Tekenen - Begrippenlijst Hoofdstuk 1: Betekenis Betekenis Beeld Plat Tweedimensionaal Ruimtelijk Driedimensionaal Symbool Afgebeeld Verbeeld De bedoeling, datgene wat de maker duidelijk wil maken. Nabootsering van een geziene of gefantaseerde werkelijkheid. Alles wat vlak is. Hetzelfde als tweedimensionaal. Met twee maten: alleen breedte en lengte en daarom plat of vlak. Alles wat plaats inneemt. Met drie maten: breedte, hoogte en diepte, en daarom ruimtelijk. Door een concrete voorstelling wordt iets algemeens of iets met diepere betekenis aangeduid. In beeld brengen, zichtbaar maken. Bijvoorbeeld door tekenen, fotograferen, beeldhouwen. In beeld brengen, zichtbaar maken. Bijvoorbeeld door tekenen, fotograferen, beeldhouwen. Elke afbeelding van iemand of iets noem je een beeld. Een beeld kan plat (tweedimensionaal) zijn, bijvoorbeeld een foto. Een beeld kan ruimtelijk (driedimensionaal) zijn, bijvoorbeeld een standbeeld. Elk beeld vertelt iets, heeft een betekenis. Meestal is die betekenis door de makers zo bedoeld. Jouw betekenis hoeft niet dezelfde te zijn. Soms verwijst een beeld naar iets anders, algemeens. De betekenis is dan symbolisch. Hoofdstuk 2: Tekenen, schilderen, boetseren, beeldhouwen Tekenen Techniek waarbij men met lijnen en punten een voorstelling maakt. Hanteringswijze De manier waarop materiaal en gereedschap zijn gebruikt. Arcering Techniek bij het tekenen: een toon maken door vele min of meer evenwijdige lijnen naast elkaar te zetten. Geschilderd Techniek waarbij men met verf door middel van vlekken en vlakken een voorstelling maakt. Toetsen Vlek die ontstaat door met een kwast of penseel korte vegen te maken. Plasticiteit De ruimtesuggestie van het oppervlak van een voorwerp, dat je als het ware kunt voelen. In een ruimtelijk beeld: de tastbare
Boetseren (ook wel: modelleren) Beeldhouwen Volume ruimtelijke aard van het oppervlak. Door materiaal toe te voegen of te verplaatsen, een vorm in model brengen. Door steeds materiaal weg te halen om een vorm in model te brengen. Alles wat ruimte inneemt, heeft volume; op ie plaats kan niet anders zijn. Volume is een driedimensionale maat. In dit hoofdstuk zijn vier belangrijke hanteringswijzen aan de orde gekomen: tekenen, schilderen, boetseren en beeldhouwen. Wanneer het oppervlak van een beeld laat zien hoe het aan zal voelen, bijvoorbeeld hol of bol, hard of zacht, dan spreek je van plasticiteit. Tekenen en schilderen wordt gebruikt bij tweedimensionaal werk, boetseren en beeldhouwen bij driedimensionaal werk. Alleen in een driedimensionaal werk is de plasticiteit echt. Hoofdstuk 7: Licht Eigen schaduw Slagschaduw Meelicht Tegenlicht Silhouet Zijlicht Strijklicht Clair-obscurcontrast Glimlicht De schaduw op het voorwerp zelf. Het gedeelte dat niet rechtstreeks belicht wordt. De schaduw van een voorwerp op de grond of op een ander voorwerp. Wanneer de beschouwer in de richting kijkt waarin ook het licht schijnt (de lichtbron kan zich zowel vóór als achter de kijker bevinden). Bij meelicht is er geen uitgesproken eigen schaduw. Tegenlicht ontstaat wanneer de lichtbron zich recht voor de beschouwer bevindt en tegen de kijkrichting in schijnt. De belichte voorwerpen zijn dan als silhouet te zien. Schaduw die ontstaat bij tegenlicht. De beschouwer ziet eigenlijk de eigen schaduw. Een