INHOUDSTAFEL SAMENVATTING...5 1 DEEL 1: SITUERING...8 2 DEEL 2: OMGEVINGSANALYSE...19 3 DEEL 3: VLAAMS VOORTGANGSRAPPORT 2008...61



Vergelijkbare documenten
VLAAMSE LISSABONRAPPORTERING 2008

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

Vlaamse Lissabonrapportering 2009 Mededeling aan de Vlaamse Regering 9 oktober 2009

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen?

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 januari 2006 (01.02) (OR. en) 5853/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0010 (CNS) SOC 42 ECOFIN 27

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE REGIO S VOOR ECONOMISCHE VERANDERING {SEC(2006) 1432}

9273/16 gar/zr/as 1 DG B 3A

Wat is ESF? ESF financiert organisaties die:

Commissie industrie, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, onderzoek en energie

Fiche 1: Mededeling monitoring van de Europese pijler van sociale rechten

Eurogroep. 1. Economische situatie in de eurozone

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0341/45. Amendement. Roger Helmer, David Coburn namens de EFDD-Fractie

LISSABONSTRATEGIE: VLAAMS HERVORMINGSPROGRAMMA Voortgangsrapportering september 2007

Tweede Kamer der Staten-Generaal

9895/19 mak/van/hh 1 ECOMP.2B

8975/15 dau/ons/as 1 DG G 3 C

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van over het ontwerpbegrotingsplan van België. {SWD(2018) 511 final}

Lissabon-strategie: Vlaams Hervormingsprogramma Voortgangsrapportering september 2007

03FEB2009. Ministerie van Economische Zaken. Sociaal-Economische Raad T.a.v. de heer dr. A.H.G. Rinnooy Kan Voorzitter Postbus LK Den Haag

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 november 2002 (28.11) (OR. dk) 14167/02 ADD 8 SOC 509

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

"Efficiënt gebruik van hulpbronnen in Europa" Enquête onder de lokale en regionale overheden Samenvatting van de resultaten

WERKGELEGENHEIDSBELEID

Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 2 mei

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS?

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 november 2000 (04.12) (OR. fr) 14110/00 LIMITE SOC 470

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

IZ/BSB/2001/ De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (W.A. Vermeend) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 oktober 2008 (31.10) (OR. fr) 14719/08 SOC 633 OTA

Alle delegaties gaan thans akkoord met de tekst van bovengenoemde conclusies van de Raad.

EUROPEES PARLEMENT. Commissie interne markt en consumentenbescherming PE v01-00

Grensoverschrijdende territoriale samenwerking: België Duitsland Ierland Frankrijk Luxemburg Nederland Verenigd Koninkrijk Zwitserland

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

8461/17 nes/ons/sl 1 DGG 2B

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

PUBLIC. Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12470/05 LIMITE JEUN 47 EDUC 134 SOC 355

S A M E N V A T T I N G

Hierbij gaat voor de delegaties het bovengenoemde tijdschema, voorgelegd door het voorzitterschap en het aantredend voorzitterschap.

Cultura Creative (RF) / Alamy Stock Photo

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2006 (17.10) (OR. en) 13651/06 SOC 447 NOTA

De evolutie van de preventie in een Europees kader

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ

WERKGELEGENHEIDSBELEID

Voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake beleid ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 juni 2011 (OR. en) 11400/11 UEM 155 ECOFI 379 SOC 525 COMPET 284 E V 498 EDUC 165 RECH 200 E ER 200

1. 1. Het Comité heeft zich herhaaldelijk uitgesproken over de programma's en activiteiten van de Unie op energiegebied:

1. Algemene gegevens a) Titel voorstel De internemarktagenda voor banen, groei en investeringen uitvoeren

Samenvatting van de partnerschapsovereenkomst voor Nederland,

PAKKET ENERGIE-UNIE BIJLAGE STAPPENPLAN VOOR DE ENERGIE-UNIE. bij de

R A P P O R T Nr

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 26 april

8792/1/16 REV 1 dui/cle/as 1 DG G 2B

7370/11 van/lep/lv 1 DG G 2B

Europa 2020 en het Vlaams Hervormingsprogramma 2013

Fiche 4: Mededeling Normalisatiepakket Europese normen voor de 21e eeuw

COHESIEBELEID

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

Op weg naar herstel: het cohesiepakket. Vragen en antwoorden over de bijdrage van het cohesiebeleid aan het Europese economische herstelplan

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

9632/15 ons/dau/hw 1 DG B 3A

Vlaamse beleidsmix voor Europese richtsnoeren

Brussel, 27 februari 2007 (01.03) (OR. fr) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6855/07 SOC 78

Tewerkstellingssteun in het Brussels Gewest: 255 miljoen euro voor de Brusselaars

9650/17 pro/van/ln 1 DG G 1A

2. Voor de voorgestelde insolventierichtlijn geldt de gewone wetgevingsprocedure.

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2014 van Nederland

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan

Geannoteerde Agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) 5 oktober 2015

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 december 2005 (03.01) 15929/05 EDUC 197 STATIS 100

Vlaanderen en het Europees Semester VLEVA 7 juni 2017

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van SLOVENIË

8760/19 tin/van/ev 1 TREE.1.B

VR DOC.0432/1

Resolutie van het Europees Parlement over analfabetisme en sociale uitsluiting (2001/2340 (INI))

Het Europees Sociaal Fonds en het Belgisch Tewerkstellingsbeleid. Onbekend maakt onbemind?

10997/19 DAU/cg 1 RELEX.1.B

Nieuw loopbaanakkoord zet de stap naar maatwerk

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE. bij de

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0821),

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 3 november 2011 (06.12) (OR. en) 16318/11 COMPET 483 MI 543 SOC 940

6147/16 dau/cle/as 1 DG B 3A

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2015 van Nederland

De horizontale sociale clausule en sociale mainstreaming in de EU

Tweede Kamer der Staten-Generaal

7495/17 tin/gra/sl 1 DGG 1A

Bijlage 1: Geannoteerde agenda van de Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken van 29 februari 2008

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE. van [...]

Observatorium voor Gezondheid en Welzijn OPERATIONEEL PLAN

Transcriptie:

INHOUDSTAFEL SAMENVATTING...5 1 DEEL 1: SITUERING...8 1.1 ACHTERGROND VAN HET LISSABON-PROCES...8 1.2 DE LISSABONCYCLUS 2005-2008...8 1.3 DE LISSABONCYCLUS 2008-2010...11 1.4 VLAANDEREN EN DE LISSABONSTRATEGIE: IMPLEMENTATIE VAN HET VLAAMS HERVORMINGSPROGRAMMA 2005-2008 EN DE OPMAAK VAN EEN NIEUW VLAAMS HERVORMINGSPROGRAMMA 2008-2010...15 1.4.1 LISSABONCYCLUS 2005-2008...15 1.4.2 LISSABONCYCLUS 2008-2010...16 1.5 GEVOLGDE WERKWIJZE M.B.T. HET OPSTELLEN VAN HET VLAAMSE VOORTGANGSRAPPORT 2008 EN HET VLAAMSE HERVORMINGS-PROGRAMMA 2008-2010...18 1.6 VLAAMSE BIJDRAGE AAN DE NATIONALE LISSABONSTRATEGIE...18 2 DEEL 2: OMGEVINGSANALYSE...19 2.1 MACRO- EN MICRO-ECONOMISCHE UITDAGINGEN...19 2.1.1 WELVAARTSINDICATOREN...19 2.1.2 INNOVATIEGERICHTE ECONOMIE...22 2.1.3 DIGITALISERING...32 2.1.4 DUURZAAM ENERGIE- EN MATERIALENGEBRUIK...33 2.1.5 DUURZAAM MILIEUBELEID...38 2.1.6 DUURZAAM MOBILITEITSBELEID...39 2.2 UITDAGINGEN OP HET VLAK VAN WERKGELEGENHEID...45 2.2.1 AANSLUITING TUSSEN ONDERWIJS EN ARBEIDSMARKT...45 2.2.2 SPANNING OP DE ARBEIDSMARKT...46 2.2.3 EVENREDIGE DEELNAME VAN KANSENGROEPEN OP DE ARBEIDSMARKT...46 2.2.4 EEN MEER DYNAMISCHE ARBEIDSMARKT...49 2.2.5 VLOTTE COMBINATIE VAN ARBEID EN GEZIN...50 2.3 FINANCIËLE TOESTAND...52 2.3.1 FINANCIËLE TOESTAND OP MACRO-NIVEAU...52 2.3.2 FINANCIËLE TOESTAND OP MICRO-NIVEAU...53 2.4 SAMENVATTTEND...55 2.4.1 MACRO-ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN...55 2.4.2 ARBEIDSMARKT...56 2.4.3 FINANCIEEL-BUDGETTAIRE SITUATIE...56 2.5 STRUCTURELE INDICATOREN...57 3 DEEL 3: VLAAMS VOORTGANGSRAPPORT 2008...61 3.1 MACRO- EN MICRO-ECONOMISCHE UITDAGINGEN (CF. VLAAMS HERVORMINGSPROGRAMMA 2005-2008- DEEL II)...61 3.1.1 GEÏNTEGREERD INDUSTRIEBELEID (VH II.B.1)...61 3.1.2 EEN BELEID DAT ZICH RICHT OP GLOBALISERING EN MEDEDINGING (VH II.B.2.)...66 3.1.3 EEN BELEID DAT MET BETERE REGELGEVING BEDRIJVIGHEID STIMULEERT (VH II.B.3.).72 3.1.4 EEN BELEID DAT ONDERNEMERSCHAP BEVORDERT (VH II.B.4.)...76 Lissabonrapportage 2008 (versie 30/09/2008) 2

