanzien van het verzorgen van het onderwijs en de examens in een andere taal dan het Nederlands; e. opleiding: de bacheloropleiding genoemd in art. 1.1 van deze regeling, bestaande uit een samenhangend geheel van onderwijseenheden; f. onderdeel: een onderwijseenheid (cursus) van de opleiding, opgenomen in de Universitaire Onderwijscatalogus; g. toets: tentamen als bedoeld in art. 7.10 van de wet; h. examen: het afsluitend bachelorexamen van de opleiding dat met goed gevolg is afgelegd als aan alle verplichtingen van de gehele bacheloropleiding is voldaan; i. Universitaire Onderwijscatalogus: het onder verantwoordelijkheid van het college van bestuur gehouden register van de binnen de universiteit verzorgde cursussen; j. grote minor: een samenhangend pakket van vakken zoals omschreven in bijlage 4; k. contract onderwijsvoorzieningen: het door de onderwijsdirecteur (of andere functionaris namens de opleiding) en gehandicapte student afgesloten contract waarin is vastgelegd op welke noodzakelijke en redelijke voorzieningen de student recht heeft; l. Internationaal Diploma Supplement: de bijlage bij het bachelorgetuigschrift waarin een toelichting is opgenomen m.b.t. de aard en de inhoud van de opleiding (mede in internationale context). De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. 5

PARAGRAAF 2 VOOROPLEIDING art. 2.1 - toelating 1. De VWO-profielen Economie en Maatschappij, Natuur & Gezondheid en Natuur & Techniek geven direct toelating tot de opleiding. Voor het profiel Cultuur en Maatschappij gelden aanvullende eisen. Deze dient de volgende vakken te omvatten: Wiskunde A of Wiskunde B en Engels. Deficiënties in de vooropleiding in Wiskunde worden voor aanvang van de opleiding vervuld door het afleggen van de toets Wiskunde A bij Boswell-Bèta of de Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde. Deficiënties in de vooropleiding in Engels worden voor aanvang van de opleiding vervuld door het afleggen van één de volgende toetsen: IELTS (International English Language Testing System), academic module. De minimum vereiste IELTS score (overall band) moet zijn: 7.0 met tenminste 6.0 voor ieder onderdeel. TOEFL (Test Of English as a Foreign Language). De minimum vereiste TOEFL score is: 92 (internet-based), met minimaal 23 voor schrijven en minimaal 20 voor de andere onderdelen (lezen, spreken en luisteren). Cambridge EFL Examinations De Universiteit Utrecht accepteert 2 certificaten: o Cambridge Certificate in Advanced English. Minimum score: C; o Cambridge Certificate of Proficiency in English. Minimum score: C; 2. De examencommissie kan in bijzondere gevallen een examenbevoegde docent in het desbetreffende vak belasten met het afnemen van één of meer toetsen. art. 2.2 gelijkwaardige vooropleiding 1. Degene die niet in het bezit is van een vwo-diploma, maar wel een diploma bezit dat op grond van de wet of de in de bijlage genoemde vooropleidingen onder 3 bij deze regeling gelijkwaardig is met een vwo-diploma en toelating tot de opleiding geeft, wordt voor aanvang van de opleiding getoetst in de vakken genoemd in artikel 2.1 op het niveau van het vwoeindexamen. Betrokkene kan pas worden ingeschreven als bewijs is geleverd van voldoende kennis van deze vakken. 2. Degene die in het bezit is van een diploma van met goed gevolg afgelegd propedeutisch examen aan een hogeschool, wordt voor aanvang van de opleiding getoetst op Wiskunde A of Wiskunde B op het niveau van het vwo-eindexamen. Betrokkene kan pas worden ingeschreven als bewijs is geleverd van voldoende kennis van Wiskunde A of B. 3. Degene die in het bezit is van een buitenlands diploma dat gelijkwaardig is met een vwodiploma kan worden toegelaten tot het Engelstalige Bachelorprogramma vooropgesteld dat de betrokkene over voldoende kennis van het Engels conform art. 2.1 en wiskunde beschikt. De beoordeling geschiedt door Studentenservice, Admission Office, van de Universiteit Utrecht op basis van het buitenlands diploma en andere ingediende bescheiden. art. 2.3 - colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in Artikel 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken: a. Engels; b. Wiskunde. Aan de eisen inzake voldoende beheersing van de Engelse taal en Wiskunde wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het Staatsexamen Engels en Wiskunde-A afgenomen bij Boswell Bèta te Utrecht. Tevens is voldaan aan de eis inzake voldoende beheersing van de wiskunde indien de toets van de Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde met goed gevolg is afgesloten. 6

