LESSTOF. Woordkennis 1-5



Vergelijkbare documenten
Woordkennis 1-5 NT2 is bedoeld om de woordenschat van anderstalige leerlingen te vergroten.

Woordkennis 1-5 NT2 is bedoeld om de woordenschat van anderstalige leerlingen te vergroten.

LESSTOF. Woordkennis 1

LESSTOF. Woordkennis 4

LESSTOF. Woordkennis 5

LESSTOF. Woordkennis 3

LESSTOF. Woordkennis 2

2 Lesstof Formuleren

LESSTOF. Grammatica op maat

LESSTOF. Grammatica op maat

LESSTOF. Formuleren 2F

LESSTOF. Schoolwoorden

LESSTOF. Werkwoordspelling op maat

LESSTOF. Schoolwoorden

Lesstof. Formuleren 4F

LESSTOF. Basis Werkwoordspelling

LESSTOF. Werkwoordspelling op maat

LESSTOF. Studievaardigheid op maat

Lesstof. Formuleren. voor gevorderden

LESSTOF. Basis Werkwoordspelling

Formuleren voor gevorderden

Lesstof. Praktijkgericht lezen 1

Lesstof. Praktijkgericht lezen 1

Formuleren voor gevorderden

LESSTOF. Formuleren 1F

LESSTOF. Studievaardigheid op maat

LESSTOF. Spelling Werkwoorden

LESSTOF. Rekenen op maat 4

Werkwoordspelling op maat

Formuleren voor gevorderden

LESSTOF. Basisgrammatica

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica

Formuleren. Doelgroep Formuleren. Omschrijving Formuleren

LESSTOF. Basisgrammatica

Lesstof. Praktijkgericht Lezen 2

LESSTOF. Studievaardigheid

LESSTOF. Studievaardigheid

INHOUD INLEIDING... 3 DOELGROEP... 4 STRUCTUUR... 4 INHOUD Lesstof Leestekens 2

LESSTOF. Spelling Werkwoorden

LESSTOF. Rekenen op maat 7

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

2 Lesstof Leestekens

LESSTOF. Rekenen op maat 5

Woorden 2F legt de nadruk op het aanleren van kennis over woordvorming en het leren omgaan met moeilijke woorden in zinnen en teksten.

Lesstof. Praktijkgericht Lezen 2

Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

INHOUD INLEIDING... 4 DOELGROEP... 5 STRUCTUUR... 5 INHOUD Lesstof Lezen 3

LESSTOF. Ontleden en Benoemen

LESSTOF. Lezen 3F-4F

LESSTOF. Rekenen op maat 1

Schoolwoorden is bedoeld om de woordenschat te vergroten van allochtone leerlingen in het onderwijs.

LESSTOF. Strategisch Lezen

LESSTOF. Rekenen op maat 4

LESSTOF. Rekenen op maat 4

LESSTOF. Grammatica I-III

LESSTOF. Verbanden 1F

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.

LESSTOF. Rekenen op maat 7

LESSTOF. Grammatica I-III

LESSTOF. Strategisch Lezen

DOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen.

Basisspelling. Doelgroepen Basisspelling. Omschrijving Basisspelling

Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica.

LESSTOF. Verhoudingen 3F

Werkwoordspelling 1F. Doelgroepen Werkwoordspelling 1F. Omschrijving Werkwoordspelling 1F

LESSTOF. Rekenen op maat 5

LESSTOF. Rekenen op maat

LESSTOF. Werkwoordspelling 3F

Muiswerk Studievaardigheid richt zich op de belangrijkste deelvaardigheden die nodig zijn voor studievaardigheid.

LESSTOF. Verbanden 1F

Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica.

Muiswerk Grammatica I-III is bedoeld om anderstaligen te leren hoe het Nederlands in elkaar zit.

Spelling 1F. Doelgroepen Spelling 1F. Omschrijving Spelling 1F

Woorden Spaans is gemaakt voor beginnende taalleerders Spaans van alle leeftijden.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

Met behulp van Muiswerk Begrijpend Lezen 2 leren leerlingen informatie, betekenissen en bedoelingen uit teksten te halen.

LESSTOF. Rekenen op maat 8

Spelling Werkwoorden. Doelgroep Spelling Werkwoorden. Omschrijving Spelling Werkwoorden

LESSTOF. Getallen 3F

LESSTOF. Werkwoordspelling 2F

Praktijkgericht Lezen 2

LESSTOF. Verhoudingen 3F

Met behulp van Muiswerk Begrijpend Lezen 2 leren leerlingen informatie, betekenissen en bedoelingen uit teksten te halen.

LESSTOF. Werkwoordspelling 1F

LESSTOF. Getallen 2F

LESSTOF. Grammatica 1F

(werkwoordelijk gezegde)

LESSTOF. Spelling op maat 1

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen

LESSTOF. Rekenen op maat 1

LESSTOF. Rekenen op maat 1

LESSTOF. Werkwoordspelling 1F

LESSTOF. Spelling op maat 2

Instructies zijn niet alleen visueel, maar ook auditief, met hoogkwalitatief ingesproken geluid (geen computerstem).