3.1.5 EEN BELEID DAT ONDERZOEK EN ONTWIKKELING EN ONTWIKKELING EN INNOVATIE NAAR INTERNATIONALE STANDAARDEN WIL BRENGEN (VH II.B.5.)...79 3.1.6 EEN BELEID DAT OOG HEEFT VOOR DUURZAAMHEID (VH II.B.6.)...91 3.1.7 GEZONDE OVERHEIDSFINANCIËN (UITVOERING EUROPESE LENTERADEN 2006-2008)...98 3.1.8 LOGISTIEK EN MOBILITEIT (UITVOERING EUROPESE LENTERADEN 2006-2008)...100 3.1.9 COHESIEBELEID (UITVOERING EUROPESE LENTERADEN 2006-2008)...104 3.1.10 BETERE REGELGEVING (UITVOERING EUROPESE LENTERADEN 2006-2008)...106 3.1.11 KLIMAAT- EN ENERGIEBELEID (UITVOERING EUROPESE LENTERADEN 2006-2008)...108 3.2 UITDAGINGEN OP HET VLAK VAN WERKGELEGENHEID (CF. VLAAMS HERVORMINGSPROGRAMMA 2005-2008- DEEL III)...109 3.2.0 ALGEMENE SITUERING VAN DE BELEIDSREALISATIES...114 3.2.1 ACTIEF OUDER WORDEN AANMOEDIGEN EN HERSTRUCTURERINGEN IN GOEDE BANEN LEIDEN (VH III.B.1)...116 3.2.2 DE AANSLUITING TUSSEN ONDERWIJS EN ARBEIDSMARKT VERBETEREN EN HET LEVENSLANG LEREN STIMULEREN (VH III.B.2.)...121 3.2.3 EEN SLUITENDE PREVENTIEVE AANPAK VAN DE WERKLOOSHEID REALISEREN EN LANGDURIG WERKLOZEN KANSEN BIEDEN VIA EEN VERSTERKT CURATIEF BELEID (VH III.B.3.) 127 3.2.4 DE EVENREDIGE DEELNAME VAN ALLOCHTONEN EN ANDERE KANSENGROEPEN OP DE ARBEIDSMARKT BEVORDEREN (VH III.B.4.)...133 3.2.5 EEN VLOTTE COMBINATIE VAN ARBEID EN ZORG MOGELIJK MAKEN (VH III.B.5.)...138 3.2.6 HET EUROPEES PACT VOOR DE JEUGD (2005) (UITVOERING EUROPESE LENTERADEN 2006-2008)...142 3.2.7 HET EUROPEES PACT VOOR DE GENDERGELIJKHEID (2005) (UITVOERING EUROPESE LENTERADEN 2006-2008)...143 3.2.8 MAATREGELEN OM DE SOCIALE SAMENHANG TE VERSTERKEN (UITVOERING EUROPESE LENTERADEN 2006-2008)...145 4 DEEL 4: VLAAMS HERVORMINGSPROGRAMMA 2008-2010...146 4.0 INLEIDING EN SITUERING...146 4.1 VLAANDEREN: GOVERNANCE EN OWNERSHIP VAN DE LISSABONSTRATEGIE...147 4.2 MAATREGELEN OP HET VLAK VAN MACRO-ECONOMIE (GLOBALE RICHTSNOEREN VOOR HET ECONOMISCH BELEID RICHTSNOEREN 1 T/M 6)...148 4.2.0 DE EUROPESE CONTEXT EN DE VLAAMSE INVULLING (PERIODE 2008-2010)...148 4.3 MAATREGELEN OP HET VLAK VAN MICRO-ECONOMIE (GLOBALE RICHTSNOEREN VOOR HET ECONOMISCH BELEID RICHTSNOEREN 7 T/M 16)...150 4.3.0 DE EUROPESE CONTEXT EN DE VLAAMSE INVULLING (PERIODE 2008-2010)...151 4.3.1 EEN GEÏNTEGREERD INDUSTRIEBELEID...151 4.3.2 EEN BELEID DAT ZICH RICHT OP GLOBALISERING EN MEDEDINGING...154 4.3.3 EEN BELEID DAT MET BETERE REGELGEVING BEDRIJVIGHEID STIMULEERT...158 4.3.4 EEN BELEID DAT ONDERNEMERSCHAP BEVORDERT...161 4.3.5 EEN BELEID DAT ONDERZOEK EN ONTWIKKELING EN INNOVATIE NAAR INTERNATIONALE STANDAARDEN WIL BRENGEN...165 4.3.6 EEN BELEID DAT OOG HEEFT VOOR DUURZAAMHEID...168 4.3.7 EEN ONDERSTEUNEND FLANKEREND BELEID...174 4.4 MAATREGELEN OP HET VLAK VAN WERKGELEGENHEID (EUROPESE RICHTSNOEREN 17 T/M 24) 177 4.4.0 DE EUROPESE CONTEXT EN DE VLAAMSE INVULLING (PERIODE 2008-2010)...177 4.4.1 ACTIEF OUDER WORDEN AANMOEDIGEN EN HERSTRUCTURERINGEN IN GOEDE BANEN LEIDEN 179 4.4.2 DE AANSLUITING ONDERWIJS EN ARBEIDSMARKT VERBETEREN EN HET LEVENSLANG LEREN STIMULEREN...180 4.4.3 EEN SLUITENDE PREVENTIEVE AANPAK VAN DE WERKLOOSHEID REALISEREN EN LANGDURIG WERKLOZEN KANSEN BIEDEN VIA EEN VERSTERKT CURATIEF BELEID...183 Lissabonrapportage 2008 (versie 30/09/2008) 3

4.4.4 DE EVENREDIGE ARBEIDSDEELNAME VAN ALLOCHTONE EN ANDERE KANSENGROEPEN OP DE ARBEIDSMARKT BEVORDEREN...185 4.4.5 EEN VLOTTE COMBINATIE VAN ARBEID EN ZORG MOGELIJK MAKEN...187 5 DEEL 5: ALGEMEEN BELEIDSSTATEMENT...192 5.0 INLEIDING EN SITUERING...192 5.1 AANBEVELINGEN EN AANDACHTSPUNTEN VAN DE EUROPESE COMMISSIE...192 5.2 ANTWOORDEN VAN DE VLAAMSE OVERHEID: BELEIDSSTATEMENT...193 BIJLAGE 1...197 GEÏNTEGREERDE RICHTSNOEREN VOOR GROEI EN WERKGELEGENHEID (2008-2010)...197 BIJLAGE 2...198 AFKORTINGENLIJST...198 BIJLAGE 3...206 RELEVANTE WEBSITES M.B.T. DE LISSABONSTRATEGIE...206 Lissabonrapportage 2008 (versie 30/09/2008) 4

Samenvatting In maart 2000 nam de Europese Raad in Lissabon een algemene strategie aan om tegen 2010 van Europa de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te maken die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang. Omdat de Lissabonstrategie in de periode 2000-2005 weinig succesvol was, probeerde de Europese Unie het tij te keren en daarom werd fors aan de strategie gesleuteld. Op de Europese Lenteraad van maart 2005 werd besloten tot een inhoudelijke én methodologische herijking van de Lissabonstrategie. In navolging van de Europese Commissie werd beslist dat groei en werkgelegenheid de voornaamste prioriteiten zouden worden voor de komende jaren. Op de Europese Lenteraad 2006 trad echter ook het energie- en klimaatbeleid binnen de strategie zeer sterk op de voorgrond. Op vlak van uitvoering van de Lissabonstrategie moeten de lidstaten van de Europese Unie op basis van 'Geïntegreerde Richtsnoeren' een hervormingsprogramma opstellen voor 3 jaar. Ook de Vlaamse overheid was van oordeel dat het een eigen hervormingsprogramma diende op te stellen en is hiermee één van de weinige regio s in de Europese Unie die een eigen Hervormingsprogramma en voortgangsrapportage heeft. In het Vlaams Hervormingsprogramma 2005-2008 staan zowel maatregelen op macro- en microeconomische vlak, als maatregelen op het vlak van de werkgelegenheid centraal. Op dit ogenblik is de eerste vernieuwde Lissaboncyclus 2005-2008 afgerond en is de tweede en voorlopig laatste Lissaboncyclus 2008-2010 van start gegaan. De voorliggende Vlaamse Lissabonrapportering 2008 is een sleuteldocument. Het vormt het moment om even terug te kijken op de realisaties van de Vlaamse Lissabonstrategie tot op heden, maar ook om vooruit te blikken naar 2010. Om de Lissabonstrategie nauw te kunnen opvolgen, werden op Europees niveau 14 structuurindicatoren bepaald, waarvan een aantal (werkzaamheidsgraad, O&O, opleidingsniveau jongeren) zeer duidelijke streefcijfers vastleggen. De voorliggende Vlaamse Lissabonrapportering 2008 geeft een stand van zaken m.b.t. de al genomen en nog te treffen maatregelen ter uitvoering van het Vlaams Hervormingsprogramma 2005-2008 en dit zowel op macro- en micro-economisch vlak, als op het vlak van de werkgelegenheid. Inzake macro-economische maatregelen legt de Vlaamse overheid de nadruk op gezonde overheidsfinanciën en het voeren van een brede fiscale activiteitspolitiek waarbij het instrument van de jobkorting een centrale plaats inneemt en die in 2009 wordt uitgebreid tot alle werkenden die in het Vlaamse Gewest gedomicilieerd zijn. Op micro-economisch vlak is de belangrijkste structuurindicator de 3%-norm, zijnde het percentage van het bruto binnenlands product dat besteed wordt aan O&O. In 2005 bedroeg deze voor Vlaanderen 2,09% wat hoger is dan het EU-gemiddelde, maar toch tamelijk ver verwijderd is van de 3%. De Vlaamse overheid heeft in de meerjarenbegroting 2006-2009 525 miljoen euro extra middelen voorzien voor wetenschap en innovatie, waarbij werd gestreefd om deze middelen evenwichtig te verdelen tussen het lange termijn nietgeoriënteerd onderzoek, het strategisch basisonderzoek en het toegepast bedrijfsgericht onderzoek. Voor 2008 is een totaal wetenschapsbeleidbudget van 1,682 miljard euro voorzien, waarvan 1,051 miljard euro onderzoekskredieten. Er zal ook continu worden verder gewerkt aan eenvoudige en efficiënte structuren ten bate van ondernemers en de stimulering van een ondernemersvriendelijk klimaat. Een aantal in het oog springende maatregelen betreffen de vereenvoudiging van het KMO-steuninstrumentarium, de fusie tussen het Agentschap Economie en VLAO tot één Agentschap Economie, de maatregelen inzake Lissabonrapportage 2008 (versie 30/09/2008) 5