PARAGRAAF 3 INHOUD EN INRICHTING VAN DE OPLEIDING art. 3.1 doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd: 1. kennis, vaardigheid en inzicht op het gebied van de Economie en het bereiken van de eindkwalificaties genoemd in het tweede lid. 2. academische vorming. Hieronder wordt verstaan het ontwikkelen van competenties (kennis, vaardigheden en attitudes) ten aanzien van: academisch denken, handelen en communiceren; hanteren van relevant wetenschappelijk instrumentarium; (wetenschappelijk) communiceren in het Engels; hanteren van specifieke kennis van een vakgebied in een bredere wetenschappelijke, wetenschapsfilosofische, en maatschappelijk/culturele context. gedragsnormen die gelden tijdens de studie en binnen de wetenschap en de gevolgen daarvan voor de samenleving. 3. voorbereiding op een verdere studieloopbaan. Studenten worden vanaf het eerste bachelorjaar vertrouwd gemaakt met theorie en praktijk van wetenschappelijk onderzoek. Eindtermen: 1. Op academisch niveau kunnen denken en handelen als econoom. 1.1 (optioneel) Op academisch niveau kunnen denken en handelen op het snijvlak van de economie en de tweede discipline. 2. Het vermogen om door middel van onderzoek bij te dragen aan de ontwikkeling van het economisch vakgebied. 2.1 (optioneel) Het vermogen om door middel van wetenschappelijk onderzoek bij te dragen aan de ontwikkeling van het vakgebied op het snijvlak van de economie en de tweede discipline. 3. Beleid ontwikkelen met behulp van kennis en inzicht die ontleend is aan het economisch vakgebied. 3.1 (optioneel) Beleid ontwikkelen met behulp van kennis en inzicht die ontleend is aan het vakgebied op het snijvlak van de economie en de tweede discipline. 4. Op academisch niveau kunnen denken en handelen. 5. In een (complexe) situatie stappen onderscheiden en ondernemen die leiden tot de oplossing van een probleem. 6. Effectief samenwerken in teams. 7. Effectief mondeling en schriftelijk communiceren in Engels. 8. Doelgericht de eigen ontwikkeling sturen. Voor de specificaties behorend bij de eindtermen, zie www.uu.nl/studenten/use > Bachelor> Opbouw programma. art. 3.2 vorm van de opleiding De opleiding wordt voltijds verzorgd. art. 3.3 taal waarin de opleiding wordt verzorgd De voertaal van de opleiding is Engels. Daarbij is de gedragscode Taal van de Universiteit Utrecht van toepassing. art. 3.4 studielast 1. De opleiding heeft een studielast van 180 studiepunten. 2. De opleiding omvat onderdelen op gevorderd niveau 1 (niveau 3) met een studielast van tenminste 45 studiepunten (in major en profileringsruimte samen). art. 3.5 major 1 zie art. 4.1 7

1. De major economie omvat onderdelen die betrekking hebben op de economische wetenschappen en bestaat uit een verplicht en een keuzegedeelte. De major economie omvat een studielast van 135 ECTS-studiepunten. Indien voor een combinatie met een grote minor als bedoeld in artikel 3.6a lid 5 wordt gekozen, omvat de major economie een studielast van 120 ECTS studiepunten. 2. Het verplichte gedeelte van de major economie bestaat uit de in de bijlage onder 1 aangewezen onderdelen met een totale studielast van 75 ECTS-studiepunten. 3. De (optioneel verplichte) keuzeonderdelen van de major worden door de student gekozen uit de in de bijlage onder 2 aangewezen onderdelen. Deze keuzevakken kunnen onderdeel uitmaken van het selectieve programma International Business Economics. 4. Van de major dienen onderdelen die mede betrekking hebben op de wetenschappelijke en maatschappelijke context van de economie 2 met een studielast van tenminste 22,5 ECTSstudiepunten deel uit te maken. Indien voor een combinatie met een grote minor als bedoeld in artikel 3.6a lid 5 wordt gekozen, omvat de major economie tenminste 15 ECTS-studiepunten aan onderdelen die mede betrekking hebben op de wetenschappelijke en maatschappelijke context van de economie 3. 5. De onderdelen van de major dienen voor tenminste 45 ECTS-studiepunten op gevorderd niveau (niveau 3) (tenzij er onderdelen op gevorderd niveau deel uitmaken van de profileringsruimte; in dat geval wordt de verplichting in de major verminderd met het daar behaalde aantal ECTSstudiepunten). Indien voor een combinatie met een grote minor als bedoeld in artikel 3.6a lid 5 wordt gekozen dienen de onderdelen van de major voor tenminste 22,5 ECTS-studiepunten op gevorderd niveau (niveau 3) te liggen. 6. Onderdeel van de major is een thesis met een studielast van 15 ECTS, waarbij de student de mogelijkheid heeft een afgerond werkstuk te maken, als proeve van bekwaamheid waarin vereiste kennis, vaardigheden en attitudes samenkomen. 7. De volgende zes academische vaardigheden worden op niveau 2 afgetekend in de (optioneel) verplichte vakken of eventueel in economische keuzevakken bij reparatie: Academisch denken en handelen; Probleem oplossen; Wetenschappelijk onderzoek doen; Effectief samenwerken in teams; Mondeling presenteren; Schrijven. 8. De academische vaardigheid op niveau 3 Doelgericht de eigen ontwikkeling sturen wordt afgetekend in het Onderzoekskeuzevak. Art. 3.6 profileringsruimte art. 3.6.a profileringsruimte, minor voor majoreconomiestudenten 1. De opleiding omvat een profileringsruimte, waarin de student onderdelen kiest met een totale studielast van tenminste 45 studiepunten 4. 2. De onderdelen van de profileringsruimte dienen voor tenminste 15 studiepunten op verdiepend niveau (niveau 2) te liggen. 3. Voor keuze komen in aanmerking onderdelen, opgenomen in de Universitaire Onderwijscatalogus, tenzij er naar het oordeel van de examencommissie sprake is van inhoudelijke dubbeling met betrekking tot eerder door de student afgelegde onderdelen. Voorts komen voor keuze in aanmerking - onder goedkeuring van de examencommissie - onderdelen verzorgd door een andere Nederlandse of een buitenlandse universiteit dan wel van een bekostigde of aangewezen Nederlandse instelling voor hoger beroepsonderwijs. De examencommissie bepaalt daarbij welk niveau deze onderdelen hebben. De examencommissie onthoudt goedkeuring als er naar haar oordeel sprake is van inhoudelijke dubbeling met betrekking tot eerder door de student afgelegde onderdelen. Indien onderdelen inhoudelijk geheel of gedeeltelijk overlappen kan de examencommissie de inbreng van deze onderdelen voor het examen beperken door aftrek van studiepunten naar rato van de overlap. 4. Indien de student een samenhangend geheel van onderdelen kiest, dat door een onderwijsinstituut wordt verzorgd onder de aanduiding minor, wordt deze aanduiding op het getuigschrift van zijn examen vermeld. 2 cf. de omschrijving van het (hoofd)vakgebied van de opleiding 3 cf. de omschrijving van het (hoofd)vakgebied van de opleiding 4 gelijk aan het verschil tussen 180 en de studielast van de major 8

