RUP BURM TE WAASMUNSTER STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN ONTWERP februari 2015
In zijn ontwerpversie gezien en voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad van.. De secretaris, De voorzitter, Bram Collier Eleni Fakiola Het College van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat onderhavig plan in zijn ontwerpversie ter inzage van het publiek op het gemeentehuis werd neergelegd van.tot en met De secretaris, De burgemeester, Bram Collier Michel Du Tré Gezien en definitief vastgesteld door de gemeenteraad van De secretaris,.. De voorzitter, Bram Collier Eleni Fakiola Voor Intergemeentelijk samenwerkingsverband Land van Waas (Interwaas) Directeur, Bart Casier 2 stedenbouwkundige voorschriften RUP Burm ontwerp - februari 2015
COLOFON Project RUP Burm Opdrachtgever Gemeente Waasmunster Vierschaar 1-9250 Waasmunster Contactpersoon Luc Moens Opdrachtnemer Interwaas Contactpersonen Bart Casier Vera De Martelaere Georgie Wauters Versie 08004-RUP-SV-4V
Inhoudsopgave 1. ALGEMENE BEPALINGEN 5 1.1 Verordenende delen RUP 5 1.2 Gehanteerde begrippen 5 1.3 Algemene bepalingen met betrekking tot het bebouwde gegeven 7 2. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 8 ART.1: LANDBOUWGEBIED 9 1.1 Bestemming 9 1.2 Inrichting en beheer 9 ART.2: BUFFERGEBIED 12 2.1 Bestemming 12 2.2 Inrichting en beheer 12 2.3 Aanleg 12 3. OVERZICHT VAN DE VOORSCHRIFTEN DIE OPGEHEVEN WORDEN 13 4. BIJLAGE 14 4.1 Bijlage 1: Lijst met streekeigen en inheemse heester- en boomsoorten 14 4 stedenbouwkundige voorschriften RUP Burm ontwerp - februari 2015
1. ALGEMENE BEPALINGEN 1.1 Verordenende delen RUP De bepalingen in de voorschriften vormen één geheel met de bepalingen in het verordenend grafisch plan. 1.2 Gehanteerde begrippen BESTEMMING: de bestemming duidt aan waarvoor de verschillende zones die in het grafisch plan vastgelegd zijn, bestemd worden. BOUWVOLUME: het bruto-bouwvolume van een constructie en haar fysisch aansluitende aanhorigheden die in bouwtechnisch opzicht een rechtstreekse aansluiting of steun vinden bij het hoofdgebouw, zoals een aangebouwde garage, veranda of berging, gemeten met inbegrip van buitenmuren en dak, en met uitsluiting van het volume van de gebruikelijke onderkeldering onder het maaiveld. BIJGEBOUW: het bouwwerk of gebouw dat aansluit bij het hoofdgebouw of er los van staat, in gebruik voor de berging van goederen, gebruiksmiddelen en voertuigen die inherent verbonden zijn aan de bestemming voorzien in de bestemmingszone. Het bijgebouw kan niet los van het hoofdgebouw bestaan. Voorbeelden van functies binnen bijgebouwen zijn (auto)bergplaatsen, tuinbergingen, poolhouses,... CONSTRUCTIE: een gebouw, een bouwwerk, een vaste inrichting, een publiciteitsinrichting of uithangbord, al dan niet bestaande uit duurzame materialen, in de grond ingebouwd, aan de grond bevestigd of op de grond steunend omwille van de stabiliteit, en bestemd om ter plaatse te blijven staan of liggen, ook al kan het goed uit elkaar genomen worden, verplaatst worden, of is het goed volledig ondergronds. HERBOUWEN: een constructie volledig afbreken, of méér dan veertig procent van de buitenmuren van een constructie afbreken, en binnen het bestaande bouwvolume van de geheel of gedeeltelijk afgebroken constructie een nieuwe constructie bouwen. HOOFDZAKELIJK VERGUND: een stedenbouwkundige vergunningstoestand, waarbij geldt dat constructies slechts hoofdzakelijk vergund zijn indien ten minste negentig procent van het bruto-bouwvolume van de