LEERLINGENSTATUUT 23 januari 2007



Vergelijkbare documenten
SINT-JANSCOLLEGE LEERLINGENSTATUUT I. ALGEMENE BEPALINGEN

het aan school verbonden personeel, hieronder begrepen de leden van de schoolleiding.

LEERLINGENSTATUUT. RSG Enkhuizen

Paragraaf 1 ALGEMEEN De Boerhaave

Leerlingenstatuut Arkelstein 1. Paragraaf 1 ALGEMEEN Arkelstein

Leerlingenstatuut Instelling Voortgezet Onderwijs Deurne

Leerlingenstatuut Het Vlier 1. Paragraaf 1 ALGEMEEN Het Vlier

leerlingenstatuut marianum

Leerlingenstatuut Christelijk College Nassau-Veluwe 02FB

Leerlingenstatuut Bonhoeffercollege

Leerlingenstatuut Jozefmavo

LEERLINGENSTATUUT s Gravendreef College INTERCONFESSIONELE SCHOLENGEMEENSCHAP VOOR VMBO (KGT) en HAVO

LEERLINGENSTATUUT ZWIN COLLEGE 2014

Met een leerlingenstatuut in de hand is er een prima mogelijkheid de rechten en plichten van leerlingen te verduidelijken en te verbeteren.

Leerlingenstatuut

LEERLINGENSTATUUT ONDERWIJSGROEP TESSENDERLANDT

Leerlingenstatuut Juni 2015

Leerlingenstatuut Van Lodenstein College. Augustus 2014

LEERLINGENSTATUUT Inhoudsopgave

Leerlingenstatuut

Leerlingenstatuut De Keurkamp 1

Leerlingenstatuut

Leerlingenstatuut Lauwers College

Artikel De leerling heeft de plicht het aan hem opgegeven huiswerk te maken en te beschikken over alle vereiste leermiddelen voor die les.

Leerlingenstatuut. Scholengemeenschap Marianum

THYv GRT. Leerlingenstatuut Voortgezet Onderwijs Best-Oirschot

LEERLINGENSTATUUT

Kennemer College. Het leerlingenstatuut

Leerlingenstatuut Stichting Meer Primair

Leerlingenstatuut Maritieme Academie Harlingen

Leerlingenstatuut. Leerlingenstatuut

OSG Piter Jelles Leerlingenstatuut Leerlingenstatuut

Artikel 1 Het leerlingenstatuut regelt de rechten en plichten van leerlingen van het Munnikenheide College.

A. Algemeen 3 B. Regels over het onderwijs 5 C. Regels over de school als organisatie 9 en gebouw D. Handhaving van het leerlingenstatuut 15

2.2 LEERLINGENSTATUUT

leerlingenstatuut

LEERLINGENSTATUUT TESSENDERLANDT

Leerlingenstatuut t Atrium

LEERLINGENSTATUUT. Geldig van 1 augustus 2014 tot en met 31 juli 2016

Artikel 1 Het leerlingenstatuut regelt de rechten en plichten van de leerlingen.

Voor de toepassing van dit reglement en de daarbij behorende bijlagen wordt verstaan onder:

Leerlingenstatuut. Jac. P. Thijsse College

LEERLINGENSTATUUT AUGUSTINIANUM S.G. Van Wassenhovestraat 26 Eindhoven

Leerlingenstatuut Metameer

Goedgekeurd Management Team MR Leerlingenstatuut

docenten personeelsleden met een onderwijsgevende taak (stagiair(e)s inbegrepen)

LEERLINGENSTATUUT. Vastgesteld in de vergadering van de MR in 2015 na instemming van het leerlingendeel van de MR. Leerlingenstatuut

Protocol Genotmiddelen

PROTOCOL GENOTMIDDELEN. St.-Jozefmavo

LEERLINGENSTATUUT VEURS LYCEUM 2013 INHOUDSOPGAVE

Leerlingenstatuut. van. het Vlietland College

Leerlingenstatuut Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Noord-Holland-Noord

Leerlingenstatuut locatie CSG Beilen

1.1 Het leerlingenstatuut regelt de rechten en plichten van leerlingen.

Leerlingenstatuut AOC Terra

3.1. Het leerlingenstatuut regelt de rechten en plichten van de leerlingen.

Leerlingenstatuut LMC Voortgezet Onderwijs

A. ALGEMEEN 1. Betekenis 2. Doel 3. Begripsomschrijving 4. Procedure en geldigheidsduur 5. Toepassing 6. Publicatie

Dit reglement verstaat onder: De wet: de Wet medezeggenschap op scholen (Stb.Jaargang ); statuut zoals bedoeld in artikel 24g van de Wet op

Leerlingenstatuut. Kennemer College

Leerlingenstatuut Stedelijk Gymnasium Schiedam. Mei 2008 Goedgekeurd door de medezeggenschapsraad

Leerlingenstatuut SOVON uitwerking Huygens College

Preambule. Eindhoven, juli B:school/protocollen/leerlingenstatuut versie

Schoolreglement Twents Carmel College, locatie Lyceumstraat

LEERLINGENSTATUUT STEDELIJK GYMNASIUM HAARLEM

Leerlingenstatuut DIAMANTEN VIER

Leerlingenstatuut Vereniging voor Christelijk Onderwijs te Valkenburg ZH

Leerlingenstatuut Schoonhovens College. Augustus Juli 2020

Leerlingenstatuut Dollard College

Leerlingenstatuut VMBO-groen 2013

Leerlingenstatuut Kennemer College

Voorgenomen besluit CvB : d.d. 25 juni 2008 Instemming leerlingen/oudergeleding GMR : d.d. 7 juli 2008 Definitief besluit CvB : d.d.

