Afdeling 1. Attest van kennis van organisatorisch beheer



Vergelijkbare documenten
Hoofdstuk 1. Gezinsopvang en groepsopvang

Kwalificatiebewijs voor kinderbegeleider (gezinsopvang en groepsopvang) en voor verantwoordelijke van maximaal 18 opvangplaatsen

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

DE JOBSTUDENTEN DIENEN AAN VOLGENDE VOORWAARDEN TE VOLDOEN: 2. Jobstudenten opvang moeten één van volgende kwalificatiebewijzen hebben:

Overwegende dat beide functies ook geschrapt mogen worden uit de referteweddenschalen;

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Kwalificaties en attesten in de kinderopvang

Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, artikel 12;

Aan de verantwoordelijke beheersinstanties van de rusthuizen

OVERZICHTSTABEL VERKORTE OPLEIDINGEN ZORGKUNDIGE IN DE CENTRA VOOR VOLWASSENENONDERWIJS OPLEIDINGSPROFIEL ZORGKUNDIGE 2011

OVERZICHTSTABEL VERKORTE OPLEIDINGEN ZORGKUNDIGE IN DE CENTRA VOOR VOLWASSENENONDERWIJS OPLEIDINGSPROFIEL ZORGKUNDIGE 2011

OVERZICHTSTABEL VERKORTE OPLEIDINGEN ZORGKUNDIGE IN DE CENTRA VOOR VOLWASSENENONDERWIJS OPLEIDINGSPROFIEL ZORGKUNDIGE 2011

OVERZICHTSTABEL VERKORTE OPLEIDINGEN ZORGKUNDIGE IN DE CENTRA VOOR VOLWASSENENONDERWIJS OPLEIDINGSPROFIEL ZORGKUNDIGE 2011

INFOBROCHURE Vacature begeleider kinderopvang (C1-C2) Contractueel halftijds/deeltijds 19 uur per week (vervangingen) Dienst: kinderopvang

MEDEDELING. KWMDJ maart Alle opvangvoorzieningen

INFOBROCHURE AANWERVING

Lijst kwalificatiebewijzen erkende buitenschoolse opvang Kind en Gezin 6 mei 2008 Bijlage : gelijkstelling met 7e jaar Kinderzorg

De gemeente Diepenbeek werft aan:

Hoofdbegeleider voor de buitenschoolse kinderopvang voor een het aanleggen van een werfreserve (contractueel)

Selectieprocedure voor de functie van Zorgkundige C1-C2 (m/v) ten behoeve van het woonzorgcentrum Sint-Gerardus van het OCMW van Menen

Aanleggen van reserve. Begeleid(st)er (D1-D3) en medewerk(st)er (C1-C3) buitenschoolse kinderopvang INLICHTINGENBROCHURE

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; BESLUIT:

Oog voor kwaliteit in de Vlaamse kinderopvang: elke kinderbegeleider en elke verantwoordelijke gekwalificeerd

ALGEMENE FINANCIERING ALGEMEEN BESTUUR. Secretariaat. Bijlage VI - Specifieke aanwervingsvoorwaarden

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Procedurebesluit Buitenschoolse Opvang van 19 december 2014;

20/02/2014 VERGUNNINGSVOORWAARDEN KINDEROPVANG BABY S EN PEUTERS INHOUD. 1. Nieuwe namen. Nieuwe namen

Ministerieel besluit van 25 november 2016 (BS 18 januari 2017) tot uitvoering van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013

Ministerieel besluit van 25 november 2016 (BS 18 januari 2017) tot uitvoering van het Vergunningsbesluit van 22 november

PERSONEELSDIENST ADMINISTRATIEF CENTRUM ANTWERPSESTEENWEG KAPELLEN

Publicatie KB omtrent zorgkundige

JOBSTUDENTEN BUITENSCHOOLSE KINDEROPVANG De Bengeltjes & De Petteflet

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby s en peuters, artikel 10, 1, 2 en 3 ;

24 APRIL Ministerieel besluit. tot vaststelling van de criteria voor erkenning. waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde

Bekwaamheidsbewijzen ten minste bachelor + BPB

Afwijkingsmogelijkheden vergunning. Opvang met attest, erkenning, toestemming op 1 april 2014

AANWERVING BEDIENDE BUITENSCHOOLSE KINDEROPVANG NIVEAU D (D1-3) CONTRACTUEEL - BEPAALDE DUUR - HALFTIJDS

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

17 JUNI Ministerieel besluit tot vaststelling van de functie van logistiek assistent (1) De Minister van Volksgezondheid, Gelet op de wet van

