BACARDI AND COMPANY LIMITED



Vergelijkbare documenten
zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: C/09/ / HA ZA Partijen zullen hierna Stichting de Thuiskopie en [X] genoemd worden.

vonnis RECHTBANK S-GRAVENHAGE Sector civiel recht Enkelvoudige Kamer zaaknummer / rolnummer: / HA ZA 08-84

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

BACARDI AND COMPANY LIMITED

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

Partijen zullen hierna X en GMC c.s. genoemd worden. Gedaagden zullen afzonderlijk Arca, Innova en GMC genoemd worden.

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2061

De procedure wordt voor RITM mede behandeld door mr. M.D.R. Joppe, eveneens advocaat te Amsterdam.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FUTURECARE WORLDWIDE B.V., tevens handelend onder de naam PG WORLDWIDE,

vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel zaaknummer / rolnummer: C/09/ / HA ZA 13/210 Vonnis in incident van 14 mei 2014 in de zaak van

De zaak is voor Majestic behandeld door mrs. M.H.L. Hemmer en R.T. Tjemkes, advocaten te Breda.

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: C/09/ / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Vonnis in incident van 25 april 2012 in de zaak van

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Vonnis in het incident tot schorsing van 28 september 2011

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, Print uitspraak

vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel zaaknummer / rolnummer: C/09/ / HA ZA Vonnis in incidenten van 26 maart 2014 in de zaak van

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA Partijen zullen hierna Tangent en Cool Summer genoemd worden.

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBAMS:2011:BS8906

ECLI:NL:RBROT:2017:3261

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: C/09/ / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

Holland Hotels Dijk Produkties DomJur Rechtbank s-gravenhage Zaak-/rolnummer: / KG ZA Datum:

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

vonnis ~~.., RECHTBANK DEN HAAG

HENRY SCHEIN MEDICAL B.V.

ECLI:NL:RBAMS:2013:6267

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Partijen zullen hierna Henkel en Dramers genoemd worden.

Sector civiel recht Kamer voor het kwekersrecht als bedoeld in artikel 55a R.O. zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:RBMID:2012:BX7952

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde 2] worden genoemd. Gedaagden zullen afzonderlijk worden aangeduid als Save-Me en [gedaagde 2].

vonnis Vonnis in incident van 28 juni De procedure RECHTBANK DEN HAAG Team handel zaaknummer I rolnummer: C/09/ I HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

Vonnis in kort geding van 2 februari 2007, bij vervroeging,

Hof van Cassatie van België

vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel zaaknummer / rolnummer: C/09/ / KG ZA in de zaak van

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

vonnis in naam van de Koning 2. de stichting STICHTING WOONBEDRIJF IEDER1, gevestigd te Deventer, gedaagde, advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: / KG ZA Vonnis in kort geding van 16 april 2012

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

King Cuisine [gedaagde] DomJur

2.2. Op 4 december 2007 is Ortho King opgericht. Oprichters zijn Amecas Beheer B.V. (van welke B.V. [C] directeur is), [Y] en de heer [Z].

vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus De procedure Sector civiel recht

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHARL:2014:10207

vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: / KG ZA Vonnis in kort geding van 29 maart 2010 in de zaak van

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

Partijen zullen hierna ook English Heritage (eisers gezamenlijk), Heritage Nederland en Gedaagde 2 genoemd worden.

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid COSMICNAVIGATION B.V., gevestigd te Amsterdam, eiseres, advocaat: mr. D.E. Stols te Amsterdam,

vonnis Vonnis in incident van 8 februari De procedure RECHTBANK DEN HAAG Team handel zaaknummer I rolnummer: C/09/ I HA ZA

LJN: AP7705, Rechtbank 's-hertogenbosch, / HA ZA Print uitspraak

vonnis RECHTBANK DEN HAAG 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: Team handel zaaknummer / rolnummer: C/09/52$398 / HA ZA in de zaak van

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA Partijen zullen hierna C&A (in enkelvoud) en [Gedaagde] genoemd worden.

zaaknummer / rolnummer: C/09/ / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ4900

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBOVE:2014:1265

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053

ECLI:NL:RBROT:2005:AU0239

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

COÖPERATIEVE TELERSVERENIGING FRUTANOVA U.A., gevestigd te Aarle-Rixtel, gemeente Laarbeek,

De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende stukken:

Datum van inontvangstneming : 30/06/2015

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBNNE:2014:1383 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C HA ZA

Partijen zullen hierna ook [X] en Slamdam genoemd worden.

zaaknummer / rolnummer: C/05/ / HA ZA

In naam van de Koning

Pensioenfonds Metaal & Techniek Financieel Collectief

[eiser] Skytex c.s. DomJur Rechtbank Amsterdam zaaknummer / rolnummer: C/13/ / HA ZA Datum: 11 december 2013.

