Inhoudsopgave Inleiding Algemene informatie De menstruele cyclus Sperma Wat is Intra-Uteriene Inseminatie of IUI?



Vergelijkbare documenten
Informatiefolder Intra uteriene inseminatie behandeling (IUI)

Intra-Uteriene Inseminatie behandeling (IUI)

Inhoudsopgave Inleiding Algemene informatie De menstruele cyclus Sperma Wat is In Vitro Fertilisatie oftewel IVF?

Intra Uteriene Inseminatie (IUI)

IUI / Intra-uteriene Inseminatie Het inbrengen van zaadcellen in de baarmoeder

Intra uteriene inseminatie

Intra Uteriene Inseminatie

Intra Uteriene Inseminatie (IUI) Het inbrengen van zaadcellen in de baarmoeder

IUI intra-uteriene inseminatie

Intra-uteriene inseminatie (IUI)

Intra Uteriene Inseminatie

Gynaecologie. IUI in de gestimuleerde cyclus

IUI, intra-uteriene inseminatie. Polikliniek Gynaecologie Route 48

Inleiding U heeft een gesprek met uw behandelend arts gehad, waarin u samen heeft besloten dat u gaat starten met een IVF- of ICSI-behandeling.

Intra uterine inseminatie (IUI)

Opwekken van de eisprong (ovulatie-inductie)

PATIËNTEN INFORMATIE. Intra-Uteriene Inseminatie (IUI)

Patiënteninformatie. Intra-uteriene inseminatie (IUI)

Intra-Uteriene Inseminatie (IUI)

intra-uteriene inseminatie (IUI)

Gynaecologie. IUI in de natuurlijke cyclus

Intra-uteriene Inseminatie (IUI)

Intra Uterine Inseminatie (IUI) Gynaecologie

Informatiefolder IVF/ICSI

Patiënteninformatie. Intra-uteriene inseminatie (IUI)

Intra Uteriene Inseminatie (I.U.I.)

Informatie. Opwekken van de eisprong (ovulatieinductie)

Normale cyclus. Gynaecologie

Vruchtbaarheidsstoornissen. Als zwanger worden niet vanzelf gaat

Intra-uteriene inseminatie (IUI)

Intra-uteriene Inseminatie

Informatie. Opwekken van de eisprong. Ovulatie-inductie

IUI-behandeling met milde hormoonstimulatie. Afdeling gynaecologie.

Intra Uteriene Inseminatie (IUI)

Ovulatie-inductie. Gynaecologie. Beter voor elkaar

Intra-Uteriene Inseminatie (IUI)

Normale cyclus. Poli Gynaecologie

IUI intra-uteriene inseminatie

St. Antonius Ziekenhuis

Oriënterend fertiliteitsonderzoek

IUI intra-uteriene inseminatie

Gynaecologie / verloskunde Vruchtbaarheidsstoornissen onderzoek en behandeling

intra-uteriene inseminatie (IUI)

ST. ANTONIUS VRUCHTBAARHEIDSCENTRUM. Ovulatie-inductie BEHANDELING

INTRA-UTERIENE INSEMINATIE

intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI)

Intra-uteriene inseminatie (IUI)

2. Injecties 3. Hoe verloopt het in de praktijk? 4. Hoe verlopen de echocontroles? 5. Bent u zwanger? 6. Risico s

IVF- en ICSI-behandeling

I.U.I.-behandeling. Albert Schweitzer ziekenhuis augustus 2013 pavo 689

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie ALGEMENE INFORMATIE NORMALE CYCLUS. Versie 1.3. Datum Goedkeuring Verantwoording

1. Het bevorderen van de eisprong met Clomid

2. Injecties 3. Hoe verloopt het in de praktijk? 4. Hoe verlopen de echocontroles? 5. Bent u zwanger? 6. Risico s

Intra-Uteriene Inseminatie (IUI) Patiëntenfolder

oriënterend fertiliteitsonderzoek

Een duidelijk verhaal over Intra-uteriene Inseminatie

normale cyclus patiënteninformatie Inleiding Wat is een normale cyclus

Intra Uteriene Inseminatie (IUI) Behandelingscyclus met Clomid

Intra-uteriene inseminatie

De kans op een zwangerschap bij IUI is ongeveer 1 op de 10 behandelingen. Meestal vinden er 3 tot 6 behandelingen plaats.