silhouet is altijd donkere, egaal gekleurde vorm. Er is sprake van zijlicht wanneer de lichtbron zich naast het voorwerp bevindt. Eigen schaduw en slagschaduw zijn dan duidelijk te zien. Een belichting waarbij de lichtbron zich bijna achter het belichte voorwerp bevindt. Vooral de oppervlaktebehandeling van het belichte oppervlak wordt dan goed zichtbaar. Tegenstelling met behulp van lichte en donkere kleuren. Deze tegenstelling wordt toegepast om een dramatisch effect te bereiken. De lichtbron is meestal moeilijk aanwijsbaar. Zie ook licht-donkercontrast. Een witte vlek op een voorwerp. Het licht wordt op die plaats zo sterk weerkaatst dat
Repoussoir de lokale kleur niet meer te zien is. Bijzondere combinatie van overlapping en afsnijding ter versterking van de ruimtesuggestie. Meestal met behulp van een silhouet. Het repoussoir geeft de beschouwer het gevoel deel uit te maken van de voorstelling. Licht zorgt voor sfeer, stemming en spanning. Licht en schaduw zijn onafscheidelijk. Belangrijke beeldaspecten zijn tegenlicht en zijlicht. Glimlicht laat het glanzende oppervlak zien. Tengevolge van licht ontstaan eigen- en slagschaduw. Silhouet en repoussoir versterken het ruimtelijk effect. Hoofdstuk 8: Kleur Primaire kleuren Secundaire kleuren Koud-warmcontrast Kleur-tegen-kleurcontrast Schematisch Complementaire contrast Verzadigde kleuren Onverzadigde kleuren Verhelderd Verdonkerd Tonen Kleurenfamilie Geel, rood en blauw. Deze kleuren zijn niet door menging te verkrijgen. Kleuren die je krijgt door de primaire kleuren te mengen: oranje= rood+ geel; paars= rood+ blauw; groen= geel+blauw. Tegenstelling tussen koude en warme kleuren. Dit contrast is belangrijk bij ruimtesuggestie en de suggestie van plasticiteit. Tegenstelling tussen verzadigde kleuren. De kleurwerking wordt meestal als bont en luidruchtig ervaren. Als in een schema. Tegenstelling tussen kleuren die tegenover elkaar in de kleurencirkel liggen. Kleuren in hun zuiverste vorm, pure kleuren; geen menging met zwart of wit. Kleuren vermengd met wit, zwart of grijs. Als gevolg daarvan is de kleurkracht afgenomen. Bij een kleur steeds meer wit vermengen. Bij een kleur steeds meer zwart vermengen. Het karakter van een kleur. De mate waarin een kleur meer of minder is verzadigd door toevoeging van zwart of wit. Ook wel: tint. Een groep kleuren die onderling weinig verschillen of die verwant zijn. Kleur is vooral in de schilderkunst een heel belangrijk beeldaspect. In het systeem van de kleurenleer onderscheiden we primaire kleuren en secundaire kleuren en kleur-tegenkleurcontrast, het warm-koudcontrast en het complementair contrast. Kleuren werken op je gevoel. Je kunt verzadigde kleuren verhelderen of verdonkeren. Zo ontstaan kleurtonen. Hoofdstuk 9: Ruimte
Groot-klein Overlapping Ruimtesuggestie Afsnijding Kader Lijnperspectief Horizon Vluchtpunt Manier van ruimtesuggestie: de dingen op de voorgrond zijn groot, verder weg zijn ze kleiner. Manier van ruimtesuggestie: gedeelten van vormen zijn niet te zien omdat er andere vormen vóór staan. De indruk van diepte op een plat vlak. Manier van ruimtesuggestie. Het kader overlapt de vormen; de beschouwer maakt de vormen in gedachten af. De begrenzing van het beeldvak waarbinnen getekend of geschilderd is. Ruimtesuggestie volgens een wiskundige methode, met behulp van lijnen die naar een of meer vluchtpunten op de horizon lopen. In een tekening of schilderij: een horizontale lijn op ooghoogte. Het punt op de horizon waar twee lijnen, die in werkelijkheid evenwijdig en horizontaal zijn, bij elkaar (lijken te) komen. Standpunt 1) Gezichtspunt; de plaats vanwaar iets is bekeken en in beeld gebracht. 