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411

ECLI:NL:RBGEL:2016:7158

Transcriptie:

vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel zaaknummer / rolnummer: C/09/446565 / HA ZA 13-771 Vonnis in bevoegdheidsincident van in de zaak van 1. de vennootschap naar vreemd recht BACARDI AND COMPANY LIMITED, gevestigd te Vaduz, Liechtenstein, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BACARDI-MARTINI B.V., gevestigd te Amsterdam, eiseressen in de hoofdzaak, eiseressen in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening, verweersters in dit bevoegdheidsincident, advocaat thans mr. N.W. Mulder te Amsterdam, tegen 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B & S INVESTMENTS B.V., 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B & S INTERNATIONAL B.V., 3. [A], wonende [B], België, verweerder in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening, eiser in dit bevoegdheidsincident, advocaat mr. J.J. Schelling te Rotterdam, 4. [C], wonende te [D], verweerder in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening, advocaat mr. J.J. Schelling,

2 5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B & S HOLLAND TRADING GROUP B.V., niet verschenen; 6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B & S B.V., gevestigd te Dordrecht, verweerster het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening, 7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KAMSTRA EXPORT B.V., 8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KAMSTRA LIQUORS B.V., 9. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SQUARE DRANKEN B.V., gevestigd te Groningen, 10. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SQUARE DRANKEN NEDERLAND B.V. t.h.o.d.n. Square dranken, gevestigd te Groningen, 11. [E], wonende te [F], verweerder in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening, advocaat mr. J.J. Schelling, 12. de vennootschap naar vreemd recht HELLWEGE SPIRITUOSEN & WEIN VERTRIEBS GMBH, gevestigd te Prisdorf, Duitsland, 13. de vennootschap naar vreemd recht EMIL KRITZKY GMBH SCHIFFSAUSRÜSTUNG,

3 gevestigd te Prisdorf, Duitsland, 14. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid P.H.I. LOGISTICS B.V., 15. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid P.H.S. B.V., 16. de vennootschap naar vreemd recht CORRIG LOGISTICS EUROPE LTD., 17. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MEREMA TRANSPORT B.V., 18. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B & S PAUL GLOBAL B.V. t.h.o.d.n. Bosman Bonded Stores, gevestigd te Dordrecht, 19. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B&S GLOBAL TRANSIT CENTER B.V., gevestigd te Dordrecht, 20. [G], wonende te [H], Ierland, verweerder in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening, advocaat mr. J.J. Schelling, 21. [I], wonende te [J], Ierland,

4 advocaat mr. J.J. Schelling, 22. de vennootschap naar vreemd recht BRANDLUX LIMITED, 23. de vennootschap naar vreemd recht SHANNON BRANDS LIMITED, 24. de vennootschap naar vreemd recht KEY BRANDS DISTRIBUTORS LIMITED, 25. de vennootschap naar vreemd recht FIRST BRANDS LIMITED, 26. de vennootschap naar vreemd recht PRIME BRANDS LIMITED, niet verschenen. Eiseressen zullen hierna afzonderlijk Bacardi Limited en Bacardi Nederland en gezamenlijk Bacardi c.s. genoemd worden. Gedaagde sub 3 zal hierna worden aangeduid als [A], gedaagde sub 4 als [C] en gedaagde sub 11 als [E] (gezamenlijk ook: [A c.s.]). Gedaagde sub 20 wordt hierna afzonderlijk [G] genoemd; gedaagden sub 20 en sub 21 hierna gezamenlijk [G c.s.]. Voor Bacardi c.s. is de zaak inhoudelijk behandeld door mr. N.W. Mulder en mr. A.M.E. Voerman, advocaten te Amsterdam. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure tot en met 8 september 2014 blijkt uit: - de dagvaardingen van 22 april 2013, 23 april 2013, 25 april 2013 en 11 juni 2013; - de akte houdende overlegging producties, met producties 0 tot en met 24; - het jegens de gedaagden sub 1, 2, [C], 5-10, [E], 12-19, [G c.s.] en 22-26 verleende verstek; - de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring van [A]; - de incidentele conclusie van antwoord;