Oriënterend vruchtbaarheidsonderzoek

Onderzoek van vruchtbaarheidsproblemen

Vruchtbaarheidsonderzoek

Het fertiliteitsonderzoek

Wat is IVF en wat is ICSI?

Cyclus stoornissen. Centrum Voortplantingsgeneeskunde

Onderzoek en behandeling van vruchtbaarheidsproblemen

normale cyclus patiënteninformatie

Intra Uteriene Inseminatie (IUI) Behandelingscyclus met gonadotrofinen

INTRA-UTERIENE INSEMINATIE FRANCISCUS GASTHUIS

IVF Reageerbuisbevruchting. Poli Gynaecologie

IUI behandeling. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Ovulatie-inductie (OVI); Het bevorderen van de eisprong Patiëntenfolder

Kinderwens. Gynaecologie (TZA)

Instructie IUI-MOH. Polikliniek Voortplantingsgeneeskunde. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Oriënterend fertiliteitsonderzoek. Poli Gynaecologie

Ovulatie inductie/intra Uteriene inseminatie

PCOS. Wat is PCOS? Bij wie komt PCOS voor? Onderzoek

Binnenbaarmoederlijke inseminatie (IUI)

Afwegingen bij de keuze voor ICSI. Polikliniek Gynaecologie Route 48

reageerbuisbevruchting (ivf)

Intra-uteriene inseminatie (IUI)

oriënterend fertiliteitsonderzoek

Oriënterend vruchtbaarheidsonderzoek

Informatie voor patiënten. PCOS (polycysteus ovariumsyndroom)

Opwekken van de eisprong Ovulatie inductie.

Praktische opdracht Biologie IVF / ICSI

HIV. en zwangerschapswens

PCOS (Poly Cysteus Ovarium Syndroom)

keer beoordeeld 4 maart 2018

Er kan een sociale reden zijn U wilt uw kinderwens voor later zeker stellen, bijvoorbeeld omdat u nu geen partner hebt.

IVF-centrum. Locatie VUmc. Intra-uteriene inseminatie (IUI)

Informatie voor patiënten. Oriënterend fertiliteitsonderzoek (OFO)

Wanneer een zwangerschap op zich laat wachten

Patiënteninformatie. Ovulatie inductie met clomifeencitraat (clomid )

Behandeling bij vruchtbaarheidsstoornissen

In Vitro Fertilisatie (IVF) Gynaecologie

Oriënterend Fertiliteit Onderzoek

Normale cyclus. Patiënteninformatie Normale cyclus

PATIËNTENINFORMATIE ECHOSCOPIE IN DE GYNAECOLOGIE EN BIJ VRUCHTBAARHEIDSPROBLEMEN

Transcriptie:

Inhoudsopgave Inleiding 5 Algemene informatie 7 De menstruele cyclus 7 Sperma 7 Wat is Intra-Uteriene Inseminatie of IUI? 7 Wanneer wordt deze vorm van behandeling toegepast? 8 De IUI-behandeling 8 Behandeling in natuurlijke cyclus 8 Behandeling in gestimuleerde cyclus 8 De medicijnen en hun bijwerkingen 8 De kans op zwangerschap 9 Meerlingen 9 Spuitinstructie 9 De dag van de inseminatie 9 De behandeldag 9 De periode na de IUI 10 Zwangerschapstest 10 Het evaluatiegesprek 10 Aanbevelingen 10 Foliumzuur 10 Zaadkwaliteit 11 Complicaties van de behandelingen 11 Psychische belasting 11 Praten of geheimhouden? 11 Heeft spanning of stress invloed op het succes van een behandeling? 11 Het bewaren van weefsel en/of zaadcellen lichaamseigen materiaal 12 Overig lichaamsmateriaal 12 Enige kanttekeningen bij het begrip bevruchting 12 Enkele belangrijke organisatorische zaken en praktische tips 14 Ponsplaatje 14 Waar vindt u het Centrum Voortplantingsgeneeskunde? 14 Waar vindt u Livive? 14 Meer informatie 14 Belangrijke telefoonnummers 15 Noodgevallen 15 3

