Emissie inventaris ProRail 2008



Vergelijkbare documenten
Emissie inventaris ProRail 2009

Emissie inventaris van Oosterbeek Recycling

Emissie inventaris ProRail 2010 volgens ISO

CO 2 -Prestatieladder

1 Inleiding en verantwoording 2. 2 Beschrijving van de organisatie 2. 3 Verantwoordelijke 2. 4 Basisjaar en rapportage 2.

2013 Dit document is opgesteld volgens ISO

EMISSIE INVENTARISATIERAPPORT

1 Inleiding en verantwoording 2. 2 Beschrijving van de organisatie 2. 3 Verantwoordelijke 2. 4 Basisjaar en rapportage 2.

3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2015

Geheel 2015 Dit document is opgesteld volgens ISO

Footprint Rollecate Groep. Dit document is opgesteld volgens ISO

CO2-emissieverantwoording 2013-H1. Schagen Groep. volgens ISO Versie 2.0, 26 mei 2014.

3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2015

3.A.1-2 Emissie inventaris rapport Inleiding en verantwoording 3. 2 Beschrijving van de organisatie 4. 3 Verantwoordelijke 4

CO2-Prestatieladder. Emissie-inventaris Schilderwerken De Boer Obdam B.V. Eerste halfjaar 2016 (januari t/m juni)

Emissie inventaris Visser Assen. Dit document is opgesteld volgens ISO

Emissie inventaris Van Spijker Infrabouw B.V. volgens ISO

De emissie inventaris van:

315.2 Emissie. inventarisatierapport Pagina 1 van 5

1 Inleiding en verantwoording 2. 2 Beschrijving van de organisatie 2. 3 Verantwoordelijke 2. 4 Basisjaar en rapportage 2.

Aannemingsbedrijf Van Zuijlen BV

3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2015

De emissie inventaris van: Holstein BV Dit document is opgesteld volgens ISO

Dit document is opgesteld volgens ISO

1 Inleiding en verantwoording 2. 2 Beschrijving van de organisatie 2. 3 Verantwoordelijke 2. 4 Basisjaar en rapportage 2.

De emissie inventaris van: Aannemingsbedrijf Platenkamp Borne 2010

315.2 Emissie. inventarisatierapport Pagina 1 van 5

Emissie-inventaris rapport Speer Infra B.V.

De emissie inventaris van: Holstein BV Dit document is opgesteld volgens ISO

Emissie inventaris van Multilease B.V volgens ISO

Emissie inventaris van Meijerink Holding BV 2011 volgens ISO

1 Inleiding en verantwoording 2. 2 Beschrijving van de organisatie 2. 3 Verantwoordelijke 2. 4 Basisjaar en rapportage 2.

315.2 Emissie. inventarisatierapport Pagina 1 van 6

1 Inleiding en verantwoording 2. 2 Beschrijving van de organisatie 2. 3 Verantwoordelijke 2. 4 Basisjaar en rapportage 2.

De emissie inventaris van: 2016 Dit document is opgesteld volgens ISO

De emissie inventaris van: 2014 Dit document is opgesteld volgens ISO

CO 2 -Prestatieladder

CO2-Prestatieladder. Emissie-inventaris Schilderwerken De Boer Obdam B.V. Tweede halfjaar 2018 (juli t/m december)

Emissie inventaris rapport Opgesteld volgens de eisen van ISO en het Greenhouse Gas Protocol

CO2-Prestatieladder. Inventaris CO 2 -Emissies Klaver Giant Groep Inventaris CO2 emissie 2014 ( ) Pagina 1 van 14

EMISSIE INVENTARIS. E. Lokken Groenvoorziening BV. Tel Noordzijde Directie Erik Lokken

1 INLEIDING 1. 2 AFBAKENING Organisatiegrenzen Operationele grenzen 2

3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2017

Emissie inventaris van Meijerink Holding BV 2012 volgens ISO

1 Inleiding en verantwoording 2. 2 Beschrijving van de organisatie 2. 3 Verantwoordelijke 2. 4 Basisjaar en rapportage 2.

3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2017

1 Inleiding en verantwoording 2. 2 Beschrijving van de organisatie 2. 3 Verantwoordelijke 2. 4 Basisjaar en rapportage 2.

P. DE BOORDER & ZOON B.V.

Footprint Rollecate Group. Dit document is opgesteld volgens ISO

De emissie inventaris van: 2016 Dit document is opgesteld volgens ISO

CO2-Prestatieladder. Inventaris CO 2 -Emissies Klaver Giant Groep 2018 H1. Datum rapportage :

Emissie inventaris rapport 2014, 1 e helft. Opgesteld volgens de eisen van ISO en het Greenhouse Gas Protocol

EMISSIE INVENTARIS Axent Groen BV

Emissie inventaris van Europcar Autoverhuur BV 2012 volgens ISO

3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2016

CO 2 -Prestatieladder

Emissie inventaris rapport Opgesteld volgens de eisen van ISO en het Greenhouse Gas Protocol

De emissie inventaris van:

Edulis Enschede 2014 Dit document is opgesteld volgens ISO

EMISSIE INVENTARIS. A.J. Van de Werf Beheer BV. Tel Industrieweg 33 Directie Jan Kuiper

De emissie inventaris van: Emissie inventaris Netters infra. Opgesteld door: Rene Ramerman. Datum: september 2018

3.A.1-2 Emissie inventaris rapport

De emissie inventaris van:

De emissie inventaris van: Aannemingsbedrijf Platenkamp Borne 2015 Dit document is opgesteld volgens ISO

Emissie inventaris 2012

1 INLEIDING 1. 2 AFBAKENING Organisatiegrenzen Operationele grenzen 2

Emissie inventaris van Multilease B.V volgens ISO

3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2018

Emissie inventaris van Verhoef Groep Langerak BV 2011 volgens ISO

V.O.F. Loonbedrijf A.A. Mol

1 Inleiding en verantwoording 2. 2 Beschrijving van de organisatie 2. 3 Verantwoordelijke 2. 4 Basisjaar en rapportage 2.