Zorgopleidingen. Begeleider in de (buitenschoolse) kinderopvang Zorgkundige Kennismakingstraject gezinsopvang

AANWERVING BEDIENDE BUITENSCHOOLSE KINDEROPVANG NIVEAU D (D1-3) 1 contractuele functie (bepaalde duur - halftijds)

Bijlage: functiebeschrijving- en profiel zorgkundige FUNCTIE 14 : ZORGKUNDIGE DIENST : RVT O.C.M.W. NIVEAU : C WEDDESCHAAL : C1 - C2

VR DOC.0207/2

Vlaamse Regering.3^v^ "^ M

ONTWERP VAN DECREET. betreffende de kwalificatiestructuur AMENDEMENTEN

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

FUNCTIEBESCHRIJVING: BEDIENDE BUITENSCHOOLSE KINDEROPVANG

OCMW-raad van maandag 17 september 2018.

16 FEBRUARI Ministerieel besluit. tot vaststelling van de criteria voor erkenning

Een zorgjob Ik ga ervoor! Boordtabellenset Lon Holtzer, zorgambassadeur, Vlaamse Overheid

AANWERVING HALFTIJDSE BEGELEIDSTER/BEGELEIDER BUITENSCHOOLSE KINDEROPVANG (M/V/X)

Vlaamse Regering.3^v^ "^ M

Hoofdstuk 2. Voorwaarden voor de specifieke dienstverlening

SELECTIEPROGRAMMA & DIPLOMAVOORWAARDEN MEDEWERKER FINANCIËN Graad C1-C3 (hoger secundair onderwijs)

Schema opleidingen en attesten in de (vroegere zelfstandige) kinderopvang

Vergunnings- en subsidievoorwaarden. groepsopvang baby s en peuters

DE VLAAMSE MINISTER VAN BESTUURSZAKEN, BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, TOERISME EN VLAAMSE RAND

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Coordinatie--Bijzondere-Beroepstitel-verpleegk -Intensieve--Spoed--MB doc

DECREET HOUDENDE DE ORGANISATIE VAN KINDEROPVANG VAN BABY S en PEUTERS. Ann Lobijn

55826 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

IV.4 PA/E/S IBO MB Dit is een gecoördineerde versie. De datum van de laatste versie is steeds de datum van het laatste wijzigingsbesluit

AFKORTINGEN EN BEGRIPPENKADER Ervaringsbewijs begeleider buitenschoolse kinderopvang

Vlaamse Regering..3^L^

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 januari 2019;

Voltijdse dagopleiding kinderopvang

Art. 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Handhavingsbesluit Baby s en Peuters van 11 december 2015.

Op Stapel juni Onderwijsorganisatie en -personeel Huis van het GO! Willebroekkaai Brussel

Bijlage 1. Diplomavoorwaarden (koppeling diploma - administratief niveau)

Boordtabellenset Provincie Antwerpen

SELECTIEPROGRAMMA & DIPLOMAVOORWAARDEN DESKUNDIGE VRIJE TIJD CULTUUR, TOERISME & EVENEMENTEN - Graad B1-B3 (Bachelor)

INFORMATIEBUNDEL. Ervaringsbewijs. begeleider buitenschoolse. kinderopvang

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN

afkortingen VGO Gesubsidieerd Vrij Onderwijs

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Inwerkingtreding wijzigingen Wijzigingsbesluiten

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Procedurebesluit Buitenschoolse Opvang van 19 december 2014;

Voorlopige versie - 5 juli Vergunningsvoorwaarden - aandachtspunten gezinsopvang 1 van 11

VR DOC.0107/5

BVR vergunning & subsidie gezinsopvang

Voorstel van resolutie. betreffende het verplicht aanbieden van cursussen eerste hulp bij ongevallen (EHBO) in het lager en secundair onderwijs

Aanvraag tot vrijstelling van een of meerdere modules

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN. Buitengewoon lager onderwijs : Schoolbevolking naar type... 88

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

Aandachtspunten schooljaar

TABELLEN. Blz. Blz. Deel 1. LEERLINGEN

BACHELOR IN DE PEDAGOGIE VAN HET JONGE KIND ARTEVELDEHOGESCHOOL

Aanvraag tot vrijstelling van een of meerdere modules

REGLEMENT BETREFFENDE DE TOEKENNING VAN PREMIES AAN INITIATIEVEN VOOR KINDEROPVANG VAN BABY S EN PEUTERS IN NINOVE

Koppeling diploma - administratief niveau

AANVRAAG TOT INSCHRIJVING OP HET TABLEAU VAN DE INTERNE BOEKHOUDERS BIBF

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN

VVSG als pedagogische ondersteuningsorganisatie

Erkenning van beroepskwalificaties van Europese onderdanen en gelijkgestelde personen

