COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN BESLUIT VAN DE COMMISSIE



Vergelijkbare documenten
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN BESLUIT VAN DE COMMISSIE

Opmerkingen en verduidelijkingen

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE. van [...]

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

1. DOEL EN TOEPASSINGSBEREIK

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Verordening (EG) nr. 1968/2006 van de Raad. van 21 december 2006

EUROPESE COMMISSIE. Staatssteun / Nederland SA (2016/N) Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer (SVNL)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 december 2006 (OR. en) 16647/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/194 (CNS) REGIO 70 FIN 673

Publicatieblad van de Europese Unie

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Hoofdstuk 2: Toekenningsvoorwaarden

Steunmaatregel nr. 271/01 - Nederland Investeringspremieregeling Flevoland 2000 (IPR Flevoland 2000)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 september 2008 (18.09) (OR. en) 13187/08 FSTR 20 FC 5 REGIO 25 SOC 516

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91,

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

P7_TA(2010)0160 Europees Vluchtelingenfonds voor de periode (wijziging van Beschikking nr. 573/2007/EG) ***I

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

Publicatieblad van de Europese Unie L 277/23

(4) Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn gebonden door Verordening (EU) nr. 514/2014 en zijn bijgevolg gebonden door deze verordening.

Steunmaatregelen van de staten / Nederland - Steunmaatregel nr. N 8/ Verlenging sociaal-economisch plan veehouderij

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, Staatssteun N 544/2001 België Ford Genk Opleidingssteun. Excellentie, PROCEDURE

Publicatieblad van de Europese Unie L 357/3

COMMISSIEVAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE. van 19ЯХ/2008

VR DOC.0987/2BIS

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0070/

Richtsnoeren voor de behandeling. van klachten door. verzekeringsondernemingen

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

ANNEX BIJLAGE. bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE

Staatssteun / België - Steunnummer N 621/ Steun aan investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Staatssteun & Staatssteun en de crisis

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag. Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Rapporteur: Czesław Adam Siekierski A8-0018/2019

Gewijzigde, nieuwe de-minimisgroepsvrijstelling

Staatssteun N 462/ Nederland Regeling capaciteitsvermindering zeevisserij in de provincie Flevoland

Steunmaatregel N 118/2004 -België (Vlaanderen) Subsidies voor haalbaarheidsstudies met betrekking tot bouw- en milieuprojecten buiten de EU.

EUROPESE COMMISSIE. Staatssteun SA (2011/N) Nederland Methodiek berekening garanties aquacultuur

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

[MARIE CURIE-EUROPESE REÏNTEGRATIESUBSIDIE] [MARIE CURIE-INTERNATIONALE REÏNTEGRATIESUBSIDIE]

RICHTLIJN (EU) 2018/2057 VAN DE RAAD

DISCLAIMER. A. Algemene toepassingsvoorwaarden

DISCLAIMER. A. Algemene toepassingsvoorwaarden

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Steunmaatregel N 51/ Nederland Arbeidsplaatsenpremieregeling Overijssel regionale steun

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE. van 06.XII betreffende een door België ten uitvoer gelegde steunmaatregel ten gunste van Techspace Aero

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag

Diensten van algemeen economisch belang: Commissie stelt nieuwe regels voor met het oog op meer rechtszekerheid

(Voor de EER relevante tekst)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Steunmaatregel nr. N 212/ Nederland Steunregeling Willekeurige afschrijving nieuwe gebouwen in aangewezen gebieden (1999) I.

DISCLAIMER. A. Algemene toepassingsvoorwaarden

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

BETREFT: N 627/2000 NEDERLAND STEUNREGELING WILLEKEURIGE AFSCHRIJVING NIEUWE EUROPESE COMMISSIE. Brussel, SG(2001) D/

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Bijlage 2 - Model Raadsbesluit wijziging Algemene subsidieverordening update zomer 2016

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2003)4647fin. Steunmaatregel N 274/2003 België Stichting voor duurzame visserijontwikkeling.

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Advies nr. 7/2014. Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregelen der Staten N 780/ Pays-Bas Tijdelijke defensieve maatregelen voor de scheepsbouw

(Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) VERORDENING (EG) Nr.1828/2006 VAN DE COMMISSIE. van 8 december 2006

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de onderstaande overwegingen.

C 337 E/172 Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

Steunmaatregelen van de staten / Nederland Steunmaatregel N 246/2005 houdende wijziging van N 222/2004 Unieke Kansen Regeling en demonstratieprojecten

FAQs over regels voor staatssteun die van toepassing zijn op projecten binnen de door de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling (CLLD)

Wat houdt een cofinanciering door het Europees Sociaal Fonds in?

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van tot goedkeuring van bepaalde elementen van de partnerschapsovereenkomst met België

Algemene subsidieverordening gemeente Scherpenzeel 2018

(Mededelingen) MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE EUROPESE COMMISSIE

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Goedkeuring te hechten aan het hiernavolgende Algemeen reglement Toelagen Gemeentebestuur Schoten.

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Bijzondere projectsubsidies socio-culturele projecten

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering ( ) (Europees Globaliseringsfonds)

Steunmaatregel SA (2013/N) Nederland MultiplierGiftenaftrek - Verlenging

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

DISCLAIMER VOORWAARDEN NAGELEEFD?

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. VERORDENING (EG) Nr. 1264/1999 VAN DE RAAD. van 21 juni 1999

Transcriptie:

NL NL NL

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 1.8.2006 COM(2006)3424 definitief BESLUIT VAN DE COMMISSIE Richtsnoeren voor de afsluiting van bijstandspakketten (2000-2006) uit de Structuurfondsen NL NL

BESLUIT VAN DE COMMISSIE Richtsnoeren voor de afsluiting van bijstandspakketten (2000-2006) uit de Structuurfondsen NL 2 NL

Inhoudsopgave 1. Afsluiting: algemene beginselen... 5 2. In de aanloop naar de afsluiting (2006-2008)... 5 2.1. Wijziging van beschikkingen van de Commissie... 5 2.2. Wijziging van de programmacomplementen... 5 2.3. Vastleggingen voor acties... 6 2.4. Behandeling van staatssteun na 2006... 6 2.5. Subsidiabiliteit van de uitgaven... 9 3. Bij de afsluiting in te dienen documenten... 10 3.1. Afsluitingsdocumenten... 10 3.2. Afsluiting per Fonds... 11 3.3. Uiterste datum voor de indiening van afsluitingsdocumenten... 11 3.4. Gevolgen van te late indiening van afsluitingsdocumenten... 12 3.5. Wijziging van betalingsverzoeken of de gecertificeerde verklaring inzake de definitieve uitgaven na de uiterste datum voor de indiening ervan... 13 4. Inhoud van afsluitingsdocumenten... 13 4.1. Gecertificeerde verklaringen inzake de definitieve uitgaven; verzoek om eindbetaling13 4.2. Eindverslag... 14 4.3. Afsluitingsverklaring... 15 5. Annulering: toepassing van de n+2-regel bij de afsluiting... 15 5.1. Automatische annulering (de zogenaamde n+2-regel )... 15 5.2. Kredieten weer beschikbaar maken in het geval van overmacht of kennelijke fout.. 15 6. Onvoltooide en niet-operationele projecten bij de afsluiting... 15 7. Door juridische of administratieve procedures opgeschorte acties... 16 8. Berekening van de laatste bijdrage... 17 9. De euro... 18 Bijlage 1 Eindverslag Minimumeisen... 19 Bijlage 2 Leidraad voor de opstelling en de inhoud van de afsluitingsverklaring overeenkomstig artikel 15 van Verordening 438/2001... 23 Bijlage 3 Voorbeeld voor de berekening van de definitieve bijdrage... 35 NL 3 NL