2) De mening van de maker, zoals die door de vormgeving aan de beschouwer wordt overgebracht. Atmosferisch perspectief Gedetailleerd- vaag Ruimtesuggestie doordat kleur en vorm dichter bij de horizon vervagen. Manier van ruimtesuggestie: vooraan zijn de dingen met details getekend, verder weg worden ze steeds vager van vorm. De indruk van diepte op een plat vlak wordt ruimtesuggestie genoemd. Daarvoor bestaan allerlei trucs. Zoals overlapping, afsnijding, licht-donkercontrast en het verschil in groot-klein, gedetailleerd-vaag. Lijnperspectief is een wiskundige methode waarop met horizon en vluchtpunt ruimte tot stand komt. Het standpunt is belangrijk. Bij een hoog standpunt zie je veel. Bij een laag standpunt kijk je tegen de dingen op. Bij atmosferisch perspectief ontstaat ruimte door vervaging van kleur en vorm. Hoofdstuk 10: Ruimte, driedimensionaal Vrijstaand Doordringend in de ruimte Reliëf Laag-reliëf Driedimensionaal, losstaand in de ruimte. Je kunt er omheen lopen. Een driedimensionale vorm die de omringende ruimt steekt. Driedimensionaal beeld waarbij de voorstelling slechts weinig uit de achtergrond steekt. De voorstelling steekt nauwelijks of zeer weinig uit de achtergrond.
Hoog-reliëf De voorstelling is voor meer dan de helft vrijstaand. In dit hoofdstuk heb je geleerd dat alle driedimensionale beelden volume hebben en toch heel verschillend kunnen zijn. Het beeld kan bijvoorbeeld een holle ruimte zijn of doordringend in de ruimte. Het kan vrijstaand of een reliëf zijn. Hoofdstuk 11: Ordening Restvorm Compositie Harmonie Tweedimensionaal: de vorm die men niet tekent, maar die overblijft. Driedimensionaal: de open ruimte in een vorm of tussen meerdere vormen in. De manier waarop de belangrijkste, kleurigste en grootste vormen in (een) bepaalde richting(en) zijn geplaatst. Ook wel ordening. Wanneer alle onderdelen met elkaar in evenwicht zijn. Elk kunstwerk begint met het maken van keuzes. Binnen de keuzes die de kunstenaar maakt, speelt ordening een belangrijke rol. Waar en hoe zet hij vormen en kleuren ten opzichte van elkaar? We noemen dit de compositie. Vorm en restvorm zijn basisgegevens in de ordening. Hoofdstuk 12: Ordening in de ruimte Gesloten Statisch Symmetrisch Asymmetrisch Constructies Geassembleerd Formeren Installatie Vorm waarvan het oppervlak massief is of massief aandoet. Niet bewegend, zonder de suggestie van beweging. Tegenstelling van dynamisch. Wanneer een beeld in twee helften verdeeld ka worden die precies of ongeveer elkaars spiegelbeeld zijn. Symmetrie ontbreekt. Een aantal losse onderdelen die zijn samengevoegd tot één stevig geheel. De onderdelen blijven zichtbaar. Verzamelen, samenvoegen. Voorwerpen met een meestal nuttige functie worden uit hun oorspronkelijke verband genomen en op een nieuwe, vaak originele manier samengevoegd tot een nieuw geheel. Voorwerpen rangschikken die verplaatsbaar zijn, zonder verbindingen te gebruiken. De onderdelen samen vormen een nieuw geheel. Kunstwerk dat een gehele ruimte beslaat. Er ontstaat een nieuwe omgeving, waarbij gebruik gemaakt wordt van allerlei