5. In de bijlage onder 4a zijn de grote minors Geography, Law en Social Sciences opgenomen voor studenten gestart in studiejaar 2014-2015. In bijlage 4b staan de grote minors voor studenten die voor het studiejaar 2014-2015 zijn begonnen.3 art. 3.6.b profileringsruimte, minor voor niet-majoreconomiestudenten 1. Minor Economics 2. Minor Business Economics 3. Minor Entrepreneurship Voor de beschrijvingen van de minors: zie bijlage 6. art. 3.7 onderdelen elders 1. Voorwaarde voor het behalen van het getuigschrift van het bachelorexamen van de opleiding is dat tenminste de helft van het onderwijsprogramma is behaald via onderdelen verzorgd door de Universiteit Utrecht. 2. Onderdelen die tijdens de opleiding elders behaald worden, kunnen uitsluitend met voorafgaande toestemming van de examencommissie worden ingebracht in het examenprogramma van de student. 3. Voor onderdelen die voorafgaand aan de start van de bacheloropleiding zijn behaald aan een instelling voor hoger onderwijs, kan slechts op grond van art. 5.12 vrijstelling worden verleend. art. 3.8 honoursprogramma art. 3.8 honoursprogramma Economics and Business Economics 1. Het honoursprogramma heeft een studielast van 60 studiepunten. Onderdeel van het honoursprogramma is een honours-thesis met een studielast van 15 studiepunten. De samenstelling van het programma is vermeld in bijlage 5. Het honoursprogramma kent voorts de volgende extra-curriculaire activiteiten:15 studiepunten. Van elke honoursstudent wordt actieve deelname verwacht in twee honours committees en aan zes extracurriculaire activiteiten binnen de honourscommunity. Studenten doen internationale ervaring op in het honoursprogramma in de vorm van een internationale leeromgeving. 2. De selectie van kandidaten en de toelating tot het programma is opgedragen aan de selectiecommissie van het programma. De kandidaat ontvangt een toelatings- c.q. afwijzingsbeslissing tot het honoursprogramma. Hierin wordt gewezen op de bezwaarmogelijkheid bij het college van bestuur. 3. Instroom in het honoursprogramma is mogelijk bijaanvang van de start van de opleiding. De instroom is tevens mogelijk bij de start van het tweede semester in jaar 1. 4. Bij de selectie voor deelname aan het honoursprogramma gelden de volgende criteria: a. eindexamengemiddelde middelbare school van 7½ of hoger b. voldoende intellectuele capaciteiten (o.a. blijkend uit cijfers, in het bijzonder wiskunde, etc) c. aantoonbaar gemotiveerd voor het programma (ondermeer blijkend uit heldere motivatiebrief) d. goed op de hoogte van de inhoud van het programma e. aantoonbare belangstelling voor extra activiteiten (ondermeer op basis van CV) f. bereid en gewend hard te werken: blijkend uit studieresultaten en studievoortgang in de vooropleiding g. interesse op het gebied van multidisciplinaire economie h. brede intellectuele belangstelling, blijkend uit de brief en uit het selectiegesprek i. communicatief vaardig, blijkend uit het selectiegesprek j. aanbeveling middelbare school k. voldoende Engelse taalvaardigheid Studenten die lager dan een 7½ scoren, maar erg actief zijn kunnen ook worden aangenomen. 5. Studenten worden na afloop van een semester verwijderd uit het honoursprogramma indien zij: - niet nominaal studeren, of 9

- meer dan één vak in het betreffende studiejaar niet hebben gehaald, of - geen cijfergemiddelde van minimaal een 7.25 hebben gehaald, of - niet actief hebben geparticipeerd in de extra-curriculaire activiteiten De honourscoördinator beslist over verwijdering en betrekt in zijn oordeel eventuele bijzondere persoonlijke omstandigheden die door de student na intreden zo spoedig als redelijkerwijs kan worden verlangd bij hem zijn gemeld. 10

PARAGRAAF 4 ONDERWIJS art. 4.1 cursus 1. Voor de onderdelen van de opleiding worden cursussen verzorgd met een studielast van zeven en een halve studiepunt of een veelvoud daarvan. 2. Alle cursussen die deel uit kunnen maken van de opleiding zijn opgenomen in de Universitaire Onderwijscatalogus. 3. Een cursus wordt verzorgd op een van de volgende niveaus: - inleidend: 1 - verdiepend: 2 - gevorderd: 3. art. 4.2 ingangseisen cursussen; voorkennis In de Universitaire Onderwijscatalogus wordt bij elke cursus aangegeven welke voorkennis gewenst is om daaraan met goed gevolg te kunnen deelnemen. art. 4.3 - inschrijving voor cursussen Aan een cursus kan pas worden deelgenomen nadat de student zich tijdig daarvoor via OSIRISstudent heeft inschreven. Zie: www.uu.nl/inschrijfperiodes. art. 4.4 aanwezigheids- en inspanningsverplichting 1. Van elke student wordt actieve deelname verwacht aan de cursus waarvoor hij of zij staat ingeschreven. 2. Naast de algemene eis dat de student actief participeert in het onderwijs, worden de aanvullende eisen per onderdeel in de Universitaire Onderwijscatalogus omschreven. 3. Bij een kwalitatief of kwantitatief onvoldoende deelname kan de cursuscoördinator de student uitsluiten van verdere deelname aan de cursus of een gedeelte daarvan. art. 4.5 deelname aan cursussen; voorrangregels 1. In de Universitaire Onderwijscatalogus wordt aangegeven voor hoeveel studenten een cursus ten hoogste wordt verzorgd. 2. Deelname vindt plaats in de volgorde van inschrijving, met dien verstande dat voor de opleiding ingeschreven studenten voorrang genieten bij de cursussen, die behoren tot het verplichte deel van hun major [c.q. minor]. art. 4.6 afsluiten cursussen internationale studenten voor onderwijsvrije periode kerst In bijlage 7 zijn de cursussen opgenomen die exchange studenten in periode 2 voor de onderwijsvrije periode rond kerst kunnen afronden. 11