3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2016

1 Inleiding en verantwoording 2. 2 Beschrijving van de organisatie 2. 3 Verantwoordelijke 2. 4 Basisjaar en rapportage 3.

CO2-Prestatieladder. Inventaris CO 2 -Emissies Klaver Giant Groep A. Inventaris CO2 emissie 2016 ( ) Pagina 1 van 14

Emissie inventaris van Gebr. Min Holding B.V Q1 + Q2 volgens ISO

2014 Dit document is opgesteld volgens ISO

Kemp Schalkwijk B.V. 3.A.1-2 Emissie inventaris rapport Inhoudsopgave. 1 Inleiding en verantwoording. 2 Beschrijving van de organisatie

Emissie inventaris 1e halfjaar 2013

3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2016

De emissie inventaris van: 2015 Dit document is opgesteld volgens ISO Opgesteld door: Stef Jonker Datum: 17 januari 2017

De emissie inventaris van: Dit document is opgesteld volgens ISO AMK Inventis Rogier Witteveen. 14 juni 2018 Versie 3 Definitief

Struunhoeve BV. Emissie inventaris rapport Inhoudsopgave (in het kader van papier vermindering is de inhoudsopgave op de voorpagina afgedrukt)

CO2-Prestatieladder. Inventaris CO 2 -Emissies Klaver Giant Groep A. Inventaris CO2 emissie 2015 ( ) Pagina 1 van 14

Emissie inventaris rapport over 2016 CO2-prestatieladder Eis 3.A.1-2 Opgesteld volgens de eisen van ISO en Greenhouse Gas Protocol

1 Inleiding en verantwoording 2. 2 Beschrijving van de organisatie 2. 3 Verantwoordelijke 2. 4 Basisjaar en rapportage 2.

CO2-Prestatieladder. Inventaris CO 2 -Emissies Klaver Giant Groep Datum rapportage :

3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2018

EMISSIE INVENTARIS A.J. Van de Werf Beheer BV. Tel Industrieweg 33 Directie Jan Kuiper

Emissie inventaris rapport 2015

1 Inleiding en verantwoording 2. 2 Beschrijving van de organisatie 2. 3 Verantwoordelijke 2. 4 Basisjaar en rapportage 2.

3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2016

Bouwhuis Aannemingsmij. 'Bouwmij' BV

Emissie inventaris van Fens Beheer BV 2011 volgens ISO

Edulis Enschede 2015 Dit document is opgesteld volgens ISO

2016 Dit document is opgesteld volgens ISO

Emissie inventaris rapport 2013 Loonbedrijf Van Diepen BV. Opgesteld volgens de eisen van ISO en het Greenhouse Gas Protocol

2015 Dit document is opgesteld volgens ISO

April Footprint

Dit document is opgesteld volgens ISO

INVENTARISATIE CO 2 EMISSIE 2012

Transcriptie:

Emissie inventaris ProRail 2008 scope 1 en 2 volgens ISO 14064-1 ProRail Augustus 2011 Definitief

Emissie inventaris ProRail 2008 scope 1 en 2 volgens ISO 14064-1 dossier : AD2031-101-100 registratienummer : MD-SU20111556/SU versie : definitief ProRail Augustus 2011 Definitief DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.

DHV B.V. INHOUD BLAD 1 INLEIDING EN VERANTWOORDING 2 2 BESCHRIJVING VAN DE ORGANISATIE 3 3 VERANTWOORDELIJKE PERSOON 3 4 BASIS JAAR EN RAPPORTAGE PERIODE 3 5 DE BEGRENZING 3 5.1 Bepalen van de organisatie grenzen 3 5.2 Bepalen van de operationele grenzen 4 6 DIRECTE EN INDIRECTE GHG EMISSIES 5 6.1 Gekwantificeerde GHG emissies 5 6.2 Verbranding van biomassa 8 6.3 GHG verwijderingen 8 6.4 Uitsluitingen 9 7 KWANTIFICERINGSMETHODEN 9 8 GHG EMISSIES EN VERWIJDERINGSFACTOREN 10 9 NAUWKEURIGHEID 10 10 RAPPORTAGE CONFORM ISO 14064 PARAGRAAF 7 11 11 COLOFON 12 BIJLAGEN 1 Scopediagram 2 Berekeningen van de emissies per scope 3 Overzicht kantoren en infra-gerelateerde gebouwen van ProRail 23 augustus 2011, versie definitief MD-SU20111556/SU - 1 -

