Examen VWO. economie 1,2. tijdvak 1 maandag 26 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.



Vergelijkbare documenten
Eindexamen economie 1-2 vwo I

Correctievoorschrift VWO

Examen VWO. economie 1,2

Examen VWO. economie 1,2

Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economische wetenschappen I en recht (oude stijl)

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen economie 1 vwo 2005-II

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I

Examen HAVO. Economie 1

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen economie 1 vwo 2004-II

Examen HAVO en VHBO. Economie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei uur

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 19 mei uur

Examen VWO. economie 1,2

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Examen VWO. economie 1,2. tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-II

Examen HAVO. economie. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economische wetenschappen I en recht (oude stijl)

Eindexamen havo economie oud programma I

Examen VWO. economie. tijdvak 1 woensdag 30 mei uur

Examen VWO. economie 1,2. tijdvak 1 woensdag 27 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. economie 1,2. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur

Keuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl

Eindexamen economie 1-2 vwo 2002-II

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie 1 vwo 2003-II

Examen VWO. Economische wetenschappen I en recht

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Examen HAVO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl)

Examen VWO. Economie 1,2 (nieuwe stijl)

Examen VWO. economie. tijdvak 1 vrijdag 16 mei uur

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Examen VWO. economie. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Eindexamen economie 1-2 vwo II

Vijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5

Eindexamen economie 1 vwo 2004-I

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni uur

Eindexamen economie 1-2 vwo 2005-I

Examen VWO. economie 1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen vwo economie II

Examen VWO. Economische wetenschappen 1 en recht

Aantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Examen VWO. economie. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur

economie 1 Compex Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Examen HAVO - Compex. economie 1

Examen VWO. economie 1. tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur

Examen HAVO. economie. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO en VHBO. Economie

Examen VWO. economie 1

Eindexamen economie vwo I

Bijlage HAVO. economie. tijdvak 1. Bronnenboekje

6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod

Eindexamen economie pilot vwo II

Eindexamen economie havo I

Bijlage HAVO. economie. tijdvak 1. Bronnenboekje. Achter deze bijlage is een erratum opgenomen. HA-1022-a-18-1-b

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 17 mei uur

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I

Economie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:

Correctievoorschrift HAVO en VHBO. Economie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Gezinnen. Overheid. Bedrijven. Buitenland

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Eindexamen havo economie oud programma I

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen economie 1-2 vwo I

Opdracht 1 Macro-economie [30p]

4 Toon met twee verschillende berekeningen aan dat het ontbrekende gemiddelde inkomen (a) in de tabel gelijk moet zijn aan euro.

Examen HAVO. economie. tijdvak 1 vrijdag 27 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Vraag Antwoord Scores

Examen HAVO. economie 1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Correctievoorschrift HAVO. economie 1

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen.

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

Examen HAVO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl)

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II

Transcriptie:

Examen VWO 28 tijdvak 1 maandag 26 mei 13.3-16.3 uur economie 1,2 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 57 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of berekening ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. 825-1-29o