Better Regulation en de vernieuwde ecologiepremie. Dit brengt ons tenslotte bij de door de Vlaamse overheid genomen maatregelen inzake het klimaat- en energieluik van de Lissabonstrategie waarbij specifiek kan verwezen worden naar de uitvoering van het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2006-2012, dat een hele reeks van prioritaire maatregelen met betrekking tot energie-efficiëntie, duurzaam gebruik, hernieuwbare energie, bevat. Dankzij de economische hoogconjunctuur van de voorbije jaren zijn er steeds meer mensen aan het werk in Vlaanderen. Anno 2007 zijn er per 100 Vlamingen op actieve leeftijd 66 aan het werk, dit is er één meer dan in 2006. Vlaanderen presteert hiermee ruim boven het Belgische gemiddelde (62%) en ook iets boven het Europese gemiddelde (65%), maar blijft desondanks toch nog een stuk verwijderd van de Europese Lissabon-doelstelling van 70% tegen 2010. De doelstelling van een hogere arbeidsdeelname wordt verder ondersteund door de hoge scholingsgraad van de bevolking (87% van de 22-jarigen is minstens in het bezit van een diploma hoger secundair onderwijs) en uitgebreide voorzieningen voor kinderopvang (34,5 opvangplaatsen per 100 kinderen jonger dan 3 jaar). Op al deze terreinen realiseert Vlaanderen nu reeds de Lissabondoelstellingen voor 2010, en behoort het tot de Europese top. Medio 2008 kleuren de economische groeiverwachtingen echter minder rooskleurig en wordt ook de impact van de vergrijzing op onze arbeidsmarkt stilaan zichtbaar. In het bijzonder voor 55-plussers, maar ook voor andere kansengroepen, blijft de erg lage arbeidsdeelname een structureel pijnpunt. De deelname aan permanente vorming daalt reeds voor het 3 e jaar op rij in Vlaanderen tot 8% in 2007, waardoor we steeds verder verwijderd raken van het Europees gemiddelde van 10% en de Europese doelstelling van 12,5% tegen 2010. Deze twee pijnpunten stellen meteen scherp op de twee belangrijkste uitdagingen voor het Vlaamse arbeidsmarktbeleid in de komende jaren: meer mensen aan het werk en ruimte bieden voor elk talent. Onder de eerste prioriteit meer mensen aan het werk staan we voor de belangrijke opdracht om de sluitende aanpak voor werkzoekenden verder te verdiepen en verbreden (maatwerk voor doelgroepen). Via een intensieve begeleiding van werk naar werk zullen ook de gevolgen van herstructurering en collectief ontslag beter worden ondervangen. En samen met de andere regio s zullen maatregelen worden genomen om de interregionale mobiliteit van werkzoekenden te stimuleren. De Vlaamse Regering blijft daarnaast ook investeren in een vlotte combinatie van arbeid en zorg en in diversiteit op de werkvloer. Onder de tweede prioriteit ruimte voor elk talent worden de voorwaarden gecreëerd voor meer en betere jobs op een iets langere termijn. De versnelde uitvoering van de Competentieagenda 2010 moet de baan vrijmaken voor het beter onderkennen, zichtbaar maken en inzetten van competenties op de Vlaamse arbeidsmarkt en in het onderwijs. De voorliggende Lissabonrapportering valt uiteen in vijf delen. In een eerste deel wordt een situering gegeven van de doelstellingen, inhoud en proces van de Europese Lissabonstrategie en de manier waarop deze een doorvertaling krijgt in de nationale en Vlaamse Hervormingsprogramma s en voortgangsrapportages. In een tweede deel wordt Vlaanderen (waar mogelijk) zowel op macro- en micro-economisch vlak als op het vlak van werkgelegenheid vergeleken met lidstaten van de Europese Unie en de andere gewesten in België. In een derde deel wordt voor het voorbije jaar een zeer gedetailleerde stand van zaken gegeven m.b.t. de uitvoering van het Vlaams Hervormingsprogramma 2005-2008. In een vierde deel wordt het bestaande Hervormingsprogramma 2005-2008 geüpdatet, waarbij de nadruk wordt gelegd op de implementatie en continuïteit van al besliste maatregelen, zodat het Vlaams programma klaar is voor de laatste Lissaboncyclus. In het vijfde deel wordt tenslotte stil gestaan bij de specifieke maatregelen die de Vlaamse overheid neemt in Lissabonrapportage 2008 (versie 30/09/2008) 6

uitvoering van de aanbevelingen en aandachtspunten m.b.t. de uitvoering van de nationale hervormingsprogramma s die de Europese Commissie elk jaar aan de lidstaten overmaakt. Lissabonrapportage 2008 (versie 30/09/2008) 7

1 Deel 1: Situering 1.1 Achtergrond van het Lissabon-proces 1 Tijdens de Europese Raad van Lissabon in maart 2000 hebben de staatshoofden en regeringsleiders de strategie van Lissabon gelanceerd, die tot doel had van de Europese Unie vóór 2010 de meest concurrerende economie ter wereld te maken en volledige werkgelegenheid te scheppen. Deze strategie werd daarna op diverse bijeenkomsten van de Europese Raad verder uitgewerkt. Zij berust op drie pijlers: een economische pijler, die de overgang naar een concurrerende en dynamische kenniseconomie moet voorbereiden. Centraal hierbij staat dat een voortdurende aanpassing aan de ontwikkelingen van de informatiemaatschappij noodzakelijk is en dat op het gebied van onderzoek en ontwikkeling grote inspanningen moeten worden geleverd; een sociale pijler, die erop gericht is het Europees sociaal model te moderniseren door in menselijk potentieel te investeren en sociale uitsluiting te bestrijden. De lidstaten wordt gevraagd te investeren in onderwijs en beroepsopleiding en een actief werkgelegenheidsbeleid te voeren om de overgang naar een kenniseconomie te vergemakkelijken; een milieupijler, die de Europese Raad van Göteborg in juni 2001 heeft toegevoegd en die er de aandacht op vestigt dat het belangrijk is bij de economische groei rekening te houden met de natuurlijke hulpbronnen. Om de in 2000 vastgestelde doelen te bereiken, is een lijst met streefcijfers opgesteld. Omdat de betrokken beleidsgebieden vrijwel uitsluitend onder de aan de lidstaten voorbehouden bevoegdheden vallen, is een open coördinatiemethode (OCM) 2 ingevoerd, die ook het opstellen van nationale actieplannen inhield. De strategie van Lissabon legt niet alleen de richtsnoeren voor het economisch beleid vast, maar beoogde ook de bestaande coördinatieprocessen aan te passen en te versterken. Hierbij gaat het om het proces van Luxemburg voor werkgelegenheid, het proces van Cardiff voor de werking van de goederen-, de diensten- en de kapitaalmarkt en het proces van Keulen voor de macro-economische dialoog. 1.2 De Lissaboncyclus 2005-2008 Uit de tussentijdse balans die de voormalige Nederlandse premier Wim Kok in 2005 heeft opgemaakt, is gebleken dat als gevolg van de bij de open coördinatiemethode aangewende indicatoren de rangorde van de doelstellingen uit het oog werd verloren, waardoor de strategie slechts matige resultaten had opgeleverd 3. In 2005 werd daarom fors aan de Lissabonstrategie gesleuteld in het kader van de tussentijdse evaluatie of Mid Term Review. Op de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad (20 en 21/03/2005) 4 werd besloten tot een inhoudelijke én methodologische herijking van de Lissabonstrategie. In navolging van de Europese Commissie werd beslist dat groei en werkgelegenheid de voornaamste prioriteiten zouden worden voor de komende jaren. 1 Zie http://europa.eu/scadplus/glossary/lisbon_strategy_nl.htm 2 De OCM is voornamelijk gebaseerd op: de gezamenlijke vaststelling van de te bereiken doelstellingen (die zijn goedgekeurd door de Raad); gezamenlijk gedefinieerde meetinstrumenten (statistieken, indicatoren, richtsnoeren); benchmarking, m.a.w. vergelijking van de prestaties van de lidstaten en uitwisseling van optimale praktijken (toezicht door de Commissie). 3 Zie http://europa.eu/scadplus/glossary/lisbon_strategy_nl.htm 4 Zie http://europe.eu/european-council (Europese Raad van Brussel, 22 en 23/03/2005) Lissabonrapportage 2008 (versie 30/09/2008) 8

