REMKO PGM 12 / 12 E Propaangas-verwarmingsautomaat



Vergelijkbare documenten
REMKO EST Elektrische infraroodstraler

REMKO ELT / ELT E Zuinige elektrische verwarmingsautomaten

REMKO TX 9000 Zuinige elektrische verwarmingsautomaten

REMKO TX 2500 Zuinige elektrische verwarmingsautomaten

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Heteluchtkanon HP18 / HP 30 / HP 45 RVS BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN

REMKO PGM 30 / 30 E REMKO PGM 60 / 60 E Propaangas-verwarmingsautomaten

TDS 75. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

Gebruiksaanwijzing. Gasbranders Gasbrander zonder vlambeveiliging Gasbranders met vlambeveiliging.

instructieboekje EUROM GS5000 Infraroodstraler op gas

TDS 20/50/75/120 R. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

Gebruiks- en montage instructies VERWARMINGSTOESTEL

Rolkachel infrarood Chauffage mobile infrarouge Gasheizung Mobil infrarot Mobile gasheater infrared. Model: GRT-508

ABSORPTIE KOELKAST MODEL FA60G 12 V - 220/230 V - Flessengas GEBRUIKSAANWIJZING

Gebruikershandleiding

GEBRUIKSAANWIJZING WAND AFZUIGKAPPEN

Bedieningsvoorschriften

VERWARMING «RED HOT» Ref 93475

REMKO ELT 9-6. Elektrische verwarmingsautomaten. Bediening Techniek Reserveonderdelen. Versie NL - I09

Gebruikershandleiding

Bedieningsvoorschriften

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

C40. Compressor Cooler Instruction Manual 4. Kompressor-Kühlbox Bedienungsanleitung 11. Glacière à compression Notice d emploi 18

Gebruikershandleiding

Universele Werklamp GT-AL-02

TTW S / TTW S

F05, F15, F18 230V~AC HOT HOT OFF OFF COLD COLD

Gebruikers- en installatie- handleiding SUNWOOD MARINO. Propaan

Gebruikershandleiding

HOOFDVRIJE AFZUIGKAPPEN

HANDLEIDING RO-STEAM 1000 / 2000

Microfoon DMW-916. Bestnr.: Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Gebruiksaanwijzing RTW100

GASGESTOOKTE LUCHTVERWARMERS

Montage handleiding Broilfire 4 Poot powerfire/gas komfoor 4p-01p

Smoke Alarm FERION 4000 O

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

EVENT. Montage- en bedieningshandleiding.

Magneetklep DN10, DN15 en DN20 Kenmerken

LUCKERATH UITBRAND OVENS Type MUBO Algemene Informatie

STORINGSHANDLEIDING GASGESTOOKTE LUCHTVERWARMERS

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

Geiser GWH11 COP... / GWH14 COP... / GWH18 COP... gebruiksaanwijzing (2015/04) NL

Tuincontactdoos met piket

WAGAPARTS LY-128 CONVECTIE KACHEL

Bedieningshandleiding

GEBRUIKSAANWIJZING EILAND AFZUIGKAPPEN

GEBRUIKERSHANDLEIDING

COSYSTAND PROFI TERRASVERWARMER

Elektronische keramische verwarming

Tepro Gewächshausheizer mit Thermostat Gasheizgerät 4.2 kw

Gasmelder Model GM 50

REMKO PGT Propaangas-verwarmingsautomaten

STORINGSHANDLEIDING GASGESTOOKTE LUCHTVERWARMERS

Magneetklep DN15 t/m DN150

Professional Supplies BORDENWARMKAST. Modelnr.: * * * CaterChef 60

Smoke Alarm FERION 1000 O

DuoControl CS. NL Inbouwhandleiding Pagina 2

NL Handleiding Art. Nr Straalkachel BA BM-04/2017

Infaroodstraler ZRS. Technische handleiding

CAGO GAS. Installatie - en gebruiks handleiding. Katalyt oven. Mod. Oro 165. Artikel nummer: CE Maximale voltooiing: 3100W g/h LPG

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

STAKA. Handleiding elektrische bediening. Dakluiken Flachdachausstiege Roof access hatches Trappes de toit

PATIO HEATER TERRAS VERWARMINGSTOESTEL

Bestnr Weller PYROPEN PIEZO

F2555-N F3255-N F4055-N

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement. Bedieningshandleiding

TOSTI APPARAAT GEBRUIKSAANWIJZING

THERMO-ELEKTRISCHE WIJNKLIMAATKAST & KOELKAST. Model: DX-68 COMBO (Mini Bar) Gebruiksaanwijzing