Opgave 1 In deze opgave wordt met inkomen steeds het primaire inkomen bedoeld. Verdelen bij hoog en laag De verdeling van het totale inkomen in een land kan weergegeven worden door de personele inkomensverdeling. Of er bij deze inkomensverdeling in de loop der tijd sprake is geweest van nivellering of van denivellering, kan worden bepaald met behulp van de hoogste/laagste kwintielverhouding: de verhouding tussen het inkomensaandeel van de 2% inkomensgroep met de hoogste inkomens en het inkomensaandeel van de 2% inkomensgroep met de laagste inkomens. In onderstaande tabel zijn voor dit land enkele gegevens over de personele inkomensverdeling van 25 weergegeven. inkomensgroepen % aandeel in totaal personen % aandeel in totaal inkomens aandeel arbeidsinkomens in % van totaal inkomens per groep groep 1 (laagste) 2 9,6 9 groep 2 2 12,7 84 groep 3 2 16,9 79 groep 4 2 22,6 72 groep 5 (hoogste) 2 38,2 6 Aanvullende gegevens: Het gemiddelde inkomen in de laagste inkomensgroep bedraagt 14.976. Het totaal aantal personen bedraagt 11,25 miljoen. De arbeidsinkomensquote in dit land bedraagt 71,85%. In 1995 bedroeg in dit land de hoogste/laagste kwintielverhouding 5,1 : 1. 1p 1 Is er in 25 ten opzichte van 1995 sprake van nivellering of denivellering van de inkomensverdeling in dit land? Verklaar je antwoord met behulp van een berekening. 2p 2 Toon met een berekening aan dat in 25 het totale inkomen 351 miljard is. De personele verdeling van de totale inkomens is in dit land ongelijker dan de personele verdeling van de arbeidsinkomens van deze inkomensgroepen. Dit komt onder andere doordat de hoogste inkomensgroep een relatief groot aandeel heeft in de overige inkomens in dit land. 2p 3 Toon met een berekening aan dat het inkomensaandeel van groep 5 in de arbeidsinkomens kleiner is dan het inkomensaandeel van deze groep in de totale inkomens. 2p 4 Geef een verklaring voor het feit dat de hoogste inkomensgroep een relatief groot aandeel heeft in de overige inkomens in dit land. 825-1-29o 2 lees verder

Opgave 2 Banenloos herstel In de Verenigde Staten van Amerika (VS) was er na de eeuwwisseling sprake van jobless recovery : na een recessie herstelde de economie zich, maar de arbeidsvraag nam niet toe. In de figuren 1 tot en met 4 staan enkele gegevens met betrekking tot de economie van de VS. figuur 1: werkgelegenheid in arbeidsjaren figuur 2: beroepsbevolking in personen % verandering t.o.v. voorafgaand jaar % verandering t.o.v. voorafgaand jaar 3, 2,5 % % 2, 2, 1, 1,5 1,,5-1, 1999 2 21 22 1999 2 21 22 figuur 3: arbeidsproductiviteit per arbeidsjaar figuur 4: volume bruto binnenlands product % verandering t.o.v. voorafgaand jaar % verandering t.o.v. voorafgaand jaar % 6 5 4 3 2 1 1999 2 21 22 % 5 4 3 2 1-1 1999 2 21 22 Een Amerikaanse econoom stelt dat op basis van figuur 3 in combinatie met figuur 4 kan worden afgeleid dat er sprake was van jobless recovery. Verder concludeert deze econoom op basis van de figuren 1 en 2: Vanaf 21 is de werkloosheid in personen in de VS gedaald. 2p 5 Leg uit dat uit de combinatie van figuur 3 en figuur 4 jobless recovery is af te leiden. 1p 6 Noem een andere combinatie van twee figuren, te kiezen uit de figuren 1 tot en met 4, waaruit afgeleid kan worden dat het verschijnsel van jobless recovery zich voordeed. 2p 7 Onder welke voorwaarde is de conclusie van de econoom juist? Verklaar het antwoord. Dezelfde econoom voorspelde dat deze jobless recovery via een beperking van de groei van de looninkomens zou leiden tot een hernieuwde recessie. 2p 8 Geef op basis van figuur 4 een argument tegen deze voorspelling. 825-1-29o 3 lees verder