materiaal. De sfeer kan verschillend zijn. Driedimensionale beelden nemen door hun volume ruimte in. Ruimte kan op talloze manieren worden geordend. Een beeld kan statisch of dynamisch zijn, symmetrisch of asymmetrisch. Beelden worden op verschillende manieren gemaakt. Dat kan door boetseren of beeldhouwen, maar ook door construeren en formeren. Een installatie beslaat een hele ruimte. Hoofdstuk 13: Het is maar hoe je het bekijkt Figuratief Met een herkenbare voorstelling. Abstract Zonder herkenbare voorstelling, nonfiguratief. Tegenstelling van figuratief. Non-figuratief Zonder herkenbare voorstelling, abstract. Tegenstelling van figuratief. Tussenvorm Een beeld dat niet direct herkenbaar is, maar ook niet helemaal non-figuratief. In dit hoofdstuk leerde je verschil tussen figuratief, non-figuratief of abstract en de tussenvorm. Hoofdstuk 14: Vormgeving Affiche Opmaak Grafische ontwerper Vormgeving Typografisch Logo Beeldmerk Aanplakbiljet voor reclame en bekendmakingen, meestal van groot formaat. Door de combinatie van tekst en beeld moet het affiche iets onder de aandacht brengen van een groot publiek. Het rangschikken en ordenen van teksten en beelden tot een geheel. Ook wel: vormgeving. Degene die de opmaak van teksten en beelden verzorgt. Het rangschikken en ordenen van teksten en beelden tot een geheel. Ook wel: opmaak. 1) Het samenvoegen van letters tot woorden en zinnen. 2) Technieken die betrekking hebben op het drukken, bijvoorbeeld het gebruik van lettertypen. Beeldmerk waarin altijd een woord min of meer herkenbaar is. Beeld dat in een oogopslag herkend kan worden en dat kenmerkend is voor bijvoorbeeld een merk of vereniging. Er is bij het ontwerpen uitgegaan van een herkenbaar onderwerp.
Vormgeving bestrijkt vele terreinen. De grafische ontwerper houdt zich, voornamelijk op het platte vlak, bezig met lettervorm, al of niet in samenspel met beeld. Van logo tot affiche. Beeldende kunst en vormgeving beïnvloeden elkaar. Scheidslijnen zijn niet altijd duidelijk te trekken. Door de toenemende digitalisering verandert de vormgeving van karakter Hoofdstuk 16: Kijk maar, er staat niet wat er staat Realistisch Manier van werken waarbij de werkelijkheid zo nauwkeurig en onverbloemd mogelijk wordt weergegeven; altijd figuratief. Suggestie Wanneer er op een plat vlak zó geschilderd of getekend is dat men de indruk krijgt dat de voorstelling echt aanwezig is. Surrealistisch Alledaagse voorwerpen worden op een nietalledaagse manier met elkaar verbonden. Er is een zeer nauwkeurige en gedetailleerde hanteringswijze. Collage Techniek waarbij materiaal, zoals papier of textiel, op een ondergrond bevestigd wordt. Rubbing Techniek waarbij het oppervlak van een voorwerp op papier wordt afgewreven. Op het oppervlak ligt het papier; met krijt of zacht potlood wordt over het papier gewreven. Er bestaat niet één werkelijkheid. De werkelijkheid kan allerlei vormen aannemen en op alle mogelijke manieren worden verbeeld. De kunsten leveren hiervoor uiteenlopende suggesties. Het surrealisme zoekt naar dieper liggende zaken. Toeval en het onderbewuste spelen hierbij een rol. Door ingrepen kunnen gewone dingen een ongewoon uiterlijk krijgen.