Op vlak van uitvoering moeten lidstaten voortaan op basis van Geïntegreerde Richtsnoeren 5 een hervormingsprogramma opstellen voor 3 jaar. De hervormingsprogramma s van de verschillende lidstaten werden in de herfst van 2005 opgesteld en aan de Europese Commissie overgemaakt. Jaarlijks moeten de lidstaten tevens een verslag schrijven over de uitvoering van het hervormingsprogramma, een zogenaamd vooruitgangsrapport ( Progress Report ). Tegenover de nationale hervormingsprogramma's plaatst de Commissie een communautair hervormingsprogramma met daarin de lopende en nieuwe Europese initiatieven die betrekking hebben op groei en werkgelegenheid. Net als de lidstaten, brengt ook de Commissie jaarlijks verslag uit over de uitvoering ervan. Ze doet dit in haar Lenterapport ( Annual Progress Report ), waarin ze overigens ook de uitvoering van de nationale hervormingsprogramma's van de verschillende lidstaten onder de loep neemt. Wat dit laatste betreft, stelt ze waar nodig landenspecifieke aanbevelingen en aandachtspunten voor de lidstaten op 6. Indien door een lidstaat aan een bepaald point to watch te weinig opvolging of uitvoering wordt gegeven, kan dit aandachtspunt in de toekomst uitgroeien tot een echte aanbeveling voor de betrokken lidstaat. Bij de vervolmaking van de cyclus brengt de Commissie een strategisch rapport uit waarin ze de afgelopen drie jaar evalueert en aanbevelingen maakt voor de komende drie jaar. Het eerste Annual Progress Report (januari 2006) van de Europese Commissie Tijd voor een hogere versnelling 7, maakte een stand van zaken op van de nationale hervormingsprogramma s van de toenmalige 25 lidstaten evenals van het communautaire Lissabon-programma. Wat het Belgische hervormingsprogramma betrof, was de Commissie van oordeel dat het programma een geïntegreerde nationale strategie naar voor bracht (met inbegrip van een duidelijke analyse, realistische doelen en relevante maatregelen) dat de verschillende geïdentificeerde uitdagingen het hoofd biedt. De Commissie merkte wel op dat op een aantal terreinen het programma zou kunnen verbeterd worden door een meer gecoördineerde aanpak tussen de federale en de regionale regeringen. Ook was niet steeds duidelijk aangegeven wat de financiële impact was van nieuwe initiatieven. De Commissie merkte volgende punten op die speciale aandacht vroegen: bijkomende inspanningen om de belastingen op arbeid te verminderen; regionale verschillen in tewerkstelling wegwerken. De Europese Commissie reikte via haar Annual Progress Report ook een aantal bijkomende voorstellen voor acties betreffende meer groei en werkgelegenheid voor de Europese Raad van 23 en 24/03/2006 aan. De Europese Raad van maart 2006 stelde de Lissabonstrategie voor werkgelegenheid en groei centraal en beklemtoonde eveneens het gegeven dat nu de nationale hervormingsprogramma s waren opgesteld, het van essentieel belang was dat de betrokken dynamiek werd in stand gehouden door de programma s effectief, tijdig en volledig uit te voeren en zo nodig de in de programma s overeengekomen maatregelen aan te scherpen. De Europese Raad bevestigde dat de geïntegreerde richtsnoeren 2005-2008 voor werkgelegenheid en groei geldig bleven en legde bovendien sterk de nadruk op 4 specifieke 5 In totaal werden 24 geïntegreerde richtsnoeren goedgekeurd. Deze bestaan uit de geïntegreerde richtsnoeren voor het economische beleid (GREB) en de werkgelegenheidsrichtsnoeren. De betrokken richtsnoeren worden geoperationaliseerd op macro-economisch vlak, micro-economisch vlak en op het vlak van de werkgelegenheid. Zij vormen het belangrijkste beleidsinstrument voor de ontwikkeling en uitvoering van de Lissabonstrategie. 6 Voor de lidstaten zijn het economisch beleid en het werkgelegenheidsbeleid aangelegenheden van gemeenschappelijke zorg (artikelen 99 en 126). Met het oog op het multilaterale toezicht en teneinde een nauwere coördinatie van het economisch beleid en het werkgelegenheidsbeleid te verzekeren, brengen de lidstaten verslag uit over de maatregelen die in het kader van deze richtsnoeren werden genomen door middel van nationale hervormingsprogramma's (en jaarlijkse voortgangsverslagen). Wanneer op basis van de voortgangsverslagen blijkt dat het economisch beleid of het werkgelegenheidsbeleid van een lidstaat niet overeenkomt met de geïntegreerde richtsnoeren, kan de Raad, op basis van de mogelijkheden waarin de artikelen 99 en 128 voorzien, aanbevelingen tot de betreffende lidstaat richten. 7 Mededeling van de Commissie aan de Europese Voorjaarsraad; Tijd voor een hogere versnelling. Het nieuwe partnerschap voor groei en werkgelegenheid. (zie http://ec.europa.eu/growthandjobs/pdf/illustrated-version_nl.pdf). Lissabonrapportage 2008 (versie 30/09/2008) 9

gebieden voor prioritaire actie, die ook in de uitvoering van de nationale hervormingsplannen dienden aan bod te komen: investeren in kennis en innovatie; ondernemerspotentieel, vooral bij het klein en middenbedrijf; arbeidskansen voor prioritaire categorieën; energiebeleid voor Europa (EBE). Op elk van deze 4 gebieden stelde de Europese Raad een aantal specifieke acties vast en drong er bij de lidstaten op aan om deze uiterlijk eind 2007 ten uitvoer te leggen. In oktober 2006 hebben de lidstaten de eerste voortgangsrapporten van hun nationale hervormingsprogramma s opgesteld. De Europese Commissie heeft o.a. op basis van deze voortgangsrapporten haar jaarlijks voortgangsverslag opgesteld. Het tweede Annual Progress Report (december 2006) van de Europese Commissie Een jaar van goede resultaten bestaat uit twee delen: in het eerste deel (een jaar van goede resultaten) wordt door de Europese Commissie stil gestaan bij de uitvoering van de strategie voor groei en werkgelegenheid, de uitvoering van de maatregelen op de vier prioritaire gebieden en verdere te nemen stappen; het tweede deel heeft betrekking op de beoordeling van de door elke lidstaat en de eurozone geboekte vooruitgang (de landendossiers ), en beleidsconclusies. De beoordeling door de Europese Commissie van de uitvoering van het Belgisch hervormingsprogramma 2005-2008 was vrij positief 8. De Europese Commissie was van mening dat België goede vooruitgang boekte bij de ten uitvoerlegging en handhaving van het nationale hervormingsprogramma 2005-2008 en somde een aantal sterke punten op: de onafgebroken neerwaartse trend van de schuldquote; het tot staan brengen van de afname van de O&O-intensiteit; de ontwikkeling van clusters en concurrentiepolen; de betere resultaten bij de omzetting van internemarktrichtlijnen; verdere stappen inzake betere regelgeving en administratieve vereenvoudiging; het beleid voor de ondersteuning van startende ondernemingen; de maatregelen om het stelsel voor alternerend leren te verbeteren; de formele erkenning van verworven vaardigheden en de kwaliteit van het technisch onderwijs. De Europese Commissie somt echter ook een aantal zwakke punten op die volgens haar met de hoogste prioriteit dienen te worden aangepakt: de verlaging van de fiscale druk op arbeid en het terugdringen van de regionale ongelijkheden op het gebied van werkloosheid. De Europese Commissie beval België daarom aan om: verdere inspanningen te leveren om de belastingdruk op arbeid omlaag te brengen tot het gemiddelde van de aangrenzende landen, waarbij wordt voortgewerkt aan de voortdurende verbetering van het begrotingssaldo; verdere maatregelen te nemen om de regionale ongelijkheden op het gebied van werkloosheid aan te pakken door middel van een actief arbeidsmarktbeleid, reintegratie en onderwijs. Daarnaast dient België volgens de Europese Commissie bijzondere aandacht te besteden aan: het op orde houden van de overheidsfinanciën op lange termijn; het opstellen van verdere emissiebeperkende beleidsmaatregelen; 8 COM(2006) 816 definitief (2e deel). Lissabonrapportage 2008 (versie 30/09/2008) 10

het intensiveren van de mededinging op de gas- en elektriciteitsmarkten (onder meer door onafhankelijke en krachtdadige toezichthouders en door extra maatregelen inzake transmissie- en distributiesysteembeheerders); de verhoging van de participatiegraad van oudere werknemers en kwetsbare groepen (in het bijzonder door de aanscherping van de criteria om in aanmerking te komen voor vervroegde uittredingsregelingen en door de versterking van een actief arbeidsmarktbeleid). De Europese Lenteraad van 8 en 9/03/2007 besteedde ruim aandacht aan volgende drie grote pakketten van maatregelen: (I) strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid; (II) betere regelgeving; (III) een geïntegreerd klimaat- en energiebeleid. Wat de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid betreft, werden door de Europese Raad volgende maatregelen naar voor geschoven: een op groei en stabiliteit gericht financieel en economisch beleid; versterking van de interne markt en van Europa s concurrentievermogen; versterking van innovatie, onderzoek en onderwijs; bevordering van de werkgelegenheid en modernisering en versterking van het Europees Sociaal Model. Het Energiebeleid voor Europa (EBE) was reeds duidelijk aanwezig op de Europese Raad van maart 2006. Tijdens de Europese Raad van maart 2007 namen de maatregelen m.b.t. een geïntegreerd klimaat en energiebeleid een zeer prominente plaats in. Wat het energiebeleid betreft, wordt een actieplan van de Europese Raad (2007-2009) naar voor geschoven 9. Het Energiebeleid voor Europa (EBE) heeft drie doelstellingen: meer continuïteit van de energiebevoorrading; het waarborgen van het concurrentievermogen van de Europese economieën en van de beschikbaarheid van betaalbare energie; het bevorderen van milieuduurzaamheid en het bestrijden van klimaatverandering. 1.3 De Lissaboncyclus 2008-2010 Het rapport van de Europese Commissie van 11/12/2007 10 ; Keeping up the pace of change blikt enerzijds terug op de Lissaboncyclus 2005-2008 en doet concrete voorstellen voor de lancering van de nieuwe Lissaboncyclus 2008-2010. De Europese Commissie wijst in haar rapport op de tijdens de eerste Lissaboncyclus uitgevoerde structurele hervormingen die tot goede resultaten hebben geleid. In het betrokken document legt de Europese Commissie voor de volgende cyclus voornamelijk de klemtoon op het verdiepen van de Lissabonstrategie. De rode draad voor de volgende cyclus is echter dat de in de bestaande hervormingsprogramma s opgenomen maatregelen concreet worden uitgevoerd. De Europese Commissie deed ook een voorstel m.b.t. een Communautair Lissabonprogramma (CLP) voor de nieuwe cyclus. Kernboodschap hier was dat het nieuwe CLP voor de periode 2008-2010 een einde wil maken aan een aantal bestaande tekortkomingen. De Commissie stelt daarom een programma met slechts tien prioritaire hoofddoelstellingen 11 (gebaseerd op de geïntegreerde richtsnoeren en 9 Het actieplan bevat 5 prioritaire acties: (1) interne markt voor gas en electriciteit, voorzieningszekerheid, internationaal energiebeleid, energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen, energietechnologieën. 10 http://ec.europa.eu/growthandjobs/pdf/european-dimension-200712-annual-progress-report/200712-annual-report-communityprogramme_nl.pdf 11 (1) De Commissie zal tegen midden 2008 een nieuwe sociale agenda voorstellen en de vaardigheidskloof helpen aanpakken. (2) De Commissie zal in 2008 voorstellen voor een gemeenschappelijk immigratiebeleid formuleren. (3) De Gemeenschap zal een Small Business Act goedkeuren om het groeipotentieel van kleine en middelgrote ondernemingen gedurende hun volledige levensduur te ontsluiten. (4) De Gemeenschap zal blijven ijveren voor 25% minder administratieve lasten in de EU Lissabonrapportage 2008 (versie 30/09/2008) 11

