Nieuwe richtlijn kinderalimentatie maart 2013 mr T.G. Gijtenbeek De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch Boers Advocaten kan aansprakelijk worden gesteld voor schade van welke aard dan ook gebaseerd op onjuiste en/of onvolledige informatie. Deze uitgave althans delen daarvan mag uitsluitend worden verveelvoudigd met volledige vermelding van de naam van de auteur. Copyright 2013
Indien u kinderen hebt en u bent getrouwd, een geregistreerd partnerschap bent aangegaan of u bent samenwonend en u besluit uit elkaar te gaan, dan krijgt u te maken met kinderalimentatie. In de praktijk wordt veel geprocedeerd over kinderalimentatie. Dit kan zich voordoen in een echtscheidingsprocedure, maar ook in een zelfstandige verzoekschriftprocedure tot vaststelling van kinderalimentatie. Het wetsvoorstel Vereenvoudiging richtlijn kinderalimentatie van de Werkgroep alimentatienormen van november 2012 tracht kinderalimentatie eerlijker en eenvoudiger te maken. Met ingang van 1 april 2013 zal de aanbevolen rekenwijze voor kinderalimentatie, conform deze richtlijn, wijzigen. In dit artikel leg ik u in het kort uit wat kinderalimentatie is en wat de genoemde richtlijn verandert voor de wijze waarop de kinderalimentatie wordt berekend. Wat is kinderalimentatie? Ten aanzien van minderjarige kinderen tot hun 18-jarige leeftijd zijn ouders verplicht om bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding. Totdat de kinderen 21 jaar zijn, zijn de ouders verplicht bij te dragen in de kosten van levensonderhoud en studie. Kinderalimentatie heeft voorrang boven alle andere onderhoudsverplichtingen, zoals partneralimentatie. De hoogte van het te betalen bedrag aan kinderalimentatie wordt bepaald door de behoefte van het kind en de draagkracht van beide ouders. De laagste van de twee is bepalend voor de onderhoudsplicht. Behoefte Om de behoefte (eigen aandeel van de kosten van de kinderen) van het kind te kunnen bepalen, dient het netto gezinsinkomen ten tijde van het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of van de samenleving vastgesteld te worden. Dit is de maatstaf. Het gezin heeft immers van dit gezinsinkomen geleefd, althans is bepalend geweest voor de uitgaven voor het kind. In beginsel kunnen ouders meer besteden aan hun kind, naarmate zij een hoger gezinsinkomen hebben. Nadat de ouders uit elkaar gaan, moet het kind in beginsel niet slechter af zijn dan voor het uiteengaan van hun ouders. Als het netto gezinsinkomen is vastgesteld, kan met behulp van de tabellen van het Nibud de behoefte van het kind bepaald worden. Deze tabellen worden door (familierecht)advocaten en de rechtelijke macht gebruikt. Met behulp van deze tabellen kan op basis van de leeftijd
van het kind, het aantal kinderen binnen het gezin en het gezinsinkomen bepaald worden wat de maandelijkse kosten per kind zijn. In het bedrag zijn de normale kosten voor het kind inbegrepen, zoals kleding en voeding. Draagkracht Als de behoefte van het kind is vastgesteld, dient de draagkracht van beide ouders berekend te worden. Immers, de ouders dienen naar rato van draagkracht bij te dragen in de kosten van het kind. Uiteindelijk is van belang wat de draagkracht is van de ouder die alimentatieplichtig is. Deze ouder moet financieel in staat zijn om kinderalimentatie aan de alimentatiegerechtigde ouder te voldoen. Om de draagkracht te kunnen bepalen, zijn richtlijnen ontwikkeld, die zijn vastgelegd in het rapport Alimentatienormen. Dit rapport geeft aanbevelingen voor de wijze van berekening van de behoefte en de draagkracht. Dit rapport beschrijft hoe het inkomen berekend wordt en welke lasten in aanmerkingen worden genomen bij de berekening van de draagkracht. Dit rapport zal maatgevend zijn voor de berekening van de draagkracht tot 1 april 2013. Bij de draagkrachtberekening ten behoeve van kinderalimentatie wordt geen rekening gehouden met de nieuwe partner, echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner. Gedachte hierachter is dat een partner in staat geacht moet worden om in zijn of haar eigen levensonderhoud te kunnen voorzien, terwijl van een kind dit niet kan worden verwacht. Om deze reden wordt bij de berekening uitgegaan van een bijstandsnorm voor een alleenstaande, te weten 925,00 (per januari 2013) per maand. Deze norm is het bestaansminimum dat de alimentatieplichtige ten minste voor zichzelf moet behouden. Daarnaast wordt bij de berekening alleen rekening gehouden met de noodzakelijke lasten van de alimentatieplichtige. Hierbij valt te denken aan de woonlasten, de premie voor de zorgverzekering, kosten van de omgangsregeling en de aflossing op huwelijkse schulden. Van de berekende draagkrachtruimte van de alimentatieplichtige wordt 70% aangewend voor de kinderalimentatie. Dit is het zogenaamde draagkrachtpercentage. Door dit percentage wordt de alimentatieplichtige nog enige ruimte gelaten om zijn lasten te kunnen voldoen, die niet zijn meegenomen in de berekening. De draagkracht wordt in beginsel gelijk verdeeld over het aantal kinderen waarvoor de betrokkene onderhoudsplichtig is, tenzij er een aantoonbaar verschil in behoefte bestaat.
