Uw brief van Ons kenmerk Behandelend ambtenaar Zoetermeer

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 2 februari 2001 SFB/2001/ februari

De beleidsartikelen (artikel 12)

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. SFB/2001/39304 M.T. Crump 15 oktober 2001

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG..

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer WO/BS/2001/ maart 2001

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer

Uw brief van. 29 januari 2007

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MODELVERORDENING LANGDURIGHEIDTOESLAG WET WERK EN BIJSTAND

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Datum 26 april 2018 Reactie op lijst van vragen inzake beleidsdoorlichting tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

11 maart 2008 VO/B&B/08/7270

Raming aantal personen/huishoudens onder de lage-inkomensgrens 2018 en 2019 Uitgevoerd op verzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 3 juli 2018 Ramingssystematiek en nauwkeurigheid van de Referentieraming en de raming van de studiefinanciering

Regeling normen tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 2006

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. SFB/2002/ juni 2002

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 13 juni 2002 HBO/AS/2002/ juli 2002

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 14 oktober 2015 Jaarverslag Wet op de huurtoeslag

Hierbij bieden wij u het raadsvoorstel wijzigen verordening toelage uitwonende studerenden aan. Wij stellen u voor:

Regeling normen studiefinanciering 2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 1 juni 2018 Betreft Vormgeving abonnementstarief

Regeling normen studiefinanciering 2008

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer

Tweede Kamer der Staten-Generaal

het lid Bashir (SP) over een heffingsvrije voet van 50 woningen (TK nr. 23).

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 juni 2010 Betreft kinderopvangtoeslag vanaf 2011

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 24 februari 2003 SFB/2003/ juni 2003

Regeling van een tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten (Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten)

Verordening toelage uitwonende studerenden

2. Onder vernummering van het achtste tot en met twaalfde lid tot negende tot en met dertiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; B E S L U I T : DE VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG GEMEENTE MENTERWOLDE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Aan de leden van Provinciale Staten

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Regeling normen studiefinanciering 2007

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 5 april 2002 IB/02/ april 2002

CVDR. Nr. CVDR28457_1. Verordening langdurigheidstoeslag WWB 2009

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar

Brief van de minister en staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Raadsvoorstel agendapunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 2 mei 2003 PO/LGF/03/ mei 2003

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 19 april 2001 WO/A/2001/ juni 2001

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. REGELING NORMEN WSF 2000, WTOS EN WSF BES

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Collegevoorstel Onderwerp Programma / Programmanummer BW-nummer Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Col egevergadering no 47 Portefe

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Artikel I Artikel 15 van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:

Vragen ex artikel 39 van D66 over kinderen in huishoudens met een laag inkomen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer

Onderwerp: Verordening persoonlijk minimabudget gemeente Overbetuwe 2015

Verordening persoonlijk minimabudget gemeente Overbetuwe 2014

Datum 28 november 2018 Betreft Beantwoording vragen schriftelijk overleg (Kamerstuk 31293, nr. 415))

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Certificering budgettaire raming Wet minimum CO₂prijs

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gescand archiot 17 AUG. 2009

Transcriptie:

OC enw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079) 323 Telefax (079) 323 Uw brief van Ons kenmerk Behandelend ambtenaar Zoetermeer SFB/2001/22946 11 juli 2001 Onderwerp WTOS Doorkiesnummer Inmiddels is het wetsvoorstel Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) aangenomen. Voorafgaand aan en tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) in de Tweede Kamer hebben de heer Mosterd en ik enkele malen van gedachten gewisseld over de wijze waarop de raming van de kosten van het wetsvoorstel tot stand is gekomen. Zijn vragen hadden betrekking op: a. de wijziging in de verhouding tussen het aantal gerechtigden dat niet lesgeldplichtig is en het aantal gerechtigden dat wel lesgeldplichtig is, en b. de invloed van deze wijziging op de raming van de kosten van het wetsvoorstel WTOS. Vanwege het technische karakter van bovenstaande gedachtewisseling heb ik de Kamer tijdens de behandeling van de WTOS toegezegd het antwoord op de vragen van de heer Mosterd schriftelijk toe te lichten. Ik acht het van belang dat er geen onduidelijkheid blijft bestaan over de ramingsystematiek van de WTOS. Ik zal in deze brief uiteenzetten dat verhoudingsgetallen niet de basis vormen van de ramingen. De raming van de WTS/WTOS is namelijk gebaseerd op (de toename van) het absolute aantal gerechtigden en de stijging van de prijzen (hoogte tegemoetkomingen en lesgeld). Dit zal ik inzichtelijk maken aan de hand van een technische beschrijving van de raming WTS 1 e fase, de realisatie daarvan en de raming van de WTOS (WTS 2 e fase). Tenslotte zal ik ingaan op het amendement Mosterd en het gebruik van verhoudingsgetallen. De berekening voor dit amendement, dat is ingediend tijdens de plenaire behandeling van de WTS eerste fase, heeft geleid tot het misverstand

OC enw Blad 2 dat verhoudingsgetallen van invloed zijn op de raming van de WTS/WTOS.