4

Inleiding U heeft een (intake)gesprek bij uw behandelend fertiliteitsarts gehad, waarin werd uitgelegd dat u in aanmerking komt voor een IUI-behandeling. Uw arts geeft u, naast mondelinge informatie, deze informatiemap om u te informeren over de te volgen behandeling. Het is van groot belang dat u deze brochure goed doorleest. In deze brochure wordt u uitgebreid verteld wat u kunt verwachten, zodat u niet voor onverwachte situaties komt te staan. Na enige algemene informatie, wordt er ingegaan op wat IUI precies inhoudt, welke medicijnen u wellicht moet gebruiken en wat uw kans op zwangerschap is. De dag van de inseminatie en de periode daarna worden beschreven. Tot slot wordt u geïnformeerd over enige organisatorische zaken, die belangrijk zijn om te weten. Wij wensen u veel succes met de behandeling. Centrum Voortplantingsgeneeskunde Brabant. 5

6

Algemene informatie De menstruele cyclus Een normale menstruele cyclus kun je opsplitsen in vier grote fasen: de folliculaire fase, de fase waarin de eicel rijpt; de ovulatie of eisprong, het vrijkomen van de eicel; de luteale fase, de fase waarin de baarmoeder zich klaarmaakt voor een eventuele innesteling van de bevruchte eicel; de menstruatie, de fase waarin de baarmoeder de niet-bevruchte eicel afstoot. De folliculaire fase Normaal gesproken rijpt er bij de vrouw elke maand een eiblaasje (follikel) in één van de eierstokken. De eicel bevindt zich in dit eiblaasje. De ovulatie of eisprong Als de follikel groeit, scheidt hij in toenemende mate hormonen (oestrogenen) af. Dit laat het baarmoederslijmvlies opbouwen tot een mooi bed voor de bevruchte eicel om in te nestelen. In een reactie op de piek in de oestrogenenproductie begint de hypofyse (een klier bij de hersenen, die hormonen afscheidt waarmee de cyclus wordt aangestuurd) plots veel hormonen af te scheiden, dit heet de LH-piek. Dat stimuleert het vrijkomen van de eicel uit de follikel, de ovulatie. De luteale fase Zodra het rijpe eiblaasje openbarst, krijgt het blaasje een nieuwe functie en gaat progesteron aanmaken, een hormoon dat het baarmoederslijmvlies stimuleert om zich klaar te maken voor de innesteling van de bevruchte eicel. De cellen van de follikelwand vullen zich met een gele kleurstof. Zo ontstaat het gele lichaam of corpus luteum. Dat gebeurt onder invloed van het luteïniserend hormoon, vandaar de naam luteale fase. De vrijgekomen eicel bereikt de baarmoeder vijf tot zes dagen na de eisprong. De menstruatie Als de eicel na de eisprong niet werd bevrucht, dan raakt het gele lichaam snel uitgeput. Rond de dertiende dag neemt de progesteronproductie af. Hiermee houdt ook de stimulatie van het baarmoederslijmvlies op. Het baarmoederslijmvlies sterft af en wordt afgestoten. Dat is het begin van de vierde grote fase in de cyclus: de menstruatie. Het begin van de menstruatie markeert ook de aanvang van een nieuwe cyclus: er is geen zwangerschap. Het signaal staat op groen voor de rijping van een nieuwe eicel. Sperma Naast goede eicellen zijn er uiteraard ook goede zaadcellen nodig. De kans op zwangerschap is het grootst als ook de kwaliteit van het zaad optimaal is. De testikels (zaadballen) bevinden zich buiten het lichaam, omdat de zaadvorming alleen goed verloopt als het inwendige van de testikels op 35 graden Celsius wordt gehouden. Het scrotum (balzak) mag daarom niet in zijn koelende functie belemmerd worden. (Zie: Aanbevelingen; Zaadkwaliteit.) Wat is Intra-Uteriene Inseminatie of IUI? Bij Intra-Uteriene Inseminatie, hierna IUI genoemd, worden de zaadcellen rechtstreeks met een dun slangetje via de baarmoedermond in de baarmoederholte gebracht. De zaadcellen gaan via de eileider naar de buikholte en komen daar in contact met de eicellen, waarna een spontane bevruchting kan plaatsvinden. (Zie ook `Enige kanttekeningen bij het begrip bevruchting.) 7