5 - de brief van de advocaat van [A] van 25 augustus 2014, met bijlage; - het pleidooi van 8 september 2014; - de pleitnota s van Bacardi c.s. en [A]. 1.2. Er is vonnis bepaald in het door [A] opgeworpen incident. 1.3. Op de rol van 22 oktober 2014 is vervolgens het verstek door [C], [E] en [G c.s.] gezuiverd. Op 14 januari 2015 hebben deze gedaagden gezamenlijk eveneens een incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring met vijf producties genomen. Op 28 januari 2015 heeft Bacardi c.s. geantwoord in dit incident. In dit door [C], [E] en [G c.s.] opgeworpen incident is inmiddels pleidooi bepaald. Dit incidentele vonnis beperkt zich tot het door [A] opgeworpen incident. 2. Inleiding 2.1. Voor een goed begrip van de vorderingen en de grondslagen daarvan acht de rechtbank het nodig om eerst een aantal stellingen van Bacardi c.s. en door haar gehanteerde definities weer te geven. 2.2. Bacardi c.s. stelt dat Bacardi Limited houdster en Bacardi Nederland licentieneemster is en van een aantal in de dagvaarding nader gespecificeerde Gemeenschapsmerken, Beneluxmerken en internationale merkregistraties met gelding voor de Benelux, die zij, naar de rechtbank begrijpt, aanduidt als de BACARDI-merken. 2.3. Bacardi c.s. maakt in haar processtukken en vorderingen voorts gebruik van de aanduidingen Inbreukmakende en/of Onrechtmatige Bacardi-producten. Zij definieert deze als: alle op het grondgebied van de Europese Unie (hierna: EU) verhandelde Bacardiproducten: (I) (II) (III) (IV) (V) ten aanzien waarvan door of namens gedaagden de productcodes zijn verwijderd, ongeacht de herkomst van de Bacardi-producten en ongeacht de douanestatus daarvan; ten aanzien waarvan uit de administratie van gedaagden of derden die door gedaagden zijn ingeschakeld, blijkt dat het om producten gaat waarvan de productcodes zijn verwijderd, ongeacht de herkomst van de Bacardi-producten en ongeacht de douanestatus daarvan; ten aanzien waarvan door gedaagden niet wordt aangetoond dat zij door of met toestemming van Bacardi in de EER in het verkeer zijn gebracht of dat zij uitsluitend de T1-status hebben gehad en derhalve bij voortduring uitgezonderd zijn gebleven van het vrije verkeer van goederen in de EU; met de niet-communautaire status (T1) indien deze producten als nietcommunautaire producten worden verkocht maar niet door de koper als nietcommunautaire producten zijn ontvangen; met de niet-communautaire status (T1) indien deze producten worden aangeboden aan marktpartijen zonder dat bij dit aanbod een voorbehoud is gemaakt dat deze producten zijn bestemd voor verkoop buiten de EU.