constructie, gemeten met inbegrip van buitenmuren en dak, en met uitsluiting van het volume van de gebruikelijke onderkeldering onder het maaiveld en van de fysisch aansluitende aanhorigheden die in bouwtechnisch opzicht een rechtstreekse aansluiting of steun vinden bij het hoofdgebouw, vergund of vergund geacht is, ook wat de functie betreft. ONDERHOUDSWERKEN: werken, andere dan stabiliteitswerken, die het gebruik van een constructie voor de toekomst ongewijzigd veilig stellen door het bijwerken, herstellen of vervangen van geërodeerde of versleten materialen of onderdelen. PERCEELSGRENS: kadastrale grens die de afbakening van het perceel aangeeft. STABILITEITSWERKEN: werken die betrekking hebben op de constructieve elementen van een constructie, zoals: het vervangen van dakgebintes of dragende balken van het dak, met uitzondering van plaatselijke herstellingen stedenbouwkundige voorschriften RUP Burm ontwerp - februari 2015 5
het geheel of gedeeltelijk herbouwen of vervangen van buitenmuren of dragende binnenmuren, zelfs met recuperatie van de bestaande stenen. TUINCONSTRUCTIES: constructies die tot de gebruikelijke uitrusting van woonpercelen behoren zoals een tuinhuis, carport, serre, pergola, speeltuig,... UITBREIDEN VAN EEN GEBOUW: het bestaand vergund volume van een gebouw vergroten; de uitbreiding vormt fysisch één geheel met het oorspronkelijk gebouw. VERBOUWEN VAN EEN GEBOUW: aanpassingswerken doorvoeren binnen het bestaande bouwvolume van een constructie waarvan de buitenmuren voor ten minste zestig procent behouden worden. VERKROT: niet voldoend aan de elementaire eisen van stabiliteit. WATERDOORLATENDE VERHARDING: alle soorten verhardingsmaterialen die door een bepaalde porositeit van het materiaal een waterdoorlatend vermogen hebben. Voorbeelden zijn waterdoorlatende klinkers of betonstraatstenen, dolomietverharding, steenslagverharding, grastegels, ZONEVREEMDE CONSTRUCTIE: hetzij een constructie die niet beantwoordt aan de voor het perceel geldende bestemmingsvoorschriften en die niet gelegen is binnen een niet-vervallen verkaveling, hetzij een constructie die gelegen is in een reservatiestrook en die niet behoort tot de nutswerken waarvoor de reservatiestrook is afgebakend. ZORGWONEN: een vorm van wonen waarbij voldaan is aan alle hiernavolgende voorwaarden: in een bestaande woning wordt één ondergeschikte wooneenheid gecreëerd, de ondergeschikte wooneenheid vormt één fysiek geheel met de hoofdwooneenheid, de ondergeschikte wooneenheid, daaronder niet begrepen de met de hoofdwooneenheid gedeelde ruimten, maakt ten hoogste één derde uit van het bouwvolume van de volledige woning, de creatie van de ondergeschikte wooneenheid gebeurt met het oog op het huisvesten van: hetzij ten hoogste twee ouderen in de zin van de gecoördineerde decreten van 18 december 1991 inzake voorzieningen voor ouderen, hetzij ten hoogste twee hulpbehoevende personen, zijnde personen met een handicap, personen die in aanmerking komen voor een tenlasteneming door de Vlaamse zorgverzekering, alsmede personen met een nood aan ondersteuning om zich in het thuismilieu te kunnen handhaven, de eigendom, of ten minste de blote eigendom, op de hoofd- en de ondergeschikte wooneenheid berust bij dezelfde titularis of titularissen. 6 stedenbouwkundige voorschriften RUP Burm ontwerp - februari 2015
