INRatio 2 PT/INR-zelftestsysteem. Gebruikershandleiding



Vergelijkbare documenten
13. Problemen oplossen

GEBRUIKSAANWIJZING FT-07

START SET DRAADLOOS SCHAKELEN

Gebruiksaanwijzing. Altijd tot uw dienst SRP3011. Vragen? Vraag het Philips

AR280P Clockradio handleiding

Parameter Standaard instelling Bereik Geheugen 1 1 tot 8 Geslacht Man Man / Vrouw Lengte 165 cm 100cm - 250cm Leeftijd

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 ALED-003 DRAADLOZE LED SPOT


GEBRUIKSAANWIJZING Thermometer PCE-779N

Waarschuwingen. Het onderstaande symbool geeft belangrijke of nuttige informatie aan die u in gedachte dient te houden.

Draadloos Smart Glucosemeetsysteem Snelstarthandleiding


E-LEARNING. E-learning voor succesvol meten met de qlabs INR meter

Gebruiksaanwijzing Nederlands. Alarmsysteem & Sensorpleister

Contactloze IR voorhoofdthermometer

MyDiagnostick 1001R - Apparaat Handleiding DSF FINAL Revision 1. MyDiagnostick 1001R. Apparaat Handleiding. Page 1 of 11



COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR

Gebruikershandleiding

TYRECONTROL A-186. Gebruikershandleiding (NL)

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.3* ACDB-7000C DEURBEL. *Op vindt u altijd de meest recente gebruiksaanwijzingen

Gebruikershandleiding


Een 'Inktsysteemfout' en een '0x...' Foutmelding wordt weergegeven op het bedieningspaneel Afdrukken Delen Feedback

introductie Nederlands

ACM-LV24 MINI 12-24V LED DIMMER

VI-D4 Beton Vochtmeter

ResponseCard AnyWhere Display

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

GEBRUIKSAANWIJZING Wolff Vochtmeter V1-D4 #071053

Accu-Chek Inform II SYSTEEM VOOR DE BEPALING VAN BLOEDGLUCOSE. Beknopte gebruiksaanwijzing

Gebruiksaanwijzing. Altijd tot uw dienst SRP6011. Vragen? Vraag het Philips

2500V Digital Insulation Resistance Tester Model:

REF Q-1. Gebruikershandleiding voor zelf-testen

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen.

SmartHome Huiscentrale

Gebruikershandleiding

ACM-3000H2 INBOUWSCHAKELAAR

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 APCR-2300 STEKKERBLOK SCHAKELAAR

PT-INR Teststrookjes

Hooi-, stro-, kuilvochtigheidsmeter

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.1 ACDB-6600AC DRAADLOZE DEURBEL EN DRUKKNOP

MINI INBOUW SCHAKELAAR

Digitale momentsleutel 6-30 Nm 1/4"D

1103/2 Sinthesi lezermodule Proximity

AFR-100 FITTING DIMMER


BLUETOOTH-AUDIO-ONTVANGER/Z ENDER

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.1 AC-1000 STEKKERDOOSSCHAKELAAR

Joystick-adapterkabel Omni Easy Rider

MS Semen Storage Pro

ACD-1000 STEKKERDOOS SCHAKELAAR

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 66

GEBRUIKSAANWIJZING PCE-AC 4000

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 APA2-2300R AFSTANDSBEDIENING EN STEKKERDOOS SCHAKELAARS

11 Oplossen van problemen

COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR

PINEARTS HOLLAND BV

Welch Allyn Connex Spot Monitor - Snelzoekkaart

WS 9006 instructiehandleiding. Gebruikershandleiding 1. Functies

Opladen Opmerkingen Vragen?... 11

StyleView Transfer Cart

ACDB-7000BC DEURBEL MET DRUKKNOPZENDER

AGDR-300 STEKKERDOOS DIMMER

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Printerinstellingen wijzigen 1

Gebruiksaanwijzing. Altijd tot uw dienst SRP3013. Vragen? Vraag het Philips

Gebruikershandleiding. Digitale Video Memo

Uw gebruiksaanwijzing. HP COMPAQ D230 MICROTOWER DESKTOP PC

RM318P(Dutch)a 28-1 OK 1 RF PROJECTIEKLOK. Gebruikershandleiding Model: RM318P INLEIDING ACHTERAANZICHT VOORAANZICHT BOVENAANZICHT.

Uw gebruiksaanwijzing. NOKIA TME-3

AFR-060 FITTING SCHAKELAAR

SmartHome Huiscentrale

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 63

Draadloze radiatorknop

AXIWI. Gebruiksaanwijzing AXIWI AT-320. Digitaal Draadloos Audio Systeem

UltraFill. Snelstarthandleiding voor de zorgverlener

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.1 AILS-3500 OPBOUWSCHAKELAAR

[6] Zoekmode activeren [7] Aanmelden zender

HP Power Distribution Rack

Informatie voor de patiënt Gebruik van de Pijn-pomp

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 ACM DRIEVOUDIGE INBOUWSCHAKELAAR

DIGITALE PLL-WEKKERRADIO MET WEKLAMP, NATUURGELUIDEN EN DUBBELE ALARMFUNCTIE

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 66

AGDR-300 STEKKERDOOS DIMMER

Onderhoud. Onderhoud

Cry-Ac Tracker GEBRUIKSAANWIJZING. Pagina 1 van 6. Januari 2010

GEBRUIKSAANWIJZING v. 2.0 AWST-8802 DRAADLOZE DUBBELE WANDSCHAKELAAR

2015 NSE Products, Inc. Provo, Utah, USA ageloc Galvanic Body Spa

GEBRUIKSAANWIJZING v. 2.0 AMST-606 DRAADLOOS MAGNEETCONTACT

KITCHEN SCALES KW Product code

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 AGDR-3500 TUIN STEKKERDOOS SCHAKELAAR ZWAAR

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 AFR-060 FITTING-ONTVANGER

Informatie voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg: Instructies voor gebruik en verwijdering

Digitale alcoholtester met klok Art. nr Gebruiksaanwijzing

6 Problemen oplossen. 6.1 Foutmeldingen. 6 Problemen oplossen

GEBRUIKSAANWIJZING Pen Multimeter PCE-TT 3

Transcriptie:

INRatio 2 PT/INR-zelftestsysteem Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding voor zelftest Welkom Gefeliciteerd met de aankoop van het Alere INRatio 2 PT/ INR-zelftestsysteem. In deze handleiding vindt u nuttige informatie over het uitvoeren van PT/INR-testen met het systeem. 3

Inhoudsopgave pagina Inleiding 1. Inleiding... 6 2. Het systeem gereedmaken voor een test... 8 Het Alere INRatio 2 PT/INR-meetapparaat 3. Beschrijving van het systeem... 11 4. Voorzorgsmaatregelen en beperkingen... 15 5. Het meetapparaat AAN en UIT zetten... 19 6. De instellingen van het meetapparaat wijzigen... 23 Een test uitvoeren 7. Een test uitvoeren... 37 8. Een bloedmonster afnemen door middel van een vingerprik... 49 9. Eerdere resultaten bekijken in het geheugen... 53 10. Kwaliteitscontrole... 57 4

Onderhoud en probleemoplossing 11. Het meetapparaat onderhouden en reinigen...59 12. Batterijen in het meetapparaat installeren/vervangen...60 13. Problemen oplossen en foutberichten...62 Contactinformatie 14. Contact opnemen met Alere... 69 Praktische informatie 15. Risico's, pictogrammen en symbolen... 71 16. Prestatiekenmerken en productspecificaties... 78 17. Garantie... 79 18. Woordenlijst... 82 19. Index... 86 5

6 1. Inleiding Voordat u begint Lees deze gehele gebruikershandleiding en de bijsluiters van de Alere INRatio PT/INR-teststrips en het lancetapparaat voordat u dit systeem gebruikt om uw protrombinetijd (PT) te testen en een INR-resultaat (International Normalized Ratio) te verkrijgen. Wees alert op het symbool (Let op) in deze gebruikershandleiding. Voordat u het Alere INRatio 2 PT/INR-systeem voor de eerste keer gebruikt, moet u adequate training met het systeem hebben doorlopen en de test hebben geoefend met een zorgverlener. Beoogd gebruik Het Alere INRatio 2 PT/INR-zelftestsysteem wordt gebruikt voor de kwantitatieve meting van de protrombinetijd (PT) in vers capillair volbloed. Het Alere INRatio 2 PT/INR-zelftestsysteem is bedoeld voor gebruik buiten het lichaam (in-vitro diagnostisch gebruik) bij personen die warfarine en andere orale antistollingsmiddelen (bloedverdunners) gebruiken en bij wie de stollingstijd van het bloed moet worden gecontroleerd. Het Alere INRatio 2 PT/INR-zelftestsysteem is niet bedoeld voor screening.