OC enw Blad 3 Raming WTS eerste fase Het wetsvoorstel WTS 1 e fase had betrekking op de verhoging van de normbedragen overige studiekosten met f 150,- en de uitbreiding van de inkomensgrens voor een tegemoetkoming overige studiekosten van ca. f. 40.000 naar ca. f 52.000. Voor de lesgeldvergoedingen veranderde er niets, aangezien de inkomensgrens voor een lesgeldvergoeding reeds ca. f 52.000 bedroeg. Het verhogen van de inkomensgrens had daardoor alleen een uitbreiding van het aantal tegemoetkomingen in de overige studiekosten tot gevolg. In 1998/1999, vòòr invoering van het wetsvoorstel WTS 1 e ongeveer 176.000 gerechtigden (zie tabel 1) recht op een tegemoetkoming overige studiekosten. fase, hadden Tabel 1. Gerealiseerde aantallen gerechtigden WTS in schooljaar 1998/1999 Overige studiekosten lesgeldvergoeding vo 150.202 60.203 bol 25.620 36.772 totaal 175.822 96.975 N.B. De tabellen in deze brief vermelden de aantallen per schooljaar. In de begroting is het gebruikelijk om de aantallen per kalenderjaar te vermelden. In de financiële paragraaf bij het wetsvoorstel WTS 1 e fase (kamerstukken 1998/1999, 26346, nr.3) is vermeld dat door de uitbreiding van de inkomensgrens voor een tegemoetkoming overige studiekosten naar ca. f 52.000 het aantal gerechtigden zal toenemen met ca. 77.000. De raming van de kosten van het wetsvoorstel is gebaseerd op het principe van prijs vermenigvuldigd met het aantal (P x Q). Dit betekent dat de kosten van het wetsvoorstel grotendeels bestonden uit: 1. Het oude aantal gerechtigden studiekosten (176.000) x de normverhoging (150 gulden) 2. De geraamde toename van het aantal gerechtigden (77.000) x het normbedrag (+ normverhoging) tegemoetkoming studiekosten De raming is dus gebaseerd op de absolute (toegenomen) aantallen vermenigvuldigd met de normbedragen. De onzekerheidsfactor in de berekening van de kosten was met name de schatting van de toename van de aantallen. De toename van de aantallen is overigens geraamd op basis van realisatiecijfers van het aantal gerechtigden dat alleen in aanmerking kwam voor een lesgeldvergoeding. De inkomensverdeling tussen de f 40.000 en f 52.000 van deze groep gerechtigden was reeds bekend bij de IB-Groep. Op basis van deze inkomensverdeling kon een inschatting worden gemaakt van de toename van het aantal gerechtigden voor een tegemoetkoming studiekosten. Realisatie WTS eerste fase Uit de realisatiecijfers van het schooljaar 1999/2000 (tabel 2), na invoering van de WTS 1 e fase, blijkt dat het aantal gerechtigden overige studiekosten is toegenomen tot 265.000, hetgeen een toename is van ca. 89.000 gerechtigden. Deze toename is voor het grootste gedeelte te verklaren door de uitbreiding van de inkomensgrens en