1.3 Algemene bepalingen met betrekking tot het bebouwde gegeven Materialen en technische installaties Er wordt steeds geopteerd voor ecologische en duurzame materialen en installaties. Bestaande vergunde gebouwen, constructies en verhardingen Bestaande vergunde gebouwen, constructies en verhardingen kunnen afwijken van de voorschriften en zoneringen in het RUP wat betreft bestemming, afmetingen, hoogtes, materialen, Er worden geen nieuwe stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd voor die delen die strijdig zijn met de inrichtingsvoorschriften in het RUP, voor die delen worden enkel instandhoudingswerken die betrekking hebben op de stabiliteit toegestaan. stedenbouwkundige voorschriften RUP Burm ontwerp - februari 2015 7
2. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 8 stedenbouwkundige voorschriften RUP Burm ontwerp - februari 2015
veverordenend GEDEELTE nd gedeelte toe TOELICHTEND GEDEELTE lichtend gedeelte Art.1: LANDBOUWGEBIED Categorie van gebiedsaanduiding volgens art. 2.2.3. 1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening: 4 subcategorie a) agrarisch gebied. 1.1 Bestemming Dit gebied is hoofdzakelijk bestemd voor één landbouwbedrijfszetel met inbegrip van landbouwbedrijfsgebouwen zoals loodsen en stallingen voor dieren. Toegelaten zijn tevens volgende nevenfuncties: landbouweducatie, uitsluitend in het kader van praktijklessen van een land- en tuinbouwschool wonen in de bestaande vergunde en niet-verkrotte agrarische bedrijfswoning zelfverwerking van de eigen hoeveproducten tuinconstructies, inclusief kleinschalige speelvoorzieningen natuur en landschap Het landbouwgebied werd afgebakend op basis van het ingediend en verkregen planologisch attest en wordt beperkt tot de eigenlijke bedrijfszetel Kuilstraat nr. 43. De aanpalende noordelijke en zuidelijk gelegen percelen zijn eveneens in eigendom van het landbouwbedrijf, maar kennen een louter landbouwgebruik als graasweide en worden bijgevolg niet herbestemd van natuurgebied naar landbouwgebied. De landbouweducatie in het kader van praktijklessen van een land- en tuinbouwschool is een vergunde nevenfunctie die ondertussen effectief wordt uitgeoefend op het landbouwbedrijf. opslag van landbouwgerelateerde goederen hemelwaterputten en waterbufferbekkens. Strijdig met de bestemming van het gebied is het gebruik van gronden als parkeerterrein, als standplaats voor caravans en voor het testen van motorvoertuigen. Strijdig met de bestemming van het gebied is het gebruik van bestaande gebouwen voor toeristisch logies, café, restaurant of feestzaal. 1.2 Inrichting en beheer 1.2.1. Bebouwingswijze, plaatsing en afmetingen van gebouwen het verbouwen, uitbreiden en herbouwen van de bedrijfswoning tot maximum 1.200 m³, inclusief het creëren van een zorgwoning Onder toeristisch logies wordt verstaan elke inrichting die of elk terrein dat aan een of meer toeristen de mogelijkheid tot verblijf biedt voor een of meer nachten en wordt aangeboden aan de toeristische markt. Elk toeristisch logies wordt volgens het decreet ingedeeld in een van de volgende categorieën: gastenkamer, hotel, openluchtrecreatief terrein, vakantielogies of vakantiewoning. het verbouwen, uitbreiden en herbouwen van bestaande en - ook qua functie - vergunde bedrijfsgebouwen, voor zover stedenbouwkundige voorschriften RUP Burm ontwerp - februari 2015 9
