11. Maatregelenpakketten



Vergelijkbare documenten
EPB-aangifte. EPW-formulier. Woning G-2009/184/EP05153/M843/D01/SD001. Ontvangstdatum: 25/02/2010 EPB-sofware versie

EPB-aangifte. EPW-formulier. Woning G-2009_4806/EP02565/A001/D01/SD001. Dossiernaam: V120 Babalola - Vervenne

EPB-aangifte. EPW-formulier. Appartement G-RO2013/0406/EP02967/A629/D01/SD008. Ontvangstdatum: 10/03/2016 EPBSoftware versie

EPB-aangifte. EPW-formulier. Appartement 5de en 6de verdieping G-2011_48151/EP14486/A001/D06/SD001

EPW-methode EPB. EPW-methode. Het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik. Overzicht van de EPW-methode VEA 1

Hulpenergie in de EPW

Hulpenergie in de EPW

EPB-advies: woning Datum: xxx

Het ABC van de energieprestatieregelgeving

BESLUIT VAN 21 FEBRUARI 2013: GEWIJZIGDE BEREKENINGSMETHODE VANAF 1 JANUARI 2014

Energiebesparende maatregelen

12. Energiebesparende maatregelen

HET ENERGIEPRESTATIE- CERTIFICAAT (EPC) IN DE PRAKTIJK

energieprestatiecertificaat

SAMENVATTING VOORSTUDIE EPB

energieprestatiecertificaat

Energiebesparende maatregelen

energieprestatiecertificaat

INFOFICHES EPB-BOUWBEROEPEN ZONWERINGEN

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

K- en E- peil Nieuwbouw Aquahealth

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

240 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

Energieprestatie en binnenklimaat van gebouwen

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

EPW: Synthese E-peil berekening

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

220 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

Verwarming en sanitair warm water

energieprestatiecertificaat

Hoofdstukkenoverzicht EPW

Inhoud. Warmtepompen in EPB-software. Warmtepompplatform Symposium. EPB-software E-peil Warmtepomp E-peil. SPF in EPB EPB-voorbeeld Besluit

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

177 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

bestaand gebouw met woonfunctie

193 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

207 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

PLANNEN VAN HET GEBOUW

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

bestaand gebouw met woonfunctie

272 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

326 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

204 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

Installatie-eisen: Voorbeeld: verwarming en sanitair warm water

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

Transcriptie:

11. Maatregelenpakketten 11.1. Inleiding Een van de EPB-eisen, het maximale E-peil, is nog vrijwel onbekend. Het E-peil drukt de energieprestatie van een wooneenheid of andere eenheid van bestemming uit. De energieprestatie of het E-peil van een gebouw is afhankelijk van heel wat factoren, zoals de transmissie- en ventilatieverliezen, de zonnewinsten, De overheid heeft er bij het opmaken van de regelgeving bewust voor gekozen geen afzonderlijke eisen op te leggen aan al deze factoren. Dat zou de ontwerpvrijheid te veel beperken. De overheid opteert wel voor een regelgeving met meer alomvattende eisen, zoals het maximale K-peil en het maximale E-peil. De ontwerper en de bouwheer kunnen vrij kiezen met welke materialen, concepten en technologieën ze aan de opgelegde eisen voldoen. Het staat hen vrij bepaalde maatregelen te accentueren en andere maatregelen minder doorgedreven uit te voeren, zolang het gebouw maar aan het totale eisenpakket voldoet. Het E-peil is vooral afhankelijk van de maatregelen die de ontwerper gekozen heeft op het vlak van isolatie, ventilatie, installatie, en zo meer. Bij voorkeur wordt reeds in de ontwerpfase speciale aandacht besteed aan de beperking van het risico op oververhitting. Enkel bij woongebouwen wordt deze beperking specifiek geëist. Met het oog op een zo laag mogelijk E-peil is het trouwens interessant om het oververhittingsrisico voor alle gebouwen zo veel mogelijk te beperken. In gebouwen waar relatief veel beglazing is toegepast in verhouding tot het beschermde volume kan het moeilijk zijn om het oververhittingsrisico te beperken als er geen of te weinig aandacht besteed wordt aan aspecten zoals: - de oriëntatie van de vensters; - de zonnetoetredingsfactor van de beglazing; - effectieve zonwering aan vensters; - beschaduwing van vensters door luifels. Daarnaast kan het toepassen van een lichte bouwwijze (houtskeletconstructie, ) het oververhittingsrisico doen toenemen. Die bouwwijze heeft namelijk minder thermische capaciteit dan het gebruik van meer metselwerk of beton. Die laatste materialen slaan de warmte beter op in hun massa. 125