Via de onderstaande link komt u op de website van het Rapport Alimentatienormen 2013: http://www.rechtspraak.nl/procedures/landelijke-regelingen/sector-familie-enjeugdrecht/documents/rapport-alimentatienormen-2013-1.pdf Nieuwe richtlijn kinderalimentatie april 2013 De hierboven beschreven rekenwijze van de kinderalimentatie wordt per 1 april 2013 gewijzigd. Hieronder zal ik de belangrijkste punten van de richtlijn bespreken. Voor alimentatiedoeleinden is het netto besteedbaar inkomen van belang. Behoefte Ten aanzien van de behoefte wordt op basis van het bruto inkomen (inclusief die uit vermogen) het netto besteedbaar inkomen berekend op het moment van het uiteengaan van partijen. Om de behoefte te kunnen bepalen, dient het netto gezinsinkomen ten tijde van het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de samenleving vastgesteld te worden. Ook in deze richtlijn blijft dit de maatstaf. Het netto gezinsinkomen wordt gevormd door de netto besteedbare inkomens van beide ouders. Dit netto besteedbaar inkomen is het bruto inkomen, verminderd met de daarover verschuldigde premies en belasting en vermeerderd met eventuele heffingskortingen, die konden worden verzilverd door de niet-verdienende partner en het kindgebonden budget. De behoefte van de kinderen wordt vervolgens bepaald aan de hand van dit netto gezinsinkomen (inclusief de inkomsten uit vermogen en de eventuele heffingskortingen) en de eerder genoemde tabellen van het Nibud. Op het gevonden bedrag wordt het kindgebonden budget, waarop de alimentatiegerechtigde recht heeft ten tijde van het vaststellen van de behoefte, in mindering gebracht. Zorgkorting Op basis van het gevonden bedrag kan de zorgkorting berekend worden. Dit is een nieuw aspect binnen de berekening van de kinderalimentatie. In beginsel bedraagt deze korting 15% van het gevonden bedrag. Deze zorgkorting is ingevoerd, omdat door middel van de gedeelde zorg voor een deel van de behoefte in nature wordt voorzien, althans zou kunnen worden voorzien. De zorgkorting kan oplopen tot 25%-35%, in geval van een ruimere zorgregeling.
Met deze welstandsafhankelijke bijdrage wordt meer aangesloten bij de realiteit en wellicht een deel van de discussie over het thans geldende uitgangspunt van 5,00 per kind per dag weggenomen. In geval van co-ouderschap hangt het van de door partijen gekomen vormgeving af of en welke korting kan worden toegepast. Indien de onderhoudsplichtige geen omgang heeft vanwege kennelijke ongeschiktheid en hij of zij is ontheven of ontzet van het gezag, dient de zorgkorting achterwege te blijven. Draagkracht Bij de berekening van de draagkracht wordt ook uitgegaan van het bruto inkomen verminderd met de daarover verschuldigde premies en belasting. Voor de draagkracht omvat het netto besteedbaar inkomen ook het redelijkerwijs te verdienen inkomen. De zogenaamde verdiencapaciteit. Indien het inkomensverlies aan de onderhoudsplichtige te wijten is, kan worden uitgegaan van een fictief inkomen. Als de onderhoudsplichtige onvoldoende gegevens overlegt, kan worden aangesloten bij de verdiencapaciteit. Het kindgebonden budget, de kinderbijslag en een bijstandsuitkering worden voor de berekening van de draagkracht niet als inkomen in aanmerking genomen. De Werkgroep Alimentatienormen heeft een tabel ontwikkeld aan de hand waarvan, tezamen met het netto besteedbaar inkomen van de onderhoudsplichtigen, de draagkracht van iedere onderhoudsplichtige per kind kan worden vastgesteld. Afhankelijk van de gezamenlijke draagkracht van de ouders in verhouding tot de behoefte, wordt de zorgkorting op verschillende wijze verwerkt in de berekening van de uiteindelijke bijdrage die de alimentatieplichtige ouder dient te betalen. Aanvaardbaarheidstoets Het kan zijn dat voor de onderhoudsplichtige de berekende draagkracht, onder omstandigheden, voor hem of haar tot een onaanvaardbare uitkomst zal leiden. In dat geval dient de onderhoudsplichtige de omstandigheden en het gebrek aan draagkracht te stellen en te onderbouwen. Vervolgens zal de rechter moeten beoordelen of bij de vaststelling van de draagkracht, op de daarvoor bestemde wijze, onvoldoende rekening zou worden gehouden met alle omstandigheden die zijn of haar draagkracht beïnvloeden, zodat er geen sprake meer is van
een bijdrage conform de wettelijke maatstaven. Dit is de zogenaamde aanvaardbaarheidstoets. Overgangsrecht In het voorstel wordt een ingangsdatum voorgesteld van 1 april 2013. In zaken, die aanhangig zijn gemaakt voor de ingangsdatum, wordt gerekend met de huidige berekeningswijze. In zaken, die op of na 1 april 2013 aanhangig zijn gemaakt, wordt gerekend op de wijze van de richtlijn. Partijen kunnen onderling besluiten dat eerder volgens de berekeningswijze van de richtlijn wordt gerekend. Via de onderstaande links vindt u meer informatie over de Vereenvoudiging richtlijn kinderalimentatie van de Werkgroep Alimentatienormen: http://www.rechtspraak.nl/procedures/landelijke-regelingen/sector-familie-enjeugdrecht/pages/werkgroep-alimentatienormen.aspx Wilt u meer informatie over bovenstaande of heeft u andere vragen op het gebied van personen- en familierecht, neemt u dan gerust contact op met mr. T.G. Gijtenbeek op telefoonnummer 0318 509 081 of via tgijtenbeek@boersadvocaten.nl.