Wanneer wordt deze vorm van behandeling toegepast? Deze vorm van behandeling wordt toegepast wanneer de verminderde vruchtbaarheid veroorzaakt wordt door: taai of vijandig slijm in de baarmoedermond, waardoor zaadjes niet naar binnen kunnen dringen; verminderde vruchtbaarheid bij de man, door een verminderd aantal zaadjes welke dan wel van goede kwaliteit moeten zijn; verminderde vruchtbaarheid, waarbij geen duidelijke oorzaak gevonden is. De IUI-behandeling Behandeling in natuurlijke cyclus Normaal gesproken rijpt er bij de vrouw elke maand een eiblaasje (follikel) in één van de eierstokken. Voor het bepalen van de eisprong hebt u een LH-test nodig. Deze zogenaamde LH-testen voorspellen circa 24 uur van tevoren het moment van de eisprong en moeten 1x per dag, 's ochtends (het tweede plasje, dus niet de nachturine ) worden uitgevoerd. Deze testen zijn bij iedere apotheek verkrijgbaar en moeten bij een regelmatige cyclus, ongeveer vanaf cyclusdag 10, dagelijks worden uitgevoerd. Behandeling in gestimuleerde cyclus Om een beter resultaat te bereiken met de behandelingen, wordt soms gestreefd naar de ontwikkeling van meerdere eiblaasjes. Dit is mogelijk door toediening van hypofysehormonen (gonadotrofines). Deze hormonen worden door middel van een injectie toegediend. De met vocht gevulde eiblaasjes kunnen met echoapparatuur zichtbaar worden gemaakt en worden opgemeten. De eicel zelf is nooit te zien. De eiblaasjes krijgen het predikaat rijp als deze een doorsnede van ongeveer 20 mm hebben. Vervolgens wordt een afsluitende injectie toegediend, die de laatste fase van de eicelrijping en de eisprong in gang zet. De medicijnen en hun bijwerkingen Gonal F Gonal F bevat het hormoon FSH (eiblaasjes = Follikel Stimulerend Hormoon) dat ervoor moet zorgen dat er meerdere eiblaasjes gaan rijpen in de eierstokken. Het wordt door middel van een prikpen onderhuids toegediend. Ovitrelle Dit medicijn bevat het hormoon HCG. Het zet de laatste rijpingsfase van de eicellen in gang en zorgt normaal gesproken na ongeveer 36 uur voor een eisprong. Bijwerkingen Als gevolg van de gebruikte medicijnen kunnen soms bijwerkingen optreden. De meest gehoorde klachten zijn algehele moeheid, buikpijn, gespannen borsten, vocht vasthouden (en daarom aankomen in gewicht) en emotionele labiliteit. Indien nodig, mag u paracetamol innemen. Deze klachten gaan vanzelf weer over, er is dan ook geen reden tot ongerustheid. 8