PROTOCOL GENOTMIDDELEN. St.-Jozefmavo

LEERLINGENSTATUUT ONZE LIEVE VROUWELYCEUM. Geaccordeerd 19 oktober A. Algemene Bepalingen

beleidsstukken INHOUDSOPGAVE

St. Gregorius College

A. Algemeen N.B. Overal waar hij staat, kan ook zij gelezen worden.

Verenigde Scholen J.A. Alberdingk Thijm Voortgezet Onderwijs. Leerlingenstatuut

Leerlingenstatuut Stad & Esch geldig van 1 augustus 2018 t/m 31 juli 2020

Leerlingenstatuut. Eigenaar: Genio Ruesen. Geaccordeerd door DV: 14 april 2010 Ingestemd door MR: 27 april 2010 Vastgesteld door rector: 28 april 2010

LEERLINGENSTATUUT. Inhoudsopgave

Leerlingenstatuut Stad & Esch geldig van 1 augustus 2016 t/m 31 juli 2018

LEERLINGENSTATUUT. Goedgekeurd door de MR d.d. 7 juni 2012

LEERLINGENSTATUUT. St. BONIFATIUSCOLLEGE

LEERLINGENSTATUUT. Stella Maris College Meerssen-Valkenburg

LEERLINGENSTATUUT

In dit leerlingenstatuut wordt bedoeld met: Leerlingen: alle leerlingen die bij een school staan ingeschreven

LEERLINGENSTATUUT

LEERLINGENSTATUUT. Van Kinsbergen college

Leerlingenstatuten

Privacyreglement Trevianum Scholengroep

Leerlingenstatuut PCOK Katwijk Versie 1.0

1. Algemene Bepalingen

LEERLINGENSTATUUT Almere College, maart 2016

Leerlingenstatuut Rijnlands Lyceum Oegstgeest 2014

Leerlingstatuut van Stichting EBO voor de Passie-scholen

[LEERLINGENSTATUUT] Leerlingenstatuut. Scholengemeenschap de Grundel. Vastgesteld in vergadering centrale directie,

LEERLINGENSTATUUT AUGUSTINIANUM Dirk Boutslaan 25, Eindhoven

Leerlingenstatuut Vechtdal College

Leerlingenstatuut. Stad & Esch. geldig van. 1 augustus t/m. 31 juli Leerlingenstatuut Stad & Esch pagina 1 van 10

Transcriptie:

LEERLINGENSTATUUT 23 januari 2007

INHOUDSOPGAVE: Pagina LEERLINGENSTATUUT - TEKST EN TOELICHTING A. ALGEMEEN Artikel 1: Betekenis leerlingenstatuut 1 Artikel 2: Begrippen 1 Artikel 3: Procedure vaststelling 2 Artikel 4: Geldigheidsduur 2 Artikel 5: Toepasbaarheid 3 Artikel 6: Publicatie 3 B. REGELS OVER HET ONDERWIJS Artikel 7: Het verzorgen van onderwijs 4 Artikel 8: Het volgen van onderwijs 4 Artikel 9: Onderwijstoetsing 4 Artikel 10: Rapporten 5 Artikel 11: Bevordering 6 Artikel 12: Huiswerk 6 C. REGELS OVER DE SCHOOL ALS ORGANISATIE EN GEBOUW Artikel 13: Ongewenst gedrag 7 Artikel 14: Aanwezigheid 7 Artikel 15: Vrijheid van meningsuiting 7 Artikel 16: Vrijheid van uiterlijk 7 Artikel 17: Schoolkrant 7 Artikel 18: Aanplakborden 7 Artikel 19: Bijeenkomsten 8 Artikel 20: Leerlingenraad 8 Artikel 21: Faciliteiten leerlingenraad 8

Artikel 22: Leerlingenadministratie en privacybescherming 9 Artikel 23: Orde 9 Artikel 24: Genotmiddelen 10 Artikel 25: Gokken 11 Artikel 26: Schade 12 Artikel 27: Strafbevoegdheden 12 Artikel 28: Straffen 12 Artikel 29: Schorsing 13 Artikel 30: Definitieve verwijdering 13 D. HANDHAVING VAN HET LEERLINGENSTATUUT Artikel 31: Klachtenprocedure 14 Artikel 32: Beroep bij de klachtencommissie 14 Artikel 33: Slotbepaling 14 BIJLAGE. 15 De tekst van artikel 11 van het Besluit genormeerde vrijstelling als bedoeld in artikel 21;

LEERLINGENSTATUUT CANISIUS COLLEGE NIJMEGEN A. ALGEMEEN Betekenis Artikel 1 Het leerlingenstatuut regelt de rechten en plichten van leerlingen. Deze bepaling formuleert de doelstelling van het statuut: het schriftelijk vastleggen van de rechten en plichten van leerlingen. Daarmee is het van belang voor alle geledingen die bij de school betrokken zijn. Begrippen Artikel 2 In dit statuut wordt bedoeld met: school leerlingen ouders personeel onderwijs ondersteunend personeel leraren centrale directie directie locatiedirecteur locatieleiding conrector/adjunct-directeur locatiemanagement coördinator afdelingsleider het Canisius College; alle leerlingen, die op school staan ingeschreven; ouders, voogden en verzorgers van de leerlingen; al degenen, die op arbeidsovereenkomst aan de school zijn verbonden; personeelsleden van de school, niet zijnde leden van de directie of het onderwijzend personeel; personeelsleden met een onderwijsgevende taak; daaronder mede begrepen eventuele aanstaande leraren, die als stagiaires in de school les geven; centrale directie van de scholengroep Rijk van Nijmegen; de locatiedirecteuren; degene die belast is met de leiding van een locatie van het Canisius College; de locatiedirecteur, de plaatsvervangend locatiedirecteur en de conrectoren / adjunct-directeuren; lid van de locatieleiding o.a. belast met de onderwijskundige leiding en de aansturing van de leerlingenzorg van zijn afdeling; de locatieleiding en de afdelingsleiders/coördinatoren; degene die belast is met de directe leerlingenzorg van een leerjaar op de locatie De Goffert; degene die belast is met de directe dagelijkse leiding van een afdeling op de locatie Berg en Dalseweg; locatie een huisvesting van het Canisius College t.w. 1. de hoofdlocatie Berg en Dalseweg (VMBO-t, HAVO, VWO) 2. locatie De Goffert (VMBO,) 3. locatie Akkerlaan (ISK). - 1 -