11.2. Maatregelenpakketten voor woningen 11.2.1. Samenstelling van de maatregelenpakketten Om een idee te geven van de maatregelen die nodig zijn om een bepaald E-peil te behalen, heeft de overheid een aantal maatregelenpakketten voor eengezinswoningen uitgewerkt. Een maatregelenpakket is een combinatieset van technische maatregelen waarmee men bij benadering een bepaald E-peil kan bereiken, onafhankelijk van de exacte geometrie van het gebouw. Voor de woongebouwen zijn de maatregelenpakketten samengesteld op basis van een doorrekening van de verschillende maatregelen op een steekproef van geometrieën van 200 woongebouwen. Volgende reële geometrische gegevens werden beschouwd: het beschermde volume; de warmteverliesoppervlakte; gegevens van de vensters: dagmaten, oriëntatie en helling. Bij de 200 woongebouwen zijn zowel eengezinswoningen en appartementsgebouwen in vrijstaande, halfopen- en rijbebouwing. Een maatregelenpakket is samengesteld uit twee luiken maatregelen: - het ene luik omvat alle maatregelen die de netto-energiebehoefte bepalen (de linkerkolom in elk pakket); - het andere luik omvat alle maatregelen met betrekking tot de installaties voor de ruimteverwarming, het warme tapwater, de ventilatie en de koeling (de rechterkolom in elk pakket). Eerste luik: maatregelen netto-energiebehoefte Hieronder zijn maatregelen opgenomen met een grote impact op de netto-energiebehoefte: - de thermische isolatie van het gebouw (uitgedrukt in het K-peil); - ventilatiesystemen met warmteterugwinning; - de luchtdichtheid van de gebouwschil. Het gebouw beter isoleren (dus het K-peil verlagen), een mechanisch ventilatiesysteem toepassen met een warmtewisselaar met een hoog testrendement, en de gebouwschil luchtdichter uitvoeren, zijn drie maatregelen die grote besparingen kunnen opleveren op de netto-energiebehoefte. Het efficiënter uitvoeren van die maatregelen verlaagt het E-peil aanzienlijk. In het eerste luik zijn ook maatregelen opgenomen met een kleinere impact op de netto-energiebehoefte. Dat zijn de maatregelen met betrekking tot: - de beglazing, meer bepaald wat betreft de g-waarde of zonnetoetredingsfactor; - de zonweringen: de keuze van plaats en type; - de thermische capaciteit van de constructie. Het efficiënter uitvoeren van een van die maatregelen verlaagt het E-peil in beperkte mate. Het E-peil wordt veel lager als men een combinatie van die maatregelen efficiënter uitvoert. Tweede luik: maatregelen installaties In het luik van de installaties is er één aspect met een grote impact op het energieverbruik: - de efficiëntie van het warmteopwekkingstoestel. Het plaatsen van een efficiënt warmteopwekkingstoestel, dus een toestel met een hoog testrendement bij 30 % deellast (ŋ 30 % ), verlaagt het energieverbruik en het E-peil aanzienlijk. In dit luik zijn ook maatregelen opgenomen met een kleinere impact. Dat zijn de maatregelen met betrekking tot: - het verwarmingssysteem: de opslag, de verdeling, de afgifte, en de regeling van de ruimteverwarming; - de bereiding van het warme tapwater: de opslag, de verdeling, 126

- de ventilatoren; - de hulpenergie. Het efficiënter uitvoeren van een van die maatregelen verlaagt het E-peil in beperkte mate. Het E-peil wordt veel lager als men een combinatie van die maatregelen efficiënter uitvoert. Voor de verschillende maatregelenpakketten die verder aan bod komen, zijn de onderstaande technische veronderstellingen telkens dezelfde in het luik van de maatregelen op het vlak van installaties: - ketel: - de ketel is opgesteld binnen het BV; - de ketel kan volledig afkoelen wanneer er geen warmtevraag is; - verwarmingssysteem: - de vertrektemperatuur van het kringwater is variabel; - er is geen berekening van de ontwerpretourtemperatuur. Als die temperatuur niet berekend wordt, houdt het softwarepakket rekening met de waarde bij ontstentenis. Dat is de waarde die het minst gunstige resultaat oplevert. Een berekende ontwerptemperatuur zou betere resultaten kunnen opleveren. Voor radiatoren is de waarde bij ontstentenis 70 C, voor oppervlakteverwarming is die 45 C; - alle leidingen liggen binnen het BV; - er is geen warmteopslag voor de ruimteverwarming; - er staan geen afgifte-elementen voor de beglazing; - warm tapwater: - er is geen circulatieleiding aanwezig; - er wordt geen warmteterugwinning toegepast; - hulpenergie: de ketel is voorzien van: - een circulatiepomp met regeling; - een ingebouwde ventilator; - elektronica; - geen waakvlam. Hoewel deze veronderstellingen in elk pakket voorkomen, worden ze toch in alle pakketten opgesomd om een duidelijk totaalbeeld te geven van alle maatregelen in het pakket. De bovenvermelde veronderstellingen zijn gunstige maatregelen. Ervan afwijken levert meteen een minder goed resultaat en dus een hoger E-peil op. Bij alle maatregelenpakketten wordt bijvoorbeeld verondersteld dat de ketel opgesteld is binnen het beschermde volume. Een opstelling buiten het beschermde volume doet het E-peil stijgen. Het E-peil stijgt bijvoorbeeld ook licht als in een maatregelenpakket een ketel wordt toegepast die continu op temperatuur wordt gehouden en niet kan afkoelen als er geen warmtevraag is. In geen enkel pakket is een actief koelsysteem opgenomen. Met de nodige aandacht voor zonnewerende aspecten is het in ons klimaat goed mogelijk een woongebouw te ontwerpen waarbij geen actieve koeling nodig is. Het gebruik van actieve zonne-energie als maatregel om het E-peil te verlagen is in de opgegeven maatregelenpakketten ook buiten beschouwing gelaten. Het is belangrijk om in de eerste plaats het gebouw voldoende te isoleren en te ventileren, en bovendien meer rendabele installaties te plaatsen. Het extra installeren van zonne-energiesystemen, zoals een zonneboiler die sanitair warm water aanlevert, verlaagt het E-peil. 11.2.2. Basisreferentie als uitgangspunt Voor twee brandstoffen, aardgas en gasolie, zijn basisreferentiemaatregelenpakketten of basisreferenties samengesteld. Die basisreferenties worden gebruikt als uitgangspunt om een of meer maatregelen op het vlak van energiezuinigheid te laten variëren in de doorrekeningen op de steekproef van woongebouwen. Eén of meer aspecten van een basisreferentie energiezuiniger uitvoeren, en dus verbeteren, levert nieuwe maatregelenpakketten op met als resultaat een lager E-peil dan het met de basisreferentie bereikte E-peil. Hieronder zijn beide basisreferenties weergegeven. Opmerking: 'Gasolie' is de officiële benaming voor de brandstof die beter bekend staat als stookolie. 127