6 3. Vorderingen en grondslagen in de hoofdzaak 3.1. Bacardi c.s. vordert in de hoofdzaak zakelijk weergegeven en voor zover thans relevant: 1. te verklaren voor recht: a. dat gedaagden sub 5, 7-10, 12-14, 18 en 22-26 (verder te noemen: de vennootschappen) inbreuk hebben gemaakt op de BACARDI-merken en/of onrechtmatig hebben gehandeld en/of in groepsverband onrechtmatig hebben gehandeld door het verhandelen van Inbreukmakende en/of Onrechtmatige Bacardi-producten; b. dat [A c.s.], [G c.s.] 1 en gedaagden sub 1, 2, 5, 6 onrechtmatig jegens Bacardi c.s. hebben gehandeld vanwege het onbehoorlijk besturen van de vennootschappen; 2. de vennootschappen te veroordelen om de inbreuk op de BACARDI-merken en elk onrechtmatig handelen (in groepsverband) jegens Bacardi c.s. in de gehele EU te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden, waaronder de verhandeling (in groepsverband) van Inbreukmakende en/of Onrechtmatige Bacardi-producten; 3. [A c.s.], [G c.s.] en gedaagden sub 1, 2, 5, 6 te veroordelen om ervoor zorg te dragen dat de vennootschappen elke inbreuk op de merkrechten van Bacardi c.s. en elk onrechtmatig handelen jegens Bacardi c.s. in de gehele EU (doen) staken en gestaakt (doen) houden, waaronder verhandeling (in groepsverband) van Inbreukmakende en/of Onrechtmatige Bacardi-producten; 4. gedaagden te veroordelen om opgave te doen van gegevens met betrekking tot de verhandeling van Inbreukmakende en/of Onrechtmatige Bacardi-producten; 5. inzage in een ten laste van gedaagden op 19 april 2013 gelegd bewijsbeslag; 6. [A c.s.], [G c.s.] en gedaagden sub 1, 2, 5-10, 12-14, 18 en 22-26 hoofdelijk te veroordelen tot afdracht van de winst die is behaald met de verhandeling van Inbreukmakende en/of Onrechtmatige Bacardi-producten; 7. te verklaren voor recht dat gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor alle schade als gevolg van de verhandeling van Inbreukmakende en/of Onrechtmatige Bacardiproducten en vergoeding van die schade; 8. te verklaren voor recht dat gedaagden sub 9 en 10 in strijd met een door gedaagde sub 9 getekende onthoudingsverklaring hebben gehandeld en dat gedaagden sub 1, 2, 5, 9, 10 en [A c.s.] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verbeurde boetes en alle schade die het gevolg is van de verhandeling van Inbreukmakende en/of Onrechtmatige Bacardi-producten door gedaagden sub 9 en 10; 9. hoofdelijke veroordeling van gedaagden sub 1, 2, 5, 9, 10 en [A c.s.] tot vergoeding van de onder 8 genoemde boetes; met hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de overeenkomstig artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) te begroten proceskosten, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraadverklaring van het vonnis en met waarmerking van het vonnis als Europese Executoriale Titel. 3.2. Bacardi c.s. legt aan haar vorderingen zakelijk weergegeven en voor zover van belang voor deze beslissing de volgende stellingen ten grondslag. 1 Bacardi c.s. noemt in het petitum kennelijk abusievelijk gedaagden 19-20 in plaats van gedaagden 20-21.

7 3.2.1. Bacardi Limited is houdster van de BACARDI-merken. Bacardi Nederland is licentiehoudster van de BACARDI-merken en distributeur van Bacardiproducten in de Benelux. 3.2.2. Gedaagden zijn alle onderdeel van de B&S-groep. Aan het hoofd van de B&S-groep staan gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2. [A c.s.] en [G c.s.] zijn bestuurders en feitelijk beleidsbepalers van de vennootschappen. 3.2.3. Gedaagden zijn betrokken bij de grootschalige verhandeling van Inbreukmakende en/of Onrechtmatige Bacardi-producten. De vennootschappen hebben in groepsverband inbreuk op de Gemeenschaps- en Benelux merkrechten van Bacardi c.s. gemaakt en onrechtmatig jegens Bacardi c.s. gehandeld door de verhandeling van Inbreukmakende en/of Onrechtmatige Bacardi-producten of zijn daarbij betrokken als tussenpersoon. 3.2.4. De bestuurders c.q. feitelijke beleidsbepalers van de vennootschappen, te weten gedaagden 1, 2, 5, 6, [A c.s.] en [G c.s.] kan een ernstig verwijt worden gemaakt nu zij de verhandeling van Inbreukmakende en/of Onrechtmatige Bacardi-producten hebben bewerkstelligd, althans niet zijn tegengegaan. Zij kunnen daarom hoofdelijk aansprakelijk worden gehouden voor de verhandeling van Inbreukmakende en/of Onrechtmatige Bacardi-producten door de vennootschappen en door een aantal inmiddels ontbonden vennootschappen die niet in de procedure zijn betrokken. 3.2.5. Gedaagde sub 9 heeft in 2000 een onthoudingsverklaring met een boetebeding getekend maar is daarna niettemin weer betrokken geweest bij de verkoop van Inbreukmakende en/of Onrechtmatige Bacardi-producten. Gedaagde sub 10 heeft de bedrijfsactiviteiten van gedaagde sub 9 overgenomen, waardoor de verhaalspositie van Bacardi c.s. is benadeeld. 3.2.6. Er is misbruik gemaakt van het identiteitsverschil tussen gedaagde sub 9 en gedaagde sub 10. Gedaagde sub 10 alsook de (feitelijk) beleidsbepalers bij gedaagde sub 9 - te weten [A c.s.] en gedaagde sub 5 - dienen de schade die Bacardi c.s. daardoor lijdt, te vergoeden. Voorts geldt dat [A c.s.] en gedaagde sub 1, 2 en sub 5 als beleidsbepalers door de overgang van de vermogensbestanddelen van gedaagde sub 9 op gedaagde sub 10 hebben bewerkstelligd dat gedaagde sub 9 haar verplichtingen niet kon nakomen. Daarnaast is sprake van onwil om de verbeurde boetes te betalen. Ook gelet hierop zijn gedaagden [A c.s.] en gedaagden sub 1, 2 en 5 aansprakelijk voor de vorderingen die Bacardi c.s. heeft op gedaagde sub 9. 4. Het geschil in het door [A] opgeworpen bevoegdheidsincident 4.1. [A] vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om van de vorderingen jegens hem kennis te nemen omdat in de dagvaarding ten aanzien van hem een bevoegdheidsgrondslag ontbreekt en de artikelen 6 lid 1 van de Verordening (EG) nr. 44/2001 betreffende de rechtelijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, verder: EEX-Vo (oud) 2, en 96 en 97 lid 5 van Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk (verder: GMVo) toepassing missen. Bacardi c.s. heeft deze incidentele 2 Deze verordening is van toepassing nu de dagvaarding van Bacardi c.s. is uitgebracht vóór 10 januari 2015.