Opgave 3 Gemeenschappelijk landbouwbeleid op de schop Agrië is een van de lidstaten van een economische unie. Deze economische unie voert al vele jaren een gemeenschappelijk landbouwbeleid met de volgende kenmerken: interventieprijzen voor veel landbouwproducten, gecombineerd met een opkoopregeling voor aanbodoverschotten; invoerrechten op landbouwproducten uit niet-lidstaten; exportsubsidies om landbouwproductie van de economische unie tegen de wereldmarktprijs af te kunnen zetten op de wereldmarkt. Dit protectionistische landbouwbeleid stuit echter op steeds meer bezwaren, zowel binnen als buiten de economische unie. Na een dringende oproep van een internationale vrijhandelsorganisatie is er een beleidsvoorstel gekomen waarin het eerder omschreven gemeenschappelijke landbouwbeleid wordt afgeschaft en de vrije marktwerking wordt ingevoerd voor landbouwproducten. De vrijhandelsorganisatie verwacht dat dit beleid zal leiden tot vergroting van de mondiale welvaart. In Agrië wordt er van uitgegaan dat door afschaffing van dit gemeenschappelijke landbouwbeleid de landbouwproductie volledig uit Agrië zal verdwijnen. Jij bent voorstander van afschaffing van het huidige gemeenschappelijke landbouwbeleid en als zodanig door een krant gevraagd je mening in een betoog weer te geven. 8p 9 Schrijf een betoog als voorstander van afschaffing van het huidige gemeenschappelijke landbouwbeleid van de economische unie: a Begin het betoog met een argument waarmee de vrijhandelsorganisatie kan onderbouwen dat vrijhandel leidt tot vergroting van de mondiale welvaart. b Verwerk vervolgens in het betoog drie van de onderstaande vier aspecten. Bij elk van de drie gekozen aspecten moet de uitwerking gebaseerd worden op één of meer informatiebronnen op de volgende pagina. 1 De consumentenprijzen van landbouwproducten in Agrië. 2 De welvaart in ruime zin van Agrië. 3 De allocatie van productiefactoren in Agrië. 4 De prijs van nieuwbouwwoningen in Agrië. Aanwijzingen De onderdelen van het betoog moeten logisch op elkaar aansluiten. Vermeld de nummers van de gebruikte informatiebronnen. Gebruik voor het betoog 175 woorden; een afwijking van 3 woorden is toegestaan. 825-1-29o 4 lees verder

informatiebron 1 sectorcijfers Agrië (25) landbouw industrie dienstverlening overig aandeel werkgelegenheid 7% 31% 58% 4% aandeel bbp 3% 33% 6% 4% informatiebron 2 grondprijzen en grondverdeling Agrië naar bestemming (25) bestemming prijs per m 2 in geldeenheden aandeel in het totale grondgebruik landbouw 11 7% wonen 75 6% infrastructuur 8 4% industriegebied 25 3% natuur en recreatie 5 15% overige 15 2% informatiebron 3 opbouw consumentenprijs van een gemiddeld landbouwproduct in Agrië (25 / exclusief btw) % 1 8 6 4 2 3% 2% 5% Legenda: detailhandel groothandel producent landbouwproduct producentenprijzen landbouwproducten 22-25 (wereldmarktprijs 22 = 1) 16 14 12 1 8 6 4 2 Agrie wereldmarkt 22 23 24 25 informatiebron 4 negatieve externe effecten landbouw Agrië en bijdrage landbouw aan bbp Agrië (22-25) geldeenheden (x 1 miljard) 18 16 14 12 1 22 23 24 25 negatieve externe effecten bijdrage aan bbp 825-1-29o 5 lees verder

Opgave 4 De toetreder schaakmat In een Europees land is de totale productie en verkoop van processors voor computers in handen van één onderneming met de naam Pion. De uitgangssituatie van Pion is weergegeven in onderstaande figuur. 35 euro 3 25 2 15 1 MO GO 5 25 5 75 1 125 15 q (x 1 miljoen) In deze uitgangssituatie geldt verder: prijsafzetfunctie: p = 2q + 3 p = prijs in euro s / q = aantal processors in miljoenen Er is sprake van proportioneel variabele kosten. De totale constante kosten bedragen 4,9 miljard. Pion streeft in de uitgangssituatie naar maximale totale winst en heeft daartoe de verkoopprijs vastgesteld op 19. De winst in deze uitgangssituatie is dermate hoog dat nieuwe aanbieders tot de markt willen toetreden, ondanks de hoge investeringen die bij toetreding nodig zijn. Pion wil toetreding van concurrenten moeilijker maken en overweegt twee mogelijke strategieën: strategie A Het verlagen van de verkoopprijs waardoor de afzet stijgt naar 7 miljoen processors. Bij deze afzet is de totale winst,7 miljard. strategie B Pion blijft streven naar maximale totale winst en gaat over tot productdifferentiatie door twee typen processors op de markt te brengen. Er zal nu sprake zijn van twee markten, waarvoor onderstaande tabel geldt. markt 1 markt 2 prijsafzetfunctie p = 4q + 3 p = q + 15 marginale kosten (in euro) MK = 1 MK = 4 afzet bij maximale totale winst 25 miljoen 55 miljoen totale constante kosten (in euro) TCK = 4,92 miljard 825-1-29o 6 lees verder