LESSTOF. Rekenen op maat 3

Praktijkgericht Lezen 1

Leestekens 3F. Doelgroepen Leestekens 3F. Omschrijving Leestekens 3F

LESSTOF. Rekenen op maat 8

LESSTOF. Rekenen op maat 2

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 5 en 6 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

Transcriptie:

LESSTOF Woordkennis 1-5

2 Lesstof Woordkennis 1-5

INHOUD INLEIDING... 4 DOELGROEP... 5 STRUCTUUR... 7 INHOUD... 11 Lesstof Woordkennis 1-5 3

INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn programma s voor het onderwijs. De programma s zijn verkrijgbaar als netwerkversie en als web-based versie. Het belangrijkste principe van Muiswerkprogramma s is dat een diagnostische toets de student stuurt naar oefenmateriaal dat aansluit bij de gemaakte fouten. De toets kan herhaald worden en eventueel leiden tot opnieuw oefenen. De docent heeft een scala aan mogelijkheden om leerlingen te sturen en de voortgang te bewaken. Woordkennis 1-5 is bedoeld om de woordenschat te vergroten van allochtone leerlingen in het voortgezet onderwijs, het volwassenenonderwijs en de basiseducatie. In de vijf bestanden worden totaal zo'n 3000 verschillende Nederlandse woorden geleerd. De bestanden sluiten globaal aan bij de vijf niveaus die het Cito onderscheidt bij haar Instaptoets Anderstalige Volwassenen. Welke moedertaal de leerling spreekt is voor het gebruik van het programma niet van belang. Elk van de vijf Woordkennisbestanden bestaat uit meerdere oefeningen en een diagnostische en evaluerende toets. Totaal zijn er in de vijf Woordkennisbestanden ruim 280 oefeningen en 6 toetsen, waar vele uren zelfstandig mee gewerkt kan worden. Woordkennis 1 is bedoeld voor leerlingen die het Nederlands nog nauwelijks beheersen. Het programma is geschikt voor groepen waarin grote niveauverschillen bestaan. U kunt hen op verschillende manieren met het programma laten werken. Het programma is naast elke lesmethode te gebruiken. Om Muiswerk te kunnen gebruiken, hoeven leerlingen geen specifieke voorkennis te hebben. Enige ervaring in het werken met de muis (aanwijzen, klikken, afrollen, slepen) is wel gewenst. Ontbreekt deze ervaring, dan is een korte instructie daarover wel op zijn plaats. Cursisten moeten om met Muiswerk te kunnen werken wel gealfabetiseerd zijn. Het is aan te bevelen het woordkennisniveau van de leerlingen vooraf vast te stellen, bijvoorbeeld met de Cito Instaptoets Anderstaligen. 4 Lesstof Woordkennis 1-5

DOELGROEP Woordkennis 1-5 NT2 is bedoeld voor anderstalige leerlingen in het voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie. Woordkennis 1 is bedoeld voor leerlingen die het Nederlands nog nauwelijks beheersen. Het programma behandelt op een eenvoudige manier een aantal hoogfrequente basiswoorden die verdeeld zijn over de volgende thema s: in en om het huis, familie, het lichaam, buiten, geld en getal, plats en eigenschap, tijd, handeling en klanken/letters. Muiswerk Woordkennis 2 is bedoeld voor leerlingen die het Nederlands nog slecht beheersen, maar al wel een zekere basis hebben, d.w.z. de woorden kunnen ontcijferen (klanken aan letters koppelen). De volgende thema s komen aan bod: het lichaam, personen, op school, dieren, op reis, gevoel en oordeel, ruimtelijk, logica, tijd en handelingen. Muiswerk Woordkennis 3 is bedoeld voor leerlingen die het Nederlands al redelijk beginnen te beheersen. De woorden van Woordkennis 3 hebben als inhoudelijke kenmerken dat ze abstracter zijn dan de woorden van de lagere niveaus en dat ze soms deel uitmaken van veelgebruikte idiomatische uitdrukkingen. In Woordkennis 3 aandacht voor de volgende thema's: bij de dokter, op school, op het werk, winkelen, eten en drinken, gevoel en oordeel, weer en waarneming, wiskunde en logica en taalhandeling. Muiswerk Woordkennis 4 is bedoeld voor leerlingen die het Nederlands al redelijk goed beheersen, maar nog wel een te kleine woordenschat hebben. De woorden van Woordkennis 4 hebben als inhoudelijke kenmerken dat ze gaan over moeilijker onderwerpen (strafrecht, bestuur) en soms meer details noemen (bumper, krik). In Woordkennis 4 aandacht voor de volgende thema's: bij de dokter, op het werk, transport/verkeer, strafrecht, bestuur, oorlog, eigenschappen, kenmerken en cognitie. Muiswerk Woordkennis 5 is bedoeld voor leerlingen die het Nederlands behoorlijk goed beheersen, maar hun woordenschat nog wat verder willen uitbreiden. De woorden van Woordkennis 5 hebben als inhoudelijke kenmerken dat ze gaan over moeilijker of abstractere onderwerpen (economie, sociale zaken, geest/moraal). Vaak moet uit twee woorden die erg op elkaar lijken Lesstof Woordkennis 1-5 5