8 vordering gemotiveerd bestreden. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan. 5. De beoordeling in de bevoegdheidsincidenten Internationale bevoegdheid ambtshalve getoetst 5.1. [A] betoogt dat de rechtbank zich reeds onbevoegd dient te verklaren omdat Bacardi c.s. in de dagvaarding niet of niet correct zou hebben gesteld op welke grond de rechtbank bevoegd is van de vorderingen jegens hem kennis te nemen. 5.2. De rechtbank volgt [A] hierin niet. De rechtbank dient ambtshalve vast te stellen of zij al dan niet internationaal bevoegd is van vorderingen jegens een partij kennis te nemen, ongeacht de rechtsgronden die partijen voor de bevoegdheid aandragen. Geen vorderingen in de zin van artikel 96 GMVo 5.3. De vorderingen jegens [A] in de hoofdzaak en de daaraan ten grondslag liggende stellingen kunnen als volgt worden gecategoriseerd. Naar de rechtbank begrijpt heeft [A] volgens Bacardi c.s.: (i) onrechtmatig jegens Bacardi c.s. gehandeld door te bewerkstelligen, althans niet te voorkomen dat de vennootschappen, waaronder gedaagden die in Nederland zijn gevestigd, inbreuk maken en/of hebben gemaakt op BACARDI- Gemeenschapsmerken (de vorderingen onder 1 b, 3 tot en met 7); (ii) onrechtmatig jegens Bacardi c.s. gehandeld door te bewerkstelligen, althans niet te voorkomen dat de vennootschappen, waaronder gedaagden die in Nederland zijn gevestigd, inbreuk maken en/of hebben gemaakt op Internationale/Benelux BACARDI-merken (de vorderingen onder 1 b, 3 tot en met 7); (iii) onrechtmatig jegens Bacardi c.s. gehandeld door te bewerkstelligen, althans niet te voorkomen dat de vennootschappen, waaronder gedaagden die in Nederland zijn gevestigd, handelen en/of hebben gehandeld in Bacardi-producten waarvan de productcodes zijn verwijderd (de vorderingen onder 1 b, 3 tot en met 7); (iv) onrechtmatig jegens Bacardi c.s. gehandeld door te bewerkstelligen dat gedaagde sub 9 niet in staat is te voldoen aan haar verplichting tot betaling van verbeurde boetes en betaling van schadevergoeding (de vorderingen onder 1 b, 3 tot en met 7 en 8 en 9); op grond waarvan hij als (feitelijk) bestuurder voor die handelingen aansprakelijk is. 5.4. Bacardi c.s. heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen jegens [A] dienen te worden aangemerkt als vorderingen in de zin van artikel 96 GMVo. Die stelling is onjuist nu de vorderingen niet zien op merkinbreuk door [A] zelf maar op zijn aansprakelijkheid voor (onder meer) de gestelde inbreuk door de rechtspersonen waarvan hij (feitelijk) bestuurder is. Anders dan Bacardi c.s. stelt betreft de hiervoor onder 3.1 weergegeven vordering 3 dan ook geen aan [A] op te leggen inbreukverbod, maar een gebod om zorg te dragen voor staking van de inbreuk door de vennootschappen. Artikel 97 lid 5 GMVo is daarom anders dan Bacardi c.s. meent niet van toepassing (evenmin als artikel 4.6 van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) voor wat betreft het onder 5.3 ii genoemde verwijt). De internationale bevoegdheid dient daarentegen te worden vastgesteld aan de hand van de EEX-Vo (oud).