2p 1 Leg uit hoe uit voorgaande gegevens kan worden afgeleid dat in de uitgangssituatie geldt: MK = 8. 1p 11 Toon aan dat de gemiddelde totale kosten (GTK) 15 zullen bedragen bij uitvoering van strategie A. 2p 12 Arceer in de grafiek op de uitwerkbijlage de totale winst die Pion zal behalen bij uitvoering van strategie A. 2p 13 Toon met een berekening aan dat de maximale totale winst van Pion bij strategie B lager zal zijn dan bij strategie A. 2p 14 Leg uit hoe een onderneming door productdifferentiatie de toetreding van concurrenten moeilijker kan maken. 825-1-29o 7 lees verder

Opgave 5 Meewerken of tegenwerken? Voor het land Azeria geldt het volgende conjunctuurmodel: Uitgangssituatie: (1) C =,75(Y B) + 9 (2) B =,3Y (3) I = 6 (4) O = 14 (5) E = 16 (6) M =,425Y (7) EV = C + I + O + E M (8) EV = W (9) Y = W C = particuliere consumptie B = belastingen I = particuliere investeringen O = overheidsbestedingen E = export lopende rekening M = import lopende rekening EV = effectieve vraag W = nationaal product Y = nationaal inkomen Alle grootheden luiden in miljarden geldeenheden. In de uitgangssituatie geldt: tekort op de lopende rekening (E M): 52,5 miljard geldeenheden; multiplier van de autonome bestedingen: 1 9. In de uitgangssituatie heeft Azeria géén handelsbelemmeringen ingesteld ten opzichte van het buitenland. De belangrijkste handelspartners zijn echter verenigd in een douane-unie, die protectionistische maatregelen heeft genomen tegen de import vanuit Azeria. De overheid van Azeria kiest voor de volgende doelstelling: het tekort op de lopende rekening verminderen met 25 miljard geldeenheden. Twee beleidsalternatieven worden overwogen om dit doel te bereiken. alternatief 1 Azeria overweegt lid te worden van deze douane-unie. Hierdoor zal naar verwachting de export stijgen met 27 miljard geldeenheden. alternatief 2 Azeria stelt handelsbelemmeringen in. Hierdoor zal naar verwachting de marginale importquote dalen. Verondersteld wordt dat de export onveranderd blijft. 1p 15 Noem het kenmerkende verschil tussen een douane-unie en een vrijhandelszone. 2p 16 Bereken of de overheid van Azeria haar doelstelling kan bereiken via alternatief 1. 2p 17 Toon met een berekening aan dat de marginale importquote (afgerond),34 wordt, indien de overheid van Azeria haar doelstelling bereikt via alternatief 2. 825-1-29o 8 lees verder

In het algemeen blijkt dat de export van een land afneemt als dat land handelsbelemmeringen instelt. Dit gebeurt zelfs, indien de handelspartners van dat land géén protectionistische tegenmaatregelen nemen. 2p 18 Geef een verklaring voor deze afname van de export. 825-1-29o 9 lees verder

