Model RG - 13 (rev03) Jachthaven de Rhoonse Grienden Havenreglement Havendam 23-3161XB Rhoon Havenreglement Jachthaven De Rhoonse Grienden Artikel 1 Een ieder, die zich op het haventerrein bevindt, dient zich te houden aan de aanwijzingen van het bestuur of de daartoe door het bestuur aangewezen medewerkers van de stichting 'de Stootwil', verder aangeduid als de exploitant. Artikel 2 De haven en bijbehorende terreinen zijn slechts toegankelijk voor gebruikers van vaartuigen, die contractueel ligplaats hebben gekozen in de haven, hun gezinsleden en hun bezoekers. Passanten dienen zich direct na aankomst bij de havenmeester te melden. Passanten meren af op de door de havenmeester toegewezen plaats. Artikel 3 De wijze van toegang tot het haventerrein wordt door het bestuur geregeld. De ligplaatshouders worden hierover ter zake geïnformeerd. De toegang tot het haventerrein is middels een door de exploitant aan de ligplaatshouder afgegeven toegangspas. De pas staat op naam van de ligplaatshouder en deze mag niet zonder toestemming van het bestuur aan derden in bruikleen worden afgegeven. Bij geconstateerde overtreding wordt de pas direct geblokkeerd en zijn eventuele juridische en/of materiële gevolgen voor rekening van de pashouder Artikel 4 Mits aangelijnd, worden honden toegelaten. Het uitlaten van honden op het haventerrein is niet toegestaan. Artikel 5 De schipper van een vaartuig is volledig verantwoordelijk voor het afmeren van zijn of haar schip, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 9. Artikel 6 Het produceren of het doen produceren van enig geluid, dat naar het oordeel van het bestuur of de daartoe aangewezen medewerkers de nachtrust verstoort of zou kunnen verstoren, is tussen 22.00 en 07.00 uur niet toegestaan. (Artikel 14.2 Artikel 7 Het is evenmin toegestaan: a. Om, onverminderd het bepaalde onder artikel 6, hinderlijk lawaai te maken, ongeacht of zulks gebeurt door middel van muziek, zang of anderszins; b. Licht aggregaten te laten draaien; c. Met olie, afvalstoffen en dergelijke het haventerrein op de wal en het oppervlakte water te verontreinigen; d. Aan boord een ander dan een chemisch toilet en/of vuil/ zwartwatertoilet te gebruiken; e. Drinkwater te gebruiken voor het schoonmaken van schepen en auto s; f. Behoudens met toestemming van de het bestuur of een daartoe aangewezen medewerker langdurig motoren te laten draaien anders dan om het schip te verplaatsen; g. Behoudens met toestemming van het bestuur of een daartoe aangewezen medewerker elders ligplaats te kiezen dan is overeengekomen in het huurcontract, dan wel door in dit lid genoemde medewerker is aangewezen. h. Met gehesen zeilen of met onveilige, voor anderen hinderlijke snelheid (meer dan 6 km/uur, is gelijk aan: 3.2 knoop//uur) in de haven te varen; i. Behoudens met toestemming van het bestuur of een daartoe aangewezen medewerker op het haventerrein en steigers open vuur te gebruiken. Deze bepaling geldt ook voor een barbecue; j. In de gebouwen, anders dan in de daartoe bestemde ruimte, van open vuur gebruik te maken; k. Op het haventerrein te voetballen l. Op het haventerrein eigendommen onbeheerd te laten, reclamemateriaal te verspreiden, handel te drijven, redevoeringen, optochten, bijeenkomsten of inzamelingen te houden, zonder voorafgaande toestemming van het bestuur of een daartoe aangewezen medewerker. m. Op andere wijze aanstoot aan derden te geven en/of de orde en rust, de zedelijkheid en de veiligheid op het haventerrein in gevaar te brengen; n. Vanuit het haventerrein zeilplanken te water te laten c.q. het plankzeilen in de haven of voorhaven te beoefenen. o. Te zwemmen in de haven. Artikel 8 Voor het verwijderen van de in artikel 7/c genoemde stoffen dient men overleg te plegen met en toestemming te krijgen van het bestuur of de daartoe aangewezen medewerker. In geval van verontreinigingen zoals bedoeld in artikel 7/c is het bestuur of de daartoe aangewezen medewerker ingevolge artikel 16.5 milieuvergunning verplicht de meldkamer van de Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond onmiddellijk in te lichten. Exploitant is voorts gerechtigd om op kosten van de veroorzaker de verontreinigingstoffen te (doen) verwijderen.