Inhoud Veiligheidsadviezen...4 Bedoeld gebruik... 4 Opstelling en elektrische aansluiting... 4 Storingen... 5 Leveringsomvang... 5 Overzicht van het

HANDLEIDING CIFERO XT CODEKLAVIER

[6] Zoekmode activeren [7] Aanmelden zender

Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing centrifugaalpomp RC-Pomp

Bijou 90. No F / N (H) / N (L)

- - AOY0001 AOY0004 AOY0003 AOY0002

Gebruiksaanwijzing. Buitenkeuken 4 branders met zijbrander

WHIRLPOOL AKR643GY. Gebruiksaanwijzing

elero Lumo Gebruiksaanwijzing De handleiding goed bewaren!

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

STIHL AP 100, 200, 300. Veiligheidsinstructies

TVM 11 / TVM 12 / TVM 13 / TVM 14 / TVM 17 / TVM 18 / TVM 20 D / TVM 24 D

COMMERCIAL. COMMERCIAL TERRASVERWARMER Infrarood openluchtverwarming Montage en handleiding. Expand your life

Elektrische convectoren BMS (standaard) BMT (met timer) BMH (met beugel)

FW 20 Cosy. O Voetenwarmer Gebruiksaanwijzing

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

STIHL AK 10, 20, 30. Veiligheidsinstructies

Geiser GWH11 COH... / GWH14 COH... / GWH18 COH... gebruiksaanwijzing (2015/04) NL

Kortsluiting van de aanvoer- Defecte of niet (goed) aangesloten aanvoer- of retourtemperatuursensor. Geen doorstroming

Ontstoffingstechniek & Productieoptimalisatie. Montage- & Gebruiksinstructies LD Luchtmessen

Veiligheidsinstructies Belangrijk: Lees deze instructies zorgvuldig voor u de heater in elkaar zet en gebruik neemt, en volg ze na.

INFRAROODSTRALER FUEL IS 40 INSTRUCTIEBOEKJE

Gebruiksaanwijzing. One Touch Automatische blikopener KC26

Gebruikershandleiding

Gebruiksaanwijzing HEETWATERAPPARAAT HEETWATERAPPARAAT HWA 20

GEBRUIKSAANWIJZING AQUA LASER 2 IN 1 RAAMREINIGER ARTIKEL NUMMER :

Transcriptie:

REMKO PGM 12 / 12 E Propaangas-verwarmingsautomaat Bediening Techniek Onderdelen Uitgave NL P07 REMKO sterk als een beer.

Gebruiksaanwijzing Voor ingebruikname / gebruik van het apparaat moet deze handleiding zorgvuldig worden doorgelezen! Bij niet-doelmatig gebruik, opstelling, onderhoud enz. of eigenmachtige veranderingen aan de vanuit de fabriek geleverde uitvoering van het apparaat vervalt elk recht op garantie. Wijzigingen voorbehouden! Mobiele propaangas-verwarmingsautomaat REMKO PGM 12 / 12 E Inhoud pagina Inhoud pagina Veiligheidsinstructies 4 Beschrijving van het apparaat 4 Algemene instructies 5 Gasaansluiting 6 Ingebruikname 7 Buitenbedrijfstelling 7 Verzorging en onderhoud 8 Schakelschema 9 Technische gegevens 9 Montagetekening 10 Onderdelenlijst 11 Opheffen van Storingen 12 Onderhoudsrapport 13 Deze gebruiksaanwijzing moet altijd in de onmiddellijke nabijheid van het apparaat bewaard worden! 3