PARAGRAAF 5 TOETSING art. 5.1 algemeen 1. Tijdens de cursus wordt de student op academische vorming getoetst en wordt getoetst of de student in voldoende mate de gestelde leerdoelen bereikt. 2. In de Universitaire Onderwijscatalogus staat beschreven aan welke prestaties de student moet voldoen om de cursus met succes af te ronden en wat de criteria zijn waarop de student beoordeeld wordt. 3. Iedere cursus bevat meerdere toetsmomenten. Uiterlijk halverwege de cursusduur is er een moment waarop de docent de vorderingen van de student evalueert en aan hem/haar kenbaar maakt. 4. De toetsing van de student is afgerond bij het einde van de cursus. 5. In het Reglement van de examencommissie (zie: Regelen en richtlijnen van de Examencommissie Economie) staat de gang van zaken bij toetsing beschreven. art. 5.2 - examencommissie 1. De decaan stelt voor elke opleiding of groep van opleidingen een examencommissie in en draagt er zorg voor dat het onafhankelijk en deskundig functioneren van de examencommissie voldoende wordt gewaarborgd. 2. De decaan benoemt de voorzitter en de leden van de examencommissie voor een termijn van drie jaar op basis van hun deskundigheid op het terrein van de betreffende opleiding(en) of het terrein van toetsing. Herbenoeming is mogelijk. Alvorens tot benoeming over te gaan, hoort de decaan de leden van de desbetreffende examencommissie. 3. Als lid of voorzitter van de examencommissie kan niet benoemd worden diegene die een managementfunctie met financiële verantwoordelijkheid bekleedt of bestuurlijke (deel)verantwoordelijkheid voor een onderwijsprogramma heeft. Hieronder worden in ieder geval verstaan: de decaan, vice-decaan, directeur/hoofd/manager van een departement, lid van een departementaal management/bestuursteam, directeur/hoofd/manager van een afdeling, lid van een afdelings- management/bestuursteam, lid/voorzitter van de board of studies van de Graduate School of Undergraduate School en de onderwijsdirecteur. 4. Het lidmaatschap van de examencommissie eindigt bij het verstrijken van de benoemingstermijn. Voorts wordt aan de voorzitter en de leden door de decaan op eigen verzoek ontslag verleend. De voorzitter en de leden worden door de decaan ontslagen, indien zij niet meer voldoen aan de vereisten genoemd in lid 2 of lid 3 van dit artikel. Voorts kan de decaan de voorzitter en de leden ontslaan indien is gebleken dat zij de wettelijke taken onvoldoende uitvoeren. 5. De decaan maakt de samenstelling van de examencommissie(s) aan de studenten en docenten bekend. art. 5.3. toetsing thesis 1. De toetsing van de in artikel 3.5 lid 6 bedoelde thesis wordt verricht door tenminste twee examinatoren (de desbetreffende begeleider en een tweede beoordelaar). 2. Indien de thesis in meertallen wordt geschreven, krijgt elke student op grond van diens expliciet gemaakte bijdrage een individuele beoordeling. art. 5.4 cijfers 1. Cijfers worden gegeven op een schaal van 1 tot en met 10. Het resultaat van een cursus is voldoende dan wel onvoldoende, in cijfers uitgedrukt: 6 of hoger, respectievelijk 5 of lager. Cijfers lager dan 6 worden uitsluitend in gehele getallen uitgedrukt. Boven de 6 worden de cijfers afgerond op hele en halve getallen. 2. Alfanumerieke resultaten worden in onderstaande gevallen toegekend: - de student die staat ingeschreven voor een cursus en aan geen enkel toetsonderdeel heeft deelgenomen ontvangt een ND (Niet Deelgenomen); - de student die staat ingeschreven voor een cursus maar niet aan alle toetsonderdelen heeft deelgenomen ontvangt een NVD (Niet VolDaan); - indien de student heeft voldaan aan een onderdeel, maar hier geen cijfer voor ontvangt, kan de student een V (Voldaan) als resultaat worden toegekend; 12

- de student aan wie vrijstelling is verleend door de examencommissie ontvangt een VR (VRijstelling); - indien fraude is geconstateerd door de examencommissie, kan de student een FR (FRaude) als resultaat worden toegekend. art. 5.5 reparatie: aanvullende of vervangende toets 1. Indien de student aan alle inspanningsverplichtingen tijdens de cursus heeft voldaan en hem niettemin geen voldoende is toegekend, maar wel het eindcijfer van tenminste een 4,0 (niet afgerond), wordt hij eenmaal in de gelegenheid gesteld een aanvullende of een vervangende toets af te leggen. 2. De gelegenheid tot het afleggen van een aanvullende toets wordt alleen geboden indien de student heeft voldaan aan het in lid 1 gestelde en het cijfer 5 (niet afgerond) heeft behaald. Het maximaal te behalen cijfer na aanvullende toetsing is een 6. 3. Indien de student heeft voldaan aan het in lid 1 gestelde en een cijfer van minimaal een 4 heeft behaald, wordt de student de gelegenheid geboden tot het afleggen van een vervangende toets. Bij vervangende toetsing geldt het behaalde resultaat als het nieuwe resultaat. art. 5.6 toetsvorm 1. Toetsing binnen een cursus vindt plaats op de wijze als vermeld in de Universitaire Onderwijscatalogus. 2. Op verzoek kan de examencommissie toestaan dat een toets op een andere wijze dan krachtens lid 1 is bepaald, wordt afgelegd. art. 5.7 mondelinge toetsen 1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getoetst, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een toets is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. 3. Op aanvraag van de student kan een tweede examinator worden toegevoegd. De student dient dit aan te vragen op het moment dat de datum en plaats van de mondelinge toets bekend worden gemaakt. art. 5.8 toetsvoorziening bijzondere gevallen 1. Indien een student voor het behalen van het bachelorexamen nog ten hoogste één (eerder afgelegd maar niet met goed gevolg voltooid) onderdeel van maximaal 7,5 studiepunten nodig heeft en het niet verlenen van een individuele toetsvoorziening aantoonbaar tot een studievertraging van meer dan vier maanden leidt, kan hij desgevraagd in aanmerking komen voor een individuele toetsvoorziening. 2. Indien het niet verlenen van een individuele toetsvoorziening zou leiden tot een bijzonder geval van onbillijkheid van overwegende aard kan de examencommissie besluiten een toetsvoorziening toe te kennen. 5 3. Verzoeken om een bijzondere toetsvoorziening moeten zo snel mogelijk met bewijsstukken worden ingediend bij de examencommissie. art. 5.9 termijn beoordeling 1. De examinator stelt binnen 24 uur na het afnemen van een mondelinge toets het oordeel vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. 2. De examinator stelt het oordeel over een schriftelijk of op andere wijze afgenomen toets vast binnen 10 werkdagen na de dag waarop deze is afgenomen, en verschaft de administratie van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk of elektronisch bewijsstuk van het oordeel aan de student. De examinatoren van de eerstejaarsvakken periode 4 en de eerstejaars AV/VV toetsen van periode 3 en 4 stellen het oordeel vast binnen vijf werkdagen na afloop van de betreffende toetsperiode. 5 De vakcoördinator beslist in welke vorm de toets plaats zal vinden. 13