het juiste worden gekozen. De woorden horen vaker tot bepaalde registers (platte taal, formele taal). Veel complete uitdrukkingen worden hier voor het eerst geleerd en bevraagd. Het programma Woordkennis 5 behandelt dus een aantal minder frequente woorden die verdeeld zijn over de volgende thema's: economie, sociale zaken, bestuur, criminaliteit, techniek, geest/moraal, gevoel/oordeel, waarneming en cognitie. 6 Lesstof Woordkennis 1-5

STRUCTUUR Muiswerkprogramma's vormen een oefenomgeving voor computerondersteund onderwijs. Het basisprincipe van deze programma's is dat een diagnostische toets de leerling stuurt naar oefenmateriaal dat aansluit bij de fouten die hij maakte. De toets kan herhaald worden en eventueel leiden tot opnieuw oefenen. Ook Woordkennis 1-5 is zo gestructureerd. Het programma is bedoeld om de woordenschat te vergroten van allochtone leerlingen in het voortgezet onderwijs, het volwassenenonderwijs en de basiseducatie. In de vijf bestanden worden totaal zo'n 3000 verschillende Nederlandse woorden geleerd. De bestanden sluiten globaal aan bij de vijf niveaus die het Cito onderscheidt bij haar Instaptoets Anderstalige Volwassenen. Woordkennis 1 is bedoeld voor leerlingen die het Nederlands nog nauwelijks beheersen; Woordkennis 5 is voor leerlingen met een vrij behoorlijke beheersing van het Nederlands. Welke moedertaal de leerling spreekt is voor het gebruik van het programma niet van belang. Het programma is naast elke methode, als een extra instrument te gebruiken. Elk bestand bestaat uit meerdere oefeningen en een diagnostische en evaluerende toets. Totaal zijn er meer dan 280 oefeningen en 6 toetsen, waar vele uren zelfstandig mee gewerkt kan worden. De meeste oefeningen en alle toetsen, zijn elke keer anders: er worden andere zinnen en andere woorden gebruikt. Het programma bevat vele uren oefenmateriaal waar de leerling zelfstandig mee kan werken. Het pakket bestaat uit de volgende onderdelen: Eén cd-rom waarop de vijf lesbestanden met Woordkennistoetsen en - oefeningen staan en waarvan het niveau oploopt van 1 tot 5. Per bestand een uitgebreide toets die gebruikt kan worden voor zowel diagnose als evaluatie. Uitgebreide helpfiles in zogenaamd 'pdf-formaat'. Een overzichtelijke handleiding op papier. In eerste instantie is bij de vaststelling van het corpus voor de oefenbestanden uitgegaan van de lijst van de 1200 meest gebruikte Nederlandse woorden (de lijst van Uit den Boogaart). In de niveaus 1 t/m 3 komen vaak woorden uit Lesstof Woordkennis 1-5 7

deze lijst voor, in niveau 4 wat minder en in 5 nog minder. In élk niveau zijn ook veel woorden opgenomen die niet op de lijst staan. Deskundigen zijn het erover eens dat met de 100 meest gebruikte woorden al 50% van een doorsnee-tekst bestreken wordt en met 2000 woorden halen we zelfs 80%. Sommige autoriteiten op het gebied van de vocabulaireverwerving komen zelfs tot nog hogere dekkingspercentages (Sciarone). De moeilijkheid van woorden is niet voor iedereen gelijk. Woorden leren is voor een deel een kwestie van ervaring. Toch moest hier een indeling gemaakt worden in vijf niveaus. Een van de factoren die daarbij heeft meegewogen is het al dan niet vaak voorkomen van een woord. Verder is ervan uitgegaan dat woorden moeilijker worden naarmate ze: abstracter zijn; formeler zijn; langer zijn; vervoegd of verbogen zijn; samengesteld zijn; figuurlijk gebruikt zijn; onderdeel van een (idiomatische) uitdrukking zijn; horen in een bepaald (sociaal) register en als ze gaan over dingen die verder weg liggen. Zo is de selectie van woorden tot stand gekomen. Zoals gebruikelijk in Muiswerkprogramma's is bij Woordkennis 1-5 uitgegaan van een aantal basisrubrieken. In dit geval zijn die verdeeld naar vaak voorkomende thema's in lesmateriaal voor allochtonen en naar thema's van krantenartikelen. Alle Woordkennisbestanden samen omvatten de woorden die nodig zijn om over deze thema's te kunnen communiceren. In elk lesbestand komen in oefeningen en toetsen woorden uit verschillende rubrieken aan de orde. Hoe die rubrieken over de bestanden verdeeld zijn ziet u verderop. 8 Lesstof Woordkennis 1-5