DHV B.V. 1 INLEIDING EN VERANTWOORDING ProRail is verantwoordelijk voor het spoorwegennet van Nederland. Hiermee levert ProRail een belangrijke bijdrage aan een duurzame maatschappij, waarin enerzijds de toegankelijkheid van Nederland behouden blijft en anderzijds de CO 2-emissie door verkeer en vervoer beperkt blijft. Tevens heeft ProRail de ambitie om de beste netwerkmanager van het spoor in Europa te zijn. Dat geldt ook op het gebied van veiligheid en milieu. Daarom voert ProRail een ambitieus milieubeleid met een concreet programma dat is gericht op duurzaamheid. ProRail neemt daartoe initiatieven om haar producten en de totstandkoming ervan zo duurzaam mogelijk te maken. Zo stimuleert ProRail haar leveranciers met behulp van de CO 2- prestatieladder om duurzame producten te leveren en een duurzame bedrijfsvoering te voeren. ProRail wil graag weten hoe het spoorsysteem integraal scoort op klimaatvriendelijkheid ten opzichte van vervoer over weg of water. Dit kan inzichtelijk worden gemaakt met behulp van een CO 2-voetafdruk. Als eerste stap hiertoe heeft DHV daarom de CO 2 -voetafdruk berekend van de organisatie ProRail zelf. Deze CO 2-voetafdruk geeft een inventarisatie van de totale hoeveelheid uitgestoten broeikasgassen en de GHG emissies. Daarnaast geeft ze inzicht in de herkomst van deze emissies over de verschillende systemen van ProRail met een verdeling naar directe en indirecte GHG emissies. De inventarisatie is uitgevoerd conform de ISO 14064-1; 2006 (E) quantification and reporting of greenhouse gas emissions and removals. In dit rapport wordt de voetafdruk gerapporteerd volgens 7.3.1 van deze norm, in het laatste hoofdstuk is hiertoe een cross reference table opgenomen. 23 augustus 2011, versie definitief MD-SU20111556/SU - 2 -

DHV B.V. 2 BESCHRIJVING VAN DE ORGANISATIE ProRail is sinds 1 januari 2003 de onafhankelijke inframanager op het Nederlandse spoor en is een samenvoeging van Railinfrabeheer, Railned en Railverkeersleiding. De belangrijkste taak van ProRail is: zorgen voor de capaciteit, betrouwbaarheid en veiligheid op en rond het spoor. Daarmee is ProRail verantwoordelijk voor alle facetten van de Nederlandse railinfrastructuur. Dat geldt voor nieuwbouw, beheer en instandhouding van de infrastructuur, de regie van het treinverkeer en voor de toelating van vervoerders en de verdeling van de capaciteit. ProRail beheert ruim 6800 kilometer spoor met bijna 2700 overwegen, 7500 wissels en 387 stations. De werkzaamheden aan het spoor worden niet uitgevoerd door ProRail zelf. Voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden heeft het bedrijf grote spooraannemers als BAM Rail, VolkerRail, Strukton en ASSET Rail gecontracteerd. Voor bouw- en vernieuwingswerk zijn een tiental aannemers gecertificeerd. ProRail heeft zijn hoofdvestiging in Utrecht en regionale vestigingen in Rotterdam, Amsterdam, Eindhoven en Zwolle. In Utrecht zetelt ProRail in het gebouw De Inktpot aan het Moreelsepark. 3 VERANTWOORDELIJKE PERSOON Dhr. Michiel Deerenberg, programma manager duurzaamheid bij ProRail. 4 BASIS JAAR EN RAPPORTAGE PERIODE De inventarisatie naar GHG emissies is voor ProRail voor de eerste maal uitgevoerd. Er zijn dus geen historische gegevens beschikbaar. Het inventarisatiejaar is daarom tevens het basisjaar. Toelichting op wijzigingen en hercalculaties van voorgaande jaren is dus niet van toepassing. 5 DE BEGRENZING 5.1 Bepalen van de organisatie grenzen Om de begrenzing van het bedrijf goed te kunnen vaststellen, is gewerkt volgens de controlebenadering, specifieker de operationele controle. De systemen van ProRail (KvK nummer 30124359) zijn bepaald aan de hand van een workshop met sleutelfiguren en een expertmeeting, gebaseerd op de vraag waar ProRail invloed op heeft. Tijdens de workshop zijn de systemen benoemd en is de beschikbaarheid van brondata besproken. Naar aanleiding van de resultaten uit de workshop en de daarop volgende expertmeeting is besloten dat ProRail rapporteert over de onderdelen: 1. Kantoren. 2. Infra. 3. Stations. 4. Zakelijk verkeer. 23 augustus 2011, versie definitief MD-SU20111556/SU - 3 -