steunend op de vier gebieden voor prioritaire actie) voor, die in de periode 2008-2010 kunnen worden verwezenlijkt. De doelstellingen en de bijbehorende voorgestelde acties: geven blijk van een grote meerwaarde op Gemeenschapsniveau of waardevolle synergieën met het beleid van de lidstaten en/of ander EU-beleid; hebben een grote invloed op de groei en de werkgelegenheid, hetzij direct, hetzij doordat ze herstructureringen en aanpassingen vergemakkelijken. De kernboodschap van de Europese Commissie voor de Lissaboncyclus 2008-2010 werd, tijdens de Europese Lenteraad 12 van 13 en 14/03/2008, bevestigd. Voor de nieuwe cyclus werden weinig echt nieuwe zaken naar voor geschoven. De klemtoon lag voornamelijk op continuïteit en de uitvoering 13. Zo werden de maatregelen op de 4 prioritaire gebieden (investeren in mensen en moderniseren van de arbeidsmarkt, ontsluiting van het ondernemingspotentieel met name voor het klein- en middenbedrijf, investeren in kennis en innovatie, energie- en klimaatverandering) bevestigd. De Europese Lenteraad 2008 stelt voor om op een (eerder beperkt) aantal plaatsen de bestaande hervormingsprogamma s aan te vullen. De volgende passages uit de Europese Lenteraad 2008 zijn hierbij van belang: de lidstaten moeten in hun nationale hervormingsprogramma's en de bijbehorende jaarverslagen over de uitvoering ervan gedetailleerde, concrete beleidsmaatregelen opnemen als uitwerking van de geïntegreerde richtsnoeren, de landenspecifieke aanbevelingen en de "aandachtspunten" (conclusie 4); de lidstaten wordt verzocht in hun nationale hervormingsprogramma's aan te geven hoe vooruitgang naar de nationale doelen voor de O&O-investeringen geboekt zal worden en hoe hun O&O-strategieën zullen bijdragen aan de totstandbrenging en een beter beheer van de Europese onderzoeksruimte (conclusie 7); de wetenschappelijke e-infrastructuur en het gebruik van hogesnelheidsinternet moeten aanzienlijk worden uitgebreid. De lidstaten moeten ernaar streven hogesnelheidsinternet uiterlijk in 2010 voor alle scholen beschikbaar te maken en als onderdeel van hun nationale hervormingsprogramma's ambitieuze nationale streefcijfers voor de toegang van huishoudens tot hogesnelheidsinternet vast te stellen (conclusie 7); in overeenstemming met de aanbevelingen van de Europese sociale partners van oktober 2007 en erkennende dat er niet slechts één flexizekerheidsmodel is, roept de Europese Raad de lidstaten op de overeengekomen gemeenschappelijke beginselen inzake flexizekerheid toe te passen door in hun nationale hervormingsprogramma's van 2008 te schetsen met welke nationale flexizekerheidsregelingen zij die beginselen effectueren (conclusie 16). Belangrijk is ook dat de 24 bestaande geïntegreerde richtsnoeren (1 tot 6: macroeconomische richtsnoeren 14, 7 tot 16: micro-economische richtsnoeren 15,17 tot 24: tegen 2012 en zij zal een ambitieus vereenvoudigingsprogramma uitvoeren. (5) De Gemeenschap zal de interne markt versterken, de concurrentie in de dienstensector vergroten en bijkomende stappen ondernemen om de financiële dienstenmarkt verder te integreren. (6) De Gemeenschap zal de vijfde vrijheid (het vrije verkeer van kennis) verwezenlijken en een echte Europese onderzoekruimte tot stand brengen. (7) De Gemeenschap zal de randvoorwaarden voor innovatie verbeteren. (8) De Gemeenschap zal de interne energiemarkt voltooien en het pakket maatregelen inzake klimaatverandering goedkeuren. (9) De Gemeenschap zal een industriebeleid bevorderen dat gericht is op duurzamere productie- en consumptiepatronen. (10) De Gemeenschap zal bilateraal met de belangrijkste handelspartners onderhandelen om nieuwe kansen voor internationale handel en investeringen te ontsluiten, en een gemeenschappelijke ruimte van regelgeving en normen tot stand brengen. 12 http://europa.eu/european-council (Europese Raad van Brussel, 13 en 14/03/2008). 13 In conclusie 5 van de Europese Lenteraad 2008 staat: In de nieuwe cyclus komt het accent te liggen op de uitvoering. 14 Macro-economische richtsnoeren: (1) Zorgen voor op duurzame groei gerichte economische stabiliteit; (2) Houdbare economische en begrotingssituaties als basis voor meer werkgelegenheid waarborgen; (3) Een efficiënte, op groei en werkgelegenheid gerichte allocatie van productiemiddelen bevorderen; (4) Zorgen dat de loonontwikkelingen bijdragen tot macro-economische stabiliteit en groei; (5) Meer samenhang tussen macro-economisch beleid, structuurbeleid en werkgelegenheidsbeleid bevorderen; (6) Bijdragen tot de dynamiek en de goede werking van de EMU. 15 Micro-economische richtsnoeren: (7) De investeringen in O&O verhogen en verbeteren, in het bijzonder in de particuliere sector ; (8) Alle vormen van innovatie faciliteren; (9) De verspreiding en effectieve toepassing van ICT faciliteren en een volledig inclusieve informatiemaatschappij opbouwen; (10) De concurrentievoordelen van de Europese industriële basis versterken; (11) Lissabonrapportage 2008 (versie 30/09/2008) 12

werkgelegenheidsrichtsnoeren 16 ) voor de periode 2008-2010 behouden blijven. Enkel de toelichting bij deze richtsnoeren wordt op bepaalde plaatsen aangepast. Wat het CLP betreft, roept de Europese Raad de betrokken Europese instellingen op om binnen het kader van hun bevoegdheden, de werkzaamheden voort te zetten aangaande de tien doelstellingen van het communautair Lissabonprogramma, dat een agenda voor strategische hervormingen biedt voor het communautaire gedeelte van de hernieuwde Lissabonstrategie. De Europese Raad beklemtoonde terug de cruciale rol die het Cohesiebeleid inneemt in de realisatie van de Lissabondoelstellingen. De Europese Raad benadrukt dat economische, sociale en territoriale samenhang ook bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de hernieuwde Lissabonstrategie, en hij neemt met voldoening kennis van de vooruitgang die geboekt is bij het toespitsen van de cohesiefondsen op ondersteuning van de nationale hervormingsprogramma's en de toepassing van de geïntegreerde richtsnoeren. Nu de programmeringfase is afgerond, roept de Europese Raad de lidstaten op ervoor te zorgen dat de uitgaven overeenstemmen met de toezeggingen. 17 De Europese Raad ondersteunde op deze manier ook de mededeling van de Europese Commissie Member States and Regions delivering the Lisbon strategy for growth and jobs through EU cohesion policy, 2007-2013". De Europese Commissie stelde in deze mededeling immers vast dat: For the period 2007-2013, the total budget available for European cohesion policy amounts to EUR 347 billion euros (in current prices). This will be complemented by national public and private co-financing of some EUR 160 billion. In other words, with the leverage of national public and private resources, cohesion policy programmes will mobilise annually more than EUR 70 billion between 2007 and 2013. The strategies drawn up by the Member States for the 2007-2013 programming period suggest that a clear change of emphasis is underway, in favour of the key Lisbon priorities. 18 In haar conclusie stelt de Europese Commissie dat: The analysis of the new generation of cohesion policy strategies and programmes for the period 2007-2013 suggests that most of the resources available will be used to take forward the Union s top policy priority: the Lisbon strategy for growth and jobs. This is primarily due to the major reform of cohesion policy 2007-2013 which has created the basis for a more strategic approach to investment planning based on the Lisbon strategy and for greater ownership of the strategy on the ground through the enhanced decentralisation of management and the greater role for the partners. 19 In de periode 2007-2013 20 zijn er voor het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het Cohesiefonds 3 doelstellingen vastgelegd: Duurzaam gebruik van hulpbronnen aanmoedigen en de synergieën tussen milieubescherming en groei versterken; (12) De interne markt uitbreiden en verdiepen; (13) Zorgen voor open en concurrerende markten binnen en buiten Europa en de voordelen van de mondialisering benutten; (14) Een bedrijfsklimaat met meer mededinging creëren en particulier initiatief door betere regelgeving aanmoedigen; (15) Het ondernemerschap bevorderen en het klimaat voor het MKB verbeteren; (16) Europese infrastructuren uitbreiden,verbeteren en onderling koppelen en prioritaire grensoverschrijdende projecten voltooien. 16 Richtsnoeren voor de werkgelegenheid:(17) Streven naar een beleid gericht op volledige werkgelegenheid, betere arbeidskwaliteit en -productiviteit en hechtere sociale en territoriale samenhang; (18) Levensloopbeleid bevorderen; (19) Arbeidsmarkten toegankelijker, werken aantrekkelijker en arbeid lonend maken voor werkzoekenden, inclusief mensen met een achterstandspositie en inactieven; (20) Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar afstemmen; (21) Met gepaste aandacht voor de rol van de sociale partners, flexibiliteit gecombineerd met werkzekerheid bevorderen en segmentering van de arbeidsmarkt verminderen; (22) Zorgen voor arbeidskostenontwikkelingen en regelingen voor loonvaststelling die bevorderlijk zijn voor de werkgelegenheid; (23) Investeringen in menselijk kapitaal opvoeren en verbeteren; (24) Onderwijs- en opleidingsstelsels aanpassen aan nieuwe bekwaamheidsvereisten. 17 http://europa.eu/european-council (Europese Raad van Brussel, 13 en 14 /03/2008) 18 http://ec.europa.eu/growthandjobs/pdf/european-dimension-200712-annual-progress-report/200712-annual-report-cohesionpolicy_en.pdf (pag. 4) 19 http://ec.europa.eu/growthandjobs/pdf/european-dimension-200712-annual-progress-report/200712-annual-report-cohesionpolicy_en.pdf (pag. 10). 20 Voor de periode 2007-2013 is er voor het cohesiebeleid 347,41 miljard euro beschikbaar (35.7% van de totale Europese begroting). Voor de convergentiedoelstelling is 81,54% beschikbaar, voor de doelstelling regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid 15,95% en voor de doelstelling Europese territoriale samenwerking 2,52% Lissabonrapportage 2008 (versie 30/09/2008) 13