Het Alere INRatio 2 PT/INR-zelftestsysteem mag alleen worden gebruikt op voorschrift van uw arts. Testprincipe Een druppel bloed wordt op de teststrip aangebracht, waarna het in de testzone wordt getrokken. Het bloed vermengt zich met de reagentia die de stollingsreactie starten. Terwijl het bloed stolt, treedt er een wijziging op in de impedantie van het bloedmonster. De wijziging wordt door het meetapparaat gedetecteerd, waarna de protrombinetijd (PT) wordt berekend en het resultaat op het scherm wordt weergegeven. De reagentia die in PT-testen worden gebruikt, kunnen per testmethode sterk variëren. Afhankelijk van de gebruikte methode kan dit verschillen in de testresultaten tot gevolg hebben. Om deze reden is de INR-eenheid (International Normalized Ratio) ontwikkeld. De INR is een wiskundige correctie van het PT-resultaat die wordt toegepast op de verschillen in de gevoeligheid van reagentia. Het Alere INRatio 2 PT/INR-zelftestsysteem geeft bij elke test zowel een PT- als een INR-waarde weer. 7

2. Het systeem gereedmaken voor een test De Alere TM INRatio 2 PT/INR-zelftestkit wordt geleverd met: INRatio 2 PT/INR-meetapparaat Gebruikershandleiding Instructiekaart Instructievideo (dvd) E-Trainer (cd) Draagtas Logboek met resultaten Lancetapparaat Wegwerplancetapparaten Alcoholdoekjes (alleen in de VS) Gaasdoekjes (alleen in de VS) Batterijen (4 AA-alkaline) OPMERKING: Het INRatio 2 PT/INR-meetapparaat gebruikt standaard AA-alkalinebatterijen. U hebt ook het volgende nodig: 8 Alere INRatio PT/INR-teststrips Afvalcontainer voor naalden

Bestelinformatie Als u teststrips, een lancetapparaat, lancetten of logboeken voor resultaten voor de Alere INRatio PT/INR wilt bestellen, neemt u contact op met de distributeur die u de Alere INRatio 2 PT/INR-zelftestkit heeft geleverd. Raadpleeg het gedeelte Contact opnemen met Alere van deze gebruikershandleiding voor aanvullende contactgegevens. 9

Product Alere INRatio PT/ INR-teststrips (doos van 12) Autolet Impressionlancetapparaat Bestelnummer 0100071 Beschrijving 12 teststrips voor eenmalig gebruik met het Alere INRatio 2 PT/ INR-meetapparaat 0200497 Herbruikbaar lancetapparaat Unistick -lancetten (doos van 12) Unistick -lancetten (doos van 100) Logboek met resultaten 18101 18102 26057 Steriele lancetten voor eenmalig gebruik met het Autolet Impressionlancetapparaat Steriele lancetten voor eenmalig gebruik met het Autolet Impressionlancetapparaat Logboek voor registratie van INR-resultaten 10

3. Beschrijving van het systeem Het INRatio 2 PT/INR-systeem Bovenzijde Pictogrammen instructies en resultaten worden weergegeven op dit scherm. Indicatielampje Bloedmonster hier aanbrengen wanneer de teststrip is ingevoerd. Teststripgeleider Teststrip hier plaatsen om het meetapparaat in te schakelen voor een test. LET OP: Neem contact op met uw arts als u vragen hebt over uw testresultaten en de stappen die u eventueel dient te nemen. 11

12 Het INRatio 2 PT/INR-systeem Bovenzijde: knop van meetapparaat Knop OK Het meetapparaat in- en uitschakelen, schermgegevens bevestigen en opslaan. Knop Geheugen De geheugenmodus van het meetapparaat activeren. Knop (OMHOOG) en (OMLAAG) Andere informatie op het scherm weergeven, bladeren in de resultaten in het geheugen. Instellingenknop De instellingenmodus van het meetapparaat activeren. Knop Afdrukken Testresultaten afdrukken. Alleen gebruikt door zorgverleners.

Het INRatio 2 PT/INR-systeem Onderzijde en bovenzijde Batterijklepje Vergrendeling batterijklep Aansluiting netspanningsadapter Alleen gebruikt door zorgverleners. Gegevenspoort Alleen gebruikt door zorgverleners. 13

De INRatio PT/INR-teststrip Locatie voor bloedmonster Gebied waar de bloeddruppel wordt aangebracht en naar de testzone wordt getrokken. Testgebied Gebied waar het bloed zich vermengt met de reagentia die de stollingsreactie starten. Elektroden Gebied waarin de wijziging in impedantie in het monster wordt gemeten als bloedstolsels. 14

4. Voorzorgsmaatregelen en beperkingen Bepaalde condities beperken de werking van het Alere INRatio 2 PT/ INR-zelftestsysteem en staan nauwkeurige resultaten in de weg. Houd rekening met deze beperkingen en tref voorzorgsmaatregelen. Het INRatio 2 PT/INR-meetapparaat onderhouden Zorg ervoor dat er GEEN vloeistof op het meetapparaat terechtkomt. Als dit gebeurt, moet u onmiddellijk contact opnemen met de productondersteuning van Alere. Het meetapparaat is een delicaat instrument; ga er zorgvuldig mee om. Als het apparaat valt of er anderszins onzorgvuldig mee wordt omgesprongen, kan een verstoorde werking het gevolg zijn. Het meetapparaat moet in de bijbehorende draagtas worden vervoerd. Stel het meetapparaat NIET bloot aan temperaturen onder -20ºC of boven 70 º C. 15

Testomgeving Voer de testen uit bij een kamertemperatuur tussen 10 º C en 35 º C. Het meetapparaat en de teststrip moeten vóór gebruik op kamertemperatuur zijn. De luchtvochtigheid moet tussen 15% en 95% zijn, zonder condensatie. De atmosferische druk moet tussen 700 hpa en 1060 hpa zijn. Uw gezondheidstoestand Uw gezondheidstoestand kan van invloed zijn op de testresultaten en onnauwkeurige of onverwachte resultaten tot gevolg hebben. Bij de interpretatie van de testresultaten en de besluitvorming omtrent de juiste handelwijze door de zorgverlener is het van belang om rekening te houden met bepaalde gezondheidsfactoren. Een onjuiste interpretatie van het resultaat kan anders het gevolg zijn. Raadpleeg Een test uitvoeren (sectie 7) in deze gebruikershandleiding voor meer informatie over onverwachte resultaten. 16