OVERZICHT RUBRIEKEN De rubrieksindeling van Woordkennis 1-5 is gebaseerd op de veelgebruikte en nuttige thema s. Basisrubriek Woordkennis 1 Woordkennis 2 Woordkennis 3 Woordkennis 4 Woordkennis 5 Thuis in en om huis - - - - Relaties familie personen - - - Lichaam het lichaam het lichaam bij de dokter bij de dokter - School - op school op school - - Vrije tijd - dieren - - - Buiten buiten op reis - transport/ verkeer - Werk - - op het werk op het werk techniek Openbare leven - - winkelen eten en drinken bestuur handel/ economie sociale zaken bestuur Goed en kwaad - - - strafrecht oorlog eigenschappen criminaliteit geest/ moraal Gevoelens gevoel en oordeel gevoel en oordeel gevoel/ oordeel Perceptie plaats en eigenschap ruimtelijk weer en waarneming kenmerken waarnemingen Cognitie geld en getal logica wiskunde en logica cognitie cognitie Tijd tijd tijd - - Handeling handelingen handelingen taalhandeling Klanken/ letters klanken/ letters - Eigen woorden eigen woorden eigen woorden eigen woorden eigen woorden eigen woorden DIAGNOSE Muiswerk kent toetsen en oefeningen. Oefeningen beperken zich altijd tot een deel van de stof, leggen uit, laten voorbeelden zien, laten de leerling oefenen en laten hem weten wat hij goed en fout doet. Toetsen laten nooit zien of het antwoord goed was en dekken een breder deel van de stof. Lesstof Woordkennis 1-5 9

De toetsen van Muiswerk kunnen een diagnose stellen. Alle onderdelen van de stof komen gelijkmatig in elke toets aan bod; veelgemaakte fouten worden als het ware uitgelokt. De foute en goede antwoorden, die gecodeerd zijn, worden opgevangen en gerubriceerd. Zo komt de diagnose tot stand. Met behulp van de diagnose wordt een oefenprogramma op maat samengesteld. Dat wil zeggen: rubrieken waarin fouten werden gemaakt, worden vertaald in oefeningen die de oefenstof uit die rubriek aanreiken en oefenen. De leerling wordt door de oefeningen heen geleid die zwakke plekken in zijn kennis opvullen. Na het oefenen kan hij opnieuw een toets doen. Hoofdscherm nadat de leerling een diagnostische toets heeft gemaakt. Er is een extra knop bijgekomen (Jouw oefeningen) waaronder de oefeningen zitten die voor de leerling geselecteerd zijn. TOETSEN De toetsen in een Muiswerkprogramma zijn een afspiegeling van de inhoud, in dit geval van de thema's waarbij de woorden horen die men leert. Elk woordkennisbestand heeft een toets. Deze wordt zowel voor diagnose als voor evaluatie gebruikt. De toetsen zijn elke keer anders: andere vraag- en antwoordvolgorde, andere zinnen, gedeeltelijk andere woorden. Ze bevragen echter wel steeds dezelfde problemen. 10 Lesstof Woordkennis 1-5

INHOUD WOORDKENNIS 1 Woordkennis 1 is bedoeld voor leerlingen die het Nederlands nog nauwelijks beheersen (Cito-0/1). Het programma behandelt op een eenvoudige manier een aantal vooral hoogfrequente woorden die verdeeld zijn over de volgende thema's (achter elk thema een voorbeeldwoord): in en om het huis (stoel), familie (vader), het lichaam (arm), buiten (huis), geld en getal (kwartje), plaats en eigenschap (achter), tijd (uur), handelingen (bellen), klanken/letters (au), eigen oefeningen (zelf in te vullen door de docent). Oefenvorm. In het plaatje knippert een onderdeel. De leerling moet in de lijst het woord aanwijzen dat bij dit onderdeel hoort. Door de cursor boven een woord in de lijst te houden, wordt het woord uitgesproken. Woordkennis 1 bevat 52 gevarieerde oefeningen, waarvan 19 met geluid en 2 toetsen. De oefeningen van Woordkennis 1 zijn op de volgende manier verdeeld over de rubrieken. Ze staan binnen de rubriek op volgorde van niveau. De vorm van elke oefening staat in de volgende kolom. (*) betekent: met geluid. De toets Woordkennis 1 bestaat uit 32 variabele vragen over de thema s die ook in de oefeningen behandeld worden. Lesstof Woordkennis 1-5 11