inrichtingsbesluit VWO-HAVO-MAVO-VBO wet op het voortgezet onderwijs lesrooster schoolbestuur leerlingenraad klassenvertegenwoordiger besluit van 6 april 1993 (StB.207) inhoudende ondermeer voorschriften omtrent het onderwijs aan scholen voor VWO-HAVO- MAVO en VBO; wet tot regeling van het voortgezet onderwijs (laatstelijk gewijzigd StB.1995,318); rooster van de te geven lessen; het bevoegd gezag d.w.z. het bestuur van de Stichting Scholengroep Rijk van Nijmegen; een uit en door de leerlingen gekozen vertegenwoordiging per locatie, als bedoeld in artikel 26 van de Wet medezeggenschap onderwijs; een jaarlijks door de leerlingen van elke klas te kiezen vertegenwoordiger van de leerlingen van die klas; medezeggenschapsraad het vertegenwoordigend orgaan van de school, als bedoeld in artikel 3 van de Wet medezeggenschap onderwijs; ouderraad geleding mentor/klassenleraar klachtencommissie inspecteur hieronder worden zowel de oudervereniging van de locatie Berg en Dalseweg alsook de ouderraad van locatie De Goffert verstaan; de volgende groeperingen binnen de school: personeel, leerlingen en ouders; leraar, aangewezen om een leerling of groep leerlingen gedurende het schooljaar te begeleiden bij hun studie en vorming; extern orgaan, dat o.a. klachten aangaande vermeend onjuiste of onzorgvuldige toepassing van het leerlingenstatuut in behandeling kan nemen en hierover een dringende aanbeveling aan het schoolbestuur doet; de inspecteur, die belast is met het toezicht op het voortgezet onderwijs, bedoeld in artikel 113 en artikel 114 van de Wet op het voortgezet onderwijs. Om redenen van leesbaarheid worden slechts mannelijke woordvormen gebruikt. Daar waar deze vorm wordt gehanteerd, worden zowel mannen als vrouwen bedoeld. Daarmee wordt aangesloten bij de gangbare formulering in wetten en besluiten. Procedure Artikel 3 Het leerlingenstatuut wordt vastgesteld, resp. gewijzigd door het schoolbestuur. Het voorstel daartoe behoeft de instemming van de ouders-/leerlingengeleding van de medezeggenschapsraad en het positief advies van de personeelsgeleding. De leerlingenraad en de ouderraad geven voordien advies aan de medezeggenschapsraad. Het leerlingenstatuut kan tussentijds worden gewijzigd op voorstel van de medezeggenschapsraad, de leerlingenraad of de directie. Artikel 4 Geldigheidsduur Het leerlingenstatuut wordt elke twee jaar, al dan niet gewijzigd, vastgesteld, conform art.24 g van de WVO. - 2 -

Toepassing Artikel 5 Het leerlingenstatuut is van toepassing op de leerlingen, de ouders, het personeel en het schoolbestuur, onverminderd hetgeen geldt bij of krachtens de wet of de met het personeel gesloten arbeidsovereenkomst. Publicatie Artikel 6 De tekst van het leerlingenstatuut en elke wijziging daarvan wordt aan het begin van het schooljaar aan ieder verstrekt op wie het van toepassing is. - 3 -

B. REGELS OVER HET ONDERWIJS Het verzorgen van onderwijs Artikel 7 1. De leerlingen hebben er recht op dat de leraren en de school zich inspannen om het onderwijs naar beste vermogen te verzorgen. 2. Als een leraar naar het oordeel van (een) leerling(en) het onderwijs niet goed verzorgt en de leerling(en) zich daarover wil(len) beklagen dan kan dat door de leerling(en) aan de orde worden gesteld bij de betrokkene. Wendt/wenden hij/zij zich niet tot de betrokkene of levert dit geen bevredigend resultaat op dan kunnen achtereenvolgens de klassenleraar/mentor, de afdelingsleider/coördinator, de conrector/de adjunct-directeur, de leerlingenraad of de locatiedirecteur worden ingeschakeld. Deze neemt vervolgens contact op met degene tegen wie bezwaar is aangetekend om te proberen tot een aanvaardbare oplossing te komen. Betreft de klacht een lid van het locatiemanagement, dan wordt de klacht gedeponeerd bij de locatiedirectie. Betreft de klacht een locatiedirecteur, dan wordt de klacht gedeponeerd bij de centrale directie. 3. De klassenleraar/mentor of de leerlingenraad, resp. de locatieleiding c.q. de centrale directie geven elk binnen vijf schooldagen de leerling(en) een reactie op de klacht. 4. Indien de leerling(en) of de leraar zich ook in laatste instantie (de rector) niet met de reactie kan/kunnen verenigen kan beroep worden aangetekend bij de klachtencommissie als bedoeld in artikel 33. Het volgen van onderwijs Artikel 8 1. De leerlingen zijn verplicht zich in te spannen om een goed onderwijsleerproces mogelijk te maken. 2. Een leerling die een goede voortgang van de les verstoort of verhindert, kan door de leraar verplicht worden de les te verlaten en zich te melden bij een daartoe op de school aangewezen lid van het personeel. Onderwijstoetsing Artikel 9 1. Toetsing van de leerstof kan op twee verschillende wijzen geschieden: a. door oefentoetsen (diagnostische toetsen): een oefentoets is uitsluitend bedoeld om de leerling en de leraar inzicht te geven in hoeverre de leerling de lesstof begrepen en geleerd heeft. De oefentoets kan onaangekondigd worden gehouden. Van oefentoetsen wordt het cijfer niet meegeteld voor het rapport. b. door beoordelingstoetsen; daartoe behoren: - overhoringen, schriftelijk, mondeling, dan wel digitaal; - proefwerken/se s; - werkstukken/spreekbeurten/practica/praktische opdrachten e.d. 2. Een overhoring van huiswerk betreft het opgegeven huiswerk van de vorige les en zal in het algemeen zonder vooraankondiging gehouden worden. 3. Van een cijfer dat het resultaat is van een af te nemen beoordelingstoets wordt van tevoren meegedeeld hoe zwaar het telt bij de vaststelling van het rapportcijfer en SE-cijfer. Voor de bovenbouw is dit vastgelegd in het PTA. Het cijfer voor een proefwerk weegt zwaarder dan dat voor een overhoring. - 4 -