Pagina 2 van 5 Artikel 9 De exploitant is niet aansprakelijk voor schade van welke aard of door welke oorzaak dan ook aan personen of goederen toegebracht, of door verlies of diefstal van enig goed. De ligplaatshouder is jegens de exploitant aansprakelijk voor schade veroorzaakt door een tekortkoming, die is toe te rekenen aan hemzelf, zijn gezinsleden, personeel of door hem genodigden. Artikel 10 Het gebruik van voertuigen op het haventerrein is alleen toegestaan bij aankomst en vertrek op het terrein. Voertuigen dienen in de daarvoor bestemde vakken op het parkeerterrein te worden geparkeerd. Het rijden met (brom)fietsen, motorfietsen en auto s is slechts met een maximum snelheid van 10 km/uur toegestaan op het gehele haventerrein. Artikel 11 Zonder toestemming van de exploitant is het niet toegestaan om voertuigen langer dan vier weken aaneengesloten op het parkeerterrein te parkeren. Bij vertrek uit de haven voor een langere periode dan 24 uur moet te allen tijden en onverwijld de havenmeester hierover worden geïnformeerd met vermelding van het tijdstip van verwachte terug keer in de haven Artikel 12 Het bestuur of de daartoe aangewezen medewerker(s) is(zijn) gerechtigd, indien het belang van de goede orde en veiligheid daartoe aanleiding geeft in voorkomende gevallen te verbieden: a. aan boord te overnachten. b. aan boord te koken. Artikel 13 Een ieder die zich op het haventerrein bevindt, dient er aan mee te werken dat het complex schoon en zindelijk blijft. Artikel 14 Naar het oordeel van het bestuur of de daartoe aangewezen medewerker zal geen ligplaats worden verhuurd ten behoeve van vaartuigen, die door uiterlijk, afmetingen of door de staat van onderhoud niet passen in het algemeen beeld en het niveau van de voorzieningen van de haven. Artikel 15 Het verrichten van werkzaamheden aan vaartuigen in de haven of op de bijbehorende terreinen is slechts toegestaan, indien en voor zo ver het werkzaamheden van eenvoudige aard betreft. In dit verband moet hieronder worden verstaan: Het schoonmaken van het vaartuig. Voor alle overige werkzaamheden dient men voor het verkrijgen van toestemming vooraf overleg te plegen met het bestuur of de daartoe aangewezen medewerker. Artikel 16 De gebruikers van vaartuigen, welke door middel van een huurcontract een ligplaats in de haven hebben, zijn niet gerechtigd hun recht van huur aan derden over te dragen..artikel 17 Behoudens de uitdrukkelijke toestemming van het bestuur of de daartoe aangewezen medewerker is het in gevolge artikel 3 van de milieuvergunning gedurende een stalling van het vaartuig op de wal niet toegestaan: (Artikel 3 a. Licht ontvlambare en/of explosieve gevaarlijke stoffen aan boord te hebben of te gebruiken; b. Werkzaamheden aan of in het vaartuig in de stalling te verrichten, mits voldaan wordt aan de in artikel 21,22,23,24,25 en 26 van de in dit reglement genoemde voorschriften. c. Steunen weg te nemen of te verplaatsen; d. Aan schepen te lassen, branden of slijpen met een slijptol. Dit verbod geldt tevens als schepen in de haven liggen. e. Schuren aan schepen op de wal is toegestaan tot en met 28 Februari van dat jaar, mits er toestemming is van het bestuur of de daartoe aangewezen personen. Artikel 18 Het bestuur of de daartoe aangewezen medewerker(s) is(zijn) belast met het toezicht op de naleving van deze regels. Een ieder die zich in de haven of op de bijbehorende terreinen bevindt, dient de instructies van de daartoe aangewezen medewerkers van exploitant op te volgen. Bij het niet opvolgen daarvan heeft het bestuur of de daartoe aangewezen medewerker het recht de betreffende persoon of personen uit de haven of van de bijbehorende terreinen te (doen) verwijderen. Artikel 19 Een ieder die op het haventerrein verblijft wordt geacht die maatregelen te hebben genomen, welke een veilig verblijf in de haven waarborgen. Indien door toedoen of nalatigheid van een ligplaatscontractant gevaar voor schade dreigt, dan wel de veiligheid in gevaar gebracht zou kunnen worden, is exploitant gerechtigd, na overleg met contractant, op diens kosten de naar zijn of haar oordeel noodzakelijke voorzieningen te treffen. (Artikel 16.4