3. Op de schriftelijke verklaring van het oordeel over een toets wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in art. 5.10 en op de beroepsmogelijkheid bij het College van beroep voor de examens. art. 5.10 geldigheidsduur 1. De geldigheidsduur van behaalde bacheloronderdelen is 72 maanden. De geldigheidsduur van resultaten die zijn behaald vóór 1 september 2010, worden met twee jaar verlengd tot 96 maanden. 2. Deeltoetsen en opdrachten die behaald zijn binnen een onderdeel dat niet met goed gevolg is afgelegd, vervallen na het studiejaar waarin zij zijn behaald. 3. In afwijking van het gestelde in lid 1 kan de examencommissie in geval van bijzondere omstandigheden, op verzoek van de student, voor een onderdeel een verlengde geldigheidsduur bepalen. art. 5.11 inzagerecht 1. Gedurende tenminste dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijke toets krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Tevens wordt hem op zijn verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van dat werk. 2. Uiterlijk bij het bekendmaken van de uitslag van het tentamen wordt bekend gemaakt op welke datum, welk tijdstip en welke plaats de student in de gelegenheid wordt gesteld het werk te bespreken. 3. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belanghebbende kennis nemen van vragen en opdrachten van de desbetreffende toets, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. art. 5.12 bewaartermijn toetsen 1. De opgaven en standaard uitwerkingen van de schriftelijke toetsen worden (in papieren of digitale vorm) gedurende vijf jaar na de beoordeling bewaard. 2. De door de studenten gemaakte uitwerkingen van de schriftelijke toetsen worden (in papieren of digitale vorm) gedurende twee jaar na de beoordeling bewaard. 3. De bachelorthesis en de beoordeling daarvan wordt (in papieren of digitale vorm) gedurende zeven jaar na de beoordeling bewaard. art. 5.13 vrijstelling De examencommissie kan de student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een onderdeel van de opleiding, indien de student: a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voldaan; b. hetzij aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. het desbetreffende onderdeel. Een vrijstelling kan alleen betrekking hebben op een hele cursus en niet op een gedeelte hiervan. art. 5.14 fraude en plagiaat 1. Onder fraude en plagiaat wordt verstaan het handelen of nalaten van een student waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt. Onder fraude valt onder meer: - tijdens het tentamen spieken. Degene die gelegenheid biedt tot spieken is medeplichtig aan fraude; - tijdens het tentamen in het bezit te zijn van hulpmiddelen (voorgeprogrammeerde rekenmachine, mobiele telefoon, boeken, syllabi, aantekeningen etc), waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan; - door anderen laten maken van (delen van) een studieopdracht; - zich voor de datum of het tijdstip waarop het tentamen zal plaatsvinden, in het bezit te stellen van de vragen of opgaven van het desbetreffende tentamen; - fingeren van enquête- of interviewantwoorden of onderzoekgegevens; Van plagiaat is sprake bij het in een scriptie of ander werkstuk gegevens of tekstgedeelten van anderen overnemen zonder bronvermelding. Onder plagiaat valt onder meer: 14