OVERZICHT OEFENINGEN WOORDKENNIS 1 Onderwerp Naam oefening of toets Oefenvorm Alle onderwerpen Z1 Instaptoets Woordkennis TOETS Alle onderwerpen Z2 Woordkennis 1 - TOETS A In en om het huis 1 De huiskamer (*) 2 De slaapkamer (*) 3 In en om het huis 4 In het huis 5 Ons huis 6 Woorden van het huis B Familie 1 Mijn familie (*) 2 De familie Jansen 3 De familie van Mbark 4 Verwijswoorden 5 Familie- en verwijswoorden C Het lichaam 1 De man (*) 2 De vrouw (*) 3 Waar doe je het mee? 4 Aan het lichaam 5 Woorden van het lichaam D Buiten 1 Buiten (*) 2 Het weer (*) 3 Naar buiten 4 Verzamelingen 5 Woorden van buiten E Geld en getal 1 Euro-biljetten (*) 2 Euro-munten (*) 3 Mijn portemonnee 4 Getal en woord 5 Geld en bedrag 6 Woorden voor geld F Plaats en eigenschap 1 Kleuren (*) 2 Plaatsen (*) 3 Vorm en eigenschap (*) 4 Kleuren en dingen 5 Naar de Hema 6 Plaats en eigenschap G Tijd 1 Klokkijken (*) 2 Delen van de dag 3 Tijd 4 Tijden J Handelingen 1 Wat mensen doen 1 (*) 2 Wat mensen doen 2 (*) 3 Wat mensen doen 3 (*) 4 Wat gebruik je? 5 Handelingen I Klanken/letters 1 Klinkers (*) 2 Medeklinkers (*) stenen stenen 12 Lesstof Woordkennis 1-5

3 Woord herkennen (*) 4 Kort of lang 5 Gelijke uitspraak J Eigen woorden 1 Eigen oefeningen - 2 Eigen oefeningen - 3 Eigen oefeningen - 4 Eigen oefeningen - stenen 5 Eigen oefeningen - stenen Lesstof Woordkennis 1-5 13

WOORDKENNIS 2 Woordkennis 2 is bedoeld voor leerlingen die het Nederlands nog slecht beheersen, maar al wel een zekere basis hebben (Cito-1/2). Het programma behandelt op een eenvoudige manier een aantal vooral hoogfrequente woorden die verdeeld zijn over de volgende thema's (achter elk thema een voorbeeldwoord): het lichaam (hart), personen (jeugd), op school (het antwoord), dieren (de gorilla), op reis (buitenland), gevoel en oordeel (verdrietig), ruimtelijk (vorm), logica (behalve), tijd (lang), handelingen (opstaan), eigen oefeningen (zelf in te vullen door de docent). Oefenvorm Plaats woord. Rechts staan de woorden die op de genummerde plaatsen in de tekst passen. Onder de informatieknop het spiekscherm waarmee de leerling begint en waarop hij terug kan vallen tijdens het werken. Woordkennis 2 bevat 52 gevarieerde oefeningen, waarvan 13 met geluid en 1 toets. De oefeningen van Woordkennis 2 zijn op de volgende manier verdeeld over de rubrieken. Ze staan binnen de rubriek op volgorde van niveau. De vorm van elke oefening staat in de volgende kolom. (*) betekent: met geluid. De toets Woordkennis 2 bestaat uit 40 variabele vragen over de volgende thema's (achter elk thema een voorbeeldwoord): het lichaam (hart), personen (jeugd), op school (het antwoord), dieren (de gorilla), op reis (buitenland), gevoel en oordeel (verdrietig), ruimtelijk (vorm), logica (behalve), 14 Lesstof Woordkennis 1-5

tijd (lang), handelingen (opstaan), eigen oefeningen (zelf in te vullen door de docent). OVERZICHT OEFENINGEN WOORDKENNIS 2 Onderwerp Naam oefening of toets Oefenvorm Alle onderwerpen Woordkennis 2 - TOETS A Het Lichaam 1 Lichaamsdelen (*) 2 Wat betekent dit? 3 Bij de dokter 4 Omschrijving dokterwoorden B Personen 1 Het trouwfeest (*) 2 Voornaamwoorden 3 Persoonswoorden 4 De kennismaking 5 Het huwelijk 6 Omschrijving personen C Op school 1 Op school (*) 2 Wat je op school doet (*) 3 Schoolwoorden typen 4 Hamid op school 5 Schoolwoord en betekenis D Dieren 1 Dertig dieren (*) 2 Wilde dieren (*) 3 Soorten dieren 4 Omschrijving dieren E Op reis 1 Landen van Europa (*) 2 Verkeersborden (*) 3 Tekens (*) 4 Naar Turkije 5 Omschrijving reiswoorden F Gevoel en oordeel 1 Gevoelens (*) 2 Tegengestelde gevoelens 3 Woord in rij 4 Ontmoeting op straat 5 Gevoelens en eigenschappen 6 Omschrijving gevoel en eigenschap G Ruimtelijk 1 Richtingen (*) 2 Tegenstellingen in beeld (*) 3 Tegenover elkaar 4 Ruimtewoorden H Logica 1 Hoeveelheid 2 Conclusies 3 Logische tegenstellingen 4 Vervolg kiezen I Tijd 1 Tijdwoorden 2 Gelijke tijd 3 Andere betekenis open vraag Lesstof Woordkennis 1-5 15