Appendix 1 Making appropriations available again in the event of force majeure... 36 Appendix 2 Payment of subsidy remaining at end of programme period under soft loan schemes Guidance note of the Commission services... 39 Appendix 3 Guidance on deduction of recoveries from next statement of expenditure and payment claim and on completion of appendix on recoveries under Article 8 and Annex II of Regulation (EC) No 438/2001... 43 NL 4 NL

1. AFSLUITING: ALGEMENE BEGINSELEN Deze richtsnoeren zijn van toepassing op de afsluiting van bijstandspakketten in het kader van de Structuurfondsen en gelden onverminderd specifieke regels voor elk individueel Fonds op specifieke punten 1. Het afsluiten van bijstandspakketten betreft de financiële afhandeling van nog betaalbaar te stellen vastleggingen van de Gemeenschap door betaling van het saldo van de vastlegging aan de daartoe aangewezen autoriteit of de afgifte van een debetnota en vrijmaking van de eindbalans, alsook de periode totdat alle rechten en plichten van de Commissie en de lidstaten ten aanzien van het bijstandspakket of de acties zijn afgelopen. Het doet geen afbreuk aan het recht van de Commissie financiële correcties vast te stellen. 2. IN DE AANLOOP NAAR DE AFSLUITING (2006-2008) 2.1. Wijziging van beschikkingen van de Commissie De beschikkingen van de Commissie kunnen worden gewijzigd vóór de einddatum waarop de uitgaven voor het bijstandspakket subsidiabel zijn, mits vóór die datum een verzoek tot wijziging bij de Commissie wordt ingediend. De financieringsplannen die als bijlage bij de beschikkingen van de Commissie zijn gevoegd zullen echter niet op verzoek van de lidstaten worden gewijzigd, als deze verzoeken worden ingediend na de uiterste termijn als vastgesteld in de volgende alinea 2. Lidstaten die het financieringsplan dat bij een beschikking van de Commissie is gevoegd willen wijzigen, moeten daartoe uiterlijk op 30 september 2006 een verzoek bij de Commissie indienen, wanneer de wijziging een overdracht tussen Structuurfondsen of tussen programma s betreft. In andere gevallen moet het verzoek uiterlijk op 31 december 2006 bij de Commissie worden ingediend. 2.2. Wijziging van de programmacomplementen Wijzigingen van het programmacomplement waarvoor het als bijlage aan een beschikking van de Commissie gehechte financieringsplan moet worden gewijzigd, zijn alleen toegestaan als zij vóór de in bovengenoemd punt 2.1 bedoelde uiterste datum aan de Commissie zijn voorgelegd. Overdrachten tussen maatregelen binnen hetzelfde Fonds en de toevoeging van nieuwe maatregelen zullen mogelijk zijn na 2006 en tot de uiterste datum voor de subsidiabiliteit, mits het financieringsplan van de beschikking van de Commissie niet hoeft te worden gewijzigd. De percentages voor de medefinanciering van de maatregelen kunnen worden gewijzigd tot de uiterste datum voor de subsidiabiliteit, mits het totaal voor elke 1 2 Interpretaties van de wetgeving die in de richtsnoeren worden gegeven laten de uitspraken van de rechtscolleges van de Gemeenschap inzake de betrokken bepalingen onverlet. De richtsnoeren moeten in principe de meeste vraagstukken in verband met een standaardafsluiting behandelen, maar de diensten van de Commissie moeten eventueel naar specifieke problemen in individuele gevallen kijken. Dit is in overeenstemming met het verzet van de Commissie tegen de wijziging met terugwerkende kracht van de financieringsplannen van het vorige jaar, zoals vastgesteld in CDRR/04/50/00. NL 5 NL

financieringsbron voor de prioriteit ongewijzigd blijft. Tot die datum kunnen de lidstaten ook overdrachten tussen verschillende bronnen van nationale overheidsfinanciering uitvoeren, mits de nationale overheidsfinanciering op het niveau van de prioriteiten ongewijzigd blijft. Andere wijzigingen van het programmacomplement, waarvoor het aan een beschikking van de Commissie gehechte financieringsplan niet hoeft te worden gewijzigd, kunnen door het toezichtcomité worden aangebracht en goedgekeurd tot de uiterste datum waarop de uitgaven van het programma voor subsidie in aanmerking komen. Overeenkomstig artikel 34, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1260/99 moeten wijzigingen van programmacomplementen binnen één maand na goedkeuring door het toezichtcomité aan de Commissie worden voorgelegd. Het laatste programmacomplement, met inbegrip van de daaraan gehechte financiële tabel, moet stroken met de beschikking van de Commissie inzake goedkeuring van het bijstandspakket, met inbegrip van de financiële tabel die aan de beschikking van de Commissie is gehecht 3. 2.3. Vastleggingen voor acties Aangezien er geen specifieke uiterste datum is vastgesteld voor vastleggingen in de lidstaten in verband met de uitgaven in de programmeringsperiode 2000-2006, kunnen dergelijke vastleggingen in principe door de programma-autoriteiten worden gemaakt tot de uiterste datum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven. In de praktijk moeten de vastleggingen echter ruim op tijd worden gedaan om de eindbegunstigden in staat te stellen concrete acties uit te voeren en betalingen te doen vóór de uiterste datum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven. Overeenkomstig artikel 9, lid 2, onder b), punt ii), van Verordening (EG) nr. 438/2001 moeten beschikkingen ter goedkeuring van concrete acties in overeenstemming zijn met de normale selectie- en goedkeuringscriteria en procedures die voor het programma zijn vastgesteld en de lidstaten moeten ervoor zorgen dat vervangingsacties voldoen aan alle van toepassing zijnde Europese en nationale regelingen, met inbegrip van, maar niet beperkt tot de regels inzake beheers- en controlesystemen, subsidiabiliteit, informatie en publiciteit, alsook de aanbestedings-, concurrentie- en milieuregels. 2.4. Behandeling van staatssteun na 2006 2.4.1. Veranderingen in de staatssteunregels De richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen van 1998, de bestaande regionalesteunkaarten voor de EU-25 voor de periode 2000-2006, de drie groepsvrijstellingsverordeningen inzake steun voor opleiding, werkgelegenheid en het MKB (inclusief O&O-steun voor het MKB) en de de-minimisverordening lopen op 31 december 2006 af. Dit geldt ook voor het O&O-kader (1996) dat recentelijk is verlengd tot eind 2006. De Commissie heeft op 21 december 2005 de nieuwe richtsnoeren goedgekeurd inzake nationale regionale steunmaatregelen voor 2007-2013 en daarmee samenhangende passende 3 De lidstaten zullen na 31 december 2006 niet langer gebruik kunnen maken van de in punt II.1.1 van de mededeling van de Commissie van 25 april 2003 over de vereenvoudiging, de verduidelijking, de coördinatie en de flexibiliteit van het beheer van het structuurbeleid in de periode 2000-2006, C(2003) 1255, geboden mogelijkheid tot het uitvoeren, in het programmacomplement, van verschuivingen tussen de overheids- en de particuliere financiering naar prioriteit in het financieringsplan van de beschikking van de Commissie. NL 6 NL