OC enw Blad 4 voor een deel door

OC enw Blad 5 demografische ontwikkelingen. Ook blijkt uit deze realisatie dat de aantallen gerechtigden voor een tegemoetkoming lesgeld in 1999/2000 nagenoeg gelijk zijn gebleven ten opzichte van schooljaar 1998/1999. Tabel 2. Gerealiseerde aantallen gerechtigden WTS in schooljaar 1999/2000 Overige studiekosten lesgeldvergoeding vo 223.256 57.437 bol 42.155 37.815 totaal 265.411 95.252 Raming WTOS (WTS tweede fase) De onzekerheid in de WTOS-raming is met name hoeveel extra gerechtigden er bij komen door de verruiming van de inkomensgrens als gevolg van de glijdende schaal. Van de groep leerlingen met ouders met een inkomen boven de inkomensgrens (ca. f. 55.000 in schooljaar 2001/2002) zijn immers geen harde cijfers voorhanden. De gegevens van WSF-gerechtigden bieden uitkomst. WSF-studenten krijgen, afhankelijk van het ouderlijk inkomen, een aanvullende beurs. Deze inkomensgegevens zijn bekend bij de Informatie Beheer Groep. De inkomensgrens voor een aanvullende beurs ligt ruim boven de WTOS-grens en geeft een bruikbaar inzicht in de inkomensverdeling boven ƒ 55.000. De inkomensverdeling die uit de WSF-gegevens blijkt, wordt toegepast op alle leerlingen in het vo van 12 jaar en ouder en op de leerlingen van 12 tot en met 17 jaar in de bol. Overigens heeft informatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de inkomensverdeling in Nederland gediend als toets op de uitkomsten. Voor het bepalen van het aantal gezinnen in de WTOS-populatie met meer dan één kind is gekeken naar het gegevensbestand van de Informatie Beheer Groep. Overigens hebben ook hier gegevens van het CBS en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als toets op de eigen informatie gediend. Tenslotte maken gegevens over het aantal extra gerechtigden nog niet duidelijk hoeveel van deze leerlingen recht hebben op welke tegemoetkoming. Het normbedrag voor bol-deelnemers is immers hoger dan voor leerlingen in het vo, en leerlingen jonger dan 16 jaar hebben geen recht op een lesgeldvergoeding. Uit realisatie-cijfers van het afgeronde schooljaar 1999/2000 bleek hoeveel leerlingen in aanmerking komen voor welk van de vier normbedragen. De bovenstaande gegevens maken het goed mogelijk om een inschatting te geven van het aantal potentiële WTS-gerechtigden in de WTOS. Tabel 3 geeft deze aantallen in schooljaar 2001/2002 weer bij een kortingspercentage van 30%. Tabel 3. Geraamde aantallen gerechtigden WTOS in schooljaar 2001/2002 schoolkosten Toename ten opzichte van WTS lesgeldvergoedi ng Toename ten opzichte van WTS vo 286.593 63.337 85.387 27.950 bol 64.782 22.627 59.653 21.838

OC enw Blad 6 totaal 351.375 85.964 145.041 49.789 N.B. De aantallen in de tabel 3 zijn lager dan de aantallen vermeld in de financiële paragraaf uit de Memorie van toelichting bij de WTOS. In de financiële paragraaf was namelijk nog sprake van een kortingspercentage van 26%. Het amendement Rehwinkel nr. 20 heeft het kortingspercentage van 26% verhoogd naar 30%.

OC enw Blad 7 Ten opzichte van de situatie voor de WTOS zal het aantal gerechtigden voor een gedeeltelijke tegemoetkoming schoolkosten toenemen met ca. 86.000. Het aantal gerechtigden voor een tegemoetkoming van het lesgeld zal toenemen met ca. 50.000. De raming van de kosten van het wetsvoorstel is gebaseerd op het principe van prijs vermenigvuldigd met het aantal (P x Q). Dit betekent dat de kosten van het wetsvoorstel grotendeels bestaan uit: 1. Het oude aantal gerechtigden studiekosten (265.000) x de normverhoging (150 gulden voor de bovenbouw in het vo en 250 gulden voor de bol) 2. De geraamde toename van het aantal gerechtigden schoolkosten in de glijdende schaal (86.000) x een deel van het normbedrag (+ normverhoging) tegemoetkoming schoolkosten. 3. De geraamde toename van het aantal gerechtigden lesgeldvergoeding in de glijdende schaal (50.000) x een deel van de lesgeldvergoeding. Ook de raming van de WTOS is dus gebaseerd op de absolute (toegenomen) aantallen vermenigvuldigd met de normbedragen. Amendementen lid Mosterd Bij de berekening van beide wetsvoorstellen is dus geen gebruik gemaakt van een verhoudingsgetal tussen het aantal gerechtigden dat niet lesgeldplichtig is en het aantal gerechtigden dat wel lesgeldplichtig is. De ramingen zijn gebaseerd op de absolute (toegenomen) aantallen vermenigvuldigd met de normbedragen. Het misverstand dat de raming van de WTOS gebaseerd is op verhoudingsgetallen is ontstaan bij de berekening van een amendement Mosterd tijdens de plenaire behandeling van de WTS eerste fase. Tijdens deze behandeling heeft het lid Mosterd een amendement (Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 26 346, nr. 7) ingediend met als doel dat boven het grensbedrag in de WTS een tegemoetkoming voor de overige studiekosten mogelijk zou blijven. Dit door middel van invoering van een glijdende schaal met een kortingspercentage van 10%. Ik heb de Kamer tijdens de behandeling meegedeeld dat dit amendement niet uitvoerbaar en niet betaalbaar was tijdens de eerste fase van de WTS en dat voor een glijdende schaal pas budgettaire ruimte was in de tweede fase. Op dat moment had de nadere analyse van het aantal potentiële gerechtigden boven de inkomensgrens van ca. fl 52.000 echter nog niet plaatsgevonden. Per brief van 27 april 1999 (kenmerk SFB/1999/16254) heb ik de Kamer geïnformeerd dat daarom bij het amendement Mosterd gebruik is gemaakt van een indicatieve berekening van het aantal gerechtigden in een glijdende schaal. Voor deze indicatieve berekening is gebruik gemaakt van de jaarlijkse informatie van de Informatie Beheer Groep over de omvang en de verhouding van de groepen niet-lesgeldplichtig en lesgeldplichtig. De verhouding 4:6, die is toegepast in de berekening van zijn