De basisreferentie aardgas De volgende set maatregelen vormt de basisreferentie voor de maatregelenpakketten met aardgas als brandstof of 'energiedrager'. De doorrekening van deze basisreferentie op een steekproef van de geometrieën van tweehonderd woongebouwen geeft een gemiddeld E-peil van 97,3 of afgerond E 97. 128

Basisreferentie gasolie De volgende set maatregelen vormt de basisreferentie voor de maatregelenpakketten met gasolie als brandstof. De doorrekening van deze basisreferentie op een steekproef van de geometrieën van tweehonderd woongebouwen geeft een gemiddeld E-peil van 95,8 of afgerond E 96. 129

11.2.3. Maatregelenpakketten 90, 75, 60, 45, 35, 30 Het toepassen van een maatregelenpakket op een woongebouw geeft een indicatie van het E-peil dat ermee bereikt kan worden. Als eenzelfde set van maatregelen toegepast wordt op de woongebouwen uit de steekproef, resulteert dat in een spreiding rond het beoogde E-peil. Die spreiding vloeit voort uit de variatie in een aantal factoren: - de verhouding van de glasoppervlakte ten opzichte van het beschermde volume; - de geometrie van het gebouw; - de oriëntatie van het gebouw. De verhouding van de glasoppervlakte ten opzichte van het beschermde volume is de factor met de grootste impact op de spreiding. Bij enkele varianten van maatregelenpakketten zal die spreiding verder geïllustreerd worden. Uitgaande van de basisreferenties zijn er, afhankelijk van het accent op bepaalde energiezuinige maatregelen, verschillende varianten van maatregelenpakketten samengesteld: - maatregelenpakketten 90: varianten A tot H - maatregelenpakketten 75: varianten A tot F - maatregelenpakketten 60: varianten A tot F - maatregelenpakketten 45: varianten A en B - maatregelenpakketten 35: varianten A en B - maatregelenpakket 30 Bij de energiezuinigere maatregelenpakketten speelt de zonwering een steeds grotere rol in het bereiken van een lager E-peil. Opmerking: Onder elk maatregelenpakket staat vermeld welke technieken of uitvoeringen worden verbeterd in vergelijking met de basisreferenties voor aardgas en gasolie. 11.2.4. Maatregelenpakketten 90 De acht varianten van het maatregelenpakket 90 vertrekken van dezelfde veronderstellingen. Telkens wordt een van de hierna gedefinieerde aspecten efficiënter uitgevoerd om te komen tot een aantal varianten die gemiddeld E 90 bereiken. Er zijn vier varianten voor maatregelenpakketten met aardgas als brandstof. Achtereenvolgens wordt het accent gelegd op een van deze aspecten: - een condenserende ketel; - een betere thermische isolatie (lager K-peil); - een ventilatiesysteem met warmteterugwinning; - een meer luchtdichte gebouwschil. Daarnaast zijn er ook vier varianten met gasolie als brandstof, met dezelfde accenten. 130

Maatregelenpakket 90 variant A In vergelijking met de basisreferentie aardgas wordt één aspect efficiënter uitgevoerd: - condenserende ketel: de lagetemperatuurgasketel (ŋ 30 % = 88 %) is vervangen door een condenserende gasketel (ŋ 30 % = 104 %). Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 97 naar gemiddeld E 90. Illustratie spreiding: Het toepassen van een maatregelenpakket op de steekproef van tweehonderd woongebouwen resulteert in een spreiding rond het beoogde E-peil (het gemiddelde E-peil). Het onderstaande staafdiagram (grijze staven) illustreert die spreiding rond het gemiddelde E-peil bij de doorrekening van het maatregelenpakket 90 variant A op de verschillende woongebouwen. 131