maatregelen op grond van artikel 88, lid 1 van het EG-Verdrag, alsook een ontwerpgroepsvrijstellingsverordening voor nationale regionale investeringssteun bedoeld voor transparante steunregelingen die na 31 december 2006 in werking moeten treden. De nieuwe richtsnoeren zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van 4 maart 2006 4. Op 6 maart 2006 heeft de Commissie haar formeel voorstel voor passende maatregelen aan alle lidstaten toegezonden. Bovendien is een ontwerp-verordening van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op regionale investeringssteun (de zogenaamde groepsvrijstellingsverordening ) vóór de bekendmaking daarvan in het Publicatieblad in alle talen op de website van DG Concurrentie bekendgemaakt. In de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2007-2013 worden de lidstaten opgeroepen voor de periode 2007-2013, zo spoedig mogelijk nadat de richtsnoeren zijn bekendgemaakt, één enkele regionale-steunkaart in te dienen, die hun gehele grondgebied bestrijkt. De Commissie zal trachten deze regionale-steunkaarten zo spoedig mogelijk goed te keuren. Uit hoofde van bovenstaande passende maatregelen moeten, onverminderd de groepsvrijstellingsverordeningen voor het MKB en werkgelegenheid, alle bestaande regionale steunregelingen (zowel investeringssteun als steun voor de bedrijfsvoering) tegen 31 december 2006 zijn opgeheven (de meeste ervan lopen hoe dan ook op die datum af). Wanneer uit hoofde van de passende maatregelen de steunregelingen ten behoeve van het milieu het mogelijk maken dat regionale investeringssteun wordt toegekend voor milieuinvesteringen overeenkomstig voetnoot 29 van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu, moeten de lidstaten de desbetreffende regelingen wijzigen om ervoor te zorgen dat de steun pas na 31 december 2006 wordt toegekend, als zij voldoet aan de nieuwe regionale-steunkaart die van kracht is op de datum waarop de steun wordt toegekend. De lidstaten moeten, zo nodig, andere bestaande steunregelingen wijzigen om ervoor te zorgen dat regionale verhogingen zoals die voor opleidingssteun, steun voor onderzoek en ontwikkelings- en milieusteun pas na 31 december 2006 worden toegekend in gebieden die in aanmerking komen voor steun krachtens artikel 87, lid 3, onder a) of c), overeenkomstig de door de Commissie goedgekeurde regionale-steunkaarten die van kracht zijn op de datum waarop de steun wordt toegekend. Op één lidstaat na hebben alle lidstaten bevestigd dat zij de passende maatregelen aanvaarden. Als gevolg daarvan kan steun voor regionale investeringen of steun voor de bedrijfsvoering na 2006 alleen worden toegekend als hij wordt gedekt door een nieuwe groepsvrijstellingsverordening voor transparante regionale investeringssteun (thans in voorbereiding), door de bestaande groepsvrijstellingsverordening voor het MKB, of door een goedkeuringsbeschikking van de Commissie overeenkomstig een kennisgeving op grond van artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag. De Commissie zal kennisgevingen van steun voor regionale investeringen of steun voor de bedrijfsvoering voor de periode na 2006 niet als volledig beschouwen, en zal derhalve geen besluit over dergelijke steunmaatregelen nemen totdat de desbetreffende regionale-steunkaart voor de periode 2007-2013 is goedgekeurd. De Commissie overweegt vóór 2007 de bestaande groepsvrijstellingsverordeningen inzake steun voor opleiding, werkgelegenheid en het MKB met één jaar te verlengen tot eind 2007, en deze te vervangen door een supergroepsvrijstellingsverordening waarin zij in één tekst 4 PB C 54/13. NL 7 NL

worden samengebracht met de groepsvrijstellingsverordening inzake regionale steunmaatregelen. Het is de bedoeling dat deze supergroepsvrijstellingsverordening in de loop van 2007 wordt goedgekeurd. Ook is het de bedoeling dat vóór 2007 een nieuwe deminimisgroepsvrijstellingsverordening wordt goedgekeurd. In ieder geval moeten steunregelingen die op grond van de huidige groepsvrijstellingsverordeningen, waaronder de de-minimisverordening, zijn vrijgesteld, gedurende een aanpassingsperiode van zes maanden na afloop van die verordeningen vrijgesteld blijven. Voorzover in deze groepsvrijstellingsverordeningen echter specifieke bepalingen zijn opgenomen voor steungebieden, zijn deze bepalingen alleen van toepassing, indien het betrokken gebied nog steeds of voor het eerst voor regionale steun in aanmerking komt op grond van de regionale-steunkaart die van toepassing is op het moment dat de steun officieel wordt toegekend. 2.4.2. Mogelijkheid om de regionale steunregeling en andere steunregelingen in 2007 en 2008 te verlengen. Zoals aangegeven in 2.4.1, is verlenging van regionale steunregelingen tot na 2006 niet mogelijk, totdat nieuwe regionale-steunkaarten zijn vastgesteld. Indien een lidstaat een regionale steunmaatregel na 2006 wenst voort te zetten, moet de lidstaat de Commissie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 794/2004 van 21 april 2004 kennis geven van die verlenging, met de nodige wijzigingen om aan de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2007-2013 te voldoen, waar mogelijk en nodig op basis van de vereenvoudigde aanmeldingsprocedure van artikel 4 van die verordening, zodra de nieuwe kaarten door de Commissie zijn goedgekeurd, tenzij deze kennisgeving niet langer noodzakelijk is, omdat de verlenging van de regeling plaatsvindt overeenkomstig een groepsvrijstellingsverordening. De hernieuwde kennisgeving en aanpassing van de regeling betekent niet dat de op 31 december 2006 bestaande individuele steunovereenkomsten met de begunstigden van de steun moeten worden gewijzigd naar aanleiding van de herziening van het wettelijke instrument inzake staatssteun. De regels van toepassing op de beoordeling van de staatssteun zijn die welke van kracht zijn op het moment dat de steun wordt toegekend, dat wil zeggen het moment waarop het wettelijk bindend besluit wordt genomen op basis waarvan de begunstigde het recht krijgt om steun te ontvangen. Als een begunstigde dat recht vóór eind 2006 krijgt, blijven de vóór 2007 geldende regels van toepassing. 2.4.3. Voorwaarden voor de verlenging van regionale staatssteunregelingen op grond van de Structuurfondsenregels Als een lidstaat een bestaande steunregeling wil wijzigen om aan de nieuwe staatssteunregels te voldoen (bijvoorbeeld de duur ervan verlengen, de steunintensiteit aanpassen aan nieuwe regionale steunplafonds als vastgesteld in de toepasselijke regionale-steunkaart, de eindbegunstigde aanpassen of van grote bedrijven op MKB overschakelen), moet het programmacomplement worden gewijzigd en, met name, de staatssteuntabel worden bijgewerkt om aan te tonen dat de regeling legaal volgens de geldende staatssteunregels toegepast blijft worden. Wanneer de wijzigingen in overeenstemming zijn met de beschrijving van de oorspronkelijke steunregeling in het oorspronkelijke, door de Commissie goedgekeurde bijstandspakket, en de benaming van de oorspronkelijke regeling wordt gehandhaafd (om identificatie ervan te NL 8 NL