4. Een proefwerk wordt minstens één week van tevoren opgegeven. De datum wordt in overleg met de klas/groep vastgesteld. Een proefwerk kan, in beginsel, alleen lesstof omvatten die niet korter dan een week voordat het proefwerk plaatsvindt is behandeld. 5. a.locatie Berg en Dalseweg Een leerling hoeft op reguliere lesdagen niet meer dan een proefwerk per dag te maken, tenzij er zich bijzondere omstandigheden voordoen, welke door het locatiemanagement gemotiveerd worden aangegeven. b.locatie De Goffert Een leerling hoeft niet meer dan twee proefwerken per dag te maken. Vakken met 1 contactmoment per week hebben voorrang bij het plannen van de proefwerken. 6. Voor de locatie Berg en Dalseweg geldt de volgende regel. In de vijf dagen voorafgaand aan een proefwerkweek en de vijf dagen eraan volgend, mogen geen proefwerken gegeven worden. 7. Een leraar beoordeelt een afgenomen beoordelingstoets binnen tien schoollesdagen nadat deze is afgenomen, tenzij er zich bijzondere omstandigheden voordoen, dit ter beoordeling van de locatieleiding. De normen voor de beoordeling worden volgens de richtlijnen van de vaksectie vastgesteld en door de leraar meegedeeld en toegelicht. 8. Een leerling heeft het recht op inzage in zijn beoordelingstoets, nadat deze is beoordeeld. Bovendien wordt het proefwerk nabesproken in de les. Indien een leerling het niet eens is met de beoordeling van een toets tekent hij eerst bezwaar aan bij de leraar. Blijkt dit niet mogelijk of levert dit geen bevredigend resultaat op dan kunnen achtereenvolgens de klassenleraar/mentor, de afdelingsleider/coördinator en de conrector/adjunct-directeur worden ingeschakeld. Dezen zullen elk binnen vijf schooldagen reageren. De conrector/adjunct-directeur beslist, al dan niet na ingewonnen advies van een deskundige. 9. Van een werkstuk, spreekbeurt of practicum dient van tevoren bekend te zijn aan welke normen dit moet voldoen, wanneer het gereed moet zijn en welke sancties er staan op het niet of te laat verzorgen resp. inleveren ervan. 10. Een volgend proefwerk kan niet gegeven worden voordat de leerlingen het vorige proefwerk ter inzage hebben gekregen en dit is besproken, tenzij het om totaal andere stof gaat. 11. De leerling die met een voor de afdelingsleider/coördinator aanvaardbare reden niet heeft deelgenomen aan een beoordelingstoets, heeft het recht een soortgelijke toets te maken. 12. Leerlingen, die door welke oorzaak dan ook een proefwerk/se hebben gemist, zijn verplicht zich binnen vijf dagen bij de leraar te melden met de vraag, of en zo ja, wanneer dat proefwerk/se moet worden ingehaald. Indien een leerling met een geldige reden afwezig was, heeft hij desgewenst recht op een inhaalproefwerk. 13. Onrechtmatige afwezigheid en fraude worden bestraft. Rapporten Artikel 10 1. De wijze van bepaling van de rapportcijfers dient voor elk vak aan het begin van het schooljaar voor alle rapporten van dat jaar aan de klas te worden medegedeeld. 2. Indien de leerling, de ouders of de ler(a)ar(en) dit wenst/wensen wordt het rapport besproken. - 5 -

Bevordering Artikel 11 Voor algemene procedures en richtlijnen wordt verwezen naar de collegegidsen. Huiswerk Artikel 12 1. Leerlingen mogen in redelijke mate belast worden met huiswerk. Hierbij dient ook rekening te worden gehouden met het maken van werkstukken e.d. 2. De leerling die om enige reden het huiswerk niet heeft gemaakt, meldt dit bij de aanvang van de les bij de leraar. Indien de leraar de reden waarom de leerling het huiswerk niet heeft kunnen maken niet aanvaardbaar acht, kan de leraar een redelijke straf opleggen. Indien de leerling het hiermee niet eens is kan hij in beroep gaan bij de afdelingsleider/coördinator. 3. Na minimaal vijf "lesdagen" vakantie is in principe de eerstvolgende lesdag huiswerkvrij. - 6 -

C. REGELS OVER DE SCHOOL ALS ORGANISATIE EN GEBOUW Ongewenst gedrag Artikel 13 Het schoolbestuur treft maatregelen om ongewenst gedrag binnen de school te voorkomen en er zo nodig passend op te kunnen reageren in de zin van de artikelen 28, 29 en 30. Aanwezigheid Artikel 14 1. Leerlingen zijn verplicht het onderwijs volgens het voor hen geldende rooster te volgen, tenzij er voor een bepaald vak een andere regeling is getroffen. 2. Ieder jaar wordt in de collegegids een overzicht gepubliceerd waarin zijn opgenomen de gedragsregels (ook t.a.v. lid 1 van dit artikel) waaraan elke leerling zich dient te houden. Vrijheid van meningsuiting Artikel 15 1. Iedere leerling heeft de vrijheid zijn mening op school te uiten voor zover deze niet beledigend of discriminerend is. Leerlingen dienen de mening van elkaar en die van anderen te respecteren voor zover deze niet beledigend of discriminerend zijn. 2. Iedere leerling die zich door een ander beledigd of gediscrimineerd voelt kan handelen volgens de in hoofdstuk D aangegeven procedure. Vrijheid van uiterlijk Artikel 16 1. De locatieleiding heeft, de leerlingenraad en de ouderraad gehoord, de bevoegdheid voorschriften te geven en te wijzigen terzake van uiterlijk en kleding van de leerlingen. 2. De school kan alleen bepaalde kleding verplicht stellen wanneer deze kleding aan bepaalde gebruiks- of veiligheidseisen moet voldoen. Schoolkrant Artikel 17 1. De locatieleiding stelt in overleg met de redactie van de schoolkrant een redactiestatuut vast, waarin onder meer de mate van verantwoordelijkheid van de redactie voor de inhoud van de schoolkrant en de faciliteiten daarvoor worden geregeld. 2. De locatieleiding kan de publicatie van een nummer van de schoolkrant of een deel daarvan verbieden indien dit in strijd is met de grondslag of doelstelling van de school, een discriminerende of beledigende inhoud bevat dan wel iemands privacy of goede naam schaadt. Aanplakborden Artikel 18 Er is een aanplakbord waarop de leerlingenraad, de schoolkrantredactie en eventueel aanwezige leerlingencommissies, zonder toestemming van de locatieleiding vooraf, mededelingen en affiches van niet-commerciële en niet-politieke aard kunnen ophangen, tenzij de inhoud daarvan redelijkerwijs in strijd geacht kan worden met de grondslag of doelstelling van de school, er sprake is van uitlatingen van discriminerende of beledigende aard of schending van iemands privacy of goede naam. Na toestemming van de locatieleiding heeft ook de individuele leerling het recht mededelingen op het aanplakbord op te (doen) hangen. - 7 -