J Handelingen 1 Acties (*) 2 Begin van de dag 3 Gesplitste woorden 4 Wat doe je ermee? 5 Handelingen 4 Omschrijving tijdwoorden K Eigen woorden 1 Eigen oefeningen - 2 Eigen oefeningen - 3 Eigen oefeningen - 4 Eigen oefeningen - stenen 5 Eigen oefeningen - stenen 16 Lesstof Woordkennis 1-5

WOORDKENNIS 3 Woordkennis 3 is bedoeld voor leerlingen die het Nederlands al redelijk beginnen te beheersen (Cito-2/3). De woorden van Woordkennis 3 hebben als inhoudelijke kenmerken dat ze abstracter zijn dan de woorden van de lagere niveaus en dat ze soms deel uitmaken van veelgebruikte idiomatische uitdrukkingen. Het gaat vaker om synoniemen die verschillend gebruikt worden. Vormkenmerken zijn dat verbogen bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden mogen voorkomen (technische, bespreking) en ook vervoegde splitsbare werkwoorden, werkwoorden met vaste voorzetsels en onregelmatige werkwoorden (hangt af van, waarschuwen voor, gestorven). Verder zijn ze vaak wat langer: twee of drie lettergrepen. Het gaat ook hier over het algemeen om veelgebruikte woorden. In Woordkennis 3 aandacht voor de volgende thema's (achter elk thema een voorbeeldwoord): bij de dokter (hartkloppingen), op school (overgaan), op het werk (ervaring), winkelen (het artikel), eten en drinken (de asperges), gevoel en oordeel (noodzakelijk), weer en waarneming (lage luchtdruk), wiskunde en logica (de oppervlakte), taalhandeling (zwijgen), eigen oefeningen (zelf in te vullen door de docent). De oefenvorm Plaatje klikken. De leerling moet nu in het plaatje aanwijzen waar de gepresenteerde woordgroep bij hoort. Lesstof Woordkennis 1-5 17

Woordkennis 3 bevat 54 gevarieerde oefeningen, waarvan 7 met geluid. De oefeningen van Woordkennis 3 zijn op de volgende manier verdeeld over de rubrieken. Ze staan binnen de rubriek op volgorde van niveau. De vorm van elke oefening staat in de laatste kolom. (*) betekent: met geluid. De toets Woordkennis 3 bestaat uit 36 variabele vragen over de volgende thema's (achter elk thema een voorbeeldwoord): bij de dokter (hartkloppingen), op school (overgaan), op het werk (ervaring), winkelen (het artikel), eten en drinken (de asperges), gevoel en oordeel (noodzakelijk), weer en waarneming (lage luchtdruk), wiskunde en logica (de oppervlakte), taalhandeling (zwijgen), eigen oefeningen (zelf in te vullen door de docent). OVERZICHT OEFENINGEN WOORDKENNIS 3 Onderwerp Naam oefening of toets Oefenvorm Alle onderwerpen Woordkennis 3 - TOETS A Bij de dokter 1 Organen (*) 2 Doktersvragen 3 Bij het ziekenhuis 4 Klacht en lichaamsdeel 5 Medische woorden B Op school 1 Op school (*) 2 Lerarentaal 3 Werkwoorden erbij 4 Wimpie 5 Schoolwoorden C Op het werk 1 Beroepen (*) 2 Twee advertenties 3 Woorden combineren 4 Wie doet wat? 5 Over welk woord gaat het? D Winkelen 1 Kleding (*) 2 Wie draagt wat? 3 Een reclame 4 Winkelen 5 Kleding en winkelen E Eten en drinken 1 Levensmiddelen (*) 2 Groente en fruit (*) 3 Soorten levensmiddelen 4 Eten koken 5 Eten en drinken F Gevoel en oordeel 1 Conclusies trekken 2 Wat hoort er niet bij? 3 Synoniemen 4 Sterker en zwakker 5 Positief en negatief 18 Lesstof Woordkennis 1-5

6 Sterk gevoel 7 Gevoel en oordeel G Weer en waarneming 1 Wat voor weer is het? (*) 2 Ruiken-proeven-voelen 3 Tegenstellingen 4 Het weerbericht 5 Weer en waarneming H Wiskunde en logica 1 Wiskundewoorden (*) 2 Wiskundewoorden in een tekst 3 Logisch verband 4 Logische woorden 5 Logisch vervolg 6 Wiskunde en logica I Taalhandeling 1 Wat doen zij? (*) 2 Praatwoorden 3 Vormen van praten 4 De schorsing 5 Gesprekken 6 Taalwoorden J Eigen woorden 1 Eigen oefeningen - 2 Eigen oefeningen - 3 Eigen oefeningen - 4 Eigen oefeningen - stenen 5 Eigen oefeningen - open vraag stenen stenen Lesstof Woordkennis 1-5 19