Veiligheidsinstructies Bij de inzet van het apparaat moeten in principe altijd de plaatselijke bouw- en brandveiligheidsvoorschriften en de voorschriften van de beroepsvereniging in acht genomen worden. Neem bovendien de volgende veiligheidsinstructies in acht. Het apparaat mag alleen bediend worden door personen die geïnstrueerd zijn in de bediening van het apparaat. Het apparaat moet zo worden opgesteld en werken, dat personen niet in gevaar kunnen worden gebracht door afvoergassen en stralingswarmte en er geen brand kan ontstaan. Het apparaat mag alleen worden opgesteld en werken in ruimtes, als het apparaat een voor de verbranding toereikende hoeveelheid lucht wordt toegevoerd. Mobiele flessen met vloeibaar gas moeten absoluut stabiel en rechtop worden neergezet. Flessen met vloeibaar gas mogen tijdens het bedrijf van het apparaat nooit liggend gebruikt worden. Gasontsnapping in de vloeibare fase. Het apparaat mag alleen gebruikt worden in goed geventileerde ruimtes. Het voortdurende verblijf van personen in de opstellingsruimte is niet toegestaan. Er moeten verbodsborden worden aangebracht aan de ingangen. Het apparaat moet stabiel en op een niet-brandbare ondergrond worden opgesteld en werken. Het moet gegarandeerd zijn dat er geen brandbare voorwerpen resp. materialen kunnen worden aangezogen. Het apparaat mag niet in een omgeving worden opgesteld en werken waar brand- of explosiegevaar bestaat. Er moet een veiligheidszone van 1,5 m rondom het apparaat worden vrijgehouden. In principe moet bovendien een minimumafstand van 3 m tot de uitblaasopening van het apparaat worden aangehouden. De uitblaasopening van het apparaat mag niet vernauwd resp. van slang- of buisleidingen voorzien worden. Nooit vreemde voorwerpen in het apparaat steken. Het luchtaanzuigrooster moet altijd vrij van vuil en losse voorwerpen zijn. Het apparaat mag niet worden blootgesteld aan een directe waterstraal. Alle elektrische kabels van het apparaat moeten tegen beschadigingen door b.v. dieren beschermd worden. Voor onderhouds- of reparatiewerkzaamheden moet in principe de gastoevoer afgesloten en de netstekker uit de netcontactdoos getrokken worden. Beschrijving van het apparaat Het apparaat is een transporteerbare, op vloeibaar gas gestookte warmeluchtgenerator (WLG) zonder warmtewisselaar met een ventilator om de warme lucht te transporteren. Het apparaat werkt zonder afvoergasaansluiting en mag uitsluitend in de industrie gebruikt worden. Het apparaat wordt rechtstreeks gestookt en is geconcipieerd voor een universele en probleemloze inzet. Het apparaat is uitgerust met een geluids- en onderhoudsarme axiale ventilator, een robuuste vlammenbrander, een elektrische magneetklep, een piëzoontsteker, een ontstekingsbeveiliging met thermoelektrische vlambewaking en een aansluitkabel met stekker. Het apparaat is EG bouwmodel gecontroleerd en DVGW geregistreerd en toegelaten voor alle landen van de EU. Inzetgebieden van de apparaten Drogen van nieuwbouw, puntverwarmen van werkplaatsen in de open lucht of in open, brandveilige fabrieksruimtes en hallen Continu of tijdelijk verwarmen van ruimtes met voldoende aanvoer van frisse lucht Ontdooien van machines, voertuigen en nietbrandbare opgeslagen goederen,t empereren van ruimtes waar het kan vriezen Werkwijze Nadat de bedrijfsschakelaar in stand I is gezet, wordt de luchttoevoerventilator in bedrijf gesteld en de elektrische magneetklep geopend. De gastoevoer naar de brander blijft echter nog gesloten. Pas door de drukpen van de thermo-elektrische gasklep (ontstekingsbeveiliging) in te drukken wordt de gastoevoer naar de brander vrijgegeven. Het vloeibaar gas wordt door een gasbek onder druk naar de branderpijp getransporteerd. Hier wordt het gas verrijkt met een op de betreffende brandercapaciteit afgestemde hoeveelheid zuurstof. Het zo ontstane gas-luchtmengsel wordt aan de branderkop door een elektrische ontstekingsvonk ontstoken. De ontstekingsvonk wordt gegenereerd door manuele activering van de piëzo-ontsteker. Door verwarming van de thermovoeler wordt de thermoelektrische bewaking van de vlam in bedrijf gesteld. De drukpen van de ontstekingsbeveiliging moet nu worden losgelaten. Bij eventuele onregelmatigheden of doven van de vlam wordt de gastoevoer onderbroken. De luchttoevoerventilator werkt echter verder. Het apparaat moet opnieuw gestart worden. De temperatuurbegrenzer onderbreekt bij oververhitting de gastoevoer. De automatische ontgrendeling van de temperatuurbegrenzer gebeurt na afkoeling van het apparaat. Het apparaat moet opnieuw gestart worden. 4