Een test uitvoeren Als u een test uitvoert met een onjuiste stripcode, krijgt u mogelijk onnauwkeurige resultaten. Bevestig de stripcode van elke teststrip die u invoert. Zorg ervoor dat het meetapparaat tijdens het testen op een vlak oppervlak staat dat niet trilt. Een ongelijk oppervlak en trillingen kunnen onnauwkeurige resultaten tot gevolg hebben. Houd het meetapparaat NIET in de hand tijdens het uitvoeren van een test. Het bloedmonster moet onmiddellijk na afname op de teststrip worden aangebracht. Het bloed begint anders te stollen. Dit kan onnauwkeurige resultaten tot gevolg hebben. Teststrips zijn uitsluitend bestemd voor eenmalig gebruik. Gebruik ze NIET opnieuw en breng geen extra bloed op de teststrips aan. Dit kan leiden tot onnauwkeurige resultaten of een testfout. Let erop dat u het meetapparaat tijdens het uitvoeren van een test NIET verplaatst of aanraakt. 17

Een bloedmonster afnemen door middel van een vingerprik Gebruik uitsluitend vers capillair bloed. Bij overmatig duwen op de punctieplek (melken) kan er interstitiële vloeistof in het bloedmonster vrijkomen. Dit kan onnauwkeurige resultaten tot gevolg hebben. De punctieplek moet goed droog zijn. Als er alcohol op de vinger achterblijft, kan er hemolyse ontstaan. Dit kan onnauwkeurige resultaten tot gevolg hebben. 18

5. Het meetapparaat in- en uitschakelen Volg de onderstaande stappen om het meetapparaat in en uit te schakelen. OPMERKING: Het INRatio 2 PT/INR-systeem wordt geleverd met batterijen, maar u moet deze plaatsen voordat u het meetapparaat kunt aanzetten. Zie Batterijen installeren/vervangen (sectie 12) voor het plaatsen van de batterijen. Het meetapparaat inschakelen Er zijn twee manieren waarop u het meetapparaat kunt inschakelen: 1. Houd de knop ingedrukt totdat het apparaat aan gaat of 2. Plaats een nieuwe teststrip wanneer u een test wilt uitvoeren. In beide gevallen voert het apparaat automatisch een zelftest uit, waarbij alle symbolen op het scherm verschijnen. 19

Het meetapparaat bereidt zich vervolgens enkele seconden voor op het testen. Vervolgens wordt u gevraagd om een teststrip in te voeren of om de stripcode te bevestigen als u al een teststrip hebt ingevoerd en het apparaat op die manier hebt ingeschakeld. 20

OPMERKING: Wanneer de omgevingstemperatuur zich buiten het werkbereik van het apparaat bevindt, wordt het symbool (lage temperatuur) of (hoge temperatuur) op het scherm weergegeven. Als het bericht LO of HI wordt weergegeven, verplaatst u het apparaat naar een locatie die zich binnen het temperatuurbereik bevindt en begint u opnieuw. U kunt pas een test uitvoeren wanneer de omgevingstemperatuur zich binnen het werkbereik van het apparaat bevindt. Wanneer het meetapparaat is ingeschakeld, kunt u het volgende doen: Een test uitvoeren of Naar de instellingenmodus gaan, waar u de instellingen van het meetapparaat kunt wijzigen of Naar de geheugenmodus gaan, waar u eerdere resultaten kunt bekijken. 21

Raadpleeg de desbetreffende secties in deze gebruikershandleiding voor meer informatie over al deze mogelijkheden. Het meetapparaat uitschakelen Wanneer het meetapparaat inactief is (geen test uitvoert), kunt u het uitschakelen door de knop ongeveer twee seconden ingedrukt te houden. Voorbeeld van het scherm wanneer u gevraagd wordt bloed aan te brengen OPMERKING: Als u het meetapparaat handmatig uitschakelt wanneer het niet in gebruik is, spaart u de batterijen. Wanneer het apparaat ongeveer 10 minuten inactief is, worden automatisch ongeveer 10 seconden afgeteld en wordt het apparaat vervolgens uitgeschakeld. Druk op een willekeurige knop om het meetapparaat ingeschakeld te laten en terug te gaan naar het vorige scherm. 22

6. De instellingen van het meetapparaat wijzigen Volg de stappen hieronder om de datum, tijd, eenheden (waarin de testresultaten worden weergeven) te wijzigen en een streefwaarde in te stellen. 1. Houd de knop ingedrukt om het meetapparaat in te schakelen. Het apparaat voert automatisch een zelftest uit, waarbij alle symbolen op het scherm verschijnen. Het apparaat bereidt zich in enkele seconden voor op het testen. 23

Vervolgens wordt u gevraagd om een teststrip in te voeren. OPMERKING: U kunt naar de instellingenmodus gaan na het uitvoeren van een test of op elk willekeurig moment wanneer het meetapparaat is ingeschakeld. 2. Ga naar de instellingenmodus. Druk op de instellingenknop om naar de instellingenmodus te gaan. Het symbool (instellingenmodus) wordt op het scherm weergegeven, samen met het jaartal dat in het meetapparaat is ingesteld. OPMERKING: Wanneer u het meetapparaat voor het eerst inschakelt, is de datum ingesteld op 1-1-04 en de tijd op 12:00. 24

3. Selecteer de gewenste datumnotatie. U hebt de keuze tussen MM/DD/JJ en DD/MM/ JJ. De eerste twee onderdelen van de ondersteunde datumnotaties (DD/MM of MM/DD) knipperen op het scherm. Gebruik de knop en om van de ene datumnotatie naar de andere te gaan. Wanneer de gewenste datumnotatie wordt weergegeven, drukt u op. (Voorbeeld van datumnotatie MM/DD/JJ) 4. Stel het jaartal in. De laatste twee cijfers van het jaartal knipperen op het scherm. Gebruik de knop en om het jaartal te wijzigen. Wanneer het juiste jaartal wordt weergegeven, drukt u op. 25

5. Stel de maand in. De maand knippert op het scherm. Gebruik de knop en om de maand te wijzigen. Wanneer de juiste maand wordt weergegeven, drukt u op. 6. Stel de dag in. De dag knippert op het scherm. Gebruik de knop en om de dag te wijzigen. Wanneer de juiste dag wordt weergegeven, drukt u op. 26

7. Selecteer de gewenste tijdnotatie. (Voorbeeld van 12-uursnotatie) U hebt de keuze tussen de 12-uursnotatie (AM/PM) en de 24-uursnotatie. De twee cijfers naast hr knipperen op het scherm. Gebruik de knop en om van de 12-uursnotatie naar de 24-uursnotatie te gaan. Wanneer de gewenste tijdnotatie wordt weergegeven, drukt u op. 8. Stel het uur in. Het uur knippert op het scherm. Gebruik de knop en om het uur te wijzigen. Wanneer het juiste uur wordt weergegeven, drukt u op. 27

9. Stel de minuten in. De minuten knipperen op het scherm. Gebruik de knop en om de minuten te wijzigen. Wanneer de juiste minuten worden weergegeven, drukt u op. 28

10. Stel de gewenste weergavemodus voor de testresultaten in. Gebruik de knop of om uw keuze te maken uit een van de vier weergavemodi. De weergavemodus bepaalt hoeveel informatie u naast het INR-testresultaat op het scherm te zien krijgt. Selecteer NIET een van de twee weergavemodi die de QC-resultaten tonen (INR+QC-modus of INR+PT+QC-modus). Deze twee modi zijn uitsluitend bedoeld voor zorgverleners. OPMERKING: Uw testresultaten in INR-eenheden worden altijd weergegeven, ongeacht welke van de 4 weergavemodi u selecteert. 29

INR-modus INR-modus De testresultaten worden uitsluitend weergegeven in INR-eenheden (International Normalized Ratio). De INR is een wiskundige correctie van het PT-resultaat (protrombinetijd) die wordt toegepast op de verschillen in gevoeligheid van de reagentia die bij het berekenen van de testresultaten worden gebruikt. (Voorbeeld resultaat) 30

INR + PT-modus De testresultaten worden weergegeven in INR-eenheden (International Normalized Ratio), tezamen met de PT-waarde (protrombinetijd) in seconden. INR + PT-modus (Voorbeeld resultaat) Druk op de knop scherm staat. wanneer de gewenste weergavemodus op het 31