De kans op zwangerschap Zoals al eerder gezegd, wordt geprobeerd met IUI-behandelingen een niet aanwezige kans of een verlaagde kans op zwangerschap te normaliseren. De kans op zwangerschap wordt door vele factoren beïnvloed. Vooral de kalender- en biologische leeftijd spelen hierbij een belangrijke rol. Heel algemeen kan worden gezegd dat de kans op een doorgaande zwangerschap bij IUI ongeveer 10 tot 20% per behandeling is. Een vrouw is het meest vruchtbaar in de periode tussen 18 en 32 jaar. Hierna hebben de kleiner wordende eicelvoorraad en afnemende kwaliteit van de eicellen een steeds grotere invloed op de vruchtbaarheid. Bij de man ligt dit anders en heeft de leeftijd een minder grote invloed op de zaadkwaliteit. Meerlingen Van de vrouwen die zwanger worden via IUI behandeling, krijgt ongeveer 15% een tweeling. Drielingzwangerschappen komen zéér sporadisch voor. De meeste zwangere vrouwen krijgen een eenling. Spuitinstructie U krijgt een korte uitleg van de arts. Bij onduidelijkheden belt u naar het verpleegkundig spreekuur 013 539 3006 tussen 8.30-10.00 uur of 13.00-14.30 uur, op donderdagmiddag van 13.30-14.30 uur. De dag van de inseminatie De behandeldag Inleveren van sperma Op de dag van de IUI moet mijnheer tussen 8.00 en 9.00 uur het sperma inleveren bij het laboratorium van het Centrum Voortplantingsgeneeskunde (route 92). U mag twee tot drie dagen voor deze zaadlozing geen zaadlozing hebben gehad. Het sperma mag niet langer dan 1 uur en een kwartier voor het inleveren geproduceerd zijn. Het sperma moet worden opgevangen in een speciaal potje dat u meegekregen hebt. Andere potjes worden door het laboratorium niet geaccepteerd. De penis mag vlak voor de spermaproductie niet met zeep gewassen worden; eventuele zeepresten kunnen schadelijk zijn voor de spermakwaliteit. Laat het sperma niet te sterk afkoelen. U moet ervoor zorgen dat de achternaam van zowel de man als de vrouw en beide geboortedata op het potje staan! U moet ook het aanvraagformulier inleveren. Indien u langer dan 1 uur rijden van het ziekenhuis woont, kan het sperma ook in het ziekenhuis geproduceerd worden. Hiervoor is een ruimte met volledige privacy beschikbaar. Voor sommige mannen is het op commando aanleveren van sperma lastig. Als u verwacht problemen te hebben met het aanleveren van het sperma, is het van belang dat u dit met het fertiliteitsteam bespreekt. Er kan dan tijdig naar een oplossing gezocht worden. Gedurende en na de behandeling mag u normaal vrijen. 9

De behandeling U meldt zich aan bij de baliemedewerkster en neemt daarna plaats in de wachtkamer. U wordt opgehaald door de verpleegkundige. Voor de inseminatie plaatsvindt wordt het buisje met het sperma, met de naam en geboortedatum, ter controle aan u getoond. Vervolgens gaat u liggen op de behandelstoel, een speculum (ook wel eendebek genoemd) wordt in de vagina gebracht en met een flexibele katheter wordt het sperma in de baarmoeder gebracht. Hierna moet u nog 10 tot 15 minuten blijven liggen. Daarna mag u naar huis en hebt u geen beperkingen voor uw activiteiten. De periode na de IUI Na de IUI breekt een spannende wachttijd aan. Zal de bevruchting en de innesteling wel of niet lukken? U kunt hier, voor zover bekend, zelf niets aan doen. In het algemeen wordt u geadviseerd gewoon uw dagelijkse bezigheden te hervatten (u mag vrijen). Zwangerschapstest Vijftien dagen na de IUI moet u altijd bloed laten prikken om te kijken of u al dan niet zwanger bent. Er wordt dan geprikt op het zwangerschapshormoon, zodat met zekerheid kan worden vastgesteld of er een innesteling heeft plaatsgevonden. Het komt weleens voor dat een innesteling gepaard gaat met bloedverlies. Daarom moet u, ook als u de menstruatie hebt gekregen, toch bloed laten prikken. Dit om uit te sluiten dat het om een innestelingsbloeding gaat. Als u voor 09.00 uur hebt laten prikken kunt u nog dezelfde dag bellen voor de uitslag tijdens het telefonisch spreekuur, op werkdagen, op nummer (013) 539 30 06 van 13.00-14.30 uur of de volgende dag van 8.30-10.00 uur. Het evaluatiegesprek Wanneer u belt voor de bloeduitslag, wordt er een vervolgafspraak met u gemaakt. Als u zwanger bent, krijgt u een afspraak voor een echoscopie bij een gynaecoloog/fertiliteitsarts van het Centrum Voortplantingsgeneeskunde. Als u niet zwanger bent wordt er een afspraak met u gemaakt bij de gynaecoloog/ fertiliteitsarts van het Centrum Voortplantingsgeneeskunde voor een evaluatiegesprek. Aanbevelingen Foliumzuur Door de Gezondheidsraad wordt aan alle vrouwen die zwanger willen worden, geadviseerd om foliumzuurtabletten te gebruiken (tabletten 0,5 mg). Dit verkleint het risico op een kindje met open ruggetje. Het gebruik wordt aanbevolen tot 9 weken in de zwangerschap. Foliumzuur is zonder recept verkrijgbaar bij apotheker of drogist. 10