OC enw Blad 8 amendement, was gebaseerd op de situatie in de WTS voor de 1 e fase. Daarbij heb ik voor een verhouding gekozen die de risico s beperkt. Uiteindelijk heb ik voor de definitieve berekening van het wetsvoorstel WTOS gebruik gemaakt van een nauwkeurige en grondige analyse. De WTS inclusief de eerste fase is het uitgangspunt voor de berekening van de kosten van de WTOS geweest. Met behulp van de extra informatie van de WSF-gerechtigden, de IB-Groep, het CBS en het ministerie van SZW, zoals hierboven is beschreven, kon een goede inschatting gemaakt worden van de inkomensverdelingen van potentiële WTOS-ouders. In het verslag bij de WTOS (Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 27414, nr. 4) hebben de leden van de fractie van het CDA voorgesteld om een kortingspercentage van 10% te hanteren in plaats van 26%. In de nota naar aanleiding van het verslag heb ik geantwoord dat dit amendement structureel ongeveer f 150 mln. extra zou kosten. Binnen het budget van de WTOS was hiervoor geen ruimte. Indien ik het voorstel van de CDA-fractie zou hebben overgenomen, was de verhoging van de normbedragen voor de tegemoetkoming schoolkosten tot een gemiddeld kostendekkend niveau en de verhoging van de inkomensgrens voor de tegemoetkoming schoolkosten naar f 52.023,- (schooljaar 1999-2000) niet mogelijk geweest. De hantering van een kortingspercentage van 10% in plaats van 26% bleek dus zowel bij de indicatieve berekening als in de raming van de WTOS budgettair niet haalbaar te zijn. Verhoudingsgetallen Het verhoudingsgetal niet-lesgeldplichtig en lesgeldplichtig heeft dus alleen een rol gespeeld bij de indicatieve berekening van het amendement Mosterd, omdat op dat moment nog geen nadere informatie beschikbaar was. Overigens is de constatering van de heer Mosterd correct dat het verhoudingsgetal niet lesgeldplichtig en lesgeldplichtig als gevolg van de toename van het aantal gerechtigden is gewijzigd. Door met name een uitbreiding van het aantal gerechtigden voor een tegemoetkoming schoolkosten in de WTS eerste fase (zie tabel 2) is het relatieve aantal lesgeldvergoedingen afgenomen. Met andere woorden, de verhouding niet-lesgeldplichtig en lesgeldplichtig is na de WTS eerste fase opgeschoven van 4:6 naar 2:1. Daaropvolgend zullen er door de invoering van de WTOS zowel gerechtigden met alleen een schoolkostenvergoeding, als gerechtigden met een schoolkosten- én een lesgeldvergoeding bijkomen. De verhouding niet-lesgeldplichtig en lesgeldplichtig zal daardoor opschuiven naar 3:2 (zie tabel 3). Met deze technische uiteenzetting heb ik toegelicht dat de wijziging van de verhouding lesgeldplichtig en niet-lesgeldplichtig een gevolg is van de toename van het aantal gerechtigden in de WTS en de WTOS. De ramingen inzake WTS en WTOS worden gebaseerd op deze toename van

OC enw Blad 9 de absolute aantallen gerechtigden. Door het gebruik van absolute aantallen in de raming worden wijzigingen in de verhouding tussen lesgeldplichtigen en niet-lesgeldplichtigen automatisch verwerkt in de raming. Tenslotte, na invoering van de WTOS zal weer moeten worden bezien hoe de WTOS heeft uitgewerkt in de praktijk. Ik zal, zoals reeds toegezegd, de Kamer bij het bekend worden van de eerste gebruikscijfers hierover informeren. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, (drs. L.M.L.H.A. Hermans)