11. Stel de gewenste streefwaarde in. U kunt desgewenst een INR-streefwaarde instellen, zodat u wordt gewaarschuwd wanneer de testresultaten afwijken. LET OP: Neem altijd contact op met uw zorgverlener voordat u een INR-streefwaarde instelt die voor u geschikt is. Als de resultaten buiten de streefwaarde vallen of als de resultaten binnen de streefwaarde vallen maar niet in overeenstemming zijn met uw gezondheidstoestand (u heeft bijvoorbeeld symptomen als bloeding of blauwe plekken), volg dan de instructies van uw zorgverlener. Gebruik de knop en om de streefwaarde in en uit te schakelen. Als u de streefwaarde wilt inschakelen, drukt u op de knop wanneer het symbool (streefwaarde ingeschakeld) wordt weergegeven. Als u de streefwaarde hebt ingeschakeld, gaat u verder met stap 12 ( =streefwaarde ingeschakeld). 32

Als u de streefwaarde wilt uitschakelen, drukt u op de knop wanneer het symbool (streefwaarde uitgeschakeld) wordt weergegeven. U gaat terug naar het scherm waar u wordt gevraagd een teststrip in te voeren. Als de streefwaarde hebt uitgeschakeld, slaat u stap 12 en 13 over ( =streefwaarde uitgeschakeld). 12. Stel de ondergrens van de streefwaarde in. De ondergrens van de streefwaarde knippert en het symbool wordt weergegeven. Wanneer het resultaat lager is dan de ondergrens, wordt het bericht LO bij het resultaat weergegeven. Gebruik de knop en om de ondergrens te wijzigen. Wanneer de gewenste ondergrens wordt weergegeven, drukt u op. 33

13. Stel de bovengrens van de streefwaarde in. De bovengrens van de streefwaarde knippert en het symbool wordt weergegeven. Wanneer het resultaat hoger is dan de bovengrens, wordt het bericht HI bij het resultaat weergegeven. Gebruik de knop en om de bovengrens te wijzigen. Wanneer de gewenste bovengrens wordt weergegeven, drukt u op. Wanneer de bovengrens is ingesteld, knippert OK? op het scherm. Als de streefwaarde correct is, drukt u op de knop om de streefwaarde op te slaan. U gaat terug naar het scherm waar u wordt gevraagd een teststrip in te voeren. 34

Als u een nieuwe streefwaarde wilt opgeven, gebruikt u de knop en om naar de ondergrens terug te gaan en herhaalt u stap 12 en 13 totdat de juiste streefwaarde wordt weergegeven. Voorbeeld: het testresultaat wijkt af van de streefwaarde Wanneer het resultaat lager uitvalt dan de ondergrens van de streefwaarde, wordt het symbool weergegeven. (Voorbeeld van testresultaat onder streefwaarde INRmodus) Wanneer het resultaat hoger uitvalt dan de bovengrens van de streefwaarde, wordt het symbool weergegeven. Voorbeeld van testresultaat boven streefwaarde INRmodus 35

OPMERKINGEN: Als u bepaalde gegevens wilt corrigeren voordat u afsluit, moet u alle instellingen opnieuw invoeren. Druk op de instellingenknop om terug te gaan naar het beginscherm, waar u wordt gevraagd een teststrip in te voeren. Druk nogmaals op de instellingenknop om naar de instellingenmodus te gaan en weer te beginnen met het instellen van de datum. Wanneer u alle instellingen hebt opgegeven, gaat u terug naar het scherm vanwaar u de instellingenmodus voor het eerst opende. Wanneer u de batterijen gebruikt, worden de instellingen voor datum, tijd, de weergavemodus en de streefwaarde in het meetapparaat opgeslagen. Als de batterijen bijna leeg zijn, gaan de instellingen binnen ongeveer twee uur verloren. Als u de instellingen wilt opslaan, dient u de batterijen te plaatsen of te vervangen. 36

7. Een test uitvoeren Volg de onderstaande stappen om een test uit te voeren. LET OP: Plaats het meetapparaat altijd op een vlak oppervlak dat niet trilt. Houd het meetapparaat NIET in de hand. Anders kan dit onnauwkeurige resultaten tot gevolg hebben. 1. Houd de knop ingedrukt of voeg een nieuwe teststrip in om de monitor AAN te zetten Het apparaat voert automatisch een zelftest uit, waarbij alle symbolen op het scherm verschijnen. 37

Het apparaat bereidt zich in enkele seconden voor op het testen. Als u het meetapparaat hebt ingeschakeld door op de knop te drukken, wordt u gevraagd een teststrip in te voeren. Ga naar stap 2. Als u het meetapparaat hebt ingeschakeld door een nieuwe teststrip in te voeren, wordt u gevraagd de stripcode te bevestigen. Ga naar stap 3. 38

2. Plaats een teststrip in de teststripgeleider van het meetapparaat. Haal een nieuwe teststrip uit de folieverpakking. Plaats de teststrip in de geleider, met het doorzichtige uiteinde waarop het verticale contactpunt zich bevindt eerst. Op het blauwe uiteinde van de strip moet u het woord INRatio van links naar rechts kunnen lezen. Let erop dat de locatie waar het bloedmonster op de teststrip moet worden aangebracht, precies boven de sectie met het groene lampje van de teststripgeleider valt. 3. Controleer of de stripcode op het scherm overeenkomt met de code op de verpakking. Als dit het geval is, drukt u op de knop terwijl OK? op het scherm knippert en gaat u naar stap 4. 39

Als de stripcode op het scherm niet overeenkomt met de code op de verpakking, gebruikt u de knop en om het eerste, knipperende teken van de code te wijzigen. Druk op de knop om het eerste teken te accepteren en naar het volgende teken te gaan. Gebruik de knop en om alle tekens een voor een te wijzigen en druk op om de wijziging te accepteren en verder te gaan. Als u tijdens het aanbrengen van wijzigingen sneller naar het volgende teken wilt gaan, houdt u de knop en ingedrukt. Wanneer het vijfde teken is ingesteld, begint OK? te knipperen op het scherm. Als de stripcode correct is, drukt u op de knop om de code op te slaan. 40

Als u de code wilt corrigeren, gebruikt u op de knop en om terug te gaan naar het eerste teken en herhaalt u stap 3 totdat de code correct wordt weergegeven. LET OP: Controleer altijd of de stripcode op het scherm overeenkomt met de code op de verpakking. Anders kan dit onnauwkeurige resultaten tot gevolg hebben. OPMERKING: Als u een ongeldige stripcode hebt opgegeven, knippert het symbool (Let op) onder de code. Geef de code in dat geval opnieuw op, te beginnen met het eerste, knipperende teken. 41

4. Wacht totdat het meetapparaat is opgewarmd. Het meetapparaat telt gedurende een aantal seconden af, waarna tijdens het opwarmen het symbool (temperatuur) wordt weergegeven. Zodra het meetapparaat gereed is om een test uit te voeren, wordt u gevraagd het bloedmonster aan te brengen. Er wordt een pieptoon weergegeven en het groene indicatielampje is ook zichtbaar door de locatie van het bloedmonster op de teststrip. 42 5. Neem een bloedmonster af door middel van een vingerprik. Raadpleeg Een bloedmonster afnemen door middel van een vingerprik (sectie 8) voor instructies. Wanneer u in uw vinger hebt geprikt, brengt u de bloeddruppel onmiddellijk op de teststrip aan.