Pagina 3 van 5 Artikel 20 Een ieder die zich met een voer- of vaartuig op het haventerrein bevindt, dient tenminste WA verzekerd te zijn. Artikel 21 Alle werkzaamheden ten behoeve van onderhoud en/of reparatie aan vaartuigen tijdens een stalling op de wal dienen ter voorkoming van bodem verontreinigingen te worden verricht boven een daartoe geschikt grondzeil. Genoemde werkzaamheden mogen uitsluitend plaatsvinden tussen 07.00 en 19.00 uur. In ieder geval worden in dit artikel hiermede de navolgende werkzaamheden bedoeld: a. Het verwijderen van verflagen; b. Het repareren van vaartuigen met behulp van kunstharsen en epoxy plamuur; c. Het aanbrengen van verven en anti-fouling systemen; Exploitant is verplicht de door het bestuur of daartoe aangewezen medewerker(s) geconstateerde overtredingen de meldkamer van de Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond onmiddellijk in kennis te stellen. (Artikel 3.1 Artikel 22 Indien bij onderhoudswerkzaamheden gebruik wordt gemaakt van een grondzeil, moet dit grondzeil naadloos aaneengesloten, vloeistofdicht, van voldoende mechanische sterkte en bestand tegen de te gebruiken middelen zijn. Het grondzeil moet binnen een afstand van tenminste twee meter vanaf de projectie van het vaartuig de bodem bedekken. Het grondzeil moet voldoende windvast zijn neergelegd of bevestigd. (Artikel 3.2 Artikel 23 Genoemde werkzaamheden moeten zodanig plaatsvinden, dat er geen (vloei)stofdeeltjes buiten de gesloten bodemafdekking kunnen geraken. De genoemde werkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd bij droog weer. De windsnelheid mag niet hoger zijn dan 3,3 m/s (uiterlijk windkracht 2 Bft).Het bestuur of de daartoe aangewezen medewerker bepaalt of genoemde werkzaamheden wel dan niet doorgang kunnen vinden. (Artikel 3.3 Artikel 24 Het bij machinaal schuren (of anderszins machinaal verwijderen van verflagen) vrijkomende afval, zoals stof en verfdeeltjes, moeten, zonder zich te kunnen verspreiden, mechanisch worden afgezogen. Dagelijks dienen deze vrijgekomen schadelijke stoffen uit stofzakken en dergelijke te worden verwijderd, waarna zij in de daarvoor bestemde bakken voor Klein Chemisch afval gedeponeerd moeten worden. (Artikel 3.5 Artikel 25 De bij de werkzaamheden vrijkomende stoffen moeten direct na het beëindigen van de werkzaamheid van de afdekking worden verwijderd. De stoffen mogen niet buiten de afdekking worden geveegd, geschrobd of gespoten. Eventueel gemorste vloeistoffen zoals verf en verdunningsmiddelen dienen direct te worden opgenomen met een absorberend materiaal. Hiertoe moet contractant in de nabijheid van de genoemde werkzaamheden voorzien in een toereikende hoeveelheid daartoe geschikt absorptie- materiaal. (Artikel 3.6 Artikel 26 Het is verboden: a. Vaartuigen of onderdelen daarvan te verven, te lakken of te plamuren met behulp van spuitapparatuur; b. Vaartuigen of onderdelen daarvan schoon te branden; c Vaartuigen of onderdelen daarvan te (grit)stralen; d Nieuwe vaartuigen te bouwen; e Herstelwerkzaamheden aan motoren of onderdelen te verrichten, behoudens in het vaartuig zelf; f Motoren te reinigen met behulp van water of stoom, anders dan in het vaartuig zelf; g Bij afwezigheid verfblikken, kwasten en/of rollers onder het vaartuig afgedekt op te slaan; h. Bilgewater te lozen anders dan in de daarvoor bestemde tank in de voorziening voor chemisch afval; i. Olie te morsen of te lozen, anders dan in de daarvoor bestemde tank in de voorziening voor chemisch afval. (Artikel 3.13 Artikel 27 Ten behoeve van het toezicht op de naleving van de voorschriften met betrekking tot de milieu vergunning is ingevolge de wettelijke eisen binnen de inrichting door het bestuur een milieu toezichthouder aangesteld. Deze functionaris is op de hoogte van de relevante voorschriften en houdt toezicht op de naleving hiervan. Personen die binnen de inrichting onderhoudswerkzaamheden verrichten aan vaartuigen, krijgen zo nodig van deze medewerker instructies teneinde te voorkomen dat handelingen worden verricht welke in strijd met de milieuvergunning zijn. Het bestuur, c.q. de daartoe aangewezen medewerkers zijn gemachtigd die maatregelen te treffen die leiden tot beëindiging van deze werkzaamheden.