vergemakkelijken), is geen wijziging van de oorspronkelijke beschikking van de Commissie inzake de steunverlening uit de Structuurfondsen nodig. De Commissie moet binnen een maand van deze wijziging in kennis worden gesteld en moet een gewijzigde staatssteuntabel toegestuurd krijgen, alsmede een kopie van ofwel de goedkeuringsbrief van de Commissie inzake gewijzigde staatssteun, in het geval van aangemelde staatssteun, ofwel de samenvattende informatie die wordt toegestuurd om de regels inzake transparantie in het kader van een groepsvrijstellingsverordening na te leven, in het geval de steunregeling op grond van een groepsvrijstellingsverordening is vrijgesteld van de verplichte aanmelding. In andere gevallen, ook wanneer een lidstaat een nieuwe steunregeling wil invoeren of de doelstelling van een bestaande regeling wil wijzigen, moet het programma worden gewijzigd en is een officieel besluit van de Commissie noodzakelijk. 2.5. Subsidiabiliteit van de uitgaven 2.5.1. Einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven Overeenkomstig artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 wordt de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven bepaald in de beschikking inzake de bijdrage van de Fondsen. In de praktijk is de uiterste einddatum voor subsidiabiliteit in die beschikkingen doorgaans 31 december 2008 of 30 april 2009 voor uitgaven die zijn gedaan door instanties die steun toekennen in de zin van artikel 9, onder l), van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (dat wil zeggen: steunregelingen in de zin van artikel 87 van het Verdrag en steunverlening door instanties die door de lidstaten zijn aangewezen, waarbij de eindbegunstigde de instantie is die de steun verleent). De lidstaten moeten de Commissie in het programmacomplement informeren over de gevallen waarin steun is verleend door instanties die door de lidstaten zijn aangewezen. 2.5.2. Verlenging van de uiterste datum voor subsidiabiliteit van de uitgaven Volgens artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/99 kan de periode waarin de uitgaven subsidiabel zijn, overeenkomstig de artikelen 14 en 15 van die verordening door de Commissie worden verlengd op naar behoren gemotiveerd verzoek van de lidstaat. De periode waarin de uitgaven subsidiabel zijn, kan, in uitzonderlijke gevallen en in antwoord op een specifiek en welgegrond verzoek van de lidstaat, door de Commissie worden verlengd in gevallen waarin sprake is van overmacht die ernstige gevolgen heeft voor de uitvoering van de door de Structuurfondsen gesteunde acties of van een kennelijke fout die uitsluitend aan de Commissie is toe te schrijven. Nadere informatie over de betekenis van overmacht en de noodzaak van een oorzakelijk verband tussen de overmacht en de uitvoering van het bijstandspakket wordt verstrekt in de punten 2.1 en 2.2 van bijlage 1. Het verzoek moet vóór het einde van de subsidiabele periode worden ingediend, en vergezeld gaan van informatie die de verlenging rechtvaardigt. De Commissie zal elk verzoek per geval onderzoeken en kan de programmeringsbeschikking wijzigen om de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven te wijzigen, mits er een rechtstreeks oorzakelijk verband bestaat tussen de rechtvaardiging en de voorgestelde verlenging van de periode. Te late goedkeuring van beschikkingen is geen voldoende rechtvaardiging voor verlenging. NL 9 NL

Als de periode voor de subsidiabiliteit van de uitgaven wordt verlengd, wordt de periode voor de indiening van afsluitingsdocumenten dienovereenkomstig verlengd. Bij verlenging van de periode waarin de uitgaven subsidiabel zijn, moet rekening worden gehouden met het feit dat de afsluitingsdocumenten binnen vijftien maanden na het einde van zo n periode moeten worden ingediend en ruim op tijd vóór een eventuele in toekomstige wetgeving vastgestelde uiterste datum waarop de Commissie voor de programmeringsperiode 2000-2006 bedragen kan annuleren. 2.5.3. Betaling van subsidies via zachte leningen of rentesubsidieregelingen In document CDRR/02/0033/00, dat als bijlage 2 aan deze richtsnoeren wordt gehecht, worden nadere toelichtingen verstrekt met betrekking tot de behandeling van dergelijke regelingen bij de afsluiting ervan. 2.5.4. Risicokapitaal- en leningsfondsen en garantiefondsen De regels met betrekking tot de subsidiabiliteit van uitgaven voor dergelijke fondsen worden uiteengezet in de regels 8 en 9 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1685/2000, zoals gewijzigd. Volgens punt 2.6 van regel 8 moeten inkomsten van risicokapitaal- en leningsfondsen die voortvloeien uit de bijdragen van de Structuurfondsen opnieuw worden gebruikt voor activiteiten ter ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen in hetzelfde voor steun in aanmerking komende gebied. Op dezelfde manier moeten volgens punt 2.5 van regel 9 gedeelten van de bijdrage van de Structuurfondsen die overblijven nadat de garanties zijn uitbetaald, opnieuw worden gebruikt voor activiteiten ter ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen in hetzelfde voor steun in aanmerking komende gebied. Er moeten door de beheersautoriteit regelingen worden getroffen om ervoor te zorgen dat deze regels na afsluiting worden nageleefd. Bedragen die door de Commissie worden betaald aan risicokapitaalfondsen, leningsfondsen en garantiefondsen en die de voor subsidie in aanmerking komende uitgaven voor dergelijke fondsen overschrijden, zoals berekend overeenkomstig punt 2.8 van regel 8 en punt 2.7 van regel 9, moeten aan de Commissie worden terugbetaald. 3. BIJ DE AFSLUITING IN TE DIENEN DOCUMENTEN 3.1. Afsluitingsdocumenten Om de afsluiting te kunnen laten plaatsvinden, moeten de lidstaten overeenkomstig artikel 32, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 voor elk programma drie documenten aan de Commissie voorleggen, namelijk een gecertificeerde verklaring over de definitieve uitgaven, met inbegrip van een verzoek om eindbetaling, een eindverslag over de uitvoering en een verklaring bij de afsluiting van het bijstandspakket (de afsluitingsdocumenten ). Voor de doeleinden van het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij moet daarnaast het in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 366/2001 bedoelde voortgangsoverzicht als afsluitingsdocument worden ingediend. NL 10 NL