Figuur 11-1: Spreiding van E-peil bij steekproef van woongebouwen na doorrekening van maatregelenpakket 90 variant A Na toepassing van het voorbeeldmaatregelenpakket hebben de meeste gebouwen een E-peil kleiner dan het maximale E-peil 100. Zoals blijkt uit het diagram zijn er nog een klein aantal gebouwen waarvan het E-peil 100 overschrijdt. Die gebouwen (ongeveer 5 à 10 %) voldoen evenmin aan de beperking van het risico op oververhitting door hun grote verhouding glasoppervlakte ten opzichte van het beschermde volume. Een doorrekening in de ontwerpfase maakt dit al duidelijk. Op basis van die doorrekening kan men tijdig beslissen om de oriëntatie van de vensters aan te passen, zonwering aan te brengen, de oppervlakte van de vensters te verminderen of beglazing met een betere zonnetoetredingsfactor (g-waarde) te plaatsen. De zwarte staven tonen de spreiding van het E-peil na toepassing van een extra maatregel tegen oververhitting, zoals buiten zonweringen. Die extra maatregel doet alle E-peilen dalen. Het toepassen van extra buiten zonwering beperkt dus niet alleen het oververhittingsrisico, maar verlaagt ook het E-peil. De doorrekening van de onderstaande varianten van het maatregelenpakket 90 geven gelijkaardige spreidingsgrafieken rond het beoogde E-peil. 132

Maatregelenpakket 90 variant B In vergelijking met de basisreferentie aardgas wordt één energiezuinigere maatregel in het pakket opgenomen: - een betere thermische isolatie: K 40 is vervangen door K 33. Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 97 naar gemiddeld E 90. 133

Maatregelenpakket 90 variant C In vergelijking met de basisreferentie aardgas wordt één energiezuinigere maatregel in het pakket opgenomen: de toepassing van een ventilatiesysteem met warmteterugwinning: systeem C is vervangen door systeem D. De toegevoerde lucht wordt voorverwarmd. Hiervoor wordt een kruisstroomwisselaar gebruikt met een testrendement ŋ test van 55 %. Er is ook een zomerbypass-systeem geïnstalleerd. Dat betekent dat de voorverwarming van de toevoerlucht wordt uitgeschakeld als de buitentemperatuur in de zomer te hoog oploopt, om te beletten dat er nog warmere lucht wordt ingeblazen. Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 97 naar gemiddeld E 90. 134

Maatregelenpakket 90 variant D In vergelijking met de basisreferentie aardgas wordt één energiezuinigere maatregel in het pakket opgenomen: - een betere luchtdichtheid van de gebouwschil. Na uitvoering van het werk kan een luchtdichtheidsmeting uitgevoerd worden. Hiermee wordt het lekdebiet bij 50 Pa van de gebouwschil per eenheid verliesoppervlakte (v 50 ) bepaald. In het pakket is de waarde bij ontstentenis (12 m³/hm²) vervangen door de gemeten waarde 7 m³/h-m². Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 97 naar gemiddeld E 90. 135

Maatregelenpakket 90 variant E In vergelijking met de basisreferentie gasolie wordt één energiezuinigere maatregel in het pakket opgenomen: - het gebruik van een condenserende ketel: de lagetemperatuurgasolieketel (ŋ 30 % = 88 %) is vervangen door een condenserende gasolieketel (ŋ 30 % = 102 %). Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 96 naar gemiddeld E 90. 136

Maatregelenpakket 90 variant F In vergelijking met de basisreferentie gasolie wordt één energiezuinigere maatregel in het pakket opgenomen: - een betere thermische isolatie: K 40 is vervangen door K 34. Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 96 naar gemiddeld E 90. 137

Maatregelenpakket 90 variant G In vergelijking met de basisreferentie gasolie wordt één energiezuinigere maatregel in het pakket opgenomen: - de toepassing van een ventilatiesysteem met warmteterugwinning: systeem C is vervangen door systeem D. Voor de warmteterugwinning wordt een kruisstroomwisselaar gebruikt met een testrendement ŋ test van 55 %. Er is geen zomerbypass-systeem. Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 96 naar gemiddeld E 90. 138

Maatregelenpakket 90 variant H In vergelijking met de basisreferentie gasolie wordt één energiezuinigere maatregel in het pakket opgenomen: - een betere luchtdichtheid van de gebouwschil: de waarde bij ontstentenis v 50 = 12 m³/h-m² wordt vervangen door de gemeten waarde 8 m³/h-m². Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 96 naar gemiddeld E 90. 139

11.2.5. Maatregelenpakketten 75 Als in vergelijking met de basisreferenties enkel het ketelrendement verbeterd wordt, is het niet mogelijk om een gemiddeld E-peil 75 te halen. Een gemiddeld E-peil 75 kan wel bereikt worden door: - extreem thermisch te isoleren; - of een ventilatiesysteem D te gebruiken met een zeer efficiënte warmteterugwinning; - of een buitengewoon luchtdichte gebouwschil aan te brengen. In de zes varianten van het maatregelenpakket 75 werd niet gekozen om één van de bovenstaande maatregelen uit te voeren. Wel wordt in elke variant een combinatie voorgesteld waarbij drie van de vier grote verliesposten (verwarmingssysteem, thermische isolatie, ventilatiesysteem, luchtdichtheid van de gebouwschil) gereduceerd worden zodat een gemiddeld E-peil 75 wordt bereikt. Een dergelijke combinatie van maatregelen is gemakkelijker realiseerbaar. Alle varianten bevatten handbediende buiten zonweringen met een reductiefactor F c = 0,50 (waarde bij ontstentenis). Er zijn drie varianten van het maatregelenpakket 75 met aardgas en drie varianten met gasolie als brandstof. 140

