Inspectierapport BSO de Vlinder (BSO) Sportlaan 20 5062JK Oisterwijk Registratienummer 173494249 Toezichthouder: GGD Hart voor Brabant In opdracht van gemeente: Oisterwijk Datum inspectie: 14-12-2017 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 21-12-2017
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 7 Gegevens voorziening... 9 Gegevens toezicht... 9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 10 2 van 10
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing De Buitenschoolse opvang maakt gebruik van twee groepsruimtes bij de voetbalclub. Het spelershome en de bestuurskamer. Deze ruimtes worden gehuurd van de sportvereniging. De buitenschoolse opvang heeft de inrichting afgestemd op de leeftijd van de kinderen. Indien nodig kan de buitenschoolse opvang gebruik maken van de kantine van de sportvereniging. Inspectiegeschiedenis Tijdens de reguliere inspectie in 2014 en 2015, 2016 worden er kleine overtredingen geconstateerd. Middels overleg en overreding worden de overtredingen direct opgepakt en verholpen. Huidige inspectie Buitenschoolse opvang de Vlinder voldoet, aan alle getoetste voorwaarden. De toelichting op de bevindingen van de inspecteur kunt u teruglezen in het vervolg van dit rapport. Aan het einde van dit rapport treft u een overzicht aan van alle inspectie-items die tijdens deze inspectie zijn beoordeeld. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 10
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat De observatie en de beschrijving van de pedagogische praktijk richt zich op de doelen zoals vastgelegd in de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen: Pedagogische praktijk Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum (GGD GHOR Nederland/ NJI, 2015). Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend, en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Na de beschrijving uit het veldinstrument volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. Het bieden van emotionele veiligheid. Kennen/ herkennen (4-12) De beroepskrachten kennen ieder kind in de groep; Ze kennen hen bij naam en weten persoonlijke bijzonderheden. In het contact met het kind wordt die kennis gebruikt. Respectvol contact (4-12) De beroepskrachten hebben gesprekjes met kinderen waarbij beiden bijdragen aan de voortgang en inhoud van het gesprek (dialoog). Zij sluiten meestal op passende wijze aan op de situatie en/of de vraag van een kind. Er is verbaal en non-verbaal contact. Praktijk: Als de kinderen aan tafel zitten tijdens het eet en drink moment, praten de kinderen en de beroepskracht gemoedelijk over wat hen bezighoudt. De beroepskracht luistert naar de kinderen en reageert passend op wat zij vertellen. De mogelijkheid bieden tot de ontwikkeling van persoonlijke competenties. Programma (4-12) De beroepskrachten hebben een herkenbaar programma, waarbij (veel) ruimte is of gemaakt kan worden voor nieuwe/leuke/spannende situaties die kansen bieden voor gesprek en leermomenten. Praktijk: De beroepskracht heeft voor deze middag een activiteit bedacht om koekjes te bakken voor het goede doel in het spelershome. De sportcoach gaat naar buiten een actief spel doen. De kinderen mogen kiezen of ze aan de activiteit mee willen doen. De meeste kinderen zijn enthousiast en gaan aan de slag. Sommige kinderen gaan liever een spel doen of bouwen op de groep. De beroepskracht is op de groep aanwezig voor de achtergebleven kinderen. Zij krijgen hier alle tijd en ruimte voor. De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. Positieve sfeer (4-12) De beroepskrachten zetten zich in voor een positieve sfeer door zorg voor de inrichting en aankleding van ruimte en activiteiten. Zij maken grapjes, zijn behulpzaam en hebben aandacht en zorg voor alle kinderen. Praktijk: De beroepskrachten hebben aandacht voor alle kinderen. De ruimte is aangekleed met verschillende knutselwerkjes van de kinderen die op de vensterbank staan uitgestald. 4 van 10
De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken. Voorbeeldfunctie (4-12) De beroepskrachten geven kinderen het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen; ze zijn vriendelijk, luisteren, leven mee, troosten en helpen, werken samen. Praktijk: Gedurende de observatie geeft de beroepskracht het goede voorbeeld van sociale vaardigheden. De interacties zijn hartelijk en vriendelijk. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview Observaties 5 van 10
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Alle werkzame beroepskrachten zijn in het bezit van een geldige verklaring omtrent het gedrag en zijn gescreend op de juiste functie-aspecten in de continue screening. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten zijn in het bezit van een passende beroepskwalificatie conform de cao kinderopvang. Opvang in groepen De volgende groepen worden opgevangen bij buitenschoolse opvang de Vlinder: Groep 1 Spelershome, maximaal 15 kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 6 jaar. Groep 2 Bestuurskamer, maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 13 jaar Groep 3 Kantine, maximaal 20 kinderen (momenteel niet gebruikt) Op rustige dagen kunnen de kinderen opgevangen worden op het kinderdagverblijf aan de Hoogstraat. Eventueel samengevoegd met de kinderen van de 3+ groep. Op de dag van inspectie komen alle kinderen in de bestuurskamer binnen, spelen daar even of gaan met de sport coach naar buiten. Als alle kinderen binnen zijn van alle scholen splitsen de stamgroepen op in 2 groepen om rustig te eten en drinken. Daarna waaieren de kinderen activiteitgericht uit. Beroepskracht-kindratio Uit het rooster en de presentielijsten van week 50 blijkt dat er conform de beroepskracht-kindratio gewerkt wordt. Op de dag van inspectie zijn er 22 kinderen gepland met 3 beroepskrachten. Een stamgroep van 16 in bestuurskamer en een stamgroep van 6 kinderen in de spelershome. 6 van 10
Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het vastgestelde pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven vanaf 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is vóór aanvang van de werkzaamheden aan de houder overgelegd en bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee jaar. De actuele verklaring omtrent het gedrag is niet ouder dan twee jaar, te rekenen vanaf de dag van afgifte van de meest actuele verklaring omtrent het gedrag. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Opvang in groepen De opvang vindt plaats in basisgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en 7 van 10
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en 8 van 10
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : BSO de Vlinder Aantal kindplaatsen : 60 Gegevens houder Naam houder : Renske Hamers KvK nummer : 58593330 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Hart voor Brabant Adres : Postbus 3024 Postcode en plaats : 5003DA Tilburg Telefoonnummer : 088-3686845 Onderzoek uitgevoerd door : S van der Velden Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Oisterwijk Adres : Postbus 10101 Postcode en plaats : 5060GA OISTERWIJK Planning Datum inspectie : 14-12-2017 Opstellen concept inspectierapport : 20-12-2017 Zienswijze houder : 21-12-2017 Vaststelling inspectierapport : 21-12-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 21-12-2017 Verzenden inspectierapport naar : 21-12-2017 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 08-01-2018 9 van 10
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder stemt in met het conceptrapport. Een zienswijze is hier niet van toepassing. 10 van 10