3.2. Afsluiting per Fonds 3.2.1. De Commissie kan het eindsaldo voor een Fonds betalen, als zij het verzoek om eindbetaling, de afsluingsverklaring en een eindverslag voor het Fonds heeft ontvangen. Dit eindverslag moet alle informatie voor het Fonds bevattten, als voorgeschreven bij Verordening (EG) nr. 1260/99 en andere van toepassing zijnde verordeningen en in bijlage 1 bij de richtsnoeren over de inhoud van het eindverslag. 3.2.2. De lidstaat moet echter met zijn laatste eindverslag per Fonds nog een eindverslag voor het programma indienen. Dit eindverslag voor het programma moet de eindverslagen per Fonds bevatten, alsook de informatie als voorgeschreven bij Verordening (EG) nr. 1260/99 en andere van toepassing zijnde verordeningen en in bijlage 1 bij de richtsnoeren voor het programma in zijn geheel. 3.2.3. Voor de berekening van de perioden voor het bewaren van de documenten overeenkomstig artikel 38, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1260/99 en de correctie van de definitieve saldobetaling overeenkomstig artikel 32, lid 5, van deze verordening zal de Commissie als startpunt voor dergelijke perioden van de onderstaande data die datum nemen welke in het desbetreffende geval van toepassing is: i) de datum van uitvoering van de eindbetaling door de Commissie, ii) de datum van uitvoering van de terugbetaling door een lidstaat aan een Fonds, iii) de datum van compensatie of iv) de datum van de brief van de Commissie met betrekking tot de afsluiting, wanneer geen eindsaldo is betaald omdat de reeds uitgevoerde betalingen toereikend zijn om de uitgaven te dekken. 3.3. Uiterste datum voor de indiening van afsluitingsdocumenten 3.3.1. Alle afsluitingsdocumenten moeten worden ingediend binnen 15 maanden na de uiterste datum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven, vastgesteld in de beschikking van de Commissie waarbij is besloten tot toekenning van een bijdrage uit de Fondsen. 3.3.2. De Commissie zal afsluitingsdocumenten die binnen de vastgestelde termijn zijn verzonden als op tijd ontvangen beschouwen, waarbij het poststempel als bewijs geldt. Wanneer de gecertificeerde verklaring inzake de definitieve uitgaven elektronisch wordt verstuurd, geldt de datum van elektronische indiening. 3.3.3. Wanneer een programma acties bevat waarvoor verschillende einddata voor de subsidiabiliteit van de uitgaven voor een Fonds gelden, zal de laatste van deze data worden beschouwd als de einddatum voor de subsidiabiliteit wat betreft de berekening van de periode voor de indiening van de afsluitingsdocumenten voor dat Fonds. 3.3.4. Het eindverslag voor een Fonds moet vóór de geldende uiterste datum worden ingediend, ook al zijn sommige acties opgeschort door juridische of administratieve procedures. 3.3.5. Voor het laatste volledige kalenderjaar waarin het programma wordt uitgevoerd, hoeft geen jaarlijks uitvoeringsverslag te worden ingediend, mits het eindverslag een aparte afdeling bevat betreffende de uitvoering van het programma gedurende dat jaar en voor elke periode daarna die vóór de uiterste datum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven voor het programma valt. NL 11 NL

3.3.6. Om twijfel te voorkomen: de jaarverslagen voor de jaren vóór het laatste volledige kalenderjaar van het programma moeten wel worden ingediend. 3.4. Gevolgen van te late indiening van afsluitingsdocumenten 3.4.1. De Commissie zal de lidstaten twee maanden vóór de uiterste datum voor de indiening van de afsluitingsdocumenten voor een Fonds een brief sturen, waarin zij hun meedeelt dat, indien deze documenten niet tijdig worden ingediend, zij de afsluiting zal uitvoeren op basis van de beschikbare documenten en dat zij een automatische annulering en een financiële correctie zal uitvoeren overeenkomstig de onderstaande punten 3.4.2 tot en met 3.4.7. 3.4.2. Wanneer de afsluitingsdocumenten voor een Fonds niet vóór de geldende uiterste datum zijn ingediend, worden de delen van de bedragen die zijn vastgelegd voor de door het Fonds in kwestie medegefinancierde bijstand uiterlijk 6 maanden na die uiterste datum automatisch geannulleerd, wat aanleiding zal geven tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen. 3.4.3. Indien het eindverslag voor een Fonds met daarin de informatie als beschreven in artikel 37, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 en in andere van toepassing zijnde verordeningen niet vóór de uiterste datum wordt ingediend, wordt de afsluiting uitgevoerd op basis van de gecertificeerde verklaring inzake de definitieve uitgaven voor het Fonds, daarbij rekening houdend met de in het laatste jaarverslag verstrekte informatie. 3.4.4. Indien de afsluitingsverklaring voor een Fonds niet vóór de uiterste datum wordt ingediend, wordt de afsluiting uitgevoerd op basis van de gecertificeerde verklaring inzake de definitieve uitgaven voor het Fonds en het eindverslag voor het Fonds. 3.4.5. Indien de gecertificeerde verklaring over de uitgaven voor een Fonds niet vóór de uiterste datum is verstuurd, wordt de afsluiting uitgevoerd op basis van het laatste ontvankelijke betalingsverzoek voor dat Fonds. 3.4.6. Indien het eindverslag voor een Fonds met daarin de informatie als beschreven in artikel 37, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 en in andere van toepassing zijnde verordeningen of de afsluitingsverklaring voor het Fonds niet vóór de uiterste datum wordt ingediend, zal de Commissie een financiële correctie 5 toepassen, zelfs wanneer een automatische annulering is uitgevoerd. Een dergelijke financiële correctie is niet zozeer gebaseerd op het feit dat de documenten niet vóór de uiterste datum zijn ingediend, als wel op het feit dat zij niet zijn overgelegd, wat de evaluatie van de Commissie over de verleende bijstand en de geldigheid van de aangegeven uitgaven ernstig hindert. 5 Op grond van de richtsnoeren van de Commissie betreffende de principes, de criteria en de indicatieve schaal die de diensten van de Commissie moeten toepassen bij de vaststelling van financiële correcties op grond van artikel 39, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (C(2001) 476). NL 12 NL

3.5. Wijziging van betalingsverzoeken of de gecertificeerde verklaring inzake de definitieve uitgaven na de uiterste datum voor de indiening ervan Het is de lidstaten niet toegestaan het verzoek om eindbetaling of de gecertificeerde uitgavenverklaring na de uiterste datum voor indiening ervan te wijzigen. De Commissie mag een lidstaat verzoeken het verzoek om eindbetaling of de gecertificeerde verklaring inzake de definitieve uitgaven te corrigeren, voorzover dit de indiening van aanvullende informatie of het aanbrengen van technische correcties betreft, wanneer dergelijke aanvullende informatie en correcties verband houden met uitgaven die bij de Commissie zijn ingediend vóór de uiterste indieningsdatum. In dat geval krijgt de lidstaat van de Commissie twee maanden voor de correctie. Als de correctie niet binnen die twee maanden wordt uitgevoerd, verricht de Commissie de afsluiting op basis van de aan het eind van die periode beschikbare informatie. 4. INHOUD VAN AFSLUITINGSDOCUMENTEN 4.1. Gecertificeerde verklaringen inzake de definitieve uitgaven; verzoek om eindbetaling 4.1.1. Algemeen beginsel Een gecertificeerde verklaring inzake de definitieve uitgaven, met een verzoek om eindbetaling, moet worden opgesteld overeenkomstig het formulier van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 438/2001 van de Commissie. De aangegeven uitgaven moeten verband houden met de door de betalingsautoriteit te betalen of daadwerkelijk betaalde uitgaven, die overeen moeten komen met de betalingen door de eindbegunstigden, gesteund door gekwiteerde facturen of boekingsbescheiden met vergelijkbare bewijskracht, zoals voorgeschreven in artikel 32, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/1999. De voorwaarden die door de betalingsautoriteit moeten worden gecontroleerd bij het certificeren van de verklaring inzake de definitieve uitgaven, worden uiteengezet in het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 438/2001 voorgeschreven formulier, in artikel 9 van diezelfde verordening en in de in bijlage 2 hierbij gevoegde leidraad inzake de afsluitingsverklaring. De verklaring inzake de definitieve uitgaven moet vergezeld gaan van het aanhangsel teruggevorderde bedragen van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 438/2001. In document CDRR/05/0012/01 worden toelichtingen over dit aanhangsel verstrekt; dit document wordt als bijlage 3 aan deze richtsnoeren gehecht. De lidstaten moeten de Commissie informeren over bedragen die zijn teruggevorderd tussen de indiening van de verklaring inzake de definitieve uitgaven en van het verzoek om eindbetaling, en de eindbetaling door de Commissie, zodat de Commissie ze kan aftrekken. Dergelijke gevallen zullen in de afsluitingsdocumenten worden aangegeven als lopende rechtszaken of onopgeloste onregelmatigheden. Mogelijke bij de afsluiting nog openstaande terugvorderingen worden in de boekhouding van de Commissie opgenomen als inbare vorderingen. De lidstaten moeten de Commissie derhalve ook informeren over bedragen die na de indiening van de verklaring inzake de definitieve uitgaven en na afsluiting van het programma zijn teruggevorderd en de bijdrage van de Structuurfondsen aan de Commissie terugbetalen. Voor het voorschot dat overeenkomstig artikel 32, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 aan de lidstaten is betaald, moeten uiterlijk op het moment van de aanvraag van de betaling NL 13 NL