Bijeenkomsten Artikel 19 1. De leerlingen hebben het recht te vergaderen over zaken aangaande de school en daarbij gebruik te maken van faciliteiten van de school. 2. De locatieleiding is bevoegd een bijeenkomst van leerlingen te verbieden, indien deze kennelijk een onwettig karakter heeft en/of het schoolbelang schaadt of indien deze het volgen van de lessen door de leerlingen verhindert. 3. Anderen dan leerlingen worden alleen toegelaten op een bijeenkomst van leerlingen als leerlingen en locatieleiding dat toestaan. De locatieleiding kan in het belang van de school de voorwaarde stellen, dat een lid van het personeel aanwezig is. 4. De locatieleiding is verplicht voor een bijeenkomst van leerlingen een ruimte ter beschikking te stellen, een en ander binnen de feitelijke, redelijke mogelijkheden van de school. 5. De leerlingen zijn verplicht een ter beschikking gestelde ruimte op een behoorlijke wijze achter te laten. 6. De gebruikers zijn verantwoordelijk en gezamenlijk en/of hoofdelijk aansprakelijk voor eventuele schade. Leerlingenraad Artikel 20 De leerlingenraad is bevoegd desgevraagd of eigener beweging advies uit te brengen aan de medezeggenschapsraad en aan de locatieleiding met name over die aangelegenheden die de leerlingen in het bijzonder aangaan. Artikel 21 Faciliteiten leerlingenraad 1. Aan de leerlingenraad wordt zo mogelijk een vaste ruimte, maar in ieder geval een afsluitbare kast ter beschikking gesteld. 2. Voor activiteiten van de leerlingenraad worden door de locatieleiding drukfaciliteiten, apparatuur en andere materialen in redelijke mate ter beschikking gesteld. Jaarlijks wordt een budget beschikbaar gesteld voor vergaderkosten en activiteiten. 3. Activiteiten van de leerlingenraad kunnen na toestemming van de locatieleiding ook tijdens de lesuren plaatsvinden. 4. Leden van de leerlingenraad kunnen voor hun werkzaamheden aan het locatiemanagement om vrijstelling van het volgen van lessen verzoeken. - 8 -

Leerlingenadministratie en privacybescherming Met betrekking tot gegevens van leerlingen (en ouders) die worden opgenomen in de leerlingenadministratie en de daarmee verband houdende privacybescherming kunnen zich twee situaties voordoen, die in het derde lid zijn verwoord: 1. In veruit de meeste gevallen dient het schoolbestuur op grond van de Wet persoonsregistraties een privacyreglement vast te stellen. Voor die situatie wordt de tekst van dat reglement als bijlage aan het leerlingenstatuut toegevoegd. 2. Indien in de leerlingenadministratie van de school geen andere persoonsgegevens zijn opgenomen dan die vermeld in artikel 11 van het Besluit genormeerde vrijstelling dan is het schoolbestuur van het vaststellen van een privacyreglement vrijgesteld. In dat geval wordt volstaan met naar het alsdan van toepassing zijnde artikel 11 te verwijzen, dat als bijlage aan het statuut wordt toegevoegd. In beide hiervoor geschetste situaties is in het belang van de leerling bovendien nog geregeld dat: - de leerling aan personeelsleden vertrouwelijke informatie mag verstrekken, waaromtrent het betrokken personeelslid een zwijgrecht heeft. Het feit, dat een personeelslid zwijgrecht heeft betekent nog niet dat hij de plicht heeft te allen tijde te zwijgen over de vertrouwelijke informatie. Het personeelslid moet dan tevoren duidelijk maken dat hij niet aan een zwijgplicht kan voldoen. - personeelsleden ook contacten mogen onderhouden met de ouder die daartoe door de leerling in het bijzonder is aangewezen. Artikel 22 1. De leerling is gerechtigd aan een of meer personeelsleden vertrouwelijke gegevens te verstrekken. Het betreffende personeelslid is gerechtigd bedoelde gegevens metterdaad vertrouwelijk te houden; ook tegenover overige leden van het personeel, het schoolbestuur en de ouders. 2. Het personeel is gerechtigd ook contact te onderhouden met de ouder die daartoe door de leerling wordt aangewezen. Een en ander tenzij de betreffende ouder krachtens gerechtelijke beslissing van dat contact is uitgesloten. 3. Ten aanzien van de gegevens die worden opgenomen in de leerlingenadministratie en de daarbij in acht te nemen privacy geldt hetgeen is bepaald in artikel 11 van het Besluit genormeerde vrijstelling, waarvan de tekst als bijlage aan dit statuut is toegevoegd. 4. Een leerling heeft de bevoegdheid tot inzage van de gegevens die over hem/haar genoteerd zijn en het recht correcties te verlangen, voor feitelijk geconstateerde onjuistheden. 5. Dit geldt ook voor ouders van (minderjarige en meerderjarige) leerlingen, mits de ouders van meerderjarige leerlingen de toestemming daarvoor hebben van de betreffende meerderjarige leerling. 6. De leerlingen/ouders hebben de plicht wijzigingen in persoonsgegevens, adres, telefoonnummers e.d. direct door te geven aan de administratie. Orde Artikel 23 1. Het schoolbestuur stelt, de leerlingenraad gehoord, op voorstel van de locatieleiding een ordereglement per locatie (de z.g.leefregels) vast, dat jaarlijks aan de leerlingen wordt overhandigd en wordt vermeld in de collegegidsen. 2. Leidraad bij het opstellen van een ordereglement zijn veiligheid, redelijkheid, gelijkheid en rechtszekerheid. 3. De leerlingen en ouders/verzorgers conformeren zich aan de schoolregels zoals vastgelegd in de Collegegids. - 9 -