Zaadkwaliteit Om de kwaliteit van het zaad zo optimaal mogelijk te krijgen, is het belangrijk dat u overdag altijd ruimzittend, niet dragend ondergoed draagt (een ruimvallende boxershort) in combinatie met een ruime buitenbroek. Even belangrijk is het dat u zonder ondergoed aan slaapt. Alles wat 'oververhitting' van de testikels kan veroorzaken, zoals warme ligbaden, sauna, elektrische dekens of koorts, kan eveneens zeer schadelijk zijn voor de spermakwaliteit. Indien u een periode met koorts hebt doorgemaakt moet dit uiteraard onmiddellijk gemeld worden. Het zogenaamde 'sparen' blijkt niet goed te zijn voor de spermakwaliteit. Ongeveer 2 tot 3 zaadlozingen per week is het beste. Aangezien de vorming van een zaadje 3 maanden duurt, is het belangrijk te beseffen dat u met bovengenoemde leefwijze na ruim 3 tot 6 maanden een verbetering van de spermakwaliteit kunt verwachten. Complicaties van de behandelingen Als complicaties worden soms gezien: Meerlingzwangerschap (zie kans op zwangerschap ). Buitenbaarmoederlijke zwangerschap (zeldzaam). Deze complicaties en eventuele behandeling ervan worden uitvoerig met u besproken. Psychische belasting Praten of geheimhouden? Dit zal voor iedereen verschillend zijn. De ervaring van veel patiënten is dat het prettig is een aantal mensen in de omgeving over de behandeling te vertellen. Vooral naaste familie en goede vrienden kunnen morele steun bieden. Vaak is het vanwege frequent bezoek aan het ziekenhuis ook niet gemakkelijk de behandeling verborgen te houden voor bijvoorbeeld de werkgever en kunt u, indien u dit nodig vindt, één en ander uitleggen. Verminderde vruchtbaarheid is soms een moeilijk te bespreken onderwerp. Teveel mensen op de hoogte brengen kan ook weleens tot teleurstellingen leiden. Mensen kunnen soms ongewild ontactische opmerkingen maken die kwetsend zijn. U kunt bij de verpleegkundigen van het fertiliteitsteam, indien nodig, een afspraak maken voor een ondersteunend gesprek tijdens en na de behandeling. Deze afspraak maakt u via het telefonisch spreekuur (zie Belangrijke telefoonnummers). Binnen het team zijn een maatschappelijk werker en een klinisch psycholoog werkzaam. U kunt via uw arts of verpleegkundige een beroep op hen doen. Heeft spanning of stress invloed op het succes van een behandeling? Gelukkig heeft de zeer begrijpelijke spanning van de behandeling geen invloed op het resultaat. Iedereen ervaart de behandelingen op zijn of haar eigen manier. 11