Algemene instructies Het apparaat mag alleen bediend worden door personen die zijn geïnstrueerd in de bediening van het apparaat en in de omgang met vloeibaar gas. Bij de inzet van het apparaat moeten in principe de betreffende richtlijnen van de verschillende landen resp. staten in acht worden genomen. Bijvoorbeeld voor Duitsland: Stookinstallatieverordening (FeuVo) van de verschillende deelstaten Voorschrift ter preventie van ongevallen (UVV) Verwarmings-, vlam- en smeltapparaten voor bouw- en montagewerkzaamheden (VBG 43) en UVV Gebruik van vloeibaar gas (VBG 21) Werkplaatsrichtlijnen ASR 5 Werkplaatsverordening 5 en 14 Het apparaat mag alleen werken in ruimtes als: het apparaat een voor de verbranding toereikende hoeveelheid lucht wordt toegevoerd, deze goed be- en ontlucht zijn en het aandeel voor de gezondheid schadelijke stoffen in de ingeademde lucht geen schadelijke concentratie bereikt. Een goede natuurlijke be- en ontluchting is b.v. gegarandeerd als: 1. het volume van de ruimte in m³ minstens overeenkomt met de 30-voudige nominale warmtebelasting in kw van alle in de ruimte werkende apparaten en door ramen en deuren een natuurlijke luchtcirculatie gegarandeerd is of 2. continu open ventilatieopeningen voor de toeen afvoerlucht in de buurt van plafond en vloer voorhanden zijn, waarvan de grootte in m² minstens overeenkomt met de 0,003-voudige nominale warmtebelasting in kw van alle in de ruimte werkende apparaten. Uniform voor alle EU-landen is een apparaataansluitdruk van 0,3 bar (300 mbar) van de categorie I 3B/P vereist. De aansluitdruk mag niet lager of hoger dan de vereiste waarde liggen. Bij gebruik van langere slangleidingen moet rekening worden gehouden met het drukverlies. Er mogen uitsluitend geteste en voor het betreffende gebruiksdoel geschikte componenten zoals gasslang, drukregelaar en slangbreukbeveiliging of lekgasbeveiliging gebruikt worden Er mogen uitsluitend geschikte drukregelapparaten met een vast ingestelde uitgangsdruk van 300 mbar en een bijhorende slangbreukbeveiliging gebruikt worden. De lengte van de gasslang mag zo mogelijk 2 m niet overschrijden. Het gebruik van langere slangleidingen is toegestaan als: er sprake is van speciale bedrijfsafhankelijke redenen, er extra adequate veiligheidsmaatregelen getroffen en de slangleidingen zo kort mogelijk gehouden worden. Slangleidingen moeten in principe beschermd worden tegen chemische, thermische en mechanische beschadigingen. Als het apparaat werkt zonder toezicht, dan moeten er slangleidingen met lekgasbeveiliging gebruikt worden. Het apparaat mag uitsluitend uit de gasfase werken. De met de bediening van het apparaat belaste personen moeten het apparaat voor het begin van het werk controleren op opvallende gebreken aan de bedienings- en veiligheidsinrichtingen en op de aanwezigheid en goede werking van de bescherminrichtingen. Als er gebreken worden vastgesteld, dan moet de toezichthouder op de hoogte worden gesteld. Bij gebreken die de bedrijfsveiligheid van het apparaat in gevaar brengen moet het bedrijf van het apparaat onmiddellijk gestaakt worden! De apparaten mogen alleen door deskundige personen gerepareerd worden. Er mogen bij reparatiewerkzaamheden uitsluitend originele vervangingsonderdelen gebruikt worden. Delen van het apparaat die onderhevig zijn aan slijtage en veroudering, moeten in regelmatige intervallen vervangen worden. Dit geldt niet als de goede staat wordt bevestigd door een deskundige. Als de temperatuurbegrenzer het apparaat wegens oververhitting heeft uitgeschakeld, dan moet alvorens het apparaat opnieuw in te schakelen de oorzaak van de storing gelokaliseerd en geëlimineerd worden. Veiligheidsinrichtingen mogen niet overbrugd noch geblokkeerd worden. Bij bedrijf op bouwwerven mogen alleen slangen voor vloeibaar gas volgens DIN 4815 deel 1, drukklasse 30 gebruikt worden. 5