Maatregelenpakket 75 variant A In vergelijking met de basisreferentie aardgas wordt een combinatie van energiezuinigere maatregelen in het pakket opgenomen: - het gebruik van een condenserende ketel: de lagetemperatuurgasketel (ŋ 30 % = 88 %) is vervangen door een condenserende gasketel (ŋ 30 % = 104 %); - een betere thermische isolatie: K 40 is vervangen door K 35; - de toepassing van een ventilatiesysteem met warmteterugwinning: systeem C is vervangen door systeem D. De toegepaste warmteterugwinning heeft een testrendement ŋ test van 65 %. Er is een zomerbypass-systeem. Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 97 naar gemiddeld E 75. 141

Maatregelenpakket 75 variant B In vergelijking met de basisreferentie aardgas wordt een combinatie van energiezuinigere maatregelen in het pakket opgenomen: - het gebruik van een condenserende ketel: de lagetemperatuurgasketel (ŋ 30 % = 88 %) is vervangen door een condenserende gasketel (ŋ 30 % = 104 %); - een betere thermische isolatie: K 40 is vervangen door K 35; - een betere luchtdichtheid van de gebouwschil: de waarde bij ontstentenis v 50 = 12 m³/h-m² wordt vervangen door de gemeten waarde 6 m³/h-m². Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 97 naar gemiddeld E 75. 142

Maatregelenpakket 75 variant C In vergelijking met de basisreferentie aardgas wordt een combinatie van energiezuinigere maatregelen in het pakket opgenomen: - het gebruik van een condenserende ketel: de lagetemperatuurgasketel (ŋ 30 % = 88 %) is vervangen door een condenserende gasketel (ŋ 30 % = 104 %); - de toepassing van een ventilatiesysteem met warmteterugwinning: systeem C is vervangen door systeem D. De toegepaste warmteterugwinning heeft een testrendement ŋ test = 65 %. Er is een zomerbypass-systeem; - een betere luchtdichtheid van de gebouwschil: de waarde bij ontstentenis v 50 = 12 m³/h-m² wordt vervangen door de gemeten waarde 8 m³/h-m². Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 97 naar gemiddeld E 75. 143

Maatregelenpakket 75 variant D In vergelijking met de basisreferentie gasolie wordt een combinatie van energiezuinigere maatregelen in het pakket opgenomen: - het gebruik van een condenserende ketel: de lagetemperatuurgasolieketel (ŋ 30 % = 88 %) is vervangen door een condenserende gasolieketel (ŋ 30 % = 102 %); - een betere thermische isolatie: K 40 is vervangen door K 35; - de toepassing van een ventilatiesysteem met warmteterugwinning: systeem C is vervangen door systeem D. De toegepaste warmteterugwinning heeft een testrendement ŋ test van 65 %. Er is een zomerbypass-systeem. Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 96 naar gemiddeld E 75. Illustratie spreiding: De doorrekening van het maatregelenpakket 75 variant D (met gasolie) geeft de onderstaande spreiding (grijze staven: zonder zonwering zwarte staven: met zonwering). 144

Figuur 11-2: Spreiding van het E-peil bij steekproef van woongebouwen na doorrekening van maatregelenpakket 75 variant D Het toepassen van het maatregelenpakket op de steekproef van tweehonderd woongebouwen resulteert in een spreiding rond het beoogde E-peil 75. De spreiding is gelijkaardig met de spreiding bij de doorrekening van het maatregelenpakket 90 variant A op de steekproef van woongebouwen. De grijze staven tonen de resultaten van het maatregelenpakket zonder enige zonwering. Enkele woongebouwen, namelijk die met een grote verhouding glasoppervlakte ten opzichte van het beschermde volume, scoren een stuk hoger dan het gemiddelde. Het toepassen van een afdoende zonwering doet het E-peil dalen. Dat resulteert in de grafiek met zwarte staven. 145

Maatregelenpakket 75 variant E In vergelijking met de basisreferentie gasolie wordt een combinatie van energiezuinigere maatregelen in het pakket opgenomen: - het gebruik van een condenserende ketel: de lagetemperatuurgasolieketel (ŋ 30 % = 88 %) is vervangen door een condenserende gasolieketel (ŋ 30 % = 102 %); - een betere thermische isolatie: K 40 is vervangen door K 35; - een betere luchtdichtheid van de gebouwschil: de waarde bij ontstentenis v 50 = 12 m³/h-m² wordt vervangen door de gemeten waarde 6 m³/h-m². Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 96 naar gemiddeld E 75. 146

Maatregelenpakket 75 variant F In vergelijking met de basisreferentie gasolie wordt een combinatie van energiezuinigere maatregelen in het pakket opgenomen: - het gebruik van een condenserende ketel: de lagetemperatuurgasolieketel (ŋ 30 % = 88 %) is vervangen door een condenserende gasolieketel (ŋ 30 % = 102 %); - de toepassing van een ventilatiesysteem met warmteterugwinning: systeem C is vervangen door systeem D. De toegepaste warmteterugwinning heeft een testrendement ŋ test van 65 %. Er is een zomerbypass-systeem; - een betere luchtdichtheid van de gebouwschil: de waarde bij ontstentenis v 50 = 12 m³/h-m² wordt vervangen door de gemeten waarde 8 m³/h-m². Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 96 naar gemiddeld E 75. 147