van het eindsaldo bewijsstukken worden geleverd voor de betalingen door de eindbegunstigden 6. 4.1.2. Gebruik van de rente op de voorschotten Zoals uit overweging 42 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 blijkt, moet de rente die wordt verdiend op de voorschotten die op grond van artikel 32, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 zijn uitgekeerd, worden beschouwd als middelen van de betrokken lidstaat en overeenkomstig artikel 32, lid 2, derde alinea, door de betalingsautoriteit worden toegewezen aan de betrokken bijstandsvorm. Het rentebedrag kan worden opgenomen in de nationale bijdrage door het toe te voegen aan of in de plaats te stellen van het bedrag van het overheidsdeel van de nationale medefinanciering. Voor het PEACE-programma en voor de communautaire initiatieven komen de lasten voor transnationale financiële transacties in aanmerking voor medefinanciering door de Structuurfondsen, na aftrek van de rente die is ontvangen over de voorschotten 7. Op dezelfde manier komt bij globale subsidies de debetrente die vóór de betaling van het eindsaldo van de bijstand door de aangewezen bemiddelende instantie is betaald, voor medefinanciering in aanmerking, na aftrek van de ontvangen rente over het voorschot 8. In het eindverslag moet het bedrag van de ontvangen rente worden vermeld, alsmede de activiteiten waaraan dat geld is toegewezen. 4.2. Eindverslag Het eindverslag moet de Commissie in staat stellen te controleren of de beschikking, zoals gewijzigd, betreffende een vorm van bijstand, juist is uitgevoerd en of de doelstellingen van het programma zijn bereikt. Voordat het verslag aan de Commissie wordt toegezonden, moet het eerst door het toezichtcomité zijn onderzocht en goedgekeurd overeenkomstig artikel 35, lid 3, onder e), van Verordening (EG) nr. 1260/1999. Het eindverslag moet de informatie bevatten, als beschreven in artikel 37, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 en in andere van toepassing zijnde verordeningen. In bijlage 1 bij deze richtsnoeren is uiteengezet welke informatie minimaal in het eindverslag moet worden gepresenteerd. In het eindverslag moeten nadere bijzonderheden zijn opgenomen over de totale door de betalingsautoriteit te betalen of daadwerkelijk betaalde uitgaven, die overeen moeten komen met de betalingen door de eindbegunstigde, en de bijdrage van elk Fonds, per maatregel en per actie 9. Wanneer bepaalde acties op het moment van de indiening van het eindverslag zijn opgeschort door juridische of administratieve procedures, moeten de aard van de procedure en de relevante bijzonderheden en bedragen in het eindverslag worden vermeld. Het eindverslag moet ook nadere bijzonderheden omvatten over de aftrek van ontvangsten overeenkomstig regel 2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1685/2000, zoals gewijzigd. 6 7 8 9 Volgens punt 8 van de n+2 mededeling van 18 augustus 2003, C(2003) 2982. Regel 3 van Verordening (EG) nr. 1685/2000, zoals gewijzigd. Regel 3 van Verordening (EG) nr. 1685/2000, zoals gewijzigd. Voor het Europees Sociaal Fonds en het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw zijn in het eindverslag geen nadere bijzonderheden op het niveau van de acties vereist, mits de lidstaat ze desgevraagd aan de diensten van de Commissie ter beschikking stelt. NL 14 NL

De bedragen in het deel betreffende de financiële uitvoering moeten overeenkomen met de gecertificeerde verklaring inzake de definitieve uitgaven en het verzoek om eindbetaling. Overeenkomstig artikel 37, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 heeft de Commissie, indien zij niet tevreden is over het eindverslag en de samenhang van de daarin vervatte financiële informatie, na ontvangst van het eindverslag vijf maanden de tijd om de lidstaat daarvan in kennis te stellen, alsmede van de redenen voor haar ontevredenheid. Doet zij dat niet, dan wordt het eindverslag geacht te zijn aanvaard. Indien het eindverslag onbevredigend wordt geacht, zal de Commissie de lidstaat hiervan in kennis stellen en met de lidstaat in gesprek gaan om deze in staat te stellen het eindverslag te verbeteren. Indien de lidstaat het eindverslag niet verbetert, zoals gevraagd, kan de Commissie besluiten financiële correcties toe te passen 10. 4.3. Afsluitingsverklaring Een indicatief model van de afsluitingsverklaring is te vinden in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 438/2001. Die verklaring moet worden opgesteld overeenkomstig artikel 38, lid 1, onder f), van Verordening (EG) nr. 1260/1999 en hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 438/2001. Een leidraad over de opstelling en de inhoud van de afsluitingsverklaring is opgenomen in bijlage 2 bij deze richtsnoeren. 5. ANNULERING: TOEPASSING VAN DE N+2-REGEL BIJ DE AFSLUITING 5.1. Automatische annulering (de zogenaamde n+2-regel ) De n+2 -mededeling van 18 augustus 2003 is mutatis mutandis ook op de afsluiting van toepassing. 5.2. Kredieten weer beschikbaar maken in het geval van overmacht of kennelijke fout Overeenkomstig artikel 157 van het Financieel Reglement kunnen de aldus vrijgemaakte kredieten wederopgevoerd worden in geval van een slechts aan de Commissie toe te rekenen kennelijke fout, of in het geval van overmacht met ernstige gevolgen voor de uitvoering van de door de Structuurfondsen gesteunde acties. In document CDRR/03/0040, dat als bijlage 1 aan deze richtsnoeren is gehecht, alsmede in de n+2-mededeling worden enige toelichtingen over de toepassing van deze regel gegeven. 6. ONVOLTOOIDE EN NIET-OPERATIONELE PROJECTEN BIJ DE AFSLUITING De beheersautoriteit, de bemiddelende instantie, de betaalautoriteit en de lidstaat zijn verplicht ervoor te zorgen dat medegefinancierde producten en diensten worden geleverd en zich te vergewissen van de realiteit en de juistheid van de opgevoerde uitgaven overeenkomstig de beginselen van goed financieel beheer. De lidstaat moet in het eindverslag per maatregel een lijst van acties opstellen die op het moment van de afsluiting nog niet voltooid of operationeel waren, rekening houdend met de 10 Op basis van het besluit van de Commissie C(2001) 476, zie hierboven. NL 15 NL

