(Naar Antoine de Saint- Exupéry) Tekst: Yvon Haan Toegevoegde teksten verteller: Pieter Kromhout
Personages 1. Kleine prins 2. Piloot (de volgende personages kunnen dubbelrollen spelen) 3 Bloem 4. Koning / Jongen die Koning wil worden 5. De mooiste / Meisje dat De mooiste wil zijn 6. Isabella 1 7. Isabella 2 8. Isabella 3 9-10 Reiziger / Meisje dat iets van de wereld wil zien (Sarah en Bruno) 11. Vader 12 Moeder Kleine zusje Avonturiers 13. slang 15 Ster / eenzaam meisje 14 vos 11. Lampaansteker / jongen die bang is in het donker Ensemble : Engelen Apenbroodbomen Aardse Kinderen Beugelbekkie- ensemble Spiegel- ensemble Avontuur- ensemble en avonturiers (waaronder slangen- ensemble) Fotografen- ensemble Vossenensemble Spoken, monsters en andere griezels Reddingwerkers (3 met tekst) Aardse Kinderen 2
Scene 1 Crash Geluid van een neerstortend vliegtuig Het licht op het toneel gaat aan. We zien de ronkende resten van een vliegtuig. De toneelvloer is bedekt met zand en daarboven hangt een grote bol. Uit het vliegtuig kruipt een piloot. Engelenkoor (komt zingend op) Dat ging niet helemaal goed. Ben ik dood? Engel: Nog niet. Engelenkoor (zingt) Maar wat niet is (zingt) Het ene moment is er niets aan de hand Ik vlieg als een vogel naar onbekend land Maar wat niet is Het tweede moment ook nog niets aan de hand Daaronder mij zeeën van wit stuivend zand Maar wat niet is 3
En dan onverwacht klinkt er een geluid dat ik niet herken De meters slaan uit De motor die brult als een ouwe chagrijn We dalen- we dalen Mijn vogel heeft pijn 2. Piloot Ik vlieg als een tor zo teut en in trance De zon aan mijn voeten De horizon danst Mijn vogel die schokt en schudt heen en weer Hij krijst en hij gilt En dan stort hij neer HA- LE- LU- JA!!!! 4
Scene 2 De Kleine prins Nieuw!!!! 16 verteller: O, o, dat gaat niet goed hier... Ik en jullie zitten hier op De kleine prins te wachten en wat gebeurt er? Er valt een piloot uit de lucht! Wat moeten we nou? (rent heen en weer tussen 2. Piloot en bol; klopt tussendoor 2. Piloot op de wangen om hem bij bewustzijn te krijgen, kijkt op horloge) Hij zal toch zo wel komen, die prins...? Weten jullie, de Kleine prins is onderweg want de kleine prins wil wel eens wat van die gróóóte wereld zien. Hij maakt een wereldreis. Zou ik ook doen, want hij woont op een planeet waar hij helemaal alleen is. Alleen! Er is nog wél een bloem en die heet... Bloem. En er zijn ook a- pen- brood- bo- men! En dat is alles: De prins, Bloem en de Apenbroodbomen... Nou, dan zou ik ook wel eens wat anders willen. En jullie? Weten jullie trouwens wat een planeet is? Want daar woont onze prins! Kijk, een planeet ziet eruit als... een bol! Zoiets als dit! (wijst op de bol en dan komt juist De kleine prins tevoorschijn) - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Engeltjes: Klapperdeklapperde Wapperdewiek Met onze vleugels in de wind vliegen wij laag en vliegen wij hoog Vrij als een vogel en blij als een kind glijden wij langs de regenboog Dat wat niet is Rinkeldekinkelde tringeldetring Met onze stemmen van spiegeltjesglas zingen wij helder als belletjes lucht oefenen wij in de engelenklas elke dag onze engelenvlucht Dat wat niet is Blinkerdeblinkerde Twinkeldetwink Met onze ogen wit van licht zoeken wij over het land en de zee naar jouw gezicht en dan mag je met ons mee (De kleine prins jaagt de engeltjes weg.) 5
16 verteller; (naar de zaal) Pfff... Het lijkt wel Kerstmis! (naar de Prins) Ahum... (diepe buiging) Hartelijk welkom beste kleine prins! Eh... ik ben eh... nou ja... Ik ben hier toevallig en deze kinderen (wijst naar de zaal) komen kijken wat voor avonturen je allemaal gaat meemaken! Enne... prins, nu je er toch bent... Er kwam net een Piloot uit de lucht vallen en volgens mij ging dat iets te hard want... hij ligt zo stil... - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - (tegen Piloot) Hallo. Hallo meneer. Ik wou iets vragen. Wil je- alsjeblieft- een schaap voor mij tekenen? Meneer? Wil je een schaap voor mij tekenen? (komt bij) Wat? Wil je een schaap voor me tekenen? Ik kan niet tekenen. Dat geeft niet. Ik heb geen papier. En geen stiften. Je kunt het in het zand tekenen. Met je vingers. Zo? Ja! Precies zo. Het is wel een groot schaap hè? Zou het veel gras nodig hebben? Waarom vraag je dat? Er is niet veel gras. Waar ik vandaan kom. Waar kom je dan vandaan? 6
Ben je neergestort? Ik geloof het wel ja. Cool. Met dat vliegtuig? Ja, dat lijkt me. Het is allemaal een beetje wazig in mijn hoofd. Ik vind dat je heel mooi kunt tekenen. Vroeger wou ik tekenaar worden. Maar de mensen snapten mijn tekeningen niet. En toen werd je piloot. Ja. Toen werd ik piloot. En nu ben je ver van huis. Net als ik. 7