Pagina 4 van 5 Artikel 28 Indien een vaartuig uit het water wordt gehaald ten behoeve van plaatsing op de wal, dient het onderwaterschip, alvorens het vaartuig wordt verplaatst naar een plek op de wal, door exploitant grondig te worden gereinigd. De reinigingskosten zijn in de tariefstelling voor hellingen inbegrepen. Artikel 29 Onderhoudswerkzaamheden aan pleziervaartuigen mogen alleen plaatsvinden tussen 07.00 en 19.00 uur. (Artikel 3.3 Artikel 30 Werkzaamheden aan motoren mogen uitsluitend in het betrokken vaartuig plaatsvinden. (Artikel 3.7 Artikel 31 Indien een motor voor onderhoud of vervanging uit een vaartuig verwijderd moet worden, dienen de hierin aanwezige vloeistoffen met inachtneming van artikel 29, eerst te worden afgetapt. (Artikel 3.8 Artikel 32 De motor dient zo spoedig mogelijk na verwijdering in een daarvoor geschikte vloeistofdichte opvangbak onder een afdak of afdekzeil te worden geplaatst in geval de motor op het haventerrein blijft. De afmetingen van opvangbak en afdekzeil dienen zodanig gekozen te worden, dat inregenen van de opvangbak wordt voorkomen. In andere gevallen moet de motor direct worden afgevoerd. (Artikel 3.9 Artikel 33 Het bijvullen van vloeistoffen in en het proefdraaien van de motor mag uitsluitend in een te water liggend vaartuig plaatsvinden. (Artikel 3.10 Artikel 34 Indien vuurgevaarlijke werkzaamheden aan vaartuigen moeten worden verricht, dienen de eventueel in de vaartuigen aanwezig gasflessen te worden verwijderd. (Artikel 3.11 Artikel 35 De brandstoftanks van vaartuigen moeten tijdens werkzaamheden goed zijn gesloten. (Artikel 3.12 Artikel 36 Vloeistoffen dienen direct bij morsing te worden opgenomen met een absorberend materiaal. Hiertoe dient te allen tijde in de nabijheid van de werkzaamheden met genoemde vloeistoffen, een toereikende voorraad absorptiemateriaal aanwezig te zijn, uitgezonderd vloeistoffen die in het kader van de milieuvergunning en in het kader van de Wet op Oppervlaktewateren op het water mogen worden geloosd Artikel 37 Aan exploitant is door de Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond (DCMR) een milieuvergunning verleend. Als overtredingen met betrekking tot de milieuvergunning worden geconstateerd, zullen door exploitant hiervan foto's worden gemaakt en ontvangt de ligplaatshouder een aangetekend schrijven met betrekking tot de geconstateerde overtreding(en). Overtredingen van de milieuvoorschriften kunnen aanleiding zijn om een ligplaatshouder uit de haven te verwijderen. Overtredingen door ligplaatshouders, c.q. hun gasten van genoemde milieuvergunning zijn voor hun rekening en verantwoording. Mocht het één en ander tot een proces-verbaal betreffende milieudelicten aanleiding geven en wordt de exploitant daarvoor beboet, dan zal de exploitant het schip van de ligplaatshouder, zo nodig door plaatsing op de wal, onder zich houden tot het moment dat de ligplaatshouder de door de exploitant betaalde boete aan deze heeft vergoed. Artikel 38 De voorwaarden tot betaling van een ontvangen factuur luiden: 1. Alle betalingen moeten geschieden binnen 30 dagen na de factuurdatum zonder enige aftrek, korting of schuldvergelijking ten kantore van de exploitant of op een door deze aan te wijzen rekening. 