11.2.6. Maatregelenpakketten 60 Een gemiddeld E-peil 60 kan behaald worden door in vergelijking met de basisreferenties een ketel met een hoger rendement toe te passen in combinatie met energiezuinigere maatregelen op twee van de drie onderstaande vlakken: - thermische isolatie; - ventilatie: toepassing van een ventilatiesysteem D met warmteterugwinning; - luchtdichtheid van de gebouwschil. Bij de zes varianten van het maatregelenpakket 60 drie varianten met aardgas en drie varianten met gasolie als brandstof wijken ook de volgende aspecten af van de basisreferenties: - toepassen van handbediende buiten zonweringen met een reductiefactor F c = 0,50 (waarde bij ontstentenis); - installeren van gelijkstroomventilatoren voor de ventilatie in plaats van de minder energiezuinige wisselstroomventilatoren. Die kleine wijzigingen doen het E-peil licht dalen. De vorige maatregelenpakketten bevatten radiatoren als afgifte-elementen. In deze pakketten wordt vloerverwarming met centrale regeling toegepast. De ontwerpretourtemperatuur wordt niet berekend. Hiervoor wordt de waarde bij ontstentenis van 45 C aangenomen. 148

Maatregelenpakket 60 variant A In vergelijking met de basisreferentie aardgas wordt een combinatie van energiezuinigere maatregelen in het pakket opgenomen: - het gebruik van een condenserende ketel: de lagetemperatuurgasketel (ŋ 30 % = 88 %) is vervangen door een condenserende gasketel (ŋ 30 % = 107 %); - een betere thermische isolatie: K 40 is vervangen door K 27; - de toepassing van een ventilatiesysteem met warmteterugwinning: systeem C is vervangen door systeem D. De toegepaste warmteterugwinning heeft een testrendement ŋ test van 75 %. Er is een zomerbypass-systeem. Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 97 naar gemiddeld E 60. 149

Maatregelenpakket 60 variant B In vergelijking met de basisreferentie aardgas wordt een combinatie van energiezuinigere maatregelen in het pakket opgenomen: - het gebruik van een condenserende ketel: de lagetemperatuurgasketel (ŋ 30 % = 88 %) is vervangen door een condenserende gasketel (ŋ 30 % = 107 %); - een betere thermische isolatie: K 40 is vervangen door K 27; - een betere luchtdichtheid van de gebouwschil: de waarde bij ontstentenis v 50 = 12 m³/h-m² wordt vervangen door de gemeten waarde 3 m³/h-m². Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 97 naar gemiddeld E 60. 150

Maatregelenpakket 60 variant C In vergelijking met de basisreferentie aardgas wordt een combinatie van energiezuinigere maatregelen in het pakket opgenomen: - het gebruik van een condenserende ketel: de lagetemperatuurgasketel (ŋ 30 % = 88 %) is vervangen door een condenserende gasketel (ŋ 30 % = 107 %); - de toepassing van een ventilatiesysteem met warmteterugwinning: systeem C is vervangen door systeem D. De toegepaste warmteterugwinning heeft een testrendement ŋ test van 75 %. Er is een zomerbypass-systeem; - een betere luchtdichtheid van de gebouwschil: de waarde bij ontstentenis v 50 = 12 m³/h-m² wordt vervangen door de gemeten waarde 2 m³/h-m². Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 97 naar gemiddeld E 60. 151

Maatregelenpakket 60 variant D In vergelijking met de basisreferentie gasolie wordt een combinatie van energiezuinigere maatregelen in het pakket opgenomen: - het gebruik van een condenserende ketel: de lagetemperatuurgasolieketel (ŋ 30 % = 88 %) is vervangen door een condenserende gasolieketel (ŋ 30 % = 102 %); - een betere thermische isolatie: K 40 is vervangen door K 25; - de toepassing van een ventilatiesysteem met warmteterugwinning: systeem C is vervangen door systeem D. De toegepaste warmteterugwinning heeft een testrendement ŋ test van 75 %. Er is een zomerbypass-systeem. Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 96 naar gemiddeld E 60. 152

Maatregelenpakket 60 variant E In vergelijking met de basisreferentie gasolie wordt een combinatie van energiezuinigere maatregelen in het pakket opgenomen: - het gebruik van een condenserende ketel: de lagetemperatuurgasolieketel (ŋ 30 % = 88 %) is vervangen door een condenserende gasolieketel (ŋ 30 % = 102 %); - een betere thermische isolatie: K 40 is vervangen door K 25; - een betere luchtdichtheid van de gebouwschil: de waarde bij ontstentenis v 50 = 12 m³/h-m² wordt vervangen door de gemeten waarde 3 m³/h-m². Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 96 naar gemiddeld E 60. 153