Gasaansluiting De gasaansluiting/het bedrijf van het apparaat mag alleen gebeuren met inachtneming van het voorschrift ter preventie van ongevallen VBG 21 en de betreffende plaatselijke bouw- en brandveiligheidsvoorschriften. De apparaten zijn geconcipieerd voor een constante aansluitdruk van 0,3 bar (vloeibaar gas volgens DIN 51622 cat I 3B/P,I 3+ ). De aansluitdruk mag niet lager of hoger liggen. Als er langere slang- of buisleidingen worden gebruikt, dan moet er rekening worden gehouden met het drukverlies. Er mogen uitsluitend geteste en voor het betreffende gebruiksdoel geschikte componenten, zoals gasslang, drukregelaar en slangbreukbeveiliging of lekgasbeveiliging gebruikt worden. Alleen drukregelaars met een vast ingestelde uitgangsdruk zijn toegelaten. De apparaten mogen uitsluitend werken uit de gasfase. Een constante aansluitdruk van de apparaten van 0,3 bar (300 mbar) moet, ook in het continu bedrijf, gegarandeerd zijn. Voor alle werkzaamheden aan de gastoevoer en bij een vervanging van de gasflessen moeten alle afsluitkleppen gesloten zijn en er mogen geen ontstekingsbronnen in de onmiddellijke omgeving aanwezig zijn. Aansluiting van de gastoevoer Voer de aansluiting als volgt uit. 1. Sluit de drukregelaar aan aan de gasfles(sen) resp. aan de toevoerinstallatie. Linkse schroefdraad! 2. Open de klep van de fles resp. de afsluitklep van de toevoerleiding. Bij gelijktijdige toevoer uit meerdere gasflessen moeten alle kleppen geopend worden. 3. Druk de ontgrendelknop van de slangbreukbeveiliging in na het openen van de klep(pen). Dit moet ook gebeuren na elke flesvervanging. Belangrijke montage-instructie Bij de montage resp. demontage van de gasslang moet, rekening houdend met de linkse schroefdraad, met een gaffelsleutel SW 17 aan de gasaansluitnippel van het apparaat (volgens DIN 4815 deel 2) tegengehouden worden. Dit geldt eveneens voor de drukregelaar, de slangbreukbeveiliging en alle andere gascomponenten. Gasslang losdraaien Draai de wartelmoer met de klok mee. Belangrijke instructies bij bevroren gasflessen Bij een langer bedrijf van het apparaat bestaat het gevaar dat de gasfles bevriest. Doordat de gasdruk daalt is een goede toevoer naar het apparaat uit een bevroren gasfles in veel gevallen niet meer gegarandeerd. De eliminering van de kristallijne rijpaanslag mag niet gebeuren door open vuur, gloeiende voorwerpen of stralers. De gastoevoer moet overeenkomstig de aansluitwaarde van het apparaat volgens het typeplaatje, de bedrijfsduur en de omgevingstemperatuur van de toevoerfles ontworpen worden. Om sterk bevriezen van de gasfles te vermijden raden wij het gebruik van een batterij van min. 3 flessen aan. Al naargelang de capaciteit van het apparaat en de bedrijfsduur kan de batterij flessen met behulp van de meerflessenset (toebehoren) worden uitgebreid. Opbouw meerflessenset Om een gelijkmatige gasontname te garanderen moeten alle kleppen van de flessen geopend zijn. HD-slang 0,4m T-aansluiting drukregelaar gasslang naar apparaat slangbreukbeveiliging Gasslang vastdraaien Draai de wartelmoer tegen de klok in. 4. Controleer na opstelling en aansluiting van de apparaten alle gasgeleidende verbindingen op dichtheid. Zeepoplossing, lekopsporingsspray. 6

Ingebruikname Belangrijke instructies voor de ingebruikname De drukgasflessen moeten zijdelings achter het apparaat worden opgesteld. 2 2. Druk de drukpen 2 van de thermo-elektrische gasklep in en houd deze ingedrukt. Ontstekingsbeveiliging. 3 3. Activeer bij ingedrukte drukpen na ca. 2 tot 3 sec. de piëzoontsteker 3 tot er een vlam is gevormd. De piëzo-ontsteker evt. meermaals indrukken. De flessen mogen nooit door de warmeluchtstroom van het apparaat verwarmd of ontdooid worden. Er bestaat explosiegevaar! Flessen met vloeibaar gas mogen tijdens het bedrijf van het apparaat nooit liggend gebruikt worden. Gasontsnapping in de vloeibare fase. De apparaten mogen alleen in goed geventileerde ruimtes en niet in woonruimtes of gelijkaardige verblijfsruimtes worden opgesteld. Verbinden van het apparaat met de stroomvoeding 1 1. Zet de bedrijfsschakelaar 1 in stand 0. 4. Houd na de vlamvorming de drukpen nog ca. 10-15 seconden ingedrukt, tot de thermo-elektrische vlambewaking geactiveerd is. 5. Laat nu pas de drukpen los. 6. Herhaal het ontstekingsproces indien de vlam na het loslaten van de drukpen dooft. Een wachttijd van ca. 1 minuut aanhouden. 7. Houd bij nog een ontstekingsproces de drukpen eventueel iets langer ingedrukt. Belangrijke instructies Het moet gegarandeerd zijn dat de toevoerlucht vrij aangezogen en de verwarmde lucht ongehinderd uitgeblazen kan worden. De aanzuig- en uitblaasopening van het apparaat mogen niet vernauwd resp. van slang- of buisleidingen voorzien worden. 2. Verbind de stekker van het apparaat met een volgens de voorschriften gemonteerde netcontactdoos. 230V/1~ 50Hz De elektrische aansluiting van de apparaten moet gebeuren via een speciaal voedingspunt met lekstroombeveiligingsschakelaar. Buitenbedrijfstelling 1. Sluit de kleppen van alle flessen. 2. Laat de vlam uitbranden. Verwarmingsbedrijf van het apparaat 1. Zet de bedrijfsschakelaar in stand I (= verwarmingsbedrijf). De luchttoevoerventilator start. Houd absoluut de vereiste veiligheidsafstanden tot brandbare en brandgevaarlijke materialen aan. 1 3. Zet de bedrijfsschakelaar 1 in stand 0. 4. Trek de netstekker uit de netcontactdoos. 7