eltverordenend GEDEELTE DEELe toelichtend TOELICHTEND gedeelte GEDEELTE aan elke van volgende voorwaarden is voldaan: de uitbreiding is noodzakelijk om te voldoen aan voorwaarden opgelegd in de vernieuwing van de milieuvergunning zonder dat het bedrijf daarbij qua capaciteit uitbreidt de bestaande breedte van de bouwvrije strook vanaf de meest oostelijke gevel tot de oostelijke perceelsgrens met groenbuffer naar de aanpalende woonparkomgeving toe moet gehandhaafd blijven de bestaande gebouwen worden maximaal benut voor bedrijfsdoeleinden of worden afgebroken indien zij niet langer bruikbaar zijn de uitbreiding moet compact aansluiten bij de bestaande bebouwing en worden geïntegreerd in het centrale gedeelte van het bestaande gebouwencomplex het nieuwe volume sluit qua profiel, plaatsing en materialen aan bij de bestaande gebouwen de gebouwen zijn uitgerust met riolering of kunnen instaan voor eigen zuivering van het afvalwater de constructies of infrastructuur worden landschappelijk ingepast Dit is een stedenbouwkundige voorwaarde die werd opgelegd in het planologisch attest. Het betreft hier de oostelijke gevel zoals aangeduid en uitgevoerd volgens de stedenbouwkundige vergunning van 23/07/2012. het gebruik van een bestaande vergunde en niet-verkrotte agrarische bedrijfswoning wijzigen naar een niet-agrarische functie met als nieuwe functie uitsluitend wonen, voor zover aan elke van volgende voorwaarden is voldaan: het gebouw mag niet tot meergezinsgebouw omgevormd worden het totale bouwvolume in functie van de woonbestemming mag maximaal 1.200 m³ bedragen, inclusief het creëren van een zorgwoning het gebruik van bestaande gebouwen wijzigen van een niet-agrarische naar een agrarische functie instandhoudings- of onderhoudswerken, inclusief instandhoudings- of onderhoudswerken met betrekking tot de stabiliteit, en verbouwingswerken binnen het bestaande vergunde bouwvolume, met behoud van het bestaand vergund gebruik, aan om het even welk bestaand en - ook qua functie - vergund en niet-verkrot gebouw of om het even welke bestaande vergunde en niet-verkrotte constructie het afbreken van om het even welk bestaand gebouw of om het even welke bestaande, uitneembare en/of verplaatsbare constructie. 1.2.2. Voorkomen van gebouwen De landbouwbedrijfsgebouwen moeten in voorkomen voldoen aan agrarische architectuur. Onder agrarische architectuur wordt verstaan: functionele stallen en/of loodsen die gebouwd zijn met respect voor het karakter van het bedrijf en zich goed laten 10 stedenbouwkundige voorschriften RUP Burm ontwerp - februari 2015
veverordenend GEDEELTE nd gedeelte integreren in het omliggende landschap en woonparkomgeving. Aandachtspunten zijn een geordende, functionele en toekomstgerichte inplanting, vormgeving, kleur- en materiaalgebruik. Poortopeningen in de meest oostelijke gevel naar de aanpalende woonparkomgeving toe zijn niet toegelaten. 1.2.3. Aanleg van de niet bebouwde delen Het landbouwbedrijf moet optimaal worden geïntegreerd in het omliggende landschap en woonparkomgeving door bedrijfsbeplanting. De bedrijfsingang, het binnenerf, de woon- en bedrijfszone, een hoogstamfruitboomgaard, een poel, een bomenrij, haag, heg of houtkant en solitaire bomen maken deel uit van bedrijfsbeplanting. De niet bebouwde delen kunnen ook deels of volledig worden ingericht als graasweide, mits de beplanting wordt beschermd tegen vraatschade door middel van een afrastering. toe TOELICHTEND GEDEELTE lichtend gedeelte Het verbod op poortopeningen in de oostelijke gevel is een voorwaarde uit de stedenbouwkundige vergunning. Parallel aan de zuidelijke perceelsgrens werden 9 hoogstammige fruitbomen voorzien, naast een laurierhaag op de aanpalende zuidelijke percelen. In de bouwvrije strook vanaf de meest oostelijke gevel tot de oostelijke perceelsgrens met groenbuffer naar de aanpalende woonparkomgeving toe, is de opslag van materiaal, materieel en eventuele verhardingen niet toegelaten. In het kader van de landbouweducatie is de plaatsing van een fietsenstalling en de inrichting van een picknickplaats in open lucht toegelaten. 