6. Breng het bloedmonster direct aan op de daarvoor bestemde locatie op de teststrip. Let erop dat u het bloedmonster exact boven het groene lampje plaatst. Beweeg het meetapparaat of uw vinger NIET tijdens het aanbrengen van het bloedmonster. Als u een bloedmonster aanbrengt voordat het meetapparaat gereed is, knippert het symbool (Let op) op het scherm. Verwijder de teststrip. Breng GEEN extra bloed aan op de teststrip. Ga terug naar stap 2 en voer de test uit met een nieuwe teststrip. 43

7. Wacht wanneer het meetapparaat piept en vervolgens een aantal seconden aftelt terwijl de test wordt uitgevoerd. Als het meetapparaat niet piept en aftelt, betekent dit dat er niet voldoende bloed is aangebracht. Breng GEEN extra bloed aan op de teststrip. Verwijder de teststrip. Ga terug naar stap 2 en voer de test uit met een nieuwe teststrip. 44

Het testresultaat wordt op het scherm weergegeven, samen met de datum en tijd. (Voorbeeld van testresultaat in INRmodus) De testresultaten worden automatisch in het geheugen opgeslagen, samen met de datum en tijd van de test. Raadpleeg Eerdere resultaten bekijken in het geheugen (sectie 9) als u eerdere resultaten wilt zien. LET OP: Onverwachte resultaten Een onverwacht resultaat is bijvoorbeeld een resultaat dat afwijkt van de therapeutische streefwaarde of overeenkomt met de streefwaarde maar niet met uw gezondheidstoestand (u vertoont bijvoorbeeld symptomen als een bloeding of blauwe plekken). 45

46 Oorzaken van onverwachte resultaten: 1. Een hogere of lagere hematocrietwaarde (percentage rode bloedcellen in het bloed) dan het gevalideerde werkbereik van het meetapparaat kan een onnauwkeurig resultaat tot gevolg hebben. Raadpleeg de bijsluiter van de teststrip voor meer informatie. Verificatie van de hematocrietwaarde bij uw zorgverlener draagt bij aan de betrouwbaarheid van de resultaten die met het PT/INR-meetapparaat worden verkregen. 2. Lupus en APS (Antiphospholipid Antibody Syndrome) kunnen de INR-waarde kunstmatig verlengen. Testen met een APS-ongevoelige laboratoriummethode worden in dat geval aanbevolen. 3. Bepaalde geneesmiddelen die met recept (bijvoorbeeld Heparine - raadpleeg de bijsluiter van de teststrip voor meer informatie) of zonder recept verkrijgbaar zijn (bijvoorbeeld antibiotica), kunnen de werking van orale antistollingsmiddelen en de INR-waarde beïnvloeden. 4. Leverziekte, congestieve hartverlamming, een slecht werkende schildklier en andere aandoeningen of condities kunnen de werking van orale antistollingsmiddelen en de INR-waarde beïnvloeden. 5. Veranderingen in de voeding of de levensstijl of het gebruik van voedingssupplementen, zoals ginkgo biloba, kunnen de werking van orale antistollingsmiddelen en de INR-waarde beïnvloeden.

Zorg ervoor dat uw zorgverlener op de hoogte is van deze aandoeningen voordat u begint met testen en van veranderingen in uw gezondheidstoestand of medicatie nadat u bent begonnen met testen. Wat te doen bij een onverwacht resultaat: Volg altijd de gebruikelijke de instructies van de zorgverlener voor het uitvoeren van een nieuwe test met het INR-meetapparaat, het uitvoeren van een nieuwe test volgens een alternatieve methode, het aanpassen van uw dosis antistollingsmedicatie of andere correctieve handelingen. 8. Schakel het meetapparaat uit wanneer de test is voltooid. Houd de knop ongeveer twee seconden ingedrukt om het meetapparaat uit te schakelen. Verwijder de gebruikte teststrip wanneer hierom wordt gevraagd en gooi deze weg in een afvalcontainer voor naalden. Het meetapparaat wordt automatisch uitgeschakeld wanneer het een aantal minuten inactief is. U wordt aangeraden het meetapparaat handmatig uit te schakelen om energie te besparen. 47

Voordat u het meetapparaat uitschakelt, kunt u het volgende doen: 1. Nog een test uitvoeren Verwijder de gebruikte teststrip, gooi deze weg en begin opnieuw bij stap 2 met een nieuwe teststrip; neem een bloedmonster af van een andere vinger. 2. Eerdere resultaten bekijken in het geheugen Druk op de geheugenknop om naar de geheugenmodus te gaan (raadpleeg Eerdere resultaten bekijken in het geheugen in sectie 9 om eerdere resultaten te bekijken). 3. De instellingen van het meetapparaat wijzigen Druk op de instellingenknop om naar de instellingenmodus te gaan (raadpleeg De instellingen van het meetapparaat wijzigen in sectie 6). 48

8. Een bloedmonster afnemen door middel van een vingerprik Volg de onderstaande stappen om een bloedmonster af te nemen door middel van een vingerprik. LET OP: Om het juiste type en de juiste hoeveelheid bloed te verkrijgen, is het belangrijk dat u de juiste techniek en een lancet van maat 21 of 23 gebruikt. Anders kan dit onnauwkeurige resultaten tot gevolg hebben. Als u een ander type lancet gebruikt, volgt u de instructies die daarbij zijn geleverd om het juiste bloedmonster te verkrijgen. 1. Leg de benodigdheden voor het afnemen van het monster klaar. Lancetapparaat Gaasdoekjes Steriel lancet Afvalcontainer voor naalden Alcoholdoekjes 49

2. Verhoog de bloedstroom in uw vingers als volgt: Uw hand opwarmen (met warm water wassen of een kruik/kussentje gebruiken) Uw vinger zachtjes masseren Uw hand onder het hart houden 3. Kies een plek op uw vingertop voor de punctie. Maak uw keuze als volgt: Een middel- of ringvinger van één van de handen Een plek lateraal van het vingertopje Een plek zonder eelt of littekens 50

4. Reinig de punctieplek. Reinig de gekozen plek met een alcoholdoekje, 70% isopropylalcohol of een alcoholoplossing. Maak de punctieplek goed droog met een gaasdoekje. 5. In uw vingertop prikken Volg hiertoe de instructies voor de vingerprik bij het lancetapparaat. 6. Breng druk aan op uw vingertop. Breng voorzichtig gelijkmatige druk aan, totdat er een grote, hangende bloeddruppel (minimaal 15 µl) is ontstaan. 51

7. Breng de hangende bloeddruppel direct aan op de daarvoor bestemde locatie op de teststrip. Raadpleeg Een test uitvoeren (sectie 7) voor gedetailleerde instructies. 8. Reinig en droog de punctieplek. Houd een gaasdoekje over de punctieplek totdat het bloeden stopt. 52 9. Gooi al het gebruikte materiaal weg in een afvalcontainer voor naalden OPMERKING: Gebruikte teststrips, lancetapparaten, gaasdoekjes en lancetten worden mogelijk beschouwd als biologisch gevaarlijk afval. Volg de voorschriften voor correcte afvoer.