vastgestelde doelstellingen van de actie, de beschikking waarbij de bijstand aan de actie is toegekend en eventuele andere voorwaarden in verband met de actie 11. In deze lijst moet het volgende worden aangegeven: welke acties in het kader van de volgende programmeringsperiode niet door de communautaire Fondsen worden medegefinancierd: de lidstaat moet zich ertoe verbinden alle onvoltooide of nog niet operationele acties binnen twee jaar na de uiterste datum van de indiening van het eindverslag op eigen kosten te voltooien of operationeel te maken. De lidstaat moet de Commissie aan het einde van deze periode van twee jaar ten aanzien van elk project laten weten of het is voltooid of operationeel is gemaakt. Voor acties die tegen het einde van die periode nog steeds niet zijn voltooid of operationeel gemaakt, zal de Commissie de nodige stappen ondernemen om de communautaire middelen te recupereren. welke acties in het kader van de volgende programmeringsperiode volgens plan wel door de communautaire Fondsen worden medegefinancierd: de autoriteiten van de lidstaat moeten voor elke programmeringsperiode de actie apart en gedetailleerd in duidelijke bewoordingen beschrijven. De actie moet worden verdeeld in ten minste twee duidelijk te onderscheiden financiële en fysieke of ontwikkelingsstadia die overeenkomen met de twee betrokken bijstandsvormen. Dit moet worden gedaan om te zorgen voor transparante uitvoering en transparant toezicht en om controles te vergemakkelijken. Als het eerste deel van de actie niet in de eerste programmeringsperiode voltooid is of niet operationeel is, kunnen de uitgaven in verband met de voltooiing of het operationeel maken voor de tweede programmeringsperiode worden aanvaard, mits aan de voorwaarden voor medefinanciering en subsidiabiliteit is voldaan (opneming in het tweede programma, wettelijke en financiële verbintenis via een besluit door de verantwoordelijke autoriteit). In dergelijke gevallen moet de lidstaat ervoor zorgen dat dezelfde werkzaamheden niet tweemaal uit communautaire middelen worden gefinancierd. 7. DOOR JURIDISCHE OF ADMINISTRATIEVE PROCEDURES OPGESCHORTE ACTIES Voor elke actie waarvoor een juridische procedure of administratief beroep met opschortende werking loopt, moet de lidstaat vóór de uiterste datum van indiening van de gecertificeerde verklaring inzake de definitieve uitgaven, met inbegrip van een verzoek om eindbetaling en het eindverslag inzake de uitvoering van het programma, besluiten of de actie: vóór de uiterste datum geheel of gedeeltelijk moet worden teruggetrokken uit het programma en/of vervangen door een andere actie (mogelijk uit de overprogrammering); nadat de Commissie in kennis is gesteld van de terugtrekking of vervanging, blijft de lidstaat verantwoordelijk voor mogelijke gevolgen van de teruggetrokken of vervangen acties, zoals de financiële consequenties of oninbare verschuldigde bedragen; of geheel of gedeeltelijk in het programma moet worden gehandhaafd. Na de indiening van de laatste gecertificeerde verklaring over de uitgaven voor een programma mag een actie waarvoor een juridische procedure of administratief beroep met opschortende werking loopt, niet worden vervangen, zelfs niet door een andere actie uit de overprogrammering die wellicht vóór de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven is voltooid. 11 Voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw hoeft deze lijst niet tegelijk met het eindverslag te worden verstrekt, mits de lidstaat deze lijst en de andere in punt 6 bedoelde informatie desgevraagd ter beschikking van de diensten van de Commissie stelt. NL 16 NL

Vervangingsacties moeten overeenkomstig artikel 9, lid 2, onder b), punt (ii), van Verordening (EG) nr. 438/2001 worden geselecteerd. De lidstaten moeten erop toezien dat de vervangingsacties voldoen aan alle van toepassing zijnde Europese en nationale regelingen, met inbegrip van, maar niet beperkt tot de regels inzake beheers- en controlesystemen, subsidiabiliteit, informatie en publiciteit, alsook de aanbestedings-, concurrentie- en milieuregels. Als de juridische procedure of het administratieve beroep met opschortende werking onregelmatigheden betreft, moeten de onregelmatigheden die boven de toepasselijke drempelwaarde uitkomen, overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1681/94, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2035/2005, aan OLAF worden gerapporteerd. OLAF moet ook op de hoogte worden gebracht van de follow-up die aan de onregelmatigheden is gegeven, met inbegrip van het besluit om de actie uit het programma terug te trekken of te vervangen, of de onverschuldigd betaalde bedragen naar gelang van het geval al dan niet terug te vorderen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5, leden 1 en 2, van die verordening. De informatie over de behandeling van alle onregelmatigheden moet in een samenvattende tabel worden verstrekt overeenkomstig punt 1.2 van bijlage 2 bij deze richtsnoeren. Er zij op gewezen dat de lidstaten de Commissie voor onregelmatigheden boven de drempelwaarde voor rapportage aan OLAF waarvoor terugvordering onmogelijk is, een speciale kennisgeving overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1681/94, als gewijzigd, moeten toezenden. Niet-terugvorderbare uitgaven voor onregelmatigheden onder de drempelwaarde kunnen in de verklaring inzake de definitieve uitgaven worden opgenomen en zullen niet worden onderworpen aan het in artikel 5, lid 2, van de verordening bedoelde onderzoek. De maximale bedragen die de Commissie nog moet betalen of die van de lidstaat teruggevorderd moeten worden ten aanzien van opgeschorte acties vormen een nog te betalen verplichting voor de lidstaat en de Commissie, totdat de verantwoordelijke nationale autoriteiten tot een eindbeslissing komen. De lidstaat moet de Commissie derhalve op de hoogte houden van de uitkomst van de juridische procedure of het administratieve beroep. In overeenstemming met de uitkomst van de wettelijke procedures, en waar dat nodig is nadat het in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1681/94 bedoelde geval nader is onderzocht, moeten verdere betalingen worden verricht, worden de reeds betaalde bedragen teruggevorderd of worden, in het geval van een succesvolle aanvraag op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1681/94, als gewijzigd, reeds gedane betalingen bevestigd. 8. BEREKENING VAN DE LAATSTE BIJDRAGE De bijdrage van de Gemeenschap mag voor elk Fonds afzonderlijk niet meer bedragen dan het kleinste bedrag op elk van de volgende niveaus: (1) op het niveau van de maatregel, het kleinste van de twee volgende bedragen: a) het bedrag dat wordt verkregen door toepassing op de aangegeven subsidiabele uitgaven van het percentage van de communautaire medefinanciering dat in de definitieve versie van het financieringsplan voor de maatregel is vastgesteld; of b) het bedrag dat in de gecertificeerde verklaring inzake de definitieve uitgaven wordt opgegeven als de communautaire bijdrage aan de eindbegunstigde (betaald en te betalen aan de eindbegunstigde); waarbij de Commissie voor de berekening van de definitieve bijdrage de onder a) en NL 17 NL