WOORDKENNIS 4 Woordkennis 4 is bedoeld voor leerlingen die het Nederlands al redelijk goed beheersen, maar nog wel een te kleine woordenschat hebben (Cito-3/4). De woorden van Woordkennis 4 hebben als inhoudelijke kenmerken dat ze gaan over moeilijker onderwerpen (strafrecht, bestuur) en soms meer details noemen (bumper, krik). Ze maken vaker dan in de eenvoudiger programma's deel uit van uitdrukkingen en vaste combinaties. Complete uitdrukkingen worden hier eveneens geleerd en bevraagd. In dit bestand bovendien nog aandacht voor figuurlijk gebruik van woorden. Wat de vorm betreft: er zijn veel vervoegde en verbogen onregelmatige woorden gebruikt (doorgesneden, weggezakt). In Woordkennis 4 aandacht voor de volgende thema's (achter elk thema een voorbeeldwoord): bij de dokter (infectie), op het werk (ontploffingsgevaar), transport/verkeer (overstekende), strafrecht (misdrijf), bestuur (vergadering), oorlog (munitie), eigenschappen (sadistisch), kenmerken (genoeg voor een weeshuis), cognitie (van invloed zijn), eigen oefeningen (zelf in te vullen door de docent). Woordkennis 4 bevat 60 gevarieerde oefeningen, waarvan 11 met geluid. De oefeningen van Woordkennis 4 staan binnen de rubriek op volgorde van niveau. De vorm van elke oefening staat in de volgende kolom. (*) betekent: met geluid. De toets Woordkennis 4 bestaat uit 36 variabele vragen over de volgende thema's (achter elk thema een voorbeeldwoord): bij de dokter (infectie), op het werk (ontploffingsgevaar), transport/verkeer (overstekende), strafrecht (misdrijf), bestuur (vergadering), oorlog (munitie), eigenschappen (sadistisch), kenmerken (genoeg voor een weeshuis), cognitie (van invloed zijn), eigen oefeningen (zelf in te vullen door de docent). 20 Lesstof Woordkennis 1-5

OVERZICHT OEFENINGEN WOORDKENNIS 4 Onderwerp Naam oefening of toets Oefenvorm Alle onderwerpen Woordkennis 4 - TOETS A Bij de dokter 1 Medische hulpmiddelen (*) 2 Specialisten 3 Welke ziekte is dit? 4 De bijsluiter 5 Woorden splitsen 6 Bij de specialist 7 Medische woorden B Op het werk 1 Gereedschap (*) 2 Symbolen op het werk 3 Gereedschap en beroep 4 Functie en beroep 5 Werkuitdrukkingen 6 Wat wil je worden? 7 Beroepswoorden C Transport/verkeer 1 De auto (*) 2 De motor (*) 3 Transportmiddelen (*) 4 Verkeersborden (*) 5 Tegenstellingen 6 In de file 7 Transportwoorden D Strafrecht 1 Criminaliteit (*) 2 Het verhoor 3 Criminelen 4 Uitdrukkingen strafrecht 5 Voor de rechtbank 6 Woorden bij strafrecht E Bestuur 1 Gesprekswoorden (*) 2 Vergadertaal 3 Het gemeentebestuur 4 Bestuurswoorden F Oorlog 1 Oorlogstuig (*) 2 Oorlogshandelingen (*) 3 Zelfmoordaanslag 4 Oorlogsverslag 5 Oorlogsuitdrukkingen 6 Oorlogswoorden G Eigenschappen 1 Bij de psycholoog 2 Goede eigenschappen 3 Slechte eigenschappen 4 Goed-slecht 5 Slechteriken 6 Uitdrukkingen over eigenschappen 7 Hoog sensitief 8 Woorden voor eigenschappen open vraag Lesstof Woordkennis 1-5 21

H Kenmerken 1 Kenmerken (*) 2 Figuurlijke taal 3 Uitdrukkingen met veel of weinig 4 Twente-Heerenveen 5 Woorden voor kenmerken I Cognitie 1 Zekerheid 2 Logische woorden 3 Oorzaak, gevolg, conclusie 4 Chatten 5 Logische woorden J Eigen woorden 1 Eigen oefeningen - 2 Eigen oefeningen - 3 Eigen oefeningen - 4 Eigen oefeningen - stenen 5 Eigen oefeningen - stenen 22 Lesstof Woordkennis 1-5