Maatregelenpakket 60 variant F In vergelijking met de basisreferentie gasolie wordt een combinatie van energiezuinigere maatregelen in het pakket opgenomen: - het gebruik van een condenserende ketel: de lagetemperatuurgasolieketel (ŋ 30 % = 88 %) is vervangen door een condenserende gasolieketel (ŋ 30 % = 102 %); - de toepassing van een ventilatiesysteem met warmteterugwinning: systeem C is vervangen door systeem D. De toegepaste warmteterugwinning heeft een testrendement ŋ test van 75 %. Er is een zomerbypass-systeem; - een betere luchtdichtheid van de gebouwschil: de waarde bij ontstentenis v 50 = 12 m³/h-m² wordt vervangen door de gemeten waarde 1 m³/h-m². Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 96 naar gemiddeld E 60. 154

11.2.7. Maatregelenpakketten 45 Om een gemiddeld E-peil 45 te bereiken, moeten energiezuinigere maatregelen worden toegepast op deze vier vlakken: - warmteopwekking: het gebruik van een efficiënt warmteopwekkingstoestel; - thermische isolatie (K-peil); - ventilatie: het toepassen van ventilatiesysteem D met warmteterugwinning; - luchtdichtheid van de gebouwschil. Die maatregelen vergen een energiezuinigere uitvoering dan de uitvoering bepaald in de basisreferenties. In de twee varianten van het maatregelenpakket 45 een met aardgas en een met gasolie als brandstof worden ook de volgende elementen aangewend: - handbediende buiten zonweringen met een reductiefactor F c = 0,50 (waarde bij ontstentenis); - gelijkstroomventilatoren voor de ventilatie in plaats van de minder energiezuinige wisselstroomventilatoren; Die kleine wijzigingen doen het E-peil licht dalen. Net zoals bij de maatregelenpakketten 60 is hier vloerverwarming toegepast. Voor de ontwerpretourtemperatuur wordt met de waarde bij ontstentenis van 45 C gerekend. De regeling is centraal. 155

Maatregelenpakket 45 variant A In vergelijking met de basisreferentie aardgas worden de vier grote verliesposten gereduceerd door het toepassen van de volgende energiezuinigere maatregelen: - het gebruik van een condenserende ketel: de lagetemperatuurgasketel (ŋ 30 % = 88 %) is vervangen door een condenserende gasketel (ŋ 30 % = 107 %); - een betere thermische isolatie: K 40 is vervangen door K 25; - de toepassing van een ventilatiesysteem met warmteterugwinning: systeem C is vervangen door systeem D. De toegepaste warmteterugwinning heeft een testrendement ŋ test van 75 %. Er is een zomerbypass-systeem; - een betere luchtdichtheid van de gebouwschil: de waarde bij ontstentenis v 50 = 12 m³/h-m² wordt vervangen door de gemeten waarde 1 m³/h-m². Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 97 naar gemiddeld E 45. 156

Maatregelenpakket 45 variant B In vergelijking met de basisreferentie gasolie worden de vier grote verliesposten gereduceerd door het toepassen van de volgende energiezuinigere maatregelen: - het gebruik van een condenserende ketel: de lagetemperatuurgasolieketel (ŋ 30 % = 88 %) is vervangen door een condenserende gasolieketel (ŋ 30 % = 102 %); - een betere thermische isolatie: K 40 is vervangen door K 23; - de toepassing van een ventilatiesysteem met warmteterugwinning: systeem C is vervangen door systeem D. De toegepaste warmteterugwinning heeft een testrendement ŋ test van 75 %. Er is een zomerbypass-systeem; - een betere luchtdichtheid van de gebouwschil: de waarde bij ontstentenis v 50 = 12 m³/h-m² wordt vervangen door de gemeten waarde 1 m³/h-m². Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 96 naar gemiddeld E 45. 157

11.2.8. Maatregelenpakket 30 Het maatregelenpakket 30 is geïnspireerd op het passiefhuisconcept. In een passiefhuis wordt de warmtevraag zo laag mogelijk gehouden. Daarom wordt een passiefhuis extreem geïsoleerd en zeer luchtdicht gebouwd. Het maatregelenpakket geeft een ruwe benadering van de eisen die gesteld worden aan een dergelijk passiefhuis. Het maatregelenpakket 30 nog verder optimaliseren is mogelijk door maatregelen te nemen om het risico op oververhitting meer te beperken en zowel energiezuinigere ventilatoren als thermische en/of fotovoltaïsche zonne-energie toe te passen. Aan deze zaken extra aandacht besteden leidt tot een verdere verlaging van het E-peil. In vergelijking met de basisreferenties worden de volgende energiezuinigere maatregelen uitgevoerd: - het gebruik van een efficiënt warmteopwekkingstoestel: de lagetemperatuurketel (ŋ 30 % = 88 %) is vervangen door een warmtepomp met COP = 2,7. COP is de coefficient of performance ; een COP van 2,7 betekent dat de warmtepomp één deel toegevoerde energie omzet in 2,7 delen warmte. Het ontbreken van een circulatiepomp, een ketelventilator en ketelelectronica betekent een beperking van het hulpenergieverbruik; 158