1.2.4. Waterhuishouding In functie van een duurzaam en integraal waterbeheer wordt het hemelwater zoveel mogelijk opgevangen en hergebruikt (voor spoelwater sanitair, wasmachine, buitenkraantje, ). Het resterend deel moet maximaal kunnen infiltreren in de ondergrond, hetzij door het gebruik van waterdoorlatende materialen, hetzij door afleiding van hemelwater van verharde delen naar de onverharde delen, hetzij door afleiding naar daartoe voorziene constructies om het water te infiltreren. Dit is een stedenbouwkundige voorwaarde die werd opgelegd in het planologisch attest. Er moet minstens worden voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. verharde grondoppervlakten (voetpaden, parking, inritten,...) moeten maximaal afwateren naar een voldoende brede infiltreerbare randzone (minstens 25% van de betrokken verharde oppervlakte) en worden aangelegd zonder boordstenen of afvoerkolken indien dit niet mogelijk is moeten verharde oppervlakken worden aangelegd in waterdoorlatende materialen op een waterdoorlatend funderingsmateriaal (met opstaande randen en zonder helling of afvoergoten) indien dit niet mogelijk is heeft een bovengrondse infiltratievoorziening de voorkeur boven ondergrondse infiltratievoorzieningen, waarbij de volgende dimensies moeten worden gerealiseerd: minstens 400m² infiltratieoppervlakte per ha verharde opp minstens 330m³ infiltratievolume per ha verharde opp. wegens de overstromingsgevoeligheid van het stroomgebied infiltratievoorziening niet dieper dan 70cm onder maaiveld zodat niet onder max. niveau van de grondwatertafel. stedenbouwkundige voorschriften RUP Burm ontwerp - februari 2015 11
eltverordenend GEDEELTE DEELe toelichtend TOELICHTEND gedeelte GEDEELTE Art.2: BUFFERGEBIED Categorie van gebiedsaanduiding volgens art. 2.2.3. 1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening: 4 subcategorie a) agrarisch gebied. 2.1 Bestemming Het buffergebied is integraal als groene ruimte te behouden of in te richten, met inbegrip van de aanleg van landschappelijk ingepaste grachten. Zij zorgen, op een wijze die zich in het landschap inpast, voor een degelijke visuele buffering van naastgelegen gebouwen en constructies. 2.2 Inrichting en beheer Alle werken noodzakelijk in functie van het onderhoud en beheer van de grachten zijn toegelaten. 2.3 Aanleg De volledige zone dient als groene ruimte te worden gehandhaafd door middel van het behoud van het heestermassief. De aan te planten heesters moeten voor 100% streekeigen zijn (cfr. verordenende lijst in bijlage 1). De hoogte van het volgroeide massief bedraagt minimum 3m. Het buffergebied wordt enkel voorzien naar het aanpalende woonpark toe. De noordelijke en zuidelijke percelen ten opzichte van het plangebied zijn eveneens in eigendom van het landbouwbedrijf. Omwille van de bedrijfsvoering, waarbij de dieren zich vlot moeten kunnen verplaatsen tussen de verschillende graasweiden noordelijk en zuidelijk van de bedrijfskavel, is een groenbuffer aan deze perceelszijden niet gewenst. Dit neemt niet weg dat er ook aandacht moet zijn voor de landschappelijke inpassing van de graasweiden naar de ruimere omgeving toe. Op het terrein werd reeds een groenbuffer van 3m breed aangebracht ter hoogte van het aanpalende woonpark Van Eyck met inheemse struiken (hazelaar en hulst). Bij aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning voor een verbouwing en/of uitbreiding van een gebouw of een constructie of nieuwbouw in het landbouwgebied (zie art. 1) moet de inrichting van het aangrenzende buffergebied worden meegenomen. 12 stedenbouwkundige voorschriften RUP Burm ontwerp - februari 2015