Verzorging en onderhoud De bedrijfsveilige toestand van het apparaat moet al naargelang de inzetvoorwaarden en indien nodig, maar minstens om de twee jaar door een deskundige gecontroleerd worden. Het resultaat van de controle moet in een controleattest worden bijgehouden. Het controleattest moet tot aan de volgende controle bewaard en altijd ter inzage voorgelegd worden aan personen die daar recht toe hebben. Instel- en onderhoudswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door geautoriseerd vakpersoneel! Instructies over verzorging en onderhoud De regelmatige verzorging en onderhoud, ten laatste na elke verwarmingsperiode, is de basisvoorwaarde voor een lange levensduur en storingsvrij bedrijf van het apparaat. Houd het apparaat vrij van stof en andere afzettingen. Reinig het apparaat alleen droog of met een bevochtigde doek. Gebruik geen waterstraal. Hogedrukreiniger enz. Gebruik geen schurende of oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen. Gebruik ook bij sterke vervuilingen alleen geschikte reinigingsmiddelen. Controleer de aanzuig- en uitblaasroosters regelmatig op vervuiling en reinig deze indien nodig. Controleer de aanzuigopening voor de verbrandingslucht en de gasbek regelmatig op vervuiling. Controleer de slangen en dichtingen regelmatig op beschadigingen. Vervang de beschadigde slangen en dichtingen onmiddellijk. Reinig regelmatig de gasbrander, de gasbek en de stuwschijf. Reinig en controleer de ontstekingselektrode. ontstekingselektrode thermo-element 3 mm gasbrander temperatuurbegrenzer Een sterk geelachtig vlambeeld duidt op onvoldoende toevoer van frisse lucht of op een vervuiling binnenin het apparaat. Stel indien nodig de ontstekingselektrode in. 3 mm afstand tot de branderkop. Controleer het thermo-element en reinig het indien nodig. Om de werking van de temperatuurbegrenzer niet aan te tasten mag de bimetaaltong niet beschadigd resp. verbogen worden! Demontage van het apparaat voor reinigingsdoeleinden Voor alle werkzaamheden aan het apparaat moet de gastoevoer gesloten en de netstekker uit de netcontactdoos getrokken worden. 2 1 1. Demonteer de 4 bevestigingsschroeven 1. 2. Trek de buitenmantel naar voor eraf. 3. Demonteer de 3 bevestigingsschroeven 2 aan het beschermrooster van de ventilator. 4. Demonteer het beschermrooster van de ventilator met motor en ventilator. 5. Trek de binnenmantel naar voor eraf. Reiniging van het apparaat Na de demontage van het apparaat zijn alle componenten vrij toegankelijk voor reinigings- en onderhoudsdoeleinden. Reinig voorzichtig de brander. Evt. perslucht gebruiken. Reinig voorzichtig de gasbek. Verwijder voorzichtig evt. aanhechtende afzettingen aan de ontstekingselektrode, het thermo-element en de temperatuurbegrenzer. Verwijder afzettingen resp. vervuilingen in de sokkel van het apparaat. Monteer alle delen weer zorgvuldig in de omgekeerde volgorde. Voer een functiecontrole van het hele apparaat uit inclusief een dichtheidscontrole van alle gasgeleidende verbindingen met zeepoplossing resp. lekopsporingsspray. 8