doelstelling 1: Convergentie (EFRO, ESF, Cohesiefonds) 21 22 ; doelstelling 2: Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid (EFRO, ESF); doelstelling 3: Europese territoriale samenwerking 23 (EFRO). Zoals gebruikelijk stelde de Europese Commissie ook een document op waarin de voortgang van de maatregelen die in nationale hervormingsprogramma s werden opgenomen, wordt besproken. De Europese Lenteraad 2008 onderschreef de landenspecifieke aanbevelingen voor het economisch en het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten en de eurozone die de Raad op basis van de Commissievoorstellen had opgesteld 24. Wat België betrof, werd geconstateerd dat het goede vooruitgang boekte bij de uitvoering van zijn NHP en dat België ook enige vooruitgang boekte ten aanzien van de afspraken die op de Europese Raad van voorjaar 2006 voor de vier prioritaire actiegebieden werden gemaakt. Volgens de Europese Commissie waren de sterke punten van het Belgische voortgangsrapport 2007 de beleidsmaatregelen met het oog op emissiereductie en de veelbelovende resultaten van het monitorings- en begeleidingsstelsel voor werklozen. Op de volgende beleidsterreinen die in het Belgische NHP aan de orde komen, doen zich knelpunten voor die met de hoogste prioriteit moeten worden aangepakt: het verminderen van de fiscale druk op arbeid in combinatie met een krachtiger begrotingsconsolidatie en betere arbeidsmarktprestaties. Daarom wordt aanbevolen dat België (aanbevelingen): de begrotingsconsolidatie voortzet en daarbij verdere inspanningen levert om de belastingdruk op arbeid omlaag te brengen tot het gemiddelde van de buurlanden, met name door de belastingwig bij laaggeschoolden te verkleinen; de beleidsmaatregelen versterkt om overeenkomstig een geïntegreerde flexizekerheidsbenadering de arbeidsmarktprestaties door een alomvattende strategie te verbeteren, de arbeidsmarktparticipatie te verhogen, de regionale verschillen te verminderen en de deelname aan een leven lang leren te vergroten. Naast deze twee aanbevelingen, moet België aandacht besteden aan de volgende knelpunten (aandachtspunten): de strategie voor de langetermijnhoudbaarheid van de overheidsfinanciën volledig uitvoeren, met inbegrip van uitgavenbeperkingen, begrotingsoverschotten en een aanhoudende vermindering van de overheidsschuld; dringend maatregelen nemen voor meer mededinging op de gas- en elektriciteitsmarkten, onder meer door onafhankelijke en krachtdadige reguleringsinstanties en door extra maatregelen ten aanzien van transportnetbeheerders en distributienetbeheerders; veel meer inzetten op het bevorderen van O&O en innovatie, in het bijzonder door zowel het niveau als het effect van de overheidsfinanciering te verhogen en een gecoördineerde beleidsmix op alle niveaus te ontwikkelen; de uitvoering voortzetten van maatregelen om de arbeidsparticipatie van oudere werknemers en kwetsbare groepen te verhogen, het effect van deze maatregelen in het oog te houden en indien nodig extra activeringsmaatregelen te nemen. De Europese Raad geeft ook een boodschap voor de periode na 2010. Zo benadrukt de Europese Raad dat de EU zich na 2010 moet blijven inzetten voor structurele hervormingen, duurzame ontwikkeling en sociale cohesie om de vooruitgang die geboekt is dankzij de 21 De convergentiedoelstelling is er op gericht groeibevorderende omstandigheden en factoren te stimuleren om de minst ontwikkelde lidstaten en regio s hun achterstand te laten inlopen. 22 De doelstelling regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid beoogt het concurrentievermogen en de aantrekkelijkheid van en de werkgelegenheid in regio s die niet voor de convergentiedoelstelling in aanmerking komen te verbeteren. 23 De doelstelling Europese territoriale samenwerking beoogt een intensievere grensoverschrijdende samenwerking via gezamenlijke initiatieven op plaatselijk en regionaal niveau, meer transnationale samenwerking om een geïntegreerde territoriale ontwikkeling tot stand te brengen, en een betere interregionale samenwerking en uitwisseling van ervaringen. 24 http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/08/st07/st07275.nl08.pdf Lissabonrapportage 2008 (versie 30/09/2008) 14

hernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid, te bestendigen. De Europese Raad verzoekt de Commissie, de Raad en de nationale Lissaboncoördinatoren om zich te beraden op de toekomst van de Lissabonstrategie na 2010. 1.4 Vlaanderen en de Lissabonstrategie: implementatie van het Vlaams Hervormingsprogramma 2005-2008 en de opmaak van een nieuw Vlaams Hervormingsprogramma 2008-2010 1.4.1 Lissaboncyclus 2005-2008 Hoewel het de lidstaten van de Europese Unie zijn die hervormingsprogramma s en voortgangsrapporten moeten opstellen, was de Vlaamse overheid van oordeel dat ook Vlaanderen een eigen hervormingsprogramma diende op te stellen. Op deze manier knoopte ze hiermee aan bij een traditie. Sinds 2000 volgt de Vlaamse overheid de Europese werkgelegenheidsstrategie en het Lissabonproces van zeer nabij op (o.a. d.m.v. de opmaak van jaarlijkse actieplannen en voortgangsverslagen). Het Vlaams Hervormingsprogramma 2005-2008 Lissabonstrategie: groei en jobs werd op de Vlaamse Regering van 7/10/2005 25 goedgekeurd. Dit hervormingsprogramma is opgebouwd rond vier delen 26 : een samenvatting met de voornaamste beleidsprioriteiten 2005-2008; een algemene omgevingsanalyse, waarin de brede politieke en sociaaleconomische context in Vlaanderen wordt geschetst; de macro- en micro-economische uitdagingen; de uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid. Hoewel de regionale overheden 27 dus geen eigen hervormingsplannen dienden op te stellen, vermeldde de Europese Commissie in haar rapport van 2006 m.b.t. het Belgische hervormingsprogramma toch het gegeven (zonder Vlaanderen bij naam te noemen) dat One region has elaborated a regional reform programme, attached to the NRP, whilst other regions and communities reference to other specific programmes has been made. 28 In het Vlaams Hervormingsprogramma worden op verschillende plaatsen specifieke doelstellingen en maatregelen naar voor geschoven. M.b.t. de uitvoering van het Vlaamse Hervormingsprogramma werden zowel in 2006 en 2007 eigen gedetailleerde voortgangsapporteringen opgesteld. In het Vlaams Voortgangsrapport 2008 dat voorligt, wordt (net zoals dit in 2006 en 2007 het geval was) per deel van het Vlaams Hervormingsprogramma concreet nagegaan wat de huidige stand van zaken m.b.t. de 25 VR/2005/0710/MED11 26 De indeling m.b.t. macro- en micro-economische uitdagingen en uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid, was impliciet het indirecte gevolg van de indeling op Europees vlak m.b.t. de geïntegreerde richtsnoeren 2005-2008. De Europese Raad van juni 2005 schoof immers macro-economische, micro-economische en richtsnoeren op het vlak van de werkgelegenheid naar voor. Op deze manier hield het Vlaamse hervormingsprogramma al rekening met de nieuwe Europese context. 27 Het gegeven dat regio s in het kader van het Lissabonproces een belangrijke rol kunnen spelen wordt trouwens ook op Europees niveau meer en meer onderkend. De Europese Raad van 2005 die het partnerschap voor groei en werkgelegenheid naar voor schoof stelde: Naast de regeringen moeten alle andere actoren (parlementen, regionale en lokale overheden, sociale partners en civiele samenleving) een eigen inbreng hebben in de strategie en actief de doelstellingen ervan verwezenlijken. Ook het Comité van de Regio s wil een belangrijkere rol voor de regio s in het kader van de Lissabonstrategie. De Europese Raad van 23 en 24 /03/2006 bepaalde dat (zie ook http://europe.eu/european_council) De lidstaten hebben reële inspanningen geleverd om de nationale parlementen en de vertegenwoordigers van regionale en plaatselijke overheden, alsmede de sociale partners en andere belanghebbende uit het middenveld bij de formulering van hun nationale hervormingsprogramma s te betrekken. Ook spreekt de Europese Raad zijn waardering uit voor de initiatieven van het Europees Parlement, het Comité van de Regio s en het Europees Economisch en Sociaal Comité voor meer zeggenschap op communautair niveau. 28 The Commission's Assessments of National Reform Programmes for Growth and Jobs, januari 2006, Zie ook http://ec.europa.eu/growthandjobs Lissabonrapportage 2008 (versie 30/09/2008) 15