b) bedoelde bedragen niet zal beperken tot de hoogte van de overeenkomstige bedragen op het niveau van de maatregelen in het financieringsplan van het programmacomplement; (2) op het niveau van de prioriteiten: de bijdrage van de Gemeenschap, zoals aangegeven in het financieringsplan van de laatste beschikking die door de Commissie is goedgekeurd, met 2% vermeerderd, ongeacht de toewijzingen aan overgangsgebieden en niet-overgangsgebieden 12 ; (3) op programmaniveau: de toegekende bijstand, apart voor overgangsgebieden en nietovergangsgebieden. In elk geval mag de bijdrage van de Gemeenschap voor elk Fonds afzonderlijk niet meer bedragen dan het door de lidstaat gevraagde bedrag, wanneer dit minder bedraagt dan het bedrag dat is berekend als het door de Commissie verschuldigde bedrag. Een voorbeeld van een berekening van de definitieve bijdrage wordt in bijlage 3 bij deze richtsnoeren gegeven. Zodra de definitieve bijdrage is berekend, zal de Commissie de lidstaat informeren over het te betalen of terug te vorderen eindsaldo en zal zij de lidstaat om zijn opmerkingen vragen. Als het door de diensten van de Commissie te betalen bedrag lager is dan het door de lidstaat gevraagde bedrag en als met de lidstaat geen overeenstemming wordt bereikt over het te betalen of terug te vorderen eindsaldo, of als de lidstaat niet binnen de door de Commissie vastgestelde termijn reageert op het verzoek van de Commissie om zijn opmerkingen kenbaar te maken, zal de Commissie bij besluit een financiële correctie uitvoeren overeenkomstig artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1260/99. 9. DE EURO In Verordening (EG) nr. 643/2000 is de regeling vastgesteld voor het gebruik van de euro bij de besteding van de middelen van de Structuurfondsen, met inbegrip van de afsluitingsdocumenten. 12 Deze flexibiliteit komt bovenop de flexibiliteit die de lidstaten hebben als gevolg van het feit dat zij de financieringsplannen voor hun programma s tot en met eind 2006, zoals uitgelegd in punt 2.1 van deze richtsnoeren, en hun programmacomplementen tot de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven kunnen wijzigen, Dit is bedacht omdat de programmeringsregels voor de programmeringsperiode 2000-2006 een financiële programmering van prioriteiten per jaar vereisen en omdat het niet mogelijk is financieringsplannen voor voorgaande jaren te wijzigen. In het voorstel van de Commissie voor de programmeringsperiode 2007-2013 zijn geen plannen opgenomen betreffende financiële programmering van prioriteiten per jaar en dus beperkt de grond voor deze extra flexibiliteit zich tot de programma s voor de periode 2000-2006. NL 18 NL

Bijlage 1 Eindverslag Minimumeisen Basisinformatie CCI- nr.: Doelstelling nr. /Communautair initiatief: Lidstaat / Regio: Benaming van het bijstandspakket: Programmeringsjaren: Beheersautoriteit: Betalingsautoriteiten: Goedkeuringsdatum toezichtcomité: Heeft het verslag ook betrekking op het jaar 2008? 13 13 Deze periode kan met vier maanden worden verlengd, wanneer daarin is voorzien in de beschikking van de Commissie over de bijdragen uit de Fondsen voor de in artikel 9, onder l), van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bedoelde instanties. NL 19 NL

Operationeel kader (1) Belangrijke veranderingen in de algemene voorwaarden in de periode 2000-2008 die relevant zijn voor de uitvoering van het bijstandspakket, met name: a) de voornaamste sociaal-economische trends; b) veranderingen in nationale, regionale of sectorale beleidsmaatregelen; c) veranderingen in het referentiekader van het doelstelling 3-beleid. (2) Indien van toepassing, de implicaties van die veranderingen voor de onderlinge samenhang van de bijstand: a) uit de verschillende Fondsen; b) tussen de bijstand uit de Fondsen en die uit andere financieringsinstrumenten (communautaire initiatieven, EIB-leningen, EOGFL-Garantie, enz.). Uitvoering van de prioriteiten en maatregelen voor elk Fonds (3) Beschrijving van de verwezenlijkingen in relatie tot de specifieke doelstellingen en streefniveaus. (4) Kwantificering van de desbetreffende indicatoren (wanneer zij zich lenen voor kwantificering in het OP/EPD en het programmacomplement): a) fysiek/output b) resultaat c) effect op het passende niveau (programma, prioriteit of maatregel). Financiële uitvoering (5) Samenvattende tabel(len) (waar nodig aangevuld met diagrammen), met daarin: a) voor iedere maatregel, het totaal aan gecertificeerde uitgaven dat daadwerkelijk is uitbetaald en moet worden uitbetaald 14 door de betalingsautoriteit, en de respectieve communautaire bijdrage 15, verdeeld naar project (in bijlage). In deze lijst wordt met name aangegeven: 14 15 Totale kosten of totaal van de openbare uitgaven, afhankelijk van de gekozen optie. Gecertificeerde uitgaven moeten overeenkomen met daadwerkelijke betalingen door de eindbegunstigden en worden gestaafd door betaalde rekeningen of andere vergelijkbare controleerbare bewijsstukken. Voor het Europees Sociaal Fonds en het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw zijn geen nadere bijzonderheden op het niveau van de acties vereist, mits de lidstaat ze desgevraagd aan de diensten van de Commissie ter beschikking stelt. NL 20 NL

- welke projecten niet zijn afgerond of niet operationeel zijn op het moment van de afsluiting, waarbij moet worden vermeld of dergelijke projecten volgens plan in de volgende programmeringsperiode al dan niet door de communautaire Fondsen worden medegefinancierd; - welke projecten door juridische of administratieve procedures zijn opgeschort. b) de financiële prestatie, afgezet tegen het laatste goedgekeurde financiële plan, door gebruikmaking van de financiële indicatoren (artikel 36, lid 2, onder c)), met, indien van toepassing, een aanduiding van de annuleringen in overeenstemming met de n+2 -regel (artikel 31, lid 2, tweede alinea); c) de totale uitgaven, verdeeld naar bijstandsgebied op het niveau van de maatregelen (artikel 36, lid 1). (6) Maatregelen die zijn gefinancierd uit het EOGFL-Garantie, onder verwijzing naar artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1257/1999, moeten worden gepresenteerd op het niveau van het totale bedrag van de financiële uitvoering. (7) Maatregelen die zijn gefinancierd uit het FIOV moeten worden gepresenteerd op het niveau van het totale bedrag van de financiële uitvoering en overeenkomstig bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 366/2002 van de Commissie van 22 februari 2001. Administratie en beheer (8) Stappen die door de beheersautoriteit en het toezichtcomité zijn ondernomen om de kwaliteit en effectiviteit van de tenuitvoerlegging te waarborgen, waarbij vooral de volgende aspecten moeten worden behandeld: a) toezicht, financiële controle (dagelijkse beheerscontroles) en evaluatiemaatregelen, met inbegrip van regelingen voor gegevensverzameling; b) korte omschrijving van belangrijke problemen (behalve die welke mogelijk reeds onder punt 1) zijn genoemd) bij het beheer van de bijstand en genomen maatregelen, waaronder: - acties inzake opmerkingen of aanbevelingen voor aanpassingen (artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/1999) die de Commissie doet naar aanleiding van jaarlijkse onderzoeksvergaderingen; - acties inzake opmerkingen of verzoeken om correctiemaatregelen (artikel 38, lid 4) die de Commissie doet naar aanleiding van de jaarlijkse auditvergadering, met name betreffende het financiële effect van gevonden onregelmatigheden; c) het gebruik dat is gemaakt van technische bijstand; d) maatregelen die zijn genomen om ervoor te zorgen dat potentiële begunstigden en het grote publiek op de hoogte zijn van de bijstand (artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1260/1999), met name ten aanzien van het communicatieplan zoals vastgesteld in het programmacomplement (punt 3.1.1 in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1159/2000). NL 21 NL