Schakelschema TE BS Z KL 1 2 3 4 1 2 3 4 MV2 M 1~ PZ MV1 TB PE N L1 KL contactstrip M ventilatormotor TE thermo-element BS bedrijfsschakelaar Z ontstekingselektrode MV1 gasklep (ontstekingsbeveiliging) MV2 gasklep 2 PZ piëzo-ontsteker TB temperatuurbegrenzer Technische gegevens Bouwserie PGM 12 / 12 E Nominale warmtebelasting kw 12 Verwarmingscapaciteit kw 12 Luchtcapaciteit m³/h 250 Brandstof vloeibaar gas Gassoort cat. I 3B/P {AT, BE, CH, DE, DK, FR, IT, LU, NL, NO, SE } Aansluitdruk mbar 300 Aansluitwaarde kg/h 0,95 Elektrische aansluiting 1~ V 230 Frequentie Hz 50 Krachtontneming max. W 60 Beveiliging (ter plaatse) A 10 Isolatieklasse IP 44 Geluidsdrukniveau L pa 1m 1) db(a) 57 Gewicht kg 6,8 Afmetingen tot. lengte mm 400 breedte mm 185 hoogte mm 320 1) Geluidsmeting DIN 45635-01-Kl3 in het verwarmingsbedrijf Een ander bedrijf / bediening dan beschreven in deze gebruiksaanwijzing is niet toegelaten! Gebeurt dit toch, dan vervalt elke aansprakelijkheid en het recht op garantie. Voorwaarde voor eventuele garantieclaims is dat de besteller of diens afnemer binnen een redelijke tijd ten aanzien van verkoop en ingebruikname het bij elke REMKO verwarmingsautomaat gevoegde Garantiecertificaat volledig ingevuld heeft teruggezonden aan REMKO GmbH & Co. KG. 9

Montagetekening 1 2 30 3 29 28 27 26 17 18 16 19 20 14 25 21 22 23 24 16 4 6 7 5 15 8 9 14 13 10 12 11 Maat- en constructieveranderingen die de technische vooruitgang dienen, voorbehouden. 10

Onderdelenlijst Fig.nr. Omschrijving EDV-nr. 1 transportgreep 1101142 2 buitenmantel PGM 12 1103830 2a buitenmantel PGM 12 E (roestvrij staal) 1103832 3 binnenmantel 1103802 4 borgring 1103811 5 uitblaasbeschermrooster 1103803 6 gasbrander 1103804 7 ontstekingselektrode 1103818 8 contactstrip, 4 contacten 1101442 9 apparaatsokkel 1103805 10 apparaatvoet 1103806 11 trekontlasting 1103904 12 netkabel met stekker 1103808 13 bedrijfsschakelaar 1103809 14 ontstekingskabel 1103810 15 piëzo-ontsteker 1101364 16 thermo-element 1103812 17 gasaansluitnippel 1103813 18 ontstekingsbeveiliging 1101169 19 reduceernippel 1103829 20 magneetklep 1101376 21 gasbek 1103815 22 aansluithoek 1103816 23 beschermmondstuk, klein 1101304 24 afdekplaat 1103828 25 temperatuurbegrenzer 1103817 26 ventilatorwaaier 1103819 27 meenemerkoppeling B6ø 1108455 28 ventilatormotor 1103820 29 aanzuigbeschermrooster 1103821 30 koppelingsschijf 1101375 niet afgeb. drukregelaar met slangbreukbeveiliging 1103825 1,5 str. m. gasslang 1103826 2,0 str. m. HD-gasslang (bouwwerfbedrijf) 1103827 Gelieve bij een bestelling van onderdelen naast het EDV-nr. ook altijd het apparaat-nr. te vermelden! Zie typeplaatje. 11