- het knippen en plakken van tekst van digitale bronnen zoals encyclopedieën of digitale tijdschriften zonder aanhalingstekens en verwijzing; - het knippen en plakken van teksten van het internet zonder aanhalingstekens en verwijzing; - het overnemen van gedrukt materiaal zoals boeken, tijdschriften of encyclopedieën zonder aanhalingstekens en verwijzing; - het opnemen van een vertaling van bovengenoemde teksten zonder aanhalingstekens en verwijzing; - het parafraseren van bovengenoemde teksten zonder (deugdelijke) verwijzing: parafrasen moeten als zodanig gemarkeerd zijn (door de tekst uitdrukkelijk te verbinden met de oorspronkelijke auteur in tekst of noot), zodat niet de indruk wordt gewekt dat het gaat om eigen gedachtegoed van de student; - het overnemen van beeld-, geluids- of testmateriaal van anderen zonder verwijzing en zodoende laten doorgaan voor eigen werk; - het zonder bronvermelding opnieuw inleveren van eerder door de student gemaakt eigen werk en dit laten doorgaan voor in het kader van de cursus vervaardigd oorspronkelijk werk, tenzij dit in de cursus of door de docent uitdrukkelijk is toegestaan; - het overnemen van werk van andere studenten en dit laten doorgaan voor eigen werk. Indien dit gebeurt met toestemming van de andere student is de laatste medeplichtig aan plagiaat; - ook wanneer in een gezamenlijk werkstuk door een van de auteurs plagiaat wordt gepleegd, zijn de andere auteurs medeplichtig aan plagiaat, indien zij hadden kunnen of moeten weten dat de ander plagiaat pleegde; - het indienen van werkstukken die verworven zijn van een commerciële instelling (zoals een internetsite met uittreksels of papers) of die tegen betaling door iemand anders zijn geschreven. 2. a. Wanneer fraude wordt geconstateerd of vermoed, neemt de examinator bewijzen hiervan in en deelt dit schriftelijk mee aan de examencommissie. b. Wanneer de examinator plagiaat constateert of vermoedt: o deelt hij dit schriftelijk mee aan de student en de examencommissie; o stelt de examencommissie de student in de gelegenheid schriftelijk daarop te reageren; c. De examencommissie stelt de examinandus in de gelegenheid te worden gehoord. 3. De examencommissie stelt vast of er sprake is van fraude of plagiaat en deelt de examinandus schriftelijk haar besluit en de sancties conform het bepaalde in het vierde lid mede, onder vermelding van de beroepsmogelijkheid bij het College van beroep voor de examens. 4. Fraude en plagiaat wordt door de examencommissie als volgt bestraft: a. In ieder geval: o ongeldig verklaren van het ingeleverde werkstuk of tentamen o berisping, die aangetekend wordt in OSIRIS. b. En eventueel voorts, afhankelijk van aard en omvang van de fraude of plagiaat, en van de studiefase van de examinandus, één of meer van de volgende sancties: o verwijderen uit de cursus o het niet meer in aanmerking komen voor een positief judicium (cum laude) als bedoeld in art.6.2 o uitsluiting van deelname aan tentamens of andere vormen van toetsing die behoren bij het betreffende onderwijsonderdeel voor het lopende academisch jaar, dan wel voor een periode van maximaal 12 maanden o volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens of andere vormen van toetsing voor een periode van maximaal 12 maanden. c. Indien de student reeds eerder een berisping heeft gekregen: o volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens of andere vormen van toetsing voor een periode van maximaal 12 maanden en het advies de opleiding te verlaten. d. Bij zeer ernstige en/of herhaalde fraude kan de examencommissie het college van bestuur voorstellen de inschrijving voor de opleiding van de betrokkene definitief te beëindigen. 15

PARAGRAAF 6 EXAMEN art. 6.1 examen 1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast en reikt het getuigschrift als bedoeld in art. 6.7 uit zodra de student aan de eisen van het examenprogramma heeft voldaan. 2. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen, kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student m.b.t. een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding, indien en voorzover de uitslagen van de desbetreffende toetsen haar daartoe aanleiding geven. 3. Beoordeling van het examendossier maakt deel uit van het afsluitend examen. Als datum voor het examen geldt de laatste werkdag van de maand waarin de de examencommissie heeft vastgesteld dat de student aan de eisen van het examenprogramma heeft voldaan. 4. Voor het behalen van het examen geldt als voorwaarde dat: a. Voor alle onderdelen een voldoende is behaald. b. De academische vaardigheden zijn afgetekend. 5. Voor het behalen van het examen en de afgifte van het getuigschrift geldt tevens als voorwaarde dat de student ingeschreven was voor de opleiding in de periode dat de toetsen zijn afgelegd. Ingeval de student niet aan deze voorwaarde voldoet, kan het college van bestuur een verklaring van geen bezwaar afgeven met betrekking tot het behalen van het examen en de afgifte van het getuigschrift nadat de student de verschuldigde collegegelden en administratiekosten voor de 'ontbrekende' perioden heeft betaald. 6. Degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd en aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan de examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. Dit verzoek moet worden ingediend binnen twee weken nadat de student op de hoogte is gebracht van de uitslag van het examen. Bij dit verzoek geeft de student aan wanneer hij het getuigschrift wil ontvangen. De examencommissie willigt het verzoek in het studiejaar 2014-2015 in ieder geval in wanneer de student: o een bestuursfunctie gaat vervullen waarvoor een bestuursbeurs van de Universiteit Utrecht beschikbaar is; o een stage of onderdeel in het buitenland gaat volgen; o onderdelen moet volgen die verplicht zijn voor toelating tot de masteropleiding. De examencommissie kan het verzoek tevens inwilligen indien het niet inwilligen van het verzoek zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard vanwege de omstandigheid dat betrokkene in de studieplanning geen rekening heeft kunnen houden met het automatisch afstuderen. art. 6.2 judicium cum laude 6 Het judicium 'cum laude' wordt toegekend aan het bachelorexamen, indien voldaan is aan elk van de volgende voorwaarden: - voor de onderdelen van de bacheloropleiding is gewogen gemiddeld tenminste het cijfer 8,0 behaald; - in de loop van de studie zijn maximaal 2 onderdelen overgedaan; indien de examencommissie deze voorziening verleent, geldt het laatst behaalde resultaat. - voor maximaal 60 studiepunten zijn niet-meetellende vrijstellingen verkregen; - er is geen beslissing van de examencommissie (als bedoeld in art. 5.14, lid 4 onder b) inhoudend dat er vanwege vastgestelde fraude/plagiaat de student niet meer in aanmerking komt voor een positief judicium (cum laude). - het bachelorexamen binnen vier jaar is behaald. art. 6.3 graad 1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Bachelor of Science Economie en bedrijfseconomie verleend. Indien de major wordt gecombineerd met één van de in bijlage onder 4 omschreven grote minors wordt dit vermeld op het Internationaal Diploma Supplement. Indien het programma International Business Economics wordt gevolgd (als bedoeld in artikel 3.5, lid 3) wordt dit vermeld op het Internationaal Diploma Supplement. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. Zie ook artikel 8.2. 16