WOORDKENNIS 5 Woordkennis 5 is bedoeld voor leerlingen die het Nederlands behoorlijk goed beheersen, maar hun woordenschat nog wat verder willen uitbreiden (Cito 4/5). De woorden van Woordkennis 5 hebben als inhoudelijke kenmerken dat ze gaan over moeilijker of abstractere onderwerpen (economie, sociale zaken, geest/moraal). Vaak moet uit twee woorden die erg op elkaar lijken het juiste worden gekozen. De woorden horen vaker tot bepaalde registers (platte taal, formele taal). Veel complete uitdrukkingen worden hier voor het eerst geleerd en bevraagd. Er wordt aandacht besteed aan woorden waar Latijnse en Griekse woorddelen in voorkomen en aan woorden die uit het Engels en Frans afkomstig zijn. Naast aandacht voor letterlijk gebruik van woorden, hier ook weer figuurlijk taalgebruik. De woorden van Woordkennis 5 vallen voor een groot deel buiten de lijst van de 1200 meest gebruikte woorden van Uit den Bogaart. Wat de vorm betreft: er zijn veel vervoegde en verbogen onregelmatige woorden gebruikt. Woordkennis 5 behandelt dus een aantal minder frequente woorden die verdeeld zijn over de volgende thema's (achter elk thema een voorbeeldwoord): economie (financiering), sociale zaken (alimentatie), bestuur (capabel), criminaliteit (op heterdaad), techniek (energie), geest/moraal (wijsheid), gevoel/oordeel (uilskuiken), waarneming (dimensies), cognitie(mits). Oefenvorm Plaatje, maar nu met de veel moeilijker woorden van Woordkennis 5, onderdeel Techniek. Lesstof Woordkennis 1-5 23

Woordkennis 5 bevat 65 gevarieerde oefeningen, waarvan 5 met geluid. De oefeningen van Woordkennis 5 staan binnen de rubriek op volgorde van niveau. De vorm van elke oefening staat in de laatste kolom. De toets Woordkennis 5 bestaat uit 36 variabele vragen over de thema's die ook in de oefeningen behandeld worden. Overzicht oefeningen Woordkennis 5 Onderwerp Naam oefening of toets Oefenvorm Alle onderwerpen Woordkennis 5 - TOETS A Economie 1 Economie 2 KLM 3 Deftige brief 4 Deftig of niet 5 Combinaties 6 Synoniemen [1] B Sociale zaken 1 Sociale zaken 2 Bij de sociale dienst 3 Welk woord hoort er niet bij? 4 De scheiding 5 De auto aan banden 6 Sociale woorden C Bestuur 1 Leiders (*) 2 Bestuurswoorden 3 Wie heeft de leiding? 4 Engelse woorden 5 Franse woorden 6 De vergadering 7 Organisatiewoorden D Criminaliteit 1 Criminaliteit 2 Crimineel gedrag 3 Wetsuitdrukkingen 4 Schuldig of niet? 5 Platte woorden 6 Moord en doodslag 7 Criminaliteitswoorden E Techniek 1 Kantoortechniek (*) 2 Doe-het-zelf (*) 3 Technische berichten 4 De compressor 5 Elektriciteit 6 Technisch en gewoon 7 Technische woorden F Geest/moraal 1 Symbolen (*) 2 Over geest en moraal 3 Afwijkende betekenis 4 Synoniemen [2] 5 Uitdrukkingen over moraal wijs aan in tekst wijs aan in zin 24 Lesstof Woordkennis 1-5

Onderwerp Naam oefening of toets Oefenvorm 6 Woorden voor geest en moraal G Gevoel/oordeel 1 Gevoelens (*) 2 Uitdrukkingen over gevoel 3 Gevoel en uitdrukking 4 Typeringen 5 Twee sterrenbeelden 6 Afwijkende betekenis 7 Gevoelsuitdrukkingen 8 Gevoelswoorden H Waarnemingen 1 Het schilderij 2 Zien of horen 3 Ruiken of voelen 4 Vreemde woorddelen 5 Over kleur 6 Waarnemingswoorden I Cognitie 1 Over redeneren 2 Betekenis in zin 3 Voegwoord invullen 4 Verkeerde voegwoorden 5 Synoniem of niet 6 Werkwoord en uitdrukking 7 Argumentatiewoorden J Eigen oefeningen 1 Eigen woorden - 2 Eigen woorden - 3 Eigen woorden - 4 Eigen woorden - stenen 5 Eigen woorden - wijs aan in zin open vraag wijs aan in tekst stenen LITERATUUR Boogaart, P. C. Uit den (red.) (1975), Woordfrequenties in geschreven en gesproken Nederlands. Utrecht: Oosthoek, Scheltema en Holkema. Coenen, M. en A. Vermeer (1998). Nederlandse woordenschat allochtone kinderen. Tilburg: Zwijssen. Hajer, M. en T. Meestringa (1995). Schooltaal als struikelblok. Didactische wenken voor alle docenten. Bussum: Dick Coutinho. Hofmans-Okkes, I. (1987). Schoolboeken leren lezen. Adviezen voor leraren. Muiderberg: Dick Coutinho. Verhallen, S en M. Verhallen (1994). Woorden leren, woorden onderwijzen. Handreiking voor leraren in het basis- en voortgezet onderwijs. Hoevelaken: CPS. Lesstof Woordkennis 1-5 25