Opheffen van Storingen Storingen: Oorzaak: Het apparaat start niet. 1 2 3 4 7 Het apparaat schakelt tijdens het bedrijf uit. 2 4 7 12 13 De ventilator loopt, maar de gastoevoer is geblokkeerd resp. er wordt geen vlam gevormd. De vlam dooft na het loslaten van de drukpen van de ontstekingsbeveiliging. 4 5 8 9 12 8 10 11 De gastoevoer wordt onderbroken resp. de vlam dooft. 4 6 7 10 11 12 13 Het apparaat verbruikt te veel brandstof. 12 15 Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld. 3 14 De verwarmingscapaciteit neemt af bij continu bedrijf. 13 Voor alle werkzaamheden moet de gastoevoer gesloten en de netstekker uit de netcontactdoos getrokken worden. Instel- en onderhoudswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door geautoriseerd vakpersoneel! Oorzaak: Uitkomst: 1. Het apparaat heeft geen elektrische aansluiting. - De stekker verbinden met de betreffende contactdoos (230V/1~ 50Hz). De stekker, indien defect, vervangen. 2. De ventilatormotor is overbelast. - Motor, ventilatorwaaier en meenemerkoppeling controleren. (De toevoerluchtventilator loopt onregelmatig of is geblokkeerd.) 3. De bedrijfsschakelaar is defect. - De bedrijfsschakelaar vervangen. 4. Geen gasdruk. - Controleren of er gas wordt toegevoerd naar het apparaat. - De inhoud van de gasflessen controleren. - De gasslang controleren op beschadigingen. - De slangbreukbeveiliging ontgrendelen resp. vervangen. 5. Er wordt geen ontstekingsvonk gevormd. - De ontstekingselektrode instellen conform opgave. - De ontstekingskabel controleren. - De porseleinisolatie van de elektrode controleren. 6. Het aanzuigbeschermrooster van de toevoerluchtventilator is vervuild. - Het aanzuigbeschermrooster reinigen. 7. Er volgt geen uitschakeling door de temperatuurbegrenzer. - Aanzuig- en uitblaasbeschermrooster controleren (evt. reinigen). - Controleren of de toevoer van frisse lucht voldoende is. 8. De ontstekingsbeveiliging opent de gastoevoer niet of houdt hem niet open. - De ontstekingsbeveiliging vervangen. 9. De piëzo-ontsteker is defect. - De piëzo-ontsteker vervangen. 10. Het thermo-element resp. de temperatuurbegrenzer is defect. - Het thermo-element resp. de temperatuurbegrenzer controleren en indien nodig vervangen. 11. Losse of vervuilde verbinding tussen de - De verbinding controleren en indien nodig reinigen. ontstekingsbeveiliging en het thermo-element. 12. De drukregelaar is defect of er is een verkeerde drukregelaar gemonteerd resp. de slangbreukbeveiliging heeft vergrendeld. 13. De gasfles is door lage temperaturen en een hoge gasontname bevroren. - Een originele drukregelaar monteren. - De slangbreukbeveiliging ontgrendelen resp. vervangen. - De gasfles vervangen en 2-3 flessen met de meerflessenset, EDV-nr. 1014050, aansluiten. 14. De magneetklep sluit niet. - De gastoevoer sluiten. - De vlam laten uitbranden. - De bedrijfsschakelaar in stand 0 zetten en de netstekker uit de contactdoos trekken. - De magneetklep vervangen. 15. Ondichte gasleiding. - De lekkage opsporen met een schuimvormend middel en elimineren. 12

Onderhoudsrapport Apparaattype :... Apparaatnummer :... Apparaat gereinigd buiten Apparaat gereinigd binnen Ventilatorwaaier gereinigd Brandkamer gereinigd Gasbrander gereinigd Ontstekingselektrode gejusteerd Gasslang gecontroleerd op beschadiging Gasgeleidende delen gecontroleerd op dichtheid Veiligheidsinrichtingen gecontroleerd Bescherminrichtingen gecontroleerd Apparaat gecontroleerd op beschadigingen Alle bevestigingsschroeven gecontroleerd Elektrische veiligheidscontrole Proefdraaien 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 Opmerkingen:...... 1. Datum:... 2. Datum:... 3. Datum:... 4. Datum:... 5. Datum:.................. Handtekening Handtekening Handtekening Handtekening Handtekening 6. Datum:... 7. Datum:... 8. Datum:... 9. Datum:... 10. Datum:.................. Handtekening Handtekening Handtekening Handtekening Handtekening 11. Datum:... 12. Datum:... 13. Datum:... 14. Datum:... 15. Datum:.................. Handtekening Handtekening Handtekening Handtekening Handtekening 16. Datum:... 17. Datum:... 18. Datum:... 19. Datum:... 20. Datum:.................. Handtekening Handtekening Handtekening Handtekening Handtekening Laat het apparaat conform de wettelijke voorschriften alleen onderhouden door geautoriseerd vakpersoneel. 13

REMKO GmbH & Co. KG Klimaat- en Warmtetechniek D-32791 Lage Im Seelenkamp 12 D-32777 Lage Postbus 1827 Telefoon (0 52 32) 606-0 Telefax (0 52 32) 606260 E-Mail: info@remko.de Internet: www.remko.de