Het bewaren van weefsel en/of zaadcellen lichaamseigen materiaal Het Fertiliteitslaboratorium is onderdeel van het St. Elisabeth Ziekenhuis. Dit betekent dat ook wetenschappelijk onderzoek wordt verricht. Een belangrijke bron voor het uitvoeren van dergelijk onderzoek zijn overgebleven zaadcellen na het stellen van een diagnose of een behandeling. Het bewaren van zaadcellen en het gebruik ervan op een geschikt moment voor onderzoek, moet leiden tot meer kennis en verbetering van methoden voor behandeling. Als uw zaadcellen hiervoor gebruikt kunnen worden, wordt u geïnformeerd over dit wetenschappelijk onderzoek en de bewaartermijn. Ook kunt u gevraagd worden of u bereid bent om overgebleven zaadcellen af te staan. Als u dit goed vindt, moet u hiervoor een handtekening zetten. U kunt uw toestemming weer intrekken als de zaadcellen nog niet gebruikt zijn. Hiervoor hoeft u geen reden op te geven. Als de bewaartermijn voorbij is of als bekend is dat de donor is overleden, wordt het materiaal vernietigd. Overig lichaamsmateriaal Als gevolg van uw behandeling zal het voorkomen dat materiaal uit het lichaam, zoals bloed en urine, wordt afgenomen om te testen. Hiermee kan uw aandoening ontdekt worden. Soms wordt een deel van dat materiaal bewaard. Het kan zijn dat dit later wordt gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek, controle van de kwaliteit of het inwerken van nieuwe medewerkers. Deze materialen zijn niet herleidbaar tot een persoon; de onderzoeker weet niet van wie deze materialen afkomstig zijn. Als u niet wilt dat uw lichaamsmateriaal gebruikt wordt voor wetenschappelijk onderzoek, kunt u dat melden aan uw behandelend arts. Deze maakt een aantekening in uw medisch dossier waarna afgenomen materialen niet meer gebruikt worden. Voor onderzoek van lichaamsmateriaal waarvan bekend is van wie dit afkomstig is (herleidbaar materiaal), is altijd uw uitdrukkelijke toestemming nodig. De behandelend arts zal een dergelijke vraag met u bespreken en daarover uitleg geven. Als de uitkomsten van een onderzoek daartoe aanleiding geven, bespreekt de behandelend arts deze met u. De beslissing om herleidbaar materiaal ter beschikking te stellen is uiteraard aan u of uw vertegenwoordigers. Enige kanttekeningen bij het begrip bevruchting Bij een normale vruchtbaarheid (fertiliteit) kunnen zaadcellen tijdens de vruchtbare periode van de vrouw op eigen kracht via het slijm van de baarmoedermond, de baarmoeder en doorgankelijke eileiders, de buikholte bereiken. Na de eisprong kan één van de vele, in de buikholte aanwezige zaadcellen, de eicelschil (zona pellucida) doorboren en deze dan meteen voor andere zaadcellen afsluiten. Hierna zal de bevruchting plaatsvinden; het erfelijk materiaal (chromosomen) van de zaadcel versmelt met het erfelijk materiaal van de eicel. De bevruchte eicel wordt nu embryo genoemd. Dit embryo zal moeten innestelen in de hiervoor voorbereide baarmoeder, om verder te groeien. Onder normale omstandigheden is de kans hierop ongeveer 20% per maand, afhankelijk van de leeftijd van de vrouw. Met een maandelijkse cyclus wordt de periode van de eerste menstruatiedag tot de daarop volgende eerste menstruatiedag bedoeld. 12