3. OVERZICHT VAN DE VOORSCHRIFTEN DIE OPGEHEVEN WORDEN Stedenbouwkundige voorschriften RUP Burm Art. 1: landbouwgebied op te heffen stedenbouwkundige voorschriften gewestplan Sint-Niklaas Lokeren (KB 07/04/1977, gedeeltelijk gewijzigd bij BVR op 09/12/1997) natuurgebied woonpark Art. 2: buffergebied woonpark stedenbouwkundige voorschriften RUP Burm ontwerp - februari 2015 13
4. BIJLAGE 4.1 Bijlage 1: Lijst met streekeigen en inheemse heester- en boomsoorten Deze lijst met streekeigen en inheemse heester- en boomsoorten is bindend voor de bestemmingszones binnen het grafisch plan. Hierna volgen voornamelijk lijsten van bomen en struiken die oorspronkelijk in onze streken voorkwamen of ingevoerd zijn uit andere streken. Deze laatste soorten hebben wel de eigenschap te gedijen in ons klimaat en zijn door hun uitzicht te verenigen met het landschappelijk aanzicht. Alleen voor bomen zijn de specifieke bodemeisen aangeduid. 4.1.1. Bomen Nederl. naam Wetensch. naam Max. Hgte Groei Standpl. Bodem Es Fraxinus excelsior 25 m traag zware, vochtige klei Grauwe abeel Populus x canescens 15-20 m zeer snel niet kieskeurig - goed windresistent Ratelpopulier of Esp Populus tremula 20-25 m vlug opgaand niet kieskeurig Schietwilg Salix alba 10-15 m vlug niet kieskeurig Haagbeuk Carpinus betulus 15-20 m tamelijk snel tot zeer vochtig Zomereik Quercus robur 30-35 m zeer traag droog en vruchtbaar zandleem Winterlinde Tilia cordata 20-35 m aanvankelijk snel alle gronden / liefst droog Beuk Fagus sylvatica 30-35 m traag lemig - stabiele en geen hoge grondwaterstand LEGENDE: = zon; = halfschaduw; = schaduw Genaturaliseerde boomsoorten: zijn zo ingeburgerd dat ze het landschap mee bepalen Nederl. naam Wetensch. naam Max. Hgte Groei Standpl. Bodem Gewone esdoorn Acer pseudoplatanus 20-25 m snel niet kieskeurig ook stenig 4.1.2. Plantensoorten voor wind- en zichtschermen of massieve hagen 14 stedenbouwkundige voorschriften RUP Burm ontwerp - februari 2015
Nederl. naam Veldesdoorn Gewone esdoorn Zwarte els Ruwe berk Zachte berk Struikheide Wetensch. naam Acer campestre Acer pseudoplatanus Alnus incana Betula pendula Betula pubescens Calluna vulgaris Bergvlier Gewone brem Gewone lijsterbes Gaspeldoorn Ruwe iep Veldiep Gelderse roos Sambucus racemosa Sarothamnus scoparius Sorbus aucuparia Ulex europaeus Ulmus glabra Ulmus minor Viburnum opulus Haagbeuk Carpinus betulus Tamme Kastanje Castanea sativa Rode kornoelje Cornus sanguinea Hazelaar Corylus avellana Meidoorn Crataegus soorten Kardinaalsmuts Euonymus europaeus Gewone klimop Hedera Helix Hulst Ilex aquifolium Wilde liguster Ligustrum vulgare Gewone kamperfolie Lonicera periclymenum Mispel Mespilus germanica Zoete kers Prunus avium Vogelkers Prunus padus Sleedoorn Prunus spinosa Vuilboom Rhamnus frangula Zwarte bes Ribes nigrum Aalbes Ribes rubrum Stekelbes Ribes uva-crispa Hondsroos Rosa canina Schietwilg Salix alba Geoorde wilg Salix aurita Bos- of waterwilg Salix caprea Grauwe wilg Salix cinerea Amandelwilg Salix triandra Katwilg Salix viminalis Gewone vlier Sambucus nigra stedenbouwkundige voorschriften RUP Burm ontwerp - februari 2015 15
16 stedenbouwkundige voorschriften RUP Burm ontwerp - februari 2015