9. Eerdere resultaten bekijken in het geheugen Volg deze stappen om eerdere resultaten te bekijken die in het geheugen zijn opgeslagen. Als u een test met succes hebt voltooid, wordt het resultaat automatisch samen met de datum en tijd van de test in het geheugen opgeslagen. U kunt uw eerdere testresultaten bekijken en aan uw zorgverlener laten zien. In het geheugen van het meetapparaat worden maximaal 120 resultaten opgeslagen in de volgorde waarin de testen zijn uitgevoerd, te beginnen bij het meest recente resultaat. De 60 meest recente resultaten kunnen op het scherm worden bekeken. Ook worden in het geheugen PT-berekeningsfouten, fouten die zich voordoen wanneer er niet voldoende bloed op de teststrip is aangebracht en QC-fouten (kwaliteitscontrole) opgeslagen. U kunt het geheugen raadplegen na het uitvoeren van een test of op elk willekeurig moment wanneer het meetapparaat is ingeschakeld. Hiertoe drukt u eenvoudig op de geheugenknop. Wanneer u in de geheugenmodus bent en eerdere resultaten bekijkt, wordt het symbool ( ) weergegeven. 53

Wanneer u de geheugenmodus opent, wordt het meest recente resultaat weergegeven. Gebruik de knop om naar het vorige resultaat te gaan. (Voorbeeld van testresultaat in geheugen INRmodus) (Voorbeeld van testresultaat in geheugen INRmodus) Gebruik de knop en om door de resultaten te bladeren. Druk op de knop om de geheugenmodus af te sluiten. U gaat terug naar het scherm waar u wordt gevraagd een nieuwe teststrip in te voeren. 54

OPMERKING: Als er nog geen resultaten in het geheugen zijn opgeslagen, zoals wanneer u het meetapparaat voor het eerst in gebruik neemt, worden er streepjes weergegeven. Het geheugen wissen In het geheugen kunt u maximaal 120 resultaten opslaan, waarvan u de 60 meest recente op het scherm kunt weergeven. U kunt alle eerdere resultaten uit het geheugen verwijderen om plaats te maken voor nieuwe resultaten. Als u de resultaten van vorige testen wilt behouden, noteert u deze voordat u deze uit het geheugen verwijdert. Volg de onderstaande stappen om het geheugen te wissen: 1. Druk op de geheugenknop om naar de geheugenmodus te gaan. 2. Houd de geheugenknop twee seconden ingedrukt. 55

Dit bevestigingsscherm wordt weergegeven. 3. Houd de instellingenknop twee seconden ingedrukt om te bevestigen dat u het geheugen wilt wissen. De wisbewerking neemt ongeveer drie seconden in beslag. Wanneer het geheugen is gewist, gaat u terug naar het beginscherm van de geheugenmodus. 56

10. Kwaliteitscontrole Kwaliteitscontrole (QC) is een belangrijk onderdeel van de PT/INR-test. Kwaliteitscontrole waarborgt dat u de test correct uitvoert en dat het meetapparaat en de teststrips naar behoren functioneren als één systeem. Telkens wanneer er een PT/INR-test wordt uitgevoerd, wordt door het meetapparaat automatisch een lage en hoge controletest uitgevoerd. Als één van beide of beide controles zich buiten de geldige waarden bevinden, knippert het symbool (Let op) en wordt het bericht LO QC1, LO QC2, HI QC1 of HI QC2 weergegeven. Het QC-bericht LO of HI wordt weergegeven wanneer de teststrips zijn verlopen of niet correct zijn bewaard en de kwaliteit is afgenomen. Wanneer het QC-bericht LO of HI verschijnt, controleert u of de teststrips zijn verlopen, of de juiste stripcode in het meetapparaat is ingevoerd en of de strips correct zijn bewaard. Als u meent dat de strips in orde zijn, herhaalt u de test. Als het QC-bericht LO of HI weer verschijnt, noteert u de informatie op het scherm en neemt u contact op met de productondersteuning van Alere. 57

Voorbeelden van QC-weergave (kwaliteitscontrole) Weergaveof modus Voorbeeld QC1 hoog Voorbeeld QC1 hoog INR of INR + PT Weergaveof modus Voorbeeld van weergave van lage QC2 Voorbeeld QC2 hoog INR of INR + PT 58

11. Het meetapparaat onderhouden en reinigen Volg de onderstaande stappen om het apparaat schoon te houden. OPMERKING: Er is geen ander onderhoud vereist dan routinematige reiniging. Reinig de buitenkant van het meetapparaat met een schone, vochtige doek. Indien nodig, kunt u een mild reinigingsmiddel of ontsmettingsmiddel gebruiken, zoals een 5% bleekmiddel of 70% isopropylalcohol. Reinig het gebied rond de teststripgeleider met een wattenstaafje of doekje dat met alcohol of 5% bleekmiddel is bevochtigd. 59

12. Batterijen in het meetapparaat installeren/vervangen Volg de onderstaande stappen om de batterijen in het meetapparaat te installeren of te vervangen. Wanneer het symbool (batterijen bijna leeg) wordt weergegeven en het symbool (Let op) knippert nadat het meetapparaat is ingeschakeld, moeten de batterijen van het apparaat worden vervangen. De batterijen bieden nog wel voldoende voeding om een test uit te voeren, maar moeten zo snel mogelijk worden vervangen. Wanneer zowel (batterijen bijna leeg) als (Let op) knipperen op het meetapparaat, moeten de batterijen zo snel mogelijk worden vervangen. Het meetapparaat wordt na ongeveer 30 seconden uitgeschakeld. 60

OPMERKING: 1. Draai het meetapparaat met de onderkant naar u toe. 2. Verwijder de batterijklep door op de vergrendeling te drukken. 3. Verwijder de oude batterijen en vervang ze door vier standaard AA-batterijen. Let op de juiste richting voor plaatsing van de batterijen (+ en ) in het batterijvak. Gooi de batterijen weg in overeenstemming met de lokale regelgeving. 4. Plaats de batterijklep terug. Als u het meetapparaat handmatig uitschakelt wanneer het niet in gebruik is, spaart u de batterijen. De instellingen voor datum, tijd, weergavemodus en streefwaarde blijven behouden mits u de batterijen binnen ongeveer vijf uur vervangt nadat op het scherm is aangegeven dat de batterijen bijna leeg zijn. 61

13. Problemen oplossen Volg de onderstaande stappen om bekende problemen op te lossen. A Scherminfo Betekenis Actie Het batterijvermogen Vervang de batterijen zo snel is laag. Er is echter mogelijk. nog voldoende stroom om een test uit te voeren. 62 B Het batterijvermogen is zeer laag. Er is niet voldoende stroom om een test uit te voeren en het meetapparaat wordt na ongeveer 30 seconden uitgeschakeld. Vervang de batterijen onmiddellijk.

C Scherminfo Betekenis Actie De omgevingstemperatuur Verplaats het meetapparaat is te laag (onder naar een warmere locatie en het werkbereik) voor probeer het na een aantal een goede werking minuten opnieuw. van het meetapparaat. D De omgevingstemperatuur is te hoog (boven het werkbereik) voor een goede werking van het meetapparaat. Verplaats het meetapparaat naar een koelere locatie en probeer het na een aantal minuten opnieuw. 63

64 E F Scherminfo Betekenis Actie Het meetapparaat, de teststrip en/of de Zorg ervoor dat de temperatuur van het meetapparaat en omgevingstemperatuur de teststrips zich binnen is te koud het werkbereik van het (onder het werkbereik) meetapparaat bevindt. om de test voort te Verplaats het meetapparaat en zetten. de teststrips naar een warmere locatie en probeer het na een aantal minuten opnieuw met een nieuwe teststrip. Het meetapparaat, de teststrip en/of de omgevingstemperatuur is te koud (onder het werkbereik) om de test voort te zetten. Zorg ervoor dat de temperatuur van het meetapparaat en de teststrips zich binnen het werkbereik van het meetapparaat bevindt. Verplaats het meetapparaat en de teststrips naar een koelere locatie en probeer het na een aantal minuten opnieuw met een nieuwe teststrip.

G H Scherminfo Betekenis Actie U hebt een bloedmonster op de Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Wacht totdat teststrip aangebracht u wordt gevraagd om het voordat het bloedmonster aan te brengen. meetapparaat volledig was opgewarmd of u hebt een gebruikte teststrip ingevoerd. U hebt niet voldoende bloed op de teststrip aangebracht. Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Breng GEEN extra bloed aan op de teststrip. I De stripcode is ongeldig. Geef de juiste code op, te beginnen met het eerste teken. 65

66 J K L Scherminfo Betekenis Actie Het QC1-testresultaat ligt onder het Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Als dit controlebereik van het bericht opnieuw verschijnt, meetapparaat. neemt u contact op met de productondersteuning van Alere. Het QC1-testresultaat ligt boven het controlebereik van het meetapparaat. Het QC2-testresultaat ligt onder het controlebereik van het meetapparaat. Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Als dit bericht opnieuw verschijnt, neemt u contact op met de productondersteuning van Alere. Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Als dit bericht opnieuw verschijnt, neemt u contact op met de productondersteuning van Alere.