9 Artikel 6 EEX-Vo (oud) 5.5. Bacardi c.s. stelt dat internationale bevoegdheid kan worden aangenomen op grond van artikel 6 aanhef en onder 1 EEX-Vo (oud), wegens de samenhang met de vorderingen ingesteld jegens de gedaagden die woonplaats hebben in Nederland. 5.6. [A] meent dat artikel 6 aanhef en onder 1 EEX-Vo (oud) niet kan worden toegepast al omdat deze bepaling hoogstens bevoegdheid kan scheppen van het gerecht van de woonplaats van een van de gedaagden, terwijl geen van de gedaagden woonplaats heeft in het arrondissement Den Haag. [A] wijst er op dat artikel 6 aanhef en onder 1 EEX-Vo (oud) zowel de internationale als relatieve bevoegdheid regelt. 5.7. Dit standpunt is juist voor zover het gaat om de vorderingen ingesteld op de onder 5.3 ii, iii en iv genoemde grondslagen. Wat deze vorderingen betreft kan deze rechtbank inderdaad niet als het gerecht van de woonplaats van een van de gedaagden worden aangemerkt, zodat de bevoegdheid niet op de bepaling kan worden gebaseerd. 5.8. Anders ligt het voor zover de vorderingen tegen [A] zijn ingesteld op de onder 5.3 i genoemde grondslag. De gedaagden sub 5, 7-10, 14, 18 en 19 (verder te noemen: de Nederlandse mede-gedaagden) zijn gevestigd in Nederland en tegen een of meer van hen zijn vorderingen ingesteld die zijn gegrond op inbreuk op de BACARDI- Gemeenschapsmerken. Deze rechtbank is exclusief bevoegd van deze vorderingen kennis te nemen op grond van artikel 96 onder a en 97 lid 1 GMVo in combinatie met artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening inzake het Gemeenschapsmerk. Daaruit volgt dat zij voor wat betreft deze vorderingen jegens de Nederlandse mede-gedaagden dient te worden aangemerkt als het gerecht van de woonplaats in de zin van artikel 6 aanhef en onder 1 EEX-Vo (oud). Een andere opvatting zou artikel 6 aanhef en onder 1 EEX-Vo (oud) tot een dode letter maken steeds indien sprake is van samenhang met een vordering gebaseerd op een Gemeenschapsmerk, ingesteld tegen een gedaagde die woonplaats heeft buiten het arrondissement van de rechtbank die ter zake exclusief bevoegd is. 5.9. Voor toepassing van artikel 6 aanhef en onder 1 EEX-Vo (oud) is daarnaast vereist dat tussen de vorderingen tegen de Nederlandse mede-gedaagden en die tegen [A] een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om gelijktijdige behandeling en berechting teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven. Hiervan kan pas sprake zijn indien die beslissingen zien op eenzelfde situatie, feitelijk en rechtens. De rechtbank verwijst in dit verband naar HvJEG 13 juli 2006, zaak C-539/03, Roche-Primus, overweging 26 en HvJEU 1 december 2011, zaak C-145/10, Painer - Standard Verlags, overweging 79. 5.10. Volgens [A] is van een zodanige nauwe band geen sprake omdat zowel feitelijk als rechtens sprake zou zijn van een geheel andere grondslag. Het is echter slechts denkbaar dat [A] onrechtmatig heeft gehandeld wegens het bewerkstelligen, althans niet voorkomen van inbreuk op de BACARDI-Gemeenschapsmerken door de Nederlandse mede-gedaagden, indien allereerst wordt vastgesteld dat deze gedaagden inbreuk op BACARDI- Gemeenschapsmerken hebben gemaakt. Derhalve moet in zowel de procedure tegen [A] als die tegen de Nederlandse mede-gedaagden worden beslist of de Nederlandse medegedaagden inbreuk op BACARDI-Gemeenschapsmerken hebben gemaakt. Die beslissingen zien op eenzelfde situatie, feitelijk en rechtens. Bij de beoordeling van de betreffende vorderingen jegens [A] moet daarnaast worden beoordeeld of het bewerkstelligen, althans