art. 6.4 honours Indien het honours programma als bedoeld in art. 3.8 met goed gevolg is afgesloten, wordt een afzonderlijk getuigschrift uitgereikt waarop dit is vermeld. art. 6.5 final Grade Point Average (GPA) 1. Op het Internationaal Diploma Supplement is het final Grade Point Average (GPA) vermeld om de academische prestaties van een student weer te geven. 2. Het final GPA is het gemiddelde cijfer van de resultaten die zijn behaald binnen het examenprogramma van de opleiding, gewogen naar studiepunten en uitgedrukt op een schaal van 1 tot en met 4 met twee decimalen. Resultaten behaald in het eerste inschrijvingsjaar voor de bacheloropleiding, tellen niet mee bij de berekening van het final GPA. 3. De berekening van het final GPA gaat als volgt: - alle geldende tentamenresultaten na het eerste inschrijvingsjaar, behaald in het examenprogramma van de bacheloropleiding worden omgerekend naar quality points. Voor studenten die instromen in een hoger studiejaar (d.w.z. degenen die vrijstelling hebben gekregen voor alle onderdelen van de eerste periode in de bacheloropleiding, met een gezamenlijke studielast van 60 studiepunten) geldt een afwijkende regel: bij deze studenten worden alle geldende tentamenresultaten vanaf hun eerste inschrijvingsjaar, behaald in het examenprogramma van de bacheloropleiding, omgerekend naar quality points; - quality points zijn het geldend tentamenresultaat vermenigvuldigd met aantal studiepunten van het betreffende onderdeel; - het totaal aantal behaalde quality points gedeeld door het totaal aantal behaalde studiepunten geven het gemiddeld tentamenresultaat; - de omrekentabel is te vinden via http://www.uu.nl/nl/informatie/studenten/regelingen/pages/gradepointaverage.aspx art. 6.6 getuigschrift 1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Per opleiding wordt één getuigschrift uitgereikt, ook al rondt een student meerdere programma s af. 2. De examencommissie voegt aan dit getuigschrift het Internationaal Diploma Supplement toe, waarmee (internationaal) inzicht wordt verschaft in de aard en inhoud van de afgeronde opleiding. 17

PARAGRAAF 7 STUDIEBEGELEIDING art. 7.1 studievoortgangsadministratie 1. De school registreert de individuele studieresultaten van de studenten en stelt deze via Osirisstudent ter beschikking. 2. Bij het Studiepunt Economie kan een gewaarmerkt studievoortgangsdossier worden verkregen. art. 7.2 studiebegeleiding 1. De school draagt zorg voor de introductie en de studiebegeleiding van de studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. 2. De studiebegeleiding omvat: - een verplicht matchingstraject voor aanstaande studenten, met een Nederlandse vooropleiding, voorafgaand aan inschrijving voor een bacheloropleiding met als doel studenten te begeleiden bij de keuze voor een opleiding die past bij hun ambitie, verwachtingen en mogelijkheden; - een introductie in de eerste week van het eerste semester van het eerste studiejaar - toewijzing van een tutor aan alle bachelorstudenten die hen gedurende het eerste semester in de studie introduceert, en voor hen beschikbaar is voor begeleiding in de verdere studie en bij het maken van keuzes gedurende de bachelorfase;groepsgewijze en individuele advisering over mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding, mede met het oog op beroepsmogelijkheden na de masteropleiding en over mogelijkheden om direct na het behalen van het bachelordiploma de arbeidsmarkt te betreden; - groepsgewijze en individuele advisering over studievaardigheden, studieplanning en de keuze voor het vervolgtraject na het bachelordiploma; - het bieden van verwijzing en hulp bij door studenten ervaren moeilijkheden tijdens de studie; - het bieden van verwijzing naar een passender studie aan studenten die vóór 1 februari van het jaar van eerste inschrijving uitschrijven voor de opleiding; - een individuele matchingsactiviteit voor degenen die in de loop van het studiejaar vanuit een andere opleiding aan de Universiteit Utrecht worden verwezen naar de opleiding; - het geven van een dringend advies na de eerste periode en een bindend advies na het tweede semester van het eerste jaar op basis van alle behaalde studiepunten in het eerste jaar over het al dan niet voortzetten van de studie art. 7.3 handicap Aan de student met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden het onderwijs te volgen en de toetsen af te leggen op de wijze zoals vastgelegd in zijn Contract onderwijsvoorzieningen. Verzoeken om een studiecontract af te sluiten worden ingediend bij de studieadviseur. art. 7.4 (bindend) studieadvies 1. In het jaar van eerste inschrijving ontvangt de student die staat ingeschreven voor de opleiding voor 31 januari, een schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn opleiding. Dit tussentijds advies, dat gebaseerd is op de op dat moment geregistreerde studieresultaten van de eerste periode, is niet bindend maar geeft een waarschuwing bij onvoldoende studievoortgang, zodat de student nog de gelegenheid heeft om zijn prestaties te verbeteren: - wanneer de student 0 studiepunten heeft behaald na de eerste periode, krijgt de student een negatief advies. - wanneer de student 7,5 studiepunten heeft behaald na de eerste periode, krijgt de student een twijfel advies. - heeft de student 15 studiepunten behaald, dan wordt de studievoortgang beoordeeld als positief. 2. De studenten die een twijfel of negatief advies als bedoeld in lid 1 krijgen, worden uitgenodigd voor een gesprek met als doel het bespreken van de studiemethode, een heroverweging van de studiekeuze en een eventuele verwijzing. 3. Aan het einde van het academisch jaar, doch uiterlijk op 31 augustus, ontvangt de student een tweede schriftelijk advies over de voortzetting van zijn opleiding. Onverminderd het bepaalde in lid 9, 10 en 11 wordt aan dit studieadvies een afwijzing met een bindend karakter 18