uitvoering van dit hervormingsprogramma betreft. Het voortgangsrapport 2008 (zie verder deel 3) is het laatste voortgangsrapport voor de cyclus 2005-2008. In dit voortgangsrapport wordt ook specifieke aandacht besteed aan de maatregelen van de Europese Raden van maart 2006, 2007 en 2008. Deze hebben immers ook hun weerslag op de bevoegdheden van de Vlaamse overheid. Er wordt verder ook stil gestaan bij de aanbevelingen die de Europese Commissie in december 2007 m.b.t. de uitvoering van het Belgische hervomingsprogramma verstrekte en die door de Europese Lenteraad van 2008 werden bekrachtigd. Een aantal van deze aanbevelingen hebben betrekking op Vlaamse bevoegdheden, zodat het belangrijk is om deze in het voorliggende voortgangsrapport mee op te nemen. Belangrijk in het Vlaamse voortgangsrapport is dat naast het aangeven van een stand van zaken m.b.t. de luiken betreffende macro- en micro-economische uitdagingen en uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid ook aandacht wordt besteed aan beleidsindicatoren. De Europese Commissie heeft in samenwerking met de lidstaten een lijst van 14 structurele indicatoren opgesteld om de Lissabonstrategie te monitoren. Bovendien omvatten de geïntegreerde richtsnoeren een aantal gekwantificeerde benchmarks m.b.t. het werkgelegenheidsbeleid. In de Lissaboncyclus 2005-2008 participeerde de Vlaamse overheid ook aan de Lissabonwerkzaamheden van het Comité van de Regio s 29. Het Comité van de Regio s heeft, op vraag van de Europese Lenteraad van 2006, een rapport opgesteld waarin de betrokkenheid van de regio s en lokale overheden bij de Lissaboncyclus 2005-2008 wordt omschreven. Dit rapport kwam tot stand door de praktijkgerichte inbreng van de regio s bij het door het Comité van de Regio s opgezette Lisbon Monitoring Platform, waaraan ook Vlaanderen actief participeert. Het rapport gaf aanleiding tot een specifieke resolutie die aan de Europese Lenteraad van 2008 werd overgemaakt. Deze resolutie vermeldde onder meer de Lissabon paradox : regionale en stedelijke overheden engageren zich in quasi alle beleidsterreinen van de Lissabonstrategie, maar de betrokken overheden ervaren niet dat deze strategie op dezelfde wijze bijdraagt tot hun regionale en lokale ontwikkeling. Uit de resultaten van het Lisbon Monitoring Platform, blijkt ook duidelijk dat heel wat regio s door de lidstaten nog steeds te weinig betrokken worden bij het Lissabonproces van de lidstaten (voornamelijk bij het opstellen van de nationale hervormingsprogramma s en de voortgangsrapporten). Vlaanderen vormt op dit vlak waarschijnlijk een uitzondering. Het is als regio van bijzonder nabij betrokken bij het opstellen van het Belgische hervormingsprogramma en de voortgangsrapporten. De Vlaamse overheid neemt ook actief deel aan de jaarlijkse ontmoeting van de Europese Commissie aan België, waarbij de uitvoering van het Belgische hervormingsprogramma wordt besproken en waar de Vlaamse overheid toelichting kan geven bij de door haar genomen maatregelen. De actieve bijdrage van de Vlaamse overheid aan de Lissabonrapporteringen op het Belgische niveau, kan mogelijk ook inspirerend zijn voor andere Europese regio s. 1.4.2 Lissaboncyclus 2008-2010 Ook in de nieuwe Lissaboncyclus 2008-2010 stelt Vlaanderen het governance-aspect van de Lissabonstrategie voorop. De actieve betrokkenheid van andere cruciale actoren als de Europese regio s en Europese instellingen als het Europees Parlement en het CoR zullen cruciaal zijn voor het verder versterken van het draagvlak van de Lissabonstrategie en het uiteindelijke welslagen ervan. 29 http://lisbon.cor.europa.eu Lissabonrapportage 2008 (versie 30/09/2008) 16

Voor Vlaanderen was het daarom belangrijk dat de Europese Lenteraad 2008 de rol van de lokale en regionale instanties bij het bewerkstelligen van groei en werkgelegenheid uitdrukkelijk erkende. De Raad stelt ook dat een grotere zeggenschap op alle overheidsniveaus ten aanzien van de agenda voor groei en werkgelegenheid tot een coherenter en efficiënter beleid leidt (conclusie 5). Vlaanderen heeft voor de periode 2008-2010 het bestaande Vlaams Hervormingsprogramma 2005-2008 geüpdatet, zodat het aangepast is voor de nieuwe cyclus. Er werd een aangepast Vlaams Hervormingsprogramma 2008-2010 (zie deel 4) opgesteld. Op deze manier werd tegemoet gekomen aan het strategisch rapport van de Europese Commissie van december 2007 waarin vermeld stond een beroep te doen op de lidstaten om de resterende hervormingen in het kader van hun nationale hervormingsprogramma s door te voeren en ervoor te zorgen dat deze programma s volledig up-to-date zijn voor de nieuwe cyclus; de lidstaten in het kader van hun jaarlijkse uitvoeringsverslagen te verzoeken bij de Raad en de Commissie concrete actieplannen in te dienen met daarin hun specifieke beleidsrespons en tijdschema s voor de implementatie van de specifieke aanbevelingen per lidstaat en aandachtspunten 30. In het document van de Europese Commissie The next cycle of the Lisbon strategy for growth and jobs (2008-2010): next steps worden de contouren aangegeven hoe de opmaak van de nationale hervormingsprogramma s er moeten uitzien. Centraal staan de landenspecifieke aanbevelingen en aandachtspunten die op de Europese Lenteraad 2008 werden bekrachtigd. De Commissie suggereert dat de lidstaten bij het opstellen van hun (geüpdate en/of nieuwe) hervormingsprogramma s aan volgende 3 elementen aandacht besteden: een statement met gedetailleerde en concrete maatregelen die de lidstaten zullen nemen als antwoord op de landenspecifieke aanbevelingen en aandachtspunten (zie concreet deel 5 van voorliggend rapport); het nationaal hervormingsprogramma moet up-to-date zijn; de omvang van de update zal echter van lidstaat tot lidstaat variëren. In elk geval moeten de lidstaten in hun hervormingsprogramma s deze maatregelen opnemen die op de Europese Lenteraad 2008 voor de 4 prioriteitsgebieden werden afgesproken. Dit houdt in dat aangegeven worden hoe vooruitgang richting de nationale O&O-doelstellingen zal worden bereikt, dat verder wordt aangegeven dat hogesnelheidsinternet uiterlijk in 2010 voor alle scholen beschikbaar zal zijn, dat als onderdeel van de nationale hervormingsprogramma's ambitieuze nationale streefcijfers voor de toegang van huishoudens tot hogesnelheidsinternet worden vastgesteld en tenslotte dat de lidstaten de overeengekomen gemeenschappelijke beginselen inzake flexizekerheid toepassen door in hun nationale hervormingsprogramma s van 2008 te schetsen met welke nationale flexizekerheidsstrategieën zij deze beginselen effectueren (zie concreet deel 4 van voorliggend rapport); een beschrijving van de belangrijkste hervormingen die tijdens de voorbije 12 maanden werden genomen, met bijzondere aandacht voor de maatregelen die tegemoet komen aan de landenspecifieke aanbevelingen en aandachtspunten en aan de belangrijkste acties die tijdens Europese Lenteraden in de 4 prioriteitsgebieden werden genomen (zie concreet deel 3 van voorliggend rapport). 30 http://ec.europa.eu/growthandjobs/pdf/european-dimension-200712-annual-progress-report/200712-annual-report_nl.pdf (pag. 19). Lissabonrapportage 2008 (versie 30/09/2008) 17