DHV B.V. Ad 1: In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van de kantoorlocaties van ProRail welke onder de organizational boundary zijn meegenomen. Ad 2: Onder infra wordt verstaan: alle installaties, apparaten en verlichting zoals bedoelt in de spoorwegwet, artikel 58, exclusief stations die in het bezit of beheer zijn van ProRail en energie gebruiken. Ad 3: Voor stations zijn die onderdelen meegenomen die vallen onder het beheer van ProRail. In het algemeen zijn dat de volgende onderdelen van een station: perronfunctie (exclusief winkels en kiosken), loopverbindingsfunctie (exclusief winkels en kiosken), halfunctie (exclusief winkels en kiosken) en de fietsenstalling (maar niet eventuele bemenste fietsenstalling, fietsverhuur en reparatiebedrijven). De termen zijn zoveel mogelijk overgenomen uit de nota Basisstation. Ad 4: Onder zakelijk verkeer vallen zakelijke vliegtuigkilometers, eigen auto zakelijk en leasekilometers van ProRail medewerkers. ProRail heeft onder deelneming de belangen in Relined B.V en in Keyrail B. V. opgenomen in de jaarrekening. Relined heeft ten doel het optimaal uitnutten van capaciteit van glasvezelnetten en kabels voor data en telecomactiviteiten. Keyrail heeft ten doel het beheren en exploiteren van de goederenspoorlijn tussen de Rotterdamse haven en de grens van Nederland en Duitsland. In beide B.V. s neemt ProRail voor 50% deel in het eigen vermogen. Aangezien het hier 50% betreft is er geen sprake van volledige bevoegdheid om operating policies te implementeren en zijn ze niet meegenomen in de organizational boundary. 5.2 Bepalen van de operationele grenzen Om de scope af te bakenen is gebruik gemaakt van de scope-indeling van het Greenhouse Gas Protocol (GHG Protocol). In opdracht van ProRail is de scope van deze CO 2-voetafdruk afgebakend tot scope 1 en 2 volgens de CO 2-prestatieladder 2.0, versie 23 juni 2011 (zie bijlage 1). Hierbij dient opgemerkt te worden dat de CO 2-prestatieladder eigen auto zakelijk (personal cars for business travel) en zakelijke vliegtuigkilometers (business air travel) tot scope 2 rekent, in tegenstelling tot het GHG Protocol, die deze onderdelen aan scope 3 toeschrijft. Daarnaast wordt stadswarmte (district heating) tot scope 2 van ProRail gerekend. Hoewel CO 2-emissie als gevolg van stadswarmte niet expliciet in de CO 2-prestatieladder wordt vermeld, wordt deze wel meegenomen in de voetafdruk. De reden hiervan is dat stadswarmte wel in het GHG Protocol wordt benoemd. 23 augustus 2011, versie definitief MD-SU20111556/SU - 4 -

DHV B.V. 6 DIRECTE EN INDIRECTE GHG EMISSIES 6.1 Gekwantificeerde GHG emissies Directe en indirecte GHG emissies van ProRail bedroegen 2008 circa 59,5 kton CO 2 Hiervan werd 11,4 kton CO2 veroorzaakt door directe GHG emissies (scope 1) en 48,1 kton CO 2 door indirecte GHG emissies (scope 2). De som van alle CO 2-emissies door de verschillende (sub)systemen van ProRail is voor 2008 bepaald op 59,5 kton. Dit is de uitstoot van directe (scope 1) en indirecte (scope 2) broeikasgassen, exclusief koudemiddelen. De verdeling van de emissies over de scopes wordt weergegeven in tabel 1 en in de afbeeldingen 1 en 2. T abel 1: CO 2-emissie onderverdeeld in directe (1) en indirecte (2) GHG emissies, ProRail 2008 23 augustus 2011, versie definitief MD-SU20111556/SU - 5 -

DHV B.V. Afbeelding 1: Absolute CO 2-emissie naar scope, ProRail 2008 Afbeelding 2: Verdeling CO 2-emissie naar scope, ProRail 2008 6.1.1 Onderverdeling elektriciteit Circa 80% van de totale CO 2-uitstoot van ProRail is toe te schrijven aan scope 2 elektriciteit. De infra gebruikt ruim de helft van het totale elektriciteitsgebruik van ProRail (zie afbeeldingen 3 en 4). De stations gebruiken 36% van de elektriciteit. De kantoren dragen met 4,4 kton voor circa 9% bij aan de CO 2 uitstoot door het elektriciteitsgebruik van ProRail. 23 augustus 2011, versie definitief MD-SU20111556/SU - 6 -

DHV B.V. Afbeelding 3: Absolute CO 2-emissie door elektriciteitsgebruik per systeem, ProRail 2008 Afbeelding 4 : Verdeling CO 2-emissie door elektriciteitsgebruik naar systeem, ProRail 2008 6.1.2 Onderverdeling aardgas Het aardgasverbruik voor het verwarmen van de kantoren (1,4 kton), de wisselverwarming (7,3 kton), de VL-posten (0,5 kton), de overige infra-gerelateerde gebouwen (0,7 kton) en de overige infra (1,3 kton) draagt voor 19% bij aan de CO 2-uitstoot van ProRail. De verdeling van het aardgas naar de verschillende (sub)systemen is weergegeven in afbeeldingen 5 en 6. Stadsverwarming veroorzaakt slechts 0,6% van de CO 2-uitstoot, omdat alleen de Inktpot hiermee verwarmd wordt. 23 augustus 2011, versie definitief MD-SU20111556/SU - 7 -

DHV B.V. Afbeelding 5 : Absolute CO 2-emissie door aardgasverbruik per systeem, ProRail 2008 Afbeelding 6 : Verdeling CO 2-emissie door aardgasverbruik naar systeem, ProRail 2008 6.2 Verbranding van biomassa Verbranding van biomassa vond niet plaats bij ProRail in 2008. 6.3 GHG verwijderingen Er vond geen broeikasgasverwijdering plaats bij ProRail in 2008. 23 augustus 2011, versie definitief MD-SU20111556/SU - 8 -