4. De leerlingen zijn verplicht, volgens een bepaald rooster of op verzoek, de gemeenschappelijke ruimten waar leerlingen verblijven, schoon te maken. Genotmiddelen Artikel 24 Onze school wil alle betrokkenen een veilig leef- en werkklimaat bieden en bijdragen aan het welzijn van de leerlingen en de medewerkers. Dat kan alleen wanneer de regels die we hebben opgesteld voor iedereen gelden, en iedereen zich eraan houdt: leerlingen en medewerkers. Ook voor het gebruik van genotmiddelen gelden regels. Ze zijn bedoeld om: 1. ervoor te zorgen dat de school haar belangrijkste functie, namelijk het geven en volgen van onderwijs, zo goed mogelijk kan uitvoeren; 2. bij te dragen aan ieders gezondheid; 3. te voorkomen dat iemand onnodig last heeft van anderen. De genoemde regels gelden voor de dagelijkse gang van zaken op school. Een aantal regels geldt alleen voor speciale gelegenheden zoals feesten, werkweken en schoolreisjes. Wanneer er buiten school onder verantwoordelijkheid of in naam van de school (feestelijke) bijeenkomsten plaatsvinden, beschouwt de school het als haar verantwoordelijkheid om met organisatoren en exploitanten afspraken te maken over genotmiddelengebruik en gokken. Roken: 1. In school wordt niet gerookt, behalve voor personeel in een daartoe aangewezen rookruimte. Onze school is een openbaar gebouw. Volgens de wet mag daar niet worden gerookt. Roken is alleen buiten toegestaan voor leerlingen van de vierde klas en hoger. Verkoop van tabaksproducten op school en directe omgeving is verboden. 2. Tijdens ouderavonden, vergaderingen, werkbijeenkomsten en andere overlegsituaties wordt niet gerookt. Verder geldt het volgende: de aanwezigen bepalen vooraf of er gedurende de bijeenkomst een rookpauze zal worden gehouden. In voorkomende gevallen wordt er gebruik gemaakt van de door de locatiedirecteur aangewezen ruimte. 3. Voor iedereen geldt onder alle omstandigheden de regel, dat hij of zij ophoudt met roken of weggaat zodra anderen aangeven daarvan hinder te ondervinden. 4. Tijdens personeelsfeesten die een gezelligheidskarakter dragen, klassenavonden en andere (leerling)activiteiten voor de derde of hogere klassen die buiten de lesuren worden gehouden, geldt de volgende regel: er mag, op een daarvoor aangewezen plaats, alleen worden gerookt als dat van te voren is afgesproken. Daarbij is punt 3 van toepassing. 5. In gevallen die niet in de voorgaande regels worden genoemd, beslist de locatieleiding. Wanneer een leerling de regels over roken overtreedt, wordt hij hier op aangesproken. Voor de aard van de mogelijke straffen wordt verwezen naar artikelen 28 en 29. Als het leerlingen van leerjaar 1, 2 of 3 betreft, worden de ouders in principe geïnformeerd. Uitzonderingen ter beoordeling van de locatieleiding. Wanneer een medewerker de regels over roken overtreedt, volgt een gesprek met de locatiedirecteur. Alcohol: 1. Op school is het tijdens lesdagen en op tijden waarop werk ten behoeve van het onderwijs wordt verricht, niet toegestaan alcohol te gebruiken of onder invloed van alcohol te zijn. 2. Volgens de wet is het verboden om alcohol te verkopen aan personen onder de 16 jaar. Op klassenavonden, feesten, werkweken en andere bijeenkomsten van de drie laagste klassen worden daarom geen alcoholhoudende dranken geschonken. Op algemene feesten voor de leerlingen worden aan leerlingen van de drie laagste klassen geen alcoholhoudende dranken geschonken. 3. Op klassenavonden, feesten, werkweken, schoolreizen en andere bijeenkomsten van klas vier en hoger kunnen -na toestemming van de organisatoren- in beperkte mate alcoholhoudende dranken worden geschonken. Wanneer alcohol wordt geschonken, maken de organisatoren afspraken over toezicht. 4. Het is verboden om op school, feesten, werkweken en andere onder verantwoordelijkheid van de school georganiseerde bijeenkomsten, alcoholhoudende drank bij zich te dragen of in kluisjes op te bergen. - 10 -