Opgave 6 Huis te koop De prijs van koopwoningen in een land wordt door verschillende factoren beïnvloed. In onderstaande figuur wordt een overzicht gegeven van vier van deze factoren. De getallen naast de pijlen geven aan hoe sterk het betreffende verband is (ceteris paribus). Zo leidt een stijging van de werkloosheid met 1 procentpunt tot een daling van de gemiddelde verkoopprijs van koopwoningen met,73 procent (pijl 3). verandering hypotheekrente (in procentpunten) verandering beursindex (in procenten) verandering werkloosheid (in procentpunten) 1 2-1,91 +1,45 verandering gemiddelde verkoopprijs koopwoningen -,73 (in procenten) -2,58 3 4 verandering ruimte op de markt voor koopwoningen* (in procentpunten) * De ruimte op de markt voor koopwoningen wordt in dit land gemeten als: aantal aangeboden koopwoningen per jaar 1%. aantal verkochte koopwoningen per jaar Onderstaande tabel geeft een overzicht van de ontwikkeling van de in bovenstaande figuur weergegeven factoren. 24 25 hypotheekrente 5,9% 5,3% werkloosheid 2% 3% beursindex 38 38 aantal aangeboden koopwoningen 357.37 371.33 aantal verkochte koopwoningen 337.14 355.68 In 24 bedroeg de gemiddelde verkoopprijs van een koopwoning 227.6. 2p 19 Verklaar het door pijl 1 weergegeven verband. 2p 2 Leg uit hoe een toename van de werkloosheid kan leiden tot een daling van de gemiddelde verkoopprijs van koopwoningen, zowel via de vraagkant als via de aanbodkant van de markt voor koopwoningen. 3p 21 Bereken op basis van de gegevens de gemiddelde verkoopprijs van een koopwoning in 25. 825-1-29o 1 lees verder

Verder onderzoek laat zien dat in de hoofdstad van dit land de sterkte van de beschreven verbanden afwijkt van de rest van dit land. In dit onderzoek wordt gesteld: Omdat in de hoofdstad de aanwezigheid van relatief veel bedrijven de arbeidsmarkt flexibeler maakt dan in de rest van het land, ligt voor de hoofdstad het getal dat de sterkte weergeeft van het verband bij pijl 3 dichter bij nul. 2p 22 Verklaar deze stelling. Let op: de laatste vragen van dit examen staan op de volgende pagina. 825-1-29o 11 lees verder

Opgave 7 In de draaimolen van de conjunctuur Twee belangrijke kengetallen in de economie zijn de inflatie en de reële productiegroei. Een figuur met deze beide kengetallen elk op één van de assen levert vier fases op. Dit is weergegeven in onderstaande figuur. Vanuit een hoogconjunctuur komt een economie terecht in een fase van stagflatie: een combinatie van stagnerende groei en hoge inflatie, die tot oplopende werkloosheid leidt. Dan volgt een fase van laagconjunctuur die vervolgens overgaat in een fase van economische opbloei. reele 7 productiegroei in % 6 economische opbloei hoogconjunctuur 5 E A B 4 3 2 1-1 laagconjunctuur D stagflatie C -2-2 -1 1 2 3 4 5 6 7 inflatie in % In bovenstaande figuur zijn vijf situaties waarin de economie zich op een bepaald moment kan bevinden, aangeduid met de letters A tot en met E. 2p 23 Beschrijf twee andere economische verschillen tussen een hoogconjunctuur en een laagconjunctuur, dan de verschillen in inflatie en reële productiegroei. 2p 24 Leg uit hoe, in een fase van hoogconjunctuur, vanuit situatie A situatie B kan ontstaan. 2p 25 Leg uit hoe, via een loon-prijsspiraal, vanuit situatie B situatie C kan ontstaan. 2p 26 Leg uit hoe, in een open economie, situatie D over kan gaan in situatie E. 2p 27 Leg uit waardoor, in een overgang van situatie D naar situatie E, de groei van de productiecapaciteit lager kan zijn dan de reële productiegroei. 825-1-29o* 825-1-29o* 12 lees verder einde