DHV B.V. 6.4 Uitsluitingen Gebruik van airco refigerants (koude middelen) behoort tot de directe GHG emissies, maar was over 2008 niet volledig bekend. De CO 2-prestatieladder 2.0 (versie 23 juni 2011) vermeldt dat de emissie door lekkage van koude middelen niet verplicht hoeft te worden gerapporteerd. Omdat extrapolatie aan de hand van aannames wegens de specifieke eigenschappen van de verschillende koude middelen onbetrouwbaar is, is ervoor gekozen om de koude middelen niet in het totaal mee te rekenen, maar de bekende gegevens als aparte vermelding naast de CO 2-voetafdruk op te nemen. Zie bijlage 2, berekening voor scope 1 koudemiddelen. 7 KWANTIFICERINGSMETHODEN Voor het kwantificeren van de CO 2-uitstoot is gebruik gemaakt van de door DHV ontwikkelde calculatietool CO 2-scanner. De CO 2 scanner is als volgt opgebouwd: Op drie niveaus kunnen per (sub)systeem de CO 2-emissies worden bepaald: 1) Directe invoer van CO 2-emissies. 2) Invoer van systeem specifieke energie gebruiksgegevens. 3) Invoer van systeem specifieke activiteitendata. Ad 1: Directe invoer van CO 2-emissies In sommige gevallen is van een bepaald (sub)systeem al bekend wat de CO 2-uitstoot is, bijvoorbeeld omdat er al een studie naar gedaan is. Deze gegevens kunnen dan direct ingevoerd worden. Voor ProRail is deze invoer niet van toepassing, omdat dergelijke studies niet bekend zijn. Ad 2: Invoer van systeem specifieke energie gebruiksgegevens In andere gevallen zijn van een bepaald (sub)systeem gegevens over het energiegebruik bekend. Als dat het geval is, kunnen deze energie gebruiksgegevens in de scanner worden ingebracht, waarna automatisch met de juiste conversiefactoren de CO 2-emissies worden berekend. Hierbij zijn in eerste instantie de conversiefactoren uit de CO 2-prestatieladder gehanteerd. Daar waar de CO 2-prestatieladder geen conversiefactoren geeft (bijv. voor lekkage van aardgas), worden (inter)nationaal erkende conversiefactoren gebruikt (bijv. die van IPCC). Ad 3: Invoer van systeem specifieke activiteitendata In een aantal gevallen zijn bovengenoemde gegevens niet bekend. In dat geval kan dan het niveau van de systeem specifieke activiteiten worden gebruikt. Dit niveau is gebaseerd op onderstaande formule: Systeem specifieke CO 2-uitstoot = (activiteit van het systeem) x (energie-indicator) x (conversiefactor) Deze formule is het best te begrijpen middels een voorbeeld: Voorbeeld: het is niet bekend wat het elektriciteitsverbruik van de overige kantoren in het jaar 2008 is geweest. Het is echter wel bekend dat de overige kantoren van ProRail gezamenlijk 43.849 m 2 vloeroppervlak beslaan (activiteit van het systeem). AgentschapNL (Kompas, Cijfers en tabellen 2007) meldt voor een gemiddeld Nederlands kantoor een elektriciteitsgebruik van 88 kwh/m 2 (de energie- 23 augustus 2011, versie definitief MD-SU20111556/SU - 9 -