Indien zaadcellen de eicel niet kunnen bereiken doordat bijvoorbeeld de zaadcellen te zwak zijn of doordat de weg naar de eicel ergens geblokkeerd is, kan dit door een vorm van kunstmatige inseminatie verholpen worden. Er kunnen drie vormen van kunstmatige inseminatie toegepast worden: 1. Inseminatie van de zaadcellen in de baarmoeder door middel van Intra-Uteriene Inseminatie (IUI) wordt toegepast bij minder goede zaadkwaliteit of moeilijk doorgankelijk slijm van de baarmoedermond. 2. Inseminatie van zaadcellen bij eicellen buiten het lichaam, in een glazen schaaltje (= In Vitro Fertilisatie, afgekort IVF), past men toe bij een slechte zaadkwaliteit of ondoorgankelijkheid van de eileiders. Er kan dan met een microscoop worden waargenomen of de bevruchting heeft plaatsgevonden. 3. Inseminatie door middel van het prikken van één goede zaadcel door de wand van de eicel (zona pellucida). Ook hier kan met een microscoop worden waargenomen of de bevruchting heeft plaatsgevonden. De medische term voor deze procedure is Intra Cytoplasmatische Spermatozoa Injectie (ICSI). Men komt hiervoor in aanmerking bij zeer ernstige stoornissen van de zaadkwaliteit. Bij deze drie vormen van kunstmatige inseminatie zal hierna het proces van de samensmelting van chromosomen vanzelf moeten plaatsvinden. Hierna zal het embryo, bij goed functioneren van de eileider bij IUI, of met behulp van een dun slangetje bij IVF en ICSI, in de baarmoeder terechtkomen. Vervolgens moet dit embryo zich innestelen (ongeveer 20 tot 25% kans per behandeling). 13

Enkele belangrijke organisatorische zaken en praktische tips Het fertiliteitsteam bestaat uit gynaecologen, fertiliteitsartsen, fertiliteitsverpleegkundigen, analisten, een microbioloog, een maatschappelijk werker, een klinisch psycholoog, een klinisch psychiater en secretaresses. Ponsplaatje U wordt verzocht bij wijziging van uw gegevens een nieuw ponsplaatje te laten maken en tevens de wijziging door te geven bij uw volgende bezoek. Identificatieplicht Bij ieder bezoek aan onze kliniek bent u verplicht om uzelf te kunnen identificeren, daarvoor moet u een paspoort/id-kaart en ponskaartje kunnen tonen. Waar vindt u het Centrum Voortplantingsgeneeskunde? Vanaf de hoofdingang volgt u route 92 naar het Centrum Voortplantingsgeneeskunde. Houdt u rekening met 10 minuten lopen vanaf de parkeerplaats. Waar vindt u Livive? Voor spoedgevallen kunt u buiten kantoortijden bellen met Livive 013-539 10 20. U vindt Livive via route 81. Meer informatie Meer informatie kunt u vinden op onze website: http://www.infocvb.nl Freya Postbus 476 6600 AL Wijchen: (024) 645 10 88 www.freya.nl e-mail: secretariaat@freya.nl 14

Belangrijke telefoonnummers St. Elisabeth Ziekenhuis (algemeen) (013) 539 13 13 route 92 Centrum Voortplantingsgeneeskunde (013) 539 31 08 Noodgevallen In noodgevallen kunt u contact opnemen op de volgende wijze: Binnen kantooruren (013) 539 31 08 Buiten kantooruren via Livive (013) 539 10 20 Vragen en afspraken Voor medische en uitslagen kunt u telefonisch contact opnemen van maandag tot en met vrijdag tussen 08.30 en 10.00 uur en tussen 13.00 en 14.30 uur, donderdagmiddag van 13.30 tot 14.30 uur: (013) 539 30 06 Voor het maken van een afspraak voor een gesprek of een controle bij uw eigen fertiliteitarts kunt u tijdens kantooruren bellen met het Centrum Voortplantingsgeneeskunde (013) 539 31 08 Voor het opvragen van medische gegevens, maken van afspraken voor de IUI-behandeling of niet-medische vragen belt u met het secretariaat Centrum Voortplantingsgeneeskunde (013) 539 31 08 Centrum Voortplantingsgeneeskunde 4.551 09-15 Copyright St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg afdeling Communicatie Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend 15