10 niet voorkomen van de gestelde inbreuk onrechtmatig is geweest, maar dat doet aan het gevaar van tegenstrijdige beslissingen niet af. 5.11. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat van een nauwe band zoals vereist in artikel 6 aanhef en onder 1 EEX-Vo (oud), sprake is voor zover het gaat om vorderingen jegens [A] ingesteld op de onder 5.3 i genoemde grondslag. De rechtbank is dus bevoegd van deze vorderingen kennis te nemen op grond van artikel 6 aanhef en onder 1 EEX-Vo (oud). Artikel 5 aanhef en onder 3 EEX-Vo (oud) 5.12. Bacardi c.s. heeft in de dagvaarding niets gesteld waaruit moet worden afgeleid dat de onder 5.3 vermelde schadebrengende feiten zich (mede) hebben voorgedaan of zich kunnen voordoen in het arrondissement Den Haag. Derhalve kan Bacardi c.s. geen bevoegdheid jegens [A] ontlenen aan artikel 5 aanhef en onder 3 EEX-Vo (oud). De stelling in de conclusie van antwoord in het incident dat de B&S groep onder meer heeft gehandeld in Inbreukmakende producten met een bedrijf dat gevestigd is te Leiden kan er niet toe leiden dat door deze nadere stelling alsnog bevoegdheid ontstaat, daargelaten dat niet is in te zien waarom op deze grond moet worden aangenomen dat het bewerkstelligen van deze merkinbreuk door [A] dan eveneens in het arrondissement Den Haag zou hebben plaatsgevonden, zoals Bacardi c.s. stelt. Verknochtheid 5.13. Voor zover Bacardi zich nog op het standpunt heeft gesteld dat de internationale bevoegdheid van de rechtbank in de vorderingen jegens [A] kan worden gegrond op verknochtheid faalt ook dat betoog nu de EEX-Vo (oud) verknochtheid niet als afzonderlijke bevoegdheidsgrond kent, naast een eventuele bevoegdheid die bestaat op grond van artikel 6 aanhef en onder 1 EEX-Vo (oud). Conclusie 5.14. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de rechtbank onbevoegd is kennis te nemen van de vorderingen jegens [A], behoudens voor zover deze zijn gebaseerd op de grondslag vermeld onder 5.3 i. Tussentijds hoger beroep? 5.15. In weerwil van het verzoek daartoe van [A], ziet de rechtbank geen aanleiding om van het incidenteel vonnis hoger beroep open te stellen. 5.16. De rechtbank houdt de beslissing over de proceskosten aan totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.

11 6. De beslissing De rechtbank: 6.1. verklaart zich bevoegd om van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen voor zover deze zijn gegrond op de stelling dat [A] onrechtmatig jegens Bacardi c.s. heeft gehandeld door te bewerkstelligen, althans niet te voorkomen dat de Nederlandse medegedaagden inbreuk maken en/of hebben gemaakt op BACARDI-Gemeenschapsmerken; 6.2. verklaart zich voor het overige onbevoegd om van de vorderingen in de hoofdzaak jegens [A] kennis te nemen; 6.3. houdt de proceskostenbeslissing in het door [A] opgeworpen bevoegdheidsincident aan totdat in de hoofdzaak zal worden beslist; 6.4. verwijst de zaak naar de rol van woensdag 29 april 2015 voor conclusie van antwoord in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening en tevens conclusie van antwoord in de hoofdzaak aan de zijde van [A]; Dit vonnis is gewezen door mr. P.G.J. de Heij en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.