1.5 Gevolgde werkwijze m.b.t. het opstellen van het Vlaamse voortgangsrapport 2008 en het Vlaamse Hervormingsprogramma 2008-2010 De voorliggende Vlaamse Lissabonrapportering 2008 (voortgangsrapport 2008 en Vlaams Hervormingsprogramma 2008-2010) behandelen zowel de procesmatige opvolging als de effectopvolging van de Vlaamse Lissabonstrategie. De procesopvolging en de coördinatie van de Vlaamse Lissabonstrategie gebeurt door de Stafdienst van de Vlaamse Regering (Departement Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid). Op het SG-forum van 18/05/2006 werd besloten hiervoor een ambtelijke Lissabonwerkgroep, met contactpersonen uit elk van de 13 beleidsdomeinen, in te stellen. Deze aanspreekpunten zijn verantwoordelijk voor de inhoudelijke inbreng betreffende hun respectieve onderdelen van het hervormingsprogramma en de voortgangsrapporten. De effectopvolging aan de hand van beleidsindicatoren behoort tot de gedeelde verantwoordelijkheid van de Studiedienst van de Vlaamse Regering en de diverse betrokken inhoudelijke beleidsdomeinen. De Studiedienst van de Vlaamse Regering verzorgde ook de omgevingsanalyse. Bij de opmaak van de Vlaamse Lissabonrapportering 2008 wordt ook VESOC betrokken. Op deze manier wordt tegemoet gekomen aan de conclusies van de Europese Lenteraad 2008 om zoveel mogelijk belanghebbenden bij de Lissabonstrategie te betrekken. Elk jaar geeft de Vlaamse minister-president, die verantwoordelijk is voor de coördinatie van de Vlaamse Lissabonstrategie, een stand van zaken m.b.t. de vooruitgang die Vlaanderen boekt inzake het behalen van de Lissabondoelstellingen 31. Meer informatie m.b.t. de Vlaamse Lissabonstrategie is terug te vinden op de website Vlaanderen in Actie 32. 1.6 Vlaamse bijdrage aan de nationale Lissabonstrategie De Vlaamse overheid was ook zeer nauw betrokken bij het opstellen van het Belgische hervormingsprogramma 2005-2008 33 en ook bij het opstellen van de voortgangsverslagen 2006 en 2007 was er een belangrijke inbreng vanuit de Vlaamse overheid. Deze inbreng wordt structureel verzekerd door de deelname van de Vlaamse overheid aan een politiek begeleidingscomité 34 en redactiecomité 35. Heel wat bevoegdheden op het vlak van de Lissabonstrategie (werkgelegenheid, onderwijs en vorming, leefmilieu, ) zijn immers bevoegdheden van Vlaanderen zodat een inbreng van de Vlaamse overheid cruciaal is voor het welslagen van de Belgische Lissabonstrategie. Ook m.b.t. de opmaak van het nationale hervormingsprogramma 2008-2010 werd Vlaanderen van zeer nabij bij de werkzaamheden betrokken. Het betrokken nationale hervormingsprogramma moet uiterlijk tegen 15/10/2008 bij de Europese Commissie zijn ingediend. 31 De bespreking vond dit jaar plaats op 06/03/2008 in de Commissie Economie van het Vlaams Parlement 32 http://www.vlaandereninactie.be 33 Het Vlaamse hervormingsprogramma vormt een integrale bijlage van het Belgische hervormingsprogramma. 34 Het Politiek Begeleidingscomité wordt voorgezeten door de secretaris van het Overlegcomité en bestaat uit vertegenwoordigers van de Minister-Presidenten (van de gewesten en de gemeenschappen), van de Vice-Premiers, van de Minister van Buitenlandse Zaken en van de Staatssecretaris voor Europese Zaken, alsook, indien het comité dit nodig acht, vertegenwoordigers van andere betrokken ministeries. 35 De redactie gebeurt door een Redactiecomité dat wordt geleid door de Kanselarij van de Eerste Minister. Elk belangrijk hoofdstuk wordt gepiloteerd door een overheidsinstelling: de FOD Financiën voor het macro-economische hoofdstuk, het Federaal Planbureau voor het microeconomische hoofdstuk (i.s.m. de FOD Economie) en de FOD Werkgelegenheid voor het werkgelegenheidshoofdstuk. Ook de gewesten en gemeenschappen zijn vertegenwoordigd op het Redactiecomité. Lissabonrapportage 2008 (versie 30/09/2008) 18

2 Deel 2: Omgevingsanalyse Ook in de Lissabonrapportering 2008 wordt een bijzondere plaats voorzien voor de omgevingsanalyse, net zoals dit het geval was bij het Vlaams Hervormingsprogramma 2005-2008 en de Vlaamse voortgangsrapporteringen 2006 en 2007. Op deze manier wordt in beeld gebracht waar Vlaanderen zich bevindt op socio-economisch vlak. De socioeconomische status van Vlaanderen wordt aan de hand van indicatoren gemeten. De resultaten worden met de 15 West-Europese lidstaten en waar mogelijk met alle 27 Europese lidstaten vergeleken. De omgevingsanalyse heeft betrekking op macro- en micro-economische uitdagingen (zie 2.1), uitdagingen op het vlak van de werkgelegenheid (zie 2.2) en de financiële toestand van Vlaanderen (zie 2.3). Vervolgens worden in het subhoofdstuk 2.4 de belangrijkste gegevens samengevat en wordt tenslotte in subhoofdstuk 2.5 stil gestaan bij de structurele Lissabonindicatoren. Wat dit laatste subhoofdstuk betreft is het zo dat teneinde de vooruitgang in het Lissabonproces comparatief te kunnen meten, er op Europees niveau een aantal structurele indicatoren werden vooropgesteld. In december 2003 besloten de Europese staatshoofden en regeringsleiders om het aantal indicatoren voor opvolging van de Lissabonstrategie 36 in te perken tot 14 indicatoren ( short list ). Deze structurele indicatoren worden voor de EUlidstaten goed gemonitored 37. Er werd echter niet voorzien dat ook de Europese regio s deze indicatoren zouden opvolgen voor het toezicht op hun beleid. Nochtans is dit belangrijk, daar ook de regio s ingevolge de verregaande federalisering in België vaak betrokken zijn bij de uitvoering van de doelstellingen die de strategie van Lissabon beoogt. Doorheen de omgevingsanalyse wordt de link gelegd met deze 14 structurele Lissabonindicatoren. 2.1 Macro- en micro-economische uitdagingen 2.1.1 Welvaartsindicatoren Het bruto binnenlandse product (BBP) is een synthetische indicator voor de mate waarin een land of regio welvaart voortbrengt. De evolutie van de welvaart is aan conjunctuurschommelingen onderhevig. In 2007 zou de reële groei van het Vlaamse BBP 2,9% bedragen. De conjunctuurverzwakking in 2008 zal een lager groeicijfer teweegbrengen (+2,0%). De EU-27 als geheel noteert exact dezelfde groeicijfers voor beide jaren. Vlaanderen doet het beter dan de andere Belgische gewesten en dan de buurlanden, met uitzondering van Nederland. Anno 2008 wordt het bruto binnenlands product (BBP) in het Vlaamse Gewest geraamd op 30.100 per inwoner, uitgedrukt in koopkrachtpariteiten (KKP). Deze laatste wijze van voorstellen laat toe om de welvaartscijfers te vergelijken tussen de Europese landen. Onze regio scoort met deze indicator hoger dan de EU-27 (25.800 euro) of de buurlanden Duitsland en Frankrijk. Vlaanderen scoort een kwart hoger dan het EU-27 gemiddelde (structuurindicator 1). In tabel 1 wordt het Vlaamse Gewest tevens vergeleken met een aantal kleine West-Europese landen. Deze landen zijn eveneens afhankelijk van omliggende grote economieën voor de creatie van hun welvaart. Zoals uit tabel 1 blijkt, doet binnen België het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest het uitstekend. De geografische omschrijving van de Belgische NUTS-1 niveaus (gewesten) is zodanig dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest echter een relatief klein territorium vormt. Heel wat 36 De Europese Raad van Laken van 14 en 15 december 2001 schoof 42 indicatoren naar voren, gegroepeerd rond zes thema s. Met het oog op een meer overzichtelijke weergave werden deze indicatoren vaak verder opgesplitst. 37 De recentste gegevens kunnen teruggevonden worden op de website van Eurostat (http://europa.eu.int/comm/eurostat). Lissabonrapportage 2008 (versie 30/09/2008) 19

arbeidskrachten wonen in een ruimer gebied rond Brussel, in het Vlaamse of Waalse Gewest en pendelen naar het hoofdstedelijke gebied. Zij dragen daar bij tot de vorming van het Brusselse BBP, maar nemen hun inkomen mee naar het gewest waar zij wonen. Indien we corrigeren voor de pendel gaat het Vlaamse Gewest alle bovenvernoemde landen voor, behalve Ierland en Nederland. Tabel 1: BBP per inwoner in euro KKP in 2008, Belgische gewesten, België, de buurlanden en een aantal kleine West-Europese landen BBP/inwoner (euro LAND/GEWEST KKP) EU-27 25.800 EU-15 28.600 Vlaams Gewest 30.100 Waals Gewest 21.500 Brussels Hoofdstedelijk Gewest 58.000 Vlaams Gewest, correctie pendel 32.900 Waals Gewest, correctie pendel 24.900 Brussels Hoofdstedelijk Gewest, correctie pendel 30.800 België 30.100 Nederland 33.600 Ierland 36.800 Oostenrijk 32.500 Denemarken 31.200 Finland 30.300 Zweden 31.500 Duitsland 29.000 Frankrijk 28.000 Bron: Eurostat, HERMREG, bewerking SVR De arbeidsproductiviteit is anno 2008 naar schatting het hoogst in Ierland, maar het Vlaamse Gewest komt toch op de tweede plaats in de lijst van de kleine West-Europese economieën. Dat betekent meteen dat onze hoge arbeidsproductiviteit een belangrijke factor is en blijft voor de bepaling van de geproduceerde welvaart (zie structuurindicator 2). De werkgelegenheidsgraad is naar verhouding het zwakke punt voor de Vlaamse economie, zelfs na doorvoering voor de correctie voor pendel (een belangrijk aantal Vlamingen werkt in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest). Alle benchmarklanden doen het beter. Ierland wist op 25 jaar tijd zelfs een achterstand op Vlaanderen om te buigen in een voorspong. Voor wat het aandeel van de bevolking op beroepsactieve leeftijd betreft zijn de verschillen met de andere kleine landen veel minder groot. De geproduceerde welvaart in een land of regio is een maatstaf voor de productieve capaciteit. Dat is niet hetzelfde als het inkomen dat de inwoners daadwerkelijk verdienen. Volgens de statistiek van het beschikbare inkomen per inwoner is Oostenrijk onder de kleine West-Europese economieën het welvarendst (18.000 euro in 2005). Het beschikbare inkomen in het Vlaamse Gewest bedraagt 15.800 euro. Van de buurlanden is het beschikbare inkomen per inwoner hoger in Duitsland (17.100 euro). Er zij vermeld dat de gegevens uitgedrukt zijn in euro koopkrachtpariteiten, gebaseerd op de finale consumptie. Dat wil zeggen dat hoge inkomens ook afgewogen worden tegen de levensduurte in een land. De Scandinavische landen zijn in deze rangschikking hekkensluiter. Lissabonrapportage 2008 (versie 30/09/2008) 20