5. Tijdens personeelsbijeenkomsten die een gezelligheidskarakter dragen, kan alcohol worden geschonken. Hierbij zal matigheid worden betracht. 6. In alle gevallen buiten de hierboven genoemde (ook jubilea, afscheidsbijeenkomsten, diplomauitreikingen, congressen en dergelijke) beslist de locatieleiding na overleg met de organisatoren over het schenken van alcohol. Alcoholvrij is in principe de norm, bij bijzondere gelegenheden kan daarvan afgeweken worden. De organisatoren zorgen altijd voor een aantrekkelijk aanbod van alcoholvrije dranken. Wanneer een leerling de regels over alcohol overtreedt, wordt hij hier op aangesproken. Voor de aard van de mogelijke straffen, wordt verwezen naar artikelen 28 en 29. Als het leerlingen van leerjaar 1, 2 of 3 betreft, worden de ouders geïnformeerd. Uitzonderingen ter beoordeling van de locatieleiding. Wanneer de overtreding tijdens een buitenschoolse activiteit plaatsvindt, kan bovendien uitsluiting van die activiteit of van de eerstvolgende activiteit(en) volgen. Wanneer een medewerker de regels over alcohol overtreedt, volgt een gesprek met de locatiedirecteur. Cannabis: Met cannabis wordt bedoeld: marihuana, hasj en alle andere producten waarin cannabis is verwerkt. 1. Het is volgens de wet verboden cannabis te verhandelen. Op school en tijdens activiteiten die onder verantwoordelijkheid van school vallen, is het bezit, het gebruik en verhandelen van cannabisproducten verboden. 2. Op school en in de directe omgeving is men niet onder invloed van cannabis. 3. Op klassenavonden, feesten, werkweken, schoolreizen en andere feestelijke bijeenkomsten verkeert men niet onder invloed van cannabis. Wanneer een leerling de regels over cannabis overtreedt, wordt hij hier op aangesproken. Voor de aard van de mogelijke straffen, wordt verwezen naar artikelen 28 en 29. Als het leerlingen van leerjaar 1, 2 of 3 betreft, worden in principe de ouders geïnformeerd; uitzonderingen ter beoordeling van de locatieleiding. Wanneer de overtreding tijdens een buitenschoolse activiteit plaatsvindt, volgt uitsluiting van die activiteit of van een eerstvolgende activiteit(en). Wanneer er sprake is van handel (dealen) in cannabisproducten, worden de ouders geïnformeerd en schakelt de locatieleiding de politie in. Wanneer een medewerker de regels over cannabis overtreedt, volgt een gesprek met de locatiedirecteur. Overige drugs (zoals bv. cocaïne, heroïne, tripmiddelen, speed, XTC): 1. Het in bezit hebben, verhandelen of gebruiken van andere wettelijk verboden stoffen, is op school niet toegestaan. 2. Op school is men niet onder invloed van drugs. Wanneer een leerling de regels over overige drugs overtreedt, wordt hij hier op aangesproken. Voor de aard van de mogelijke straffen, wordt verwezen naar artikelen 28 en 29. Als het leerlingen van leerjaar 1, 2 of 3 betreft, worden in principe de ouders geïnformeerd; uitzonderingen ter beoordeling van de locatieleiding. Wanneer de overtreding tijdens een buitenschoolse activiteit plaatsvindt, volgt uitsluiting van die activiteit of van een eerstvolgende activiteit(en). Wanneer er sprake is van handel (dealen) in overige drugs, worden de ouders geïnformeerd en schakelt de locatieleiding de politie in. Wanneer een medewerker de regels over overige drugs overtreedt, volgt een gesprek met de locatiedirecteur. Gokken Artikel 25 Gokken om geld of goederen in welke vorm dan ook (kaartspelen, dobbelen enz.) is verboden in de school en op het schoolterrein. Gokken op bijeenkomsten die onder verantwoordelijkheid van de school worden georganiseerd, is in principe verboden. De locatieleiding kan een uitzondering maken voor het organiseren van kansspelen waarvan de - 11 -

opbrengst ten goede komt aan een goed doel. Wanneer een leerling de regels over gokken overtreedt, wordt hij hier op aangesproken. Voor de aard van de mogelijke straffen, wordt verwezen naar artikelen 28 en 29. Wanneer de overtreding tijdens een buitenschoolse activiteit plaatsvindt, volgt uitsluiting van die activiteit of van een eerstvolgende activiteit(en). Wanneer een medewerker de regels over gokken overtreedt, volgt een gesprek met de locatiedirecteur. Uitzonderingen: In bepaalde gevallen kan de locatieleiding besluiten van de hierboven genoemde afspraken af te wijken. Schade Artikel 26 1. Ten aanzien van de aansprakelijkheid bij door of aan leerlingen toegebrachte schade gelden de hierop betrekking hebbende bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. 2. De ouders van een minderjarige leerling die schade heeft veroorzaakt worden hiervan door of vanwege de school in kennis gesteld en aangesproken. De meerderjarige leerling wordt persoonlijk aangesproken. 3. Tegen een leerling die opzettelijk schade toebrengt aan het schoolgebouw, eigendommen van de school of eigendommen van derden, kunnen door het locatiemanagement strafmaatregelen worden getroffen. Voor de aard van de mogelijke straffen, wordt verwezen naar artikelen 28 en 29. Herstel van opzettelijk veroorzaakte schade moet door de leerling worden vergoed. Strafbevoegdheden Artikel 27 1. De bevoegdheid om een straf aan een leerling op te leggen komt in het algemeen toe aan de rector/ conrector, directeur/adjunct-directeur, afdelingsleider/coördinator of desbetreffende leraar en in bepaalde gevallen ook een conciërge. 2. Meent de leerling ten onrechte of onredelijk zwaar te zijn gestraft dan kan hij zich wenden tot de afdelingsleider/coördinator of conrector/adjunctdirecteur die in overleg met de strafoplegger uiteindelijk beslist. Straffen Artikel 28 1. Bij het opleggen van een straf dient er een redelijke verhouding te bestaan tussen de soort straf, de strafmaat en de ernst en aard van de overtreding. 2. Het moet duidelijk zijn voor welke overtreding de straf wordt gegeven. 3. Bij de praktische uitvoering van een straf wordt rekening gehouden met de mogelijkheden van de leerling. 4. Lijfstraffen zijn niet toegestaan. - 12 -