2. Alle vorderingen van exploitant zijn eventueel terstond opeisbaar, zodra de ligplaatshouder zijn vaartuig heeft verkocht of uit zijn of haar gedragingen blijkt dat hij of zij niet meer met zijn of haar vaartuig in de haven zal terugkeren. 3. De ligplaatshouder die op de vervaldag niet heeft betaald, wordt zonder dat enige waarschuwing nodig is, geacht in gebreke te zijn. Voor elke overschrijding van de betalingstermijn met 30 dagen of een gedeelte daarvan is de ligplaatshouder wegens te late betaling een maandelijkse rente van 1% van het factuurbedrag verschuldigd. 4. Voor het verzenden van aanmaningen tot betaling worden administratiekosten in rekening gebracht. De exploitant stelt de hoogte van de kosten vast en maakt deze bekend. 5. Alle incassokosten, zowel gerechtelijke als buiten gerechtelijke, zijn volledig voor rekening van de in gebreken zijnde ligplaatshouder.
Pagina 5 van 5 6. De exploitant is gerechtigd het vaartuig van de in gebreke zijnde ligplaatshouder onder zich te houden tot dat deze het factuurbedrag met rente en incassokosten heeft voldaan. 7. Indien de ligplaatshouder binnen twee maanden nadat hij bij aangetekend schrijven tot betaling is aangemaand, de vordering van de exploitant niet heeft voldaan, is de exploitant gerechtigd om, zonder gerechtelijke tussenkomst, het vaartuig van de in gebreke zijn ligplaatshouder executoriaal te doen verkopen en uit de opbrengst daarvan zijn volledige vordering op de ligplaatshouder te verhalen, onder verplichting het overschot binnen acht dagen na ontvangst van de kooppenningen aan de ligplaatshouder over te maken. Artikel 39 De exploitant is gerechtigd, bij en tijdens calamiteiten, zonder overleg schepen tijdelijk in de haven te verplaatsen. Artikel 40 In alle andere gevallen waarin deze regels niet voorzien, beslist het bestuur of een daartoe aangewezen medewerker. Artikel 41 Een ieder die in de haven of op de daarbij behorende terreinen bevindt, onderwerpt zich door het enkele feit van het gebruik van de haven of het bijbehorende terrein aan de regels van dit reglement. Een exemplaar van dit reglement is bij het havenkantoor ter beschikking en wordt tevens na ondertekening van het contract aan de ligplaatshouder overhandigd. Artikel 42 In geval van klachten of wensen kan men zich wenden tot de dienstdoende havenmeester. Klachten en dergelijke kunnen schriftelijk worden ingediend bij het bestuur van de stichting de Stootwil: Havendam 23 3161 XB Rhoon Telefoon: 010-5012270 (Havenmeester) 010-5010427 (Kantoor) E-mail: jachthavenrhoon@planet.nl Artikel 44 Alle geschillen, van welke aard dan ook (daaronder begrepen die, welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd), en voortvloeiende uit of verband houdende met overeenkomsten waarop deze voorwaarden van toepassing zijn of betreffende de voorwaarden zelf en haar uitleg of uitvoering, zowel van feitelijke als juridische aard, zullen worden beslist door de rechter, bevoegd voor het gebied, waarbinnen de inrichting van de exploitant gevestigd is. Dit reglement is vastgesteld bij bestuursbesluit d.d. 22 februari 2006. (rev03, 04-02-2013) Drs. C. Hoekwater, voorzitter. M. Hazeleger, secretaris. Note; milieuvergunning ligt ter inzage in het havenkantoor Model RG 13 (rev 03, 04-02-2013)