M Scherminfo Betekenis Actie Het QC2-testresultaat ligt boven het Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Als dit controlebereik van het bericht opnieuw verschijnt, meetapparaat. neemt u contact op met de productondersteuning van Alere. N Er is een fout opgetreden bij het berekenen van de PT-tijd (protrombine) voor deze test. Mogelijk is er een probleem met het meetapparaat en de teststrips. Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Als dit bericht opnieuw verschijnt, neemt u contact op met de productondersteuning van Alere. 67

O Scherminfo Betekenis Actie Uw testresultaat ligt boven de streefwaarde die u samen met uw zorgverlener in het meetapparaat hebt ingesteld. Voorbeeld van de INR-weergavemodus Neem contact op met uw zorgverlener. P Voorbeeld van de INR-weergavemodus Uw testresultaat ligt onder de streefwaarde die u samen met uw zorgverlener in het meetapparaat hebt ingesteld. Neem contact op met uw zorgverlener. 68

14. Contact opnemen met Alere Productondersteuning van Alere Neem contact op met een van de volgende Product Support Care Centers van Alere of uw lokale distributeur als u vragen hebt over het gebruik van uw Alere-product. U kunt ook contact met ons opnemen op www.alere.com. EMEproductsupport@alere.com Regio Telefoon E-mailadres Europa en +44 161 483 9032 Midden-Oosten Azië en +61 7 3363 7711 APproductsupport@alere.com Pacifisch gebied Afrika, +972 8 9429 683 ARCISproductsupport@alere.com Rusland, CIS Latijns-Amerika +57 01800 094 9393 LAproductsupport@alere.com Canada +1 613 271 1144 CANproductsupport@alere.com VS +1 877 866 5313 USproductsupport@alere.com 69

Klantenservice van Alere Neem contact op met het volgende Alere Service Care Center of uw lokale distributeur voor hulp bij uw orders en facturering. U kunt ook contact met ons opnemen op www.alere.com. Telefoon E-mailadres +1 877 441 7440 clientservices@alere.com 70

15. Risico's, pictogrammen en symbolen Het meetapparaat genereert radiofrequentie-energie (RF). Als het meetapparaat niet volgens deze gebruikershandleiding wordt ingesteld en gebruikt, kan de RF-energie storing veroorzaken bij andere apparaten in de ruimte. Neem contact op met de productondersteuning van Alere als u vragen hebt over RF-interferentie. Apparaten die op de gegevenspoort worden aangesloten, moeten gecertificeerd zijn conform de geldende IEC-normen (IEC 60950 voor apparatuur voor gegevensverwerking en IEC 60601-1 voor medische apparatuur). Verder moeten alle configuraties voldoen aan systeemnorm IEC 60601-1-1. Degene die apparatuur aansluit op de gegevenspoort die met een medisch systeem communiceert, is ervoor verantwoordelijk dat het systeem voldoet aan IEC 60601-1-1. Neem contact op met de productondersteuning van Alere als u vragen hebt over het aansluiten van apparaten op de gegevenspoort. IEC 60601-1:1988 + A1:1991 + A2:1995, UL 60601-1:2003 R4.06 en CAN/CSA-C22.2 nr. 601.1-M90 71

Wijziging 2, subclausule 6.8.2 a (EMC): Deze apparatuur is getest en voldoet aan de limieten voor medische apparaten conform IEC 60601-1-2:2001. Deze limieten zijn bedoeld om in een standaard medische installatie redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie. Deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie en kan deze uitstralen; indien de apparatuur niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan schadelijke interferentie bij andere apparaten in de omgeving het gevolg zijn. Er is echter geen garantie dat er in een bepaalde installatie geen interferentie zal plaatsvinden. Als deze apparatuur schadelijke interferentie bij andere apparaten veroorzaakt, hetgeen kan worden vastgesteld door de apparatuur uit en weer in te schakelen, wordt u geadviseerd één of meer van de volgende maatregelen te treffen: Keer of verplaats het ontvangende apparaat. Vergroot de afstand tussen de apparatuur. Vraag de fabrikant of technische dienst om hulp. 72

Klasse II-apparatuur: het meetapparaat is dubbel geïsoleerd. Toegepast onderdeel type BF: het meetapparaat heeft geleidend contact met de patiënt. Biologische risico s: wegwerponderdelen vormen biologische risico s. Het meetapparaat is geclassificeerd als normale apparatuur. Medische elektrische apparatuur Met betrekking tot elektrische schokken, brandgevaar en mechanisch gevaar: uitsluitend in overeenstemming met UL 60601-1 en CAN/CSA C22.2 nr. 601.1 Klasse II/ Intern aangedreven apparatuur Toegepast onderdeel type BF Continue werking IPXO Niet geschikt voor gebruik in de buurt van licht ontvlambare mengsels. 73

Weergavesymbolen meetapparaat Teststrip invoeren Bloedmonster aanbrengen Onvoldoende bloed, NIET meer bloed toevoegen Teststrip verwijderen 74 Let op Geheugenmodus Batterij bijna leeg Batterijen vervangen

Weergavesymbolen meetapparaat Streefwaarde Streefwaarde ingeschakeld Streefwaarde uitgeschakeld Kwaliteitscontrole 1 Instellingenmodus Temperatuur Resultaten afdrukken Kwaliteitscontrole 2 75

Symbolen Niet opnieuw gebruiken Medisch hulpmiddel voor in vitro diagnostiek Raadpleeg gebruiksaanwijzing Biologisch gevaarlijk (geel) Fabrikant Gemachtigde in de Europese Gemeenschap Temperatuurlimiet Catalogusnummer 76

Symbolen Serienummer Let op Zowel gelijk- als wisselstroom Gelijkstroom Raadpleeg de gebruiksaanwijzing (blauw) Afzonderlijk verzamelen Biologisch gevaar 77

16. Prestatiekenmerken en productspecificaties Werkingscondities: Temperatuur: 10 º C tot 35 º C Vochtigheid: 15-95% (zonder condensatie) Atmosferische druk: 700 tot 1060 hpa Specificaties: Geheugen: 120 testen (60 beschikbaar voor weergave) Gegevenspoort: RS232 Batterijvoeding: 4 x AA-alkalinebatterijen Afmetingen: 15,1 x 7,4 x 4,6 cm Gewicht: 263 g (9,3 oz.) met batterijen 78

17. Garantie Beperkte garantie van 2 jaar Gebruik van het Alere INRatio 2 PT/INR-zelftestsysteem Het Alere INRatio 2 PT/INR-zelftestsysteem is bedoeld voor gebruik bij het bewaken van patiënten die orale antistollingstherapie ondergaan. Voor een goede werking is naleving van de instructies in de gebruikershandleiding en de bijsluiter uiterst belangrijk. WAARSCHUWING: Indien de gebruikershandleiding niet wordt nageleefd, kunnen er onnauwkeurige resultaten optreden en daardoor onjuiste medicatiedoseringen worden gebruikt; dit kan letsel of de dood tot gevolg hebben. 79