Schorsing Artikel 29 1. Het schoolbestuur kan een leerling met opgave van redenen voor een periode van ten hoogste één week schorsen. 2. Het besluit tot schorsing dient schriftelijk aan de leerling en, indien deze minderjarig is, ook aan zijn ouders te worden medegedeeld. 3. Het schoolbestuur stelt de inspectie van een schorsing voor een periode langer dan één dag schriftelijk en met opgave van redenen in kennis. Definitieve verwijdering Artikel 30 1. Het schoolbestuur kan besluiten tot definitieve verwijdering van een leerling, nadat deze en, indien deze minderjarig is, ook zijn ouders, in de gelegenheid is/zijn gesteld hierover te worden gehoord. Een leerling wordt op grond van onvoldoende vorderingen niet in de loop van een schooljaar verwijderd. 2. Definitieve verwijdering van een leerplichtige leerling geschiedt slechts na overleg met de inspectie. Hangende dit overleg kan de desbetreffende leerling worden geschorst. 3. Het schoolbestuur stelt de inspectie van een definitieve verwijdering schriftelijk en met opgave van redenen in kennis. 4. Het besluit tot definitieve verwijdering van een leerling wordt schriftelijk en met opgave van redenen aan de betrokkene en, indien deze minderjarig is, ook aan de ouders van de betrokkene medegedeeld, waarbij tevens de inhoud van artikel 31.5. en 31.6. wordt vermeld. 5. Binnen dertig dagen na dagtekening van de in artikel 31.4. bedoelde mededeling kan door de leerling en, indien deze minderjarig is, ook door zijn ouders, aan het schoolbestuur schriftelijk om herziening van het besluit worden verzocht. 6. Het schoolbestuur neemt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek, na overleg met de inspectie en desgewenst andere deskundigen een beslissing op het verzoek om herziening, doch niet eerder dan nadat de leerling en, indien deze minderjarig is, ook zijn ouders in de gelegenheid is/zijn gesteld te worden gehoord en kennis heeft/hebben kunnen nemen van de op het besluit betrekking hebbende adviezen of rapporten. 7. Het schoolbestuur kan de desbetreffende leerling, gedurende de behandeling van het verzoek om herziening van een besluit tot definitieve verwijdering de toegang tot de school ontzeggen. 8. Indien het een leerplichtige leerling betreft kan definitieve verwijdering niet geschieden dan nadat de leerling de toezegging heeft gekregen dat hij elders wordt toegelaten of nadat hij van de leerplicht is vrijgesteld. - 13 -

D. HANDHAVING VAN HET LEERLINGENSTATUUT Klachtenprocedure Artikel 31 1. Bij vermeend onjuiste of onzorgvuldige toepassing van het leerlingenstatuut kan degene die het betreft bezwaar aantekenen bij degene die zodanig heeft gehandeld met het verzoek de handelwijze in overeenstemming te brengen met het leerlingenstatuut. 2. Wendt hij zich niet tot de betrokkene of levert dit geen bevredigend resultaat op dan kunnen achtereenvolgens de klassenleraar/mentor, de afdelingsleider/coördinator, de conrector/adjunctdirecteur, de leerlingenraad, de locatiedirecteur of de centrale directie worden ingeschakeld. Deze neemt vervolgens contact op met degene tegen wie bezwaar is aangetekend om te proberen tot een aanvaardbare oplossing te komen. Betreft de klacht een lid van het locatiemanagement, dan wordt de klacht gedeponeerd bij de locatiedirectie. Betreft de klacht een locatiedirecteur, dan wordt de klacht gedeponeerd bij de centrale directie. De klassenleraar/mentor of de leerlingenraad, resp. het locatiemanagement of de centrale directie moeten binnen vijf schooldagen uitspraak doen. 3. Degene die een klacht heeft ingediend en degene tegen wie een klacht is ingediend, kunnen zich bij de behandeling van een klacht laten bijstaan door een ander. 4. Wordt geen van de reacties als bedoeld artikel 32.2. afdoende bevonden dan kan betrokkene zich met zijn klacht in laatste instantie tot de klachtencommissie wenden. 5. Voor overige klachten ongewenst gedrag wordt verwezen naar de klachtenregeling Canisius College. Beroep bij de klachtencommissie Artikel 32 Er wordt verwezen naar de klachtenregeling van het Canisius College, zoals die in stand wordt gehouden door de Contactgroep Schoolleiders VO Nijmegen e.o. Slotbepaling Artikel 33 In gevallen waarin dit statuut niet voorziet en voor zover het de rechten en plichten van de leerlingen betreft, beslist de directie. - 14 -

BIJLAGE 1: De tekst van artikel 11 van het Besluit genormeerde vrijstelling (Stb 1990/16) Artikel 11 Administraties van leerlingen en studenten 1. De artikelen 19, 26 en 27 van de wet zijn niet van toepassing op persoonsregistraties die worden gehouden door instellingen voor onderwijs van hun leerlingen en studenten en die voldoen aan de in dit artikel vermelde eisen. 2. In de registratie worden geen andere persoonsgegevens opgenomen dan: a. naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en bank- en girorekeningnummer; sofi/onderwijsnummer; b. een administratienummer dat geen andere informatie bevat dan bedoeld onder a; c. nationaliteit en geboorteplaats; d. naam, voorletters, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en bank- en girorekeningnummer van de ouders, voogden of verzorgers van minderjarige leerlingen of studenten; e. gegevens die noodzakelijk zijn met het oog op de gezondheid of het welzijn van de betrokkene; f. gegevens omtrent de godsdienst of levensovertuiging van de betrokkene, voor zover die noodzakelijk zijn met het oog op het onderwijs; g. gegevens betreffende de aard en het verloop van het onderwijs, alsmede de behaalde studieresultaten; h. gegevens die noodzakelijk zijn met het oog op de organisatie van het onderwijs en het verstrekken of ter beschikking stellen van leermiddelen; i. gegevens die noodzakelijk zijn met het oog op het berekenen, vastleggen en innen van inschrijvingsgelden, school- en lesgelden en bijdragen of vergoedingen voor leermiddelen en buitenschoolse activiteiten; j. andere dan de onder a tot en met i bedoelde gegevens, waarvan de opneming wordt vereist ingevolge of noodzakelijk is met het oog op de toepassing van een andere wet. 3. Binnen de organisatie van de houder worden uit de registratie slechts persoonsgegevens verstrekt, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun taak, aan personen die belast zijn met of leiding geven aan: a. de organisatie of het geven van het onderwijs, de begeleiding van leerlingen of studenten, dan wel het geven van studieadviezen; b. het verstrekken of ter beschikking stellen van leermiddelen; c. het berekenen, vastleggen en innen van inschrijvingsgelden, school- en lesgelden en bijdragen of vergoedingen voor leermiddelen en buitenschoolse activiteiten. 4. Rechtstreekse toegang tot de registratie hebben slechts de in het derde lid bedoelde personen voor zover die hetzij belast zijn met of leiding geven aan het bijhouden van de registratie, hetzij daartoe bij een schriftelijk en op de meest geëigende wijze aan de belanghebbenden bekend gemaakt besluit van de houder zijn aangewezen. 5. De in het tweede lid onder j bedoelde gegevens worden slechts gebruikt voor de uitvoering of toepassing van de daar bedoelde andere wet. - 15 -