DHV B.V. indicator). Daarmee kan dus een schatting worden gemaakt van het totale elektriciteitsgebruik van de overige kantoren. 1 kwh komt overeen met een uitstoot van 0,500 kg CO 2 (bron: CO 2-prestatieladder 2.0, versie 23 juni 2011). De CO 2-uitstoot door de overige kantoren van ProRail wordt daarom geschat op 43.849 x 88 x (0,500/1.000.000) = 1,9 kton. In bijlage 2 staat voor ieder (sub)systeem vermeld welke indicatoren zijn gebruikt, welke conversiefactoren zijn gebruikt en welke aannames zijn gedaan. Alle data is door middel van berekeningen (calculaties) tot stand gekomen, er zijn geen metingen uitgevoerd om de GHG gassen uitstoot te bepalen. 8 GHG EMISSIES EN VERWIJDERINGSFACTOREN In eerste instantie zijn de conversiefactoren uit de CO 2-prestatieladder 2.0 (versie 23 juni 2011) gehanteerd. Omdat het gaat om zeer specifieke conversiefactoren op nationaal niveau, zijn de gehanteerde conversiefactoren zeer geschikt voor het omrekenen van de broeikasgas activiteiten data naar de daarmee gepaard gaande CO 2-emissie. Daar waar de CO 2-prestatieladder geen conversiefactoren geeft (bijv. voor lekkage van aardgas), worden (inter)nationaal erkende conversiefactoren gebruikt (bijv. die van IPCC). Omdat de internationale factoren minder specifiek zijn, is de daarmee berekende CO 2-uitstoot minder nauwkeurig. Betere factoren zijn echter niet beschikbaar. Alle gebruikte conversiefactoren zijn opgenomen in bijlage 2, kolom conversiefactor. Verwijderingsfactoren (removal factors) zijn niet van toepassing. 9 NAUWKEURIGHEID De gepresenteerde resultaten moeten worden geïnterpreteerd als best-guess -waarden, omdat de meeste invoervariabelen omgeven worden door een onzekerheidsmarge. Deze onzekerheid wordt bepaald door: 1. Onzekerheid in de door ProRail aangeleverde data. 2. Opschaling van de door ProRail aangeleverde data. 3. Rekenen aan de hand van landelijke gemiddelden in geval van ontbrekende data. Ad 1. De onzekerheidsmarge van de invoervariabelen die betrekking hebben op de door ProRail aangeleverde energiegebruikdata hebben een onzekerheidsmarge tussen de 5 en 10%. In absoluut opzicht betekent dit de grootste onzekerheidsmarge ligt in: de emissies door het elektriciteitsgebruik van de stations (onzekerheid +/- 1,7 kton); de emissies door het elektriciteitsgebruik van de overige infra (onzekerheid +/- 1,6 kton); het aardgasverbruik door de wisselverwarming (onzekerheid +/- 0,7 kton). Ad 2. Omdat van een deel van de (sub)systemen van ProRail niet bekend is hoeveel energie zij verbruiken, is het verbruik van deze (sub)systemen geschat aan de hand van opschaling van ProRails eigen data. De VL-posten, waarvan het elektraverbruik niet bekend is, zijn opgeschaald aan de hand van het gemiddelde verbruik per vierkante meter van de VL-posten waarvan het verbruik wel bekend is. De onzekerheidsmarge wordt geschat op circa +/- 0,4 kton. Ad 3. Waar door ontbrekende data gewerkt is met landelijke gemiddelden ligt in absoluut opzicht de grootste onzekerheid in: de emissie door de overige infra-gerelateerde gebouwen (onzekerheid +/- 1,8 kton); 23 augustus 2011, versie definitief MD-SU20111556/SU - 10 -

DHV B.V. de emissie door het elektriciteitsgebruik van de overige kantoren (onzekerheid+/- 0,6 kton). De onzekerheidsmarge van de overige (sub)systemen waarvan het verbruik niet bekend is, is kleiner dan 0,5 kton per (sub)systeem. Specifieke aannames per (sub)systeem zijn beschreven in bijlage 2. 10 RAPPORTAGE CONFORM ISO 14064 PARAGRAAF 7 Dit rapport is opgesteld in overeenstemming met de eisen uit ISO 14064-1;2006, paragraaf 7. Onderstaand is een cross reference opgenomen. Tabel 2 Cross reference ISO 14064-1 ISO 14064-1 7.3 GHG report content Beschrijving A Reporting organization 2 B Person responsible 3 C Reporting period 4 4.1 D Organizational boundaries 5 4.2.2 E Direct GHG emissions 6.1 4.2.2 F Combustion of biomass 6.2 4.2.2 G GHG removals 6.3 4.3.1 H Exclusion of sources or sinks 6.4 4.2.3 I Indirect GHG emissions 6.1 5.3.1 J Base year 4 5.3.2 K Changes or recalculatons 4 4.3.3 L Methodologies 7 4.3.3 M Changes to methodologies 7 4.3.5 N Emission or removal factors used 8 5.4 O Uncertainties 9 P Statement in accordance with ISO 14064 10 Hoofdstuk onderhavig rapport 23 augustus 2011, versie definitief MD-SU20111556/SU - 11 -

DHV B.V. 11 COLOFON MD-SU20111556/SU Opdrachtgever : ProRail Project : Emissie inventaris ProRail 2008 Dossier : AD2031-101-100 Omvang rapport : 12 pagina's Auteur : Jonna Snoek Interne controle : Henriëtte Former Projectleider : Alexander Gijsen Projectmanager : Jan Bart Jutte Datum : 23 augustus 2011 Naam/Paraaf : 23 augustus 2011, versie definitief MD-SU20111556/SU - 12 -

DHV B.V. Ruimte en Mobiliteit Laan 1914 nr. 35 3818 EX Amersfoort Postbus 1132 3800 BC Amersfoort T (033) 468 20 00 F (033) 468 28 01 E info@dhv.com www.dhv.nl

DHV B.V. BIJLAGE 1 Scopediagram Scopediagram o.b.v. CO2-prestatieladder 2.0 versie 23 juni, met toegevoegd district heating District heating Scope 1 2 Term CO2-prestatieladder 2.0 Business car travel Fuel used Air co refrigerants Electricity purchased Personal cars for business travel Business air travel (District heating) Vertaling Leasekilometers Brandstof Koudemiddelen Elektriciteit Eigen auto zakelijk Zakelijke vliegtuigkilometers Stadswarmte Op verzoek van ProRail zijn in de rapportage de Nederlandse termen aangehouden. Deze bijlage geeft de conversie naar het scopediagram uit de CO2-prestatieladder. MD-SU20111556/SU bijlage 1-1-