verbonden, indien de student minder dan 45 studiepunten heeft behaald. De afwijzing geldt gedurende een termijn van 4 studiejaren. 4. Bij het vaststellen van het aantal behaalde studiepunten als bedoeld in lid 1 en lid 3 tellen alle behaalde studiepunten in het eerste studiejaar mee. Bij het vaststellen van het aantal behaalde studiepunten als bedoeld in lid 1 en lid 3 tellen de studiepunten van verworven vrijstellingen en de resultaten van deeltoetsen niet mee. 5. Aan de student die een verzoek tot uitschrijving vóór 1 februari van het eerste jaar van inschrijving doet, wordt geen studieadvies als bedoeld in lid 3 uitgebracht. Indien de student zich in een volgend studiejaar opnieuw inschrijft, zal in dat volgende studiejaar het studieadvies als bedoeld in lid 3 worden uitgebracht. De student moet het aantal punten bedoeld in het derde lid halen in dat volgende studiejaar; de reeds in het eerste studiejaar behaalde studiepunten tellen daarbij niet mee. 6. Het studieadvies wordt namens het departementshoofd van USE uitgebracht door de onderwijsdirecteur van de bacheloropleiding Economie en bedrijfseconomie. 7. Alvorens een afwijzend studieadvies wordt uitgebracht, wordt de student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord door of namens de onderwijsdirecteur. 8. In zijn afweging om een afwijzend studieadvies uit te brengen betrekt de onderwijsdirecteur op verzoek van de student diens persoonlijke omstandigheden. Uitsluitend persoonlijke omstandigheden die door de student na intreden zo spoedig als redelijkerwijs kan worden verlangd bij de studieadviseur zijn gemeld, worden door de onderwijsdirecteur betrokken in zijn afweging. Onder persoonlijke omstandigheden wordt verstaan ziekte, zwangerschap, functiestoornis, bijzondere/ernstige familieomstandigheden, topsport en bestuursactiviteiten voor een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid of in het kader van de organisatie en het bestuur van de Universiteit Utrecht, de REBO-faculteit, de Utrecht University School of Economics of de bacheloropleiding Economie en bedrijfseconomie. 9. In zijn afweging om een afwijzend studieadvies uit te brengen betrekt de onderwijsdirecteur op verzoek van de student voorts andere vormen van overmacht dan de in het vorige lid genoemde. Uitsluitend overmachtssituaties die na intreden zo spoedig als redelijkerwijs kan worden verlangd bij de studieadviseur zijn gemeld, worden door de onderwijsdirecteur betrokken in zijn afweging. Voorts kan de onderwijsdirecteur onbillijkheden van ernstige aard in zijn oordeel betrekken. 10. Indien op grond van de omstandigheden als bedoeld in lid 8 en lid 9 van het verbinden van een afwijzing wordt afgezien, dan wordt aan de student aan het einde van diens volgende studiejaar opnieuw het studieadvies als bedoeld in lid 3 uitgebracht. De student moet het aantal punten bedoeld in het derde lid halen in dat volgende studiejaar; de reeds in het eerste studiejaar behaalde studiepunten tellen daarbij niet mee. 11. Tegen een beslissing tot afwijzing kan binnen 6 weken beroep ingesteld worden bij het College van beroep voor de examens. 19

PARAGRAAF 8 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN art. 8.1 vangnetregeling 1. In die gevallen waarin deze regeling niet duidelijk voorziet of tot kennelijke onredelijke uitkomsten leidt, beslist de examencommissie. 2. In die gevallen waarin deze regeling niet voorziet, wordt door of namens het departementshoofd beslist, na de examencommissie te hebben gehoord. art. 8.2 overgangsregeling taal In afwijking van artikel 3.3 kan de bacheloropleiding Economie en bedrijfseconomie kan geheel in het Engels of grotendeels in het Nederlands worden gevolgd door studenten die reeds voor 2014-2015 waren ingeschreven voor de opleiding. 1. Indien de student de gehele opleiding of minimaal 150 ECTS waaronder de volledige major in het Engels heeft gevolgd, wordt een aantekening op het diploma verleend dat de student de Engelstalige bacheloropleiding Economie en bedrijfseconomie heeft gevolgd. Voor de Engelstalige bachelor is de gedragscode Taal van de Universiteit Utrecht van toepassing. 2. In 2014-2015 wordt de grote minor Bestuur & Organisatie alleen in de Nederlandse taal aangeboden. 3. In 2014-2015 worden het programma International Business Economics en de grote minor Psychologie alleen in de Engelse taal aangeboden. art. 8.3 overgangsregeling honourprogramma In afwijking van artikel 3.8 blijft voor studenten die reeds voor 2013-2014 waren ingeschreven voor een honoursprogramma, artikel 3.8 van de Onderwijs- en examenregeling 2012-2013 van toepassing zolang zij dat programma volgen. art. 8.4 cum laude voor studenten die voor 1 september 2011 zijn gestart In afwijking van artikel 6.2 geldt voor studenten die vóór 1 september 2011 voor de opleiding waren ingeschreven tot en met het studiejaar 2014-2015 dat het judicium 'cum laude' wordt toegekend aan het bachelorexamen, indien voldaan is aan elk van de volgende voorwaarden: - voor de onderdelen van de bacheloropleiding is gemiddeld tenminste het cijfer 8,0 behaald - in de loop van de studie is maximaal 2 onderdelen zijn overgedaan - voor maximaal 60 studiepunten zijn niet-meetellende vrijstellingen verkregen - er geen beslissing is van de examencommissie (als bedoeld in art. 5.13, lid 4 onder b) inhoudend dat er vanwege vastgestelde fraude/plagiaat de student niet meer in aanmerking komt voor een positief judicium (cum laude). art. 8.5 wijziging 1. Wijzigingen van de vangnetregeling worden door het departementshoofd, gehoord de opleidingscommissie en na overleg met de faculteitsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op een beslissing, die krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student. art. 8.6 bekendmaking Het departementshoofd draagt zorg voor bekendmaking van de regeling, alsmede van elke wijziging via internet. art. 8.7 inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2014. 20