- een betere thermische isolatie: K 40 is vervangen door K 15; het verbeterde dubbel glas is vervangen door verbeterd driedubbel glas; - de toepassing van een ventilatiesysteem met warmteterugwinning: systeem C is vervangen door systeem D. De toegepaste warmteterugwinning, door middel van een tegenstroomwisselaar, heeft een testrendement ŋ test = 80 %. Er is een zomerbypass-systeem; - een betere luchtdichtheid van de gebouwschil: de waarde bij ontstentenis v 50 = 12 m³/h-m² wordt vervangen door de gemeten waarde 1 m³/h-m²; - zeer goede buiten zonweringen met een reductiefactor F c van 0,25; - het toepassen van beglazing met een g-waarde van 0,50; - een verwarmingssysteem met luchtverwarming. Er wordt naverhitting van de ventilatielucht en een centrale regeling toegepast; - de bereiding van het warm tapwater gebeurt door een warmtepomp met opslagvat; - de lengte van de leiding naar het tappunt in de badkamer is kort: 2 m; - gelijkstroomventilatoren voor de ventilatie vervangen de minder energiezuinige wisselstroomventilatoren. Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 97-96 naar gemiddeld E 30. 11.2.9. Maatregelenpakketten 35 De maatregelenpakketten 35 zijn varianten van het maatregelenpakket 30 waarbij in de plaats van een warmtepomp een efficiëntere ketel zorgt voor de ruimteverwarming en de bereiding van het warme tapwater. Om een gemiddeld E-peil 35 te bereiken, moeten energiezuinigere maatregelen worden toegepast op deze vier vlakken: - warmteopwekking: het gebruik van een efficiënte ketel of ander warmteopwekkingstoestel; - thermische isolatie (K-peil); - ventilatie: het toepassen van ventilatiesysteem D met warmteterugwinning; - luchtdichtheid van de gebouwschil. In de twee varianten van het maatregelenpakket 35 een met aardgas en een met gasolie als brandstof verschillen ook de volgende maatregelen van die in de basisreferenties: - verbeterd driedubbel glas; - zeer goede buiten zonweringen met een reductiefactor F c van 0,25; - beglazing met een g-waarde van 0,50; - een verwarmingssysteem met vloerverwarming (de ontwerpretourtemperatuur wordt niet berekend, de waarde bij ontstentenis is 45 C). Er is een centrale regeling; - de lengte van de leiding naar het tappunt in de badkamer is kort: 2 m; - gelijkstroomventilatoren voor de ventilatie vervangen de minder energiezuinige wisselstroomventilatoren. 159

Maatregelenpakket 35 variant A In vergelijking met de basisreferentie aardgas worden de vier grote verliesposten gereduceerd door: - het gebruik van een condenserende ketel: de lagetemperatuurgasketel (ŋ 30 % = 88 %) is vervangen door een condenserende gasketel (ŋ 30 % = 107 %); - een betere thermische isolatie: K 40 is vervangen door K 15; - de toepassing van een ventilatiesysteem met warmteterugwinning: systeem C is vervangen door systeem D. De toegepaste warmteterugwinning, door middel van een tegenstroomwisselaar, heeft een testrendement ŋ test van 80 %. Er is een zomerbypass-systeem; - een betere luchtdichtheid van de gebouwschil: de waarde bij ontstentenis v 50 = 12 m³/h-m² wordt vervangen door de gemeten waarde 1 m³/h-m². Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 97 naar gemiddeld E 35. 160

Maatregelenpakket 35 variant B In vergelijking met de basisreferentie gasolie worden de vier grote verliesposten gereduceerd door: - het gebruik van een condenserende ketel: de lagetemperatuurgasolieketel (ŋ 30 % = 88 %) is vervangen door een condenserende gasolieketel (ŋ 30 % = 102 %); - een betere thermische isolatie: K 40 is vervangen door K 15; - de toepassing van een ventilatiesysteem met warmteterugwinning: systeem C is vervangen door systeem D. De toegepaste warmteterugwinning, door middel van een tegenstroomwisselaar, heeft een testrendement ŋ test van 90 %. Er is een zomerbypass-systeem; - een betere luchtdichtheid van de gebouwschil: de waarde bij ontstentenis v 50 = 12 m³/h-m² wordt vervangen door de gemeten waarde 1 m³/h-m². Impact op het E-peil: daling van gemiddeld E 96 naar gemiddeld E 35. 161

11.3. Conclusie Bovenstaande maatregelenpakketten zijn maar enkele voorbeelden van manieren om een beoogd E-peil te behalen; het zijn niet de enige mogelijke combinaties. Het E-peil 100 en de lagere E-peilen (90, 75, 60, ) zijn te bereiken met een vrije keuze aan materialen, concepten en technologieën. Heel wat combinaties maken het mogelijk om aan de E-peileis (maximaal E-peil 100) te voldoen en met tal van andere combinaties is het behalen van lagere E-peilen (E 90, E 75, E 60 ) mogelijk. Deze maatregelenpakketten kunnen dienen als leidraad tijdens de ontwerpfase. Rekening houdend met de intenties van de architect en vooral met het streefdoel van de professionele of particuliere bouwheer, wordt bij de start van een project een keuze uit de maatregelen gemaakt. Deze keuzes en combinaties kunnen in de ontwerp- en uitvoeringsfase nog bijgestuurd worden om de terugverdientijden dankzij een permanent lagere energiefactuur te optimaliseren. Een maatregelenpakket geeft dus een eerste idee van het mogelijk te behalen E-peil. Toch blijft een volledige doorrekening noodzakelijk voor een exacte bepaling van het E-peil. 162