BIJLAGE 2 Berekeningen van de emissies per scope Leeswijzer tabellen: In deze bijlage worden de berekeningen van de CO 2-emissies per scope weergegeven. Onder elke tabel is aangegeven welke aannames er gedaan zijn. De tabellen zijn als volgt opgebouwd (waarbij tussen haakjes steeds een voorbeeld van ProRail vermeld staat): Systeem: Geeft aan op welk segment van de organisatie de scope betrekking heeft. Subsysteem: Geeft een nadere onderverdeling van de systemen waarop de scope betrekking heeft. Emissiebron: Geeft aan welke vorm van energie gebruikt wordt (bijv. aardgas). Indicator: De basiseenheid waarin de activiteit van het (sub)systeem uitgedrukt wordt (bijv. vloeroppervlak in m 2 ). Kental indicator: Gemiddelde energiegebruik van de indicator (bijv. 88,0 (kwh elektriciteit per m2 vloeroppervlak)). Eenheid indicator: De meeteenheid waarin het energiegebruik wordt uitgedrukt (bijv. kwh/m 2 ). Bron indicator: De informatiebron van het indicatorkental (bijv. AgentschapNL Kompas, Cijfers en Tabellen 2007 of CO 2-prestatieladder). Aantal: Het totaal aantal indicatoren -> Activiteit van het systeem (bijv. 43.849 (het aantal m 2 vloeroppervlak). Bron aantal: De informatiebron van het totaal aantal indicatoren (bijv. ProRail). Energiegebruik: Totale energiegebruik van het (sub)systeem (bijv. 3.858.712 (kwh elektriciteit wordt gebruikt door de overige kantoren) Eenheid: De meeteenheid waarin het energiegebruik wordt uitgedrukt (bijv. kwh). Conversiefactor: De omrekenfactor van het energiegebruik naar CO 2-emissie (bijv. 0,500 kg CO 2/kWh). Eenheid: De meeteenheid waarin de conversiefactor wordt uitgedrukt (bijv. kg/kwh). Bron: De informatiebron van de conversiefactor (bijv. CO 2-prestatieladder 2.0, 23 juni 2011). CO 2-uitstoot (in kton) : De CO 2-emissie, uitgedrukt in kton (1 kton = 1 miljoen kg) (bijv. 1,9: de overige kantoren stoten door hun elektriciteitsgebruik 1,9 kton CO 2 uit). bijlage 2 MD-SU20111556/SU - 1 -

Berekening voor Scope 1 Brandstof *Tot de overige kantoren behoren de hoofdkantoren (m.u.v. Tulpenburgh en Inktpot, omdat Tulpenburgh als een apart systeem is gespecificeerd en de Inktpot niet wordt verwarmd op aardgas, maar op stadswarmte (scope 2)), regiokantoren, overige kantoren en overige locaties (m.u.v. de Kijfhoek, die tot de infra wordt gerekend). Een overzicht van de kantoorpanden is weergegeven in bijlage 3. **Tot de overige infra-gerelateerde gebouwen behoren de Schakel&Meldcentra, Netwerk Verkeersleiding en de Kijfhoek (zie bijlage 3). Meetgegevens - Dieselgebruik aggregaten vanuit de administratie van ProRail - Gasverbruik infra op basis van MJA rapportage - Vloeroppervlaktes Tulpenburgh, overige kantoren, VL-posten en overige infra-gerelateerde gebouwen vanuit de administratie van ProRail/NS Poort Aannames - Ca. 80% van aardgasgebruik voor infra is toe te wijzen aan de wisselverwarming bijlage 2 MD-SU20111556/SU - 2 -

- Ca. 20% van het aardgasgebruik voor infra is toe te wijzen aan de overige infra - Ca. 5% van aardgasgebruik door wisselverwarming lekt weg (expert judgement ProRail) - Bepaling conversiefactor lekkage aardgas wisselverwarming: Gronings aardgas heeft een gemiddelde dichtheid van 0,833 kg/m3. Onverbrand aardgas is een broeikasgas dat 23 keer zo sterk is als CO2 (bron: IPCC). 1 m 3 weggelekt aardgas komt dus overeen met 23 x 0,833 = 19,2 kg CO 2- equivalenten. - Door onbetrouwbaarheid van de brondata wordt aangenomen dat het aardgasverbruik van Tulpenburgh vergelijkbaar is met landelijke gemiddelden, zoals geregistreerd in Cijfers en tabellen 2007 van AgentschapNL. - Bij gebrek aan brondata wordt aangenomen wordt dat het aardgasverbruik van de overige kantoren vergelijkbaar is met landelijke gemiddelden, zoals geregistreerd in Cijfers en tabellen 2007 van AgentschapNL. - Bij gebrek aan brondata wordt aangenomen dat het aardgasverbruik van de VL-posten en de overige infra-gerelateerde gebouwen vergelijkbaar is met landelijke gemiddelden van kantoorgebouwen, zoals geregistreerd in Cijfers en tabellen 2007 van AgentschapNL. Het verbruik per uur ligt naar waarschijnlijkheid lager dan bij een gemiddeld Nederlands kantoor, omdat in de VL-posten en overige infra-gerelateerde gebouwen veel warmte wordt ontwikkeld door de 24 uur per dag draaiende hardware. De kantoren zijn echter 24 uur per dag in werking, terwijl een gemiddeld Nederlands kantoor alleen van 8 tot 18 uur in bedrijf is. Aangenomen wordt dat de besparing op de warmtevraag per uur de warmtevraag voor de extra bedrijfsuren per dag compenseert, zodat het Nederlands jaargemiddelde van toepassing is. bijlage 2 MD-SU20111556/SU - 3 -