80 Beperkte garantie De fabrikant garandeert aan de originele koper van het meetapparaat dat het meetapparaat gedurende twee jaar na de datum van aankoop vrij is van materiaalfouten. Dit garandeert niet dat het gebruik van het meetapparaat ononderbroken zal zijn. De enige aansprakelijkheid van de fabrikant en het enige redres van de koper onder deze garantie is dat de fabrikant tijdens de garantieperiode elk meetapparaat met een defect onderdeel, naar eigen inzicht, gratis zal vervangen of repareren. DE FABRIKANT VERLEENT GEEN ANDERE GARANTIES EN SLUIT UITDRUKKELIJK ALLE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID, NIET-INBREUK OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL UIT. De enige door de gebruiker te onderhouden onderdelen van het meetapparaat zijn de batterijen en de batterijklep. Deze garantie is niet van toepassing indien u met enig ander deel van het meetapparaat knoeit, het meetapparaat misbruikt of het op een wijze gebruikt die niet overeenkomt met de gebruikershandleiding. Deze garantie is niet van toepassing op onderdelen die beschadigd zijn geraakt door ongelukken of door onjuiste opslag onder omgevingsvoorwaarden die buiten het aanbevolen

bereik liggen of die zijn gewijzigd, misbruikt, verkeerd gebruikt of op ongeoorloofde wijze zijn aangepast. De aankoper moet een schriftelijke garantieclaim indienen bij de fabrikant binnen de desbetreffende garantieperiode. Neem contact op met de productondersteuning voordat u defecte onderdelen retourneert. Raadpleeg het gedeelte Contact opnemen met Alere van deze gebruikershandleiding voor aanvullende contactgegevens. DE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE FABRIKANT MET BETREKKING TOT HET MEETAPPARAAT, ONGEACHT DE WETTELIJKE OF GELDIGE BASIS VAN ENIGE CLAIM, IS BEPERKT TOT DE AANKOOPPRIJS VAN HET MEETAPPARAAT. IN GEEN GEVAL ZAL DE FABRIKANT AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIGE INCIDENTELE, INDIRECTE, SPECIALE, GEVOLG- OF AANVULLENDE SCHADE OF VERLIES, OF SCHADEVERGOEDING DIE OP ENIGE MANIER VERBONDEN IS MET HET MEETAPPARAAT, OF CLAIMS VAN DERDEN, ZELFS ALS DE FABRIKANT OF HAAR DISTRIBUTEURS ZICH BEWUST IS/ZIJN VAN DE MOGELIJKHEID VAN EEN DERGELIJKE CLAIM OF SCHADEVERGOEDING EN NIETTEGENSTAANDE HET ESSENTIËLE DOEL VAN ENIG REDRES. 81

82 18. Verklarende woordenlijst Capillair bloed: bloed uit de kleinste bloedvaten van het lichaam - gewoonlijk verkregen via een vingerprik. Elektroden: het gedeelte van de teststrip dat een elektrische stroom genereert die wordt belemmerd door het bloedmonster nadat dit met stollingsreagentia is vermengd. Gegevenspoort: de poort linksboven aan de achterzijde van het meetapparaat, bestemd voor aansluiting op een computer. Hangende druppel: een druppel bloed die na een vingerprik wordt gevormd en groot genoeg is om aan de vingertop te blijven hangen. Met een hangende druppel bent u ervan verzekerd dat het bloedmonster voldoende bloed bevat (minimaal 15 μl). Hematocrietwaarde: het percentage van het bloed dat bestaat uit rode bloedcellen. Heparine: geneesmiddel dat via injectie wordt toegediend en waarmee de vorming van bloedstolsels wordt voorkomen doordat trombine wordt geïnactiveerd.

Hemoglobine: het zuurstof bevattende deel en voornaamste eiwit in rode bloedcellen. Hemolyse: beschadiging van rode bloedcellen waardoor hemoglobine uit de rode bloedcellen in het bloedplasma terechtkomt. Wanneer alcohol vóór een vingerprik op de punctieplek achterblijft, kan hemolyse het gevolg zijn. Hemolyse dient te worden vermeden, aangezien de resultaten van de PT-test erdoor kunnen worden beïnvloed. Impedantie: weerstand van het bloedmonster wanneer het reageert met de elektrische stroom die door de elektroden wordt gegenereerd. Het INRatio 2 PT/INR-systeem berekent de protrombinetijd door de verandering in de impedantie van het bloedmonster te meten. INR (International Normalized Ratio): genormaliseerde eenheid waarin protrombinetijd (PT) wordt uitgedrukt en die rekening houdt met de gevoeligheid van de tromboplastines (reagentia) die bij diverse methoden worden gebruikt. INR-resultaten van diverse PT-meetsystemen kunnen hierdoor makkelijk met elkaar worden vergeleken. In-vitro diagnose: een diagnostische test die buiten het lichaam wordt uitgevoerd. 83

84 Interstitiële vloeistof: de vloeistof die zich tussen de cellen in het lichaam bevindt. Indicatielampje: het groene lampje op de teststripgeleider van het meetapparaat, exact onder de locatie op een ingevoerde teststrip waar het bloedmonster wordt aangebracht. Aan de hand van dit lampje kunnen de gebruikers makkelijk bepalen waar op de teststrip het bloedmonster moet worden geplaatst. Kwaliteitscontrole (QC): de test die wordt uitgevoerd om aan te tonen dat het meetapparaat naar behoren functioneert en betrouwbare resultaten genereert. Lancet: een puntig instrument dat wordt gebruikt om kleine incisies of een vingerprik uit te voeren, zodat een bloeddruppel wordt verkregen voor een PT-test. Locatie voor bloedmonster: de ronde opening op de teststrip waarin het bloedmonster moet worden geplaatst. Oraal antistollingsmiddel: elk oraal geneesmiddel (bijvoorbeeld warfarine dat wordt gebruikt om de vorming van bloedstolsels te voorkomen.

Plasma: het vloeibare deel van bloed. Protrombinetijd (PT): elke test waarmee de stollingstijd van plasma wordt gemeten. Het INRatio 2 PT/INR-meetapparaat meet de PT-tijd met behulp van een capillair bloedmonster. Reagens: een stof in de teststrip die met het bloedmonster wordt vermengd. Stripcode: de code die in het INRatio 2 PT/INR-meetapparaat wordt ingevoerd en die overeenkomt met de code op de verpakking van de teststrip. Ten behoeve van nauwkeurige resultaten moet de stripcode op het scherm overeenkomen met de code van elke nieuwe serie teststrips. Teststrip: een teststrip voor eenmalig gebruik dat in het INRatio 2 PT/ INR-meetapparaat wordt ingevoerd om een PT-test uit te voeren. Tromboplastine: een stof die door bloedplaatjes wordt gebruikt en als onderdeel van het stollingsproces met calcium wordt gecombineerd om protrombine (een eiwit) om te zetten in trombine (een enzym). Vingerprik: een kleine prik in de vinger. Warfarine: een oraal geneesmiddel waarmee de vorming van bloedstolsels wordt voorkomen. 85

86 19. Index Batterijen... 60 Batterijen plaatsen... 60 Bedieningselementen... 57 Beperkingen... 15 Bloedmonster afnemen, vingerprik... 49 Capillair bloedmonster... 6 Classificatie... 73 Contactinformatie... 69 Datum... 25 Datum instellen... 25 Een test uitvoeren... 37 Eenheden, weergave kiezen... 29 Foutberichten... 62 Garantie... 79

Geheugen... 53 Geheugen, eerdere resultaten bekijken... 53 Handmatig uitschakelen... 22 Inleiding... 6 INR... 6 Installatieknop... 12 Instellingen wijzigen, meetapparaat... 23 Kwaliteitscontrole... 57 Meetapparaat uitschakelen... 19 Meetapparaat vervoeren... 15 Meetapparaat, bovenzijde... 12 Meetapparaat, onderzijde... 13 OK, knop... 12 Omhoog/omlaag, knop... 12 87

88 Onderhoud... 59 Prestatiekenmerken... 78 Probleemoplossing... 62 PT-test... 6 Reinigen... 59 Risico's... 71 Service... 70 Specificaties... 78 Streefwaarde... 31 Streefwaarde afwijking... 35 Stripcode... 39 Symbolen... 76 Teststrip, diagram... 14 Teststripgeleider... 11 Therapeutisch bereik... 31 Tijd... 27