Berekening voor scope 1 Leasekilometers Meetgegevens - Benzineverbruik leasewagenpark afkomstig van overzicht leasemaatschappij - Dieselverbruik leasewagenpark afkomstig van overzicht leasemaatschappij Aannames Voor scope 1 - Leasekilometers zijn geen aannames gedaan. bijlage 2 MD-SU20111556/SU - 4 -

Berekening voor Scope 2 Stadswarmte Meetgegevens - Vloeroppervlakte Inktpot vanuit de administratie van ProRail/NS Poort Aannames - Door onbetrouwbaarheid van de brondata wordt aangenomen dat het energiegebruik voor het verwarmen van de Inktpot gelijk is aan de warmtevraag van een gemiddeld Nederlands kantoor. Omdat er geen landelijke gemiddelden van het stadswarmteverbruik per m 2 kantooroppervlak, is het energieverbruik per m2 kantooroppervlak bij verwarming op aardgas omgerekend naar GJ. Aangenomen wordt dat hetzelfde aantal GJ/m2 benodigd is om de Inktpot te verwarmen: een gemiddeld kantoor verbruikt 15m3/m2 aardgas. Dat komt overeen met 15 x 31,65 x 10-2 GJ = 0,475 GJ/m 2. bijlage 2 MD-SU20111556/SU - 5 -

Berekening voor Scope 2 Elektriciteit *Tot de overige kantoren behoren de hoofdkantoren (m.u.v. Tulpenburgh en Inktpot, omdat deze als aparte systemen zijn gespecificeerd), regiokantoren, overige kantoren en overige locaties (m.u.v. de Kijfhoek, die tot de infra wordt gerekend). Een overzicht van de kantoorpanden is weergegeven in bijlage 3. **Tot de overige infra-gerelateerde gebouwen behoren de Schakel&Meldcentra, Netwerk Verkeersleiding en de Kijfhoek (zie bijlage 3). Meetgegevens - Elektriciteitsgebruik Inktpot afkomstig van administratie ProRail/NS Poort - Elektriciteitsgebruik (tweederde deel van) VL-posten afkomstig van administratie ProRail/NS Poort - Elektriciteitsgebruik infra (m.u.v. 3 kv net) inclusief verbruik VL-posten en overige infra-gerelateerde gebouwen op basis van MJA rapportage - Elektriciteitsgebruik 3 kv net o.b.v. KEMA rapportage - Vloeroppervlaktes Tulpenburgh, overige kantoren, VL-posten en overige infra-gerelateerde gebouwen vanuit de administratie van ProRail/NS Poort bijlage 2 MD-SU20111556/SU - 6 -

Aannames Door onbetrouwbaarheid van de brondata van Tulpenburgh wordt aangenomen dat het elektriciteitsgebruik van Tulpenburgh vergelijkbaar is met landelijke gemiddelden, zoals geregistreerd in Cijfers en tabellen 2007 van AgentschapNL. Door gebrek aan brondata van de overige kantoren wordt aangenomen dat het elektriciteitsgebruik van de overige kantoren vergelijkbaar is met landelijke gemiddelden, zoals geregistreerd in Cijfers en tabellen 2007 van AgentschapNL. Van tweederde van de VL-posten is het elektriciteitsgebruik bekend, namelijk 5,2 miljoen kwh voor 10.508 m 2 vloeroppervlak (=493 kwh/m 2 ). Aangenomen wordt dat de overige VL-posten hetzelfde verbruik per m 2 vloeroppervlak hebben. Aangenomen wordt dat de overige infra-gerelateerde gebouwen (Schakel&Meldcentra, Netwerk Verkeersleiding en de Kijfhoek) hetzelfde verbruik hebben als de VL-posten, omdat de gebouwen qua functionele eigenschappen op VL-posten lijken. Elektriciteitsgebruik overige infra (exclusief 3 kv net): Dit is 30.500.000 kwh min het verbruik van de VL-posten, waarvan energiedata bekend zijn, min het (geschatte) verbruik van de overige infra-gerelateerde gebouwen. bijlage 2 MD-SU20111556/SU - 7 -

Berekening voor Scope 2 Eigen auto zakelijk Meetgegevens - Aantal gedeclareerde autokilometers Aannames - Voor scope 2 eigen auto zakelijk zijn geen aannames gedaan. bijlage 2 MD-SU20111556/SU - 8 -

Berekening voor Scope 2 Zakelijke vliegtuigkilometers Meetgegevens - Vliegtuigkilometers vanuit administratieve systeem ProRail Aannames - Voor scope 2 - zakelijke vliegtuigkilometers zijn geen aannames gedaan. bijlage 2 MD-SU20111556/SU - 9 -

Berekening voor Scope 1 Koudemiddelen * Hieronder vallen alleen de kantoren Roosendaal en regio Zuid Meetgegevens - Weggelekte hoeveelheid koudemiddel afkomstig van onderhoudsmonteur airco s Aannames - Voor scope 1 koudemiddelen zijn geen specifieke aannames gedaan bijlage 2 MD-SU20111556/SU - 10 -

BIJLAGE 3 Overzicht kantoren en infra-gerelateerde gebouwen van ProRail bijlage 3 MD-SU20111556/SU - 1 -