Coordinatie--MB Lijst-van-opleidingstitels--VERLOSKUNDIGE--EU-lidsaten

KINDERBEGELEIDER VAN BABY'S EN PEUTERS

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, wat betreft flexibele opvang

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 10 december 2018;

Aandachtspunten schooljaar

BIJLAGE I. Bekwaamheidsbewijzen en weddeschalen voor de leermeesters godsdienst en voor de godsdienstleraars

Transcriptie:

1 Ministerieel besluit van 27 februari 2014 ter uitvoering van artikel 8, 11, 40, 43 en 73, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, wat betreft de kwalificatiebewijzen en attesten 1 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder decreet van 20 april 2012: het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby s en peuters. Hoofdstuk 2. Startvoorwaarden Afdeling 1. Attest van kennis van organisatorisch beheer Art. 2. Het attest over de kennis om een kinderopvanglocatie organisatorisch te beheren, vermeld in artikel 8 van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, toont aan dat de houder ervan de volgende leerinhouden die specifiek gericht zijn op kinderopvang, gevolgd heeft voor het volgende aantal uren, hetzij lesuren, hetzij uren dat de cursist geacht wordt aan de studie te spenderen: 1 de principes en de opmaak van een ondernemingsplan met de essentiële onderdelen ervan zoals aangegeven in het startkompas van Agentschap Ondernemen, voor minstens 16 uur; 2 de basisprincipes voor het voeren van een boekhouding, van fiscaliteit en van steun- en financieringsmaatregelen, de principes van kasplanning en de toepassing ervan in het kasboek, voor minstens 12 uur; 3 de basiskennis van de verschillende ondernemingsvormen, voor minstens 4 uur; 4 de basiskennis van de verschillende statuten en van het arbeidsrecht, voor minstens 4 uur; 5 de kennis van de verschillende prijssettings, voor minstens 4 uur. Het attest, vermeld in het eerste lid, wordt afgeleverd door een instantie die voldoet aan de volgende criteria: 1 duurzaam zijn; 2 opleiders hebben met voldoende kennis en ervaring; 3 toegankelijk zijn zodat een opleiding gecombineerd kan worden met werk; 4 geografisch voldoende verspreid zijn; 5 betaalbaar zijn; 6 een beleid realiseren rond het erkennen van verworven competenties; 7 minstens een interne controle-instantie hebben. De instantie die voldoet aan de criteria, vermeld in het tweede lid, en die een attest kan afleveren met de leerinhouden, vermeld in het eerste lid, is SYNTRA Vlaanderen. Andere instanties die in aanmerking willen komen, doen daarvoor een elektronische, gemotiveerde aanvraag bij Kind en Gezin. Als de aanvraag voldoet aan de criteria, doet Kind en Gezin aan de minister een voorstel tot wijziging van dit besluit. 1 gewijzigd bij het ministerieel besluit van 23 mei 2014 (BS ) Pagina 1 van 8

2 Afdeling 2. Attest over de module kennismaken met de gezinsopvang Art. 3. Het attest over het volgen van de module kennismaken met de gezinsopvang, vermeld in artikel 11 van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, toont aan dat de houder ervan de volgende leerinhouden gevolgd heeft: 1 de specifieke aspecten van de gezinsopvang: de impact op de gezinssituatie, het financiële aspect, de organisatie en de taken van een kinderbegeleider, de competenties; 2 de belastende en faciliterende factoren voor de job van kinderbegeleider gezinsopvang. Het attest, vermeld in het eerste lid, wordt afgeleverd door een instantie die voldoet aan de volgende criteria: 1 de criteria, vermeld in artikel 2, tweede lid, 1 tot en met 6 ; 2 opgevolgd worden door externe controle van het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming. De instantie die voldoet aan de criteria, vermeld in het tweede lid, en die een attest kan afleveren met de leerinhouden, vermeld in het eerste lid, is een centrum voor volwassenenonderwijs met onderwijsbevoegdheid voor de opleiding Begeleider in de Kinderopvang of voor de opleiding Begeleider in de Buitenschoolse Opvang. Dat centrum levert het attest, vermeld in het eerste lid, af als supplement bij het deelcertificaat van de module Zorg in de kinderopvang 1. Het attest vermeldt de duur van de module, namelijk twintig lestijden. Andere instanties die in aanmerking willen komen, doen daarvoor een elektronische, gemotiveerde aanvraag bij Kind en Gezin. Als de aanvraag voldoet aan de criteria, doet Kind en Gezin een voorstel aan de minister tot wijziging van dit besluit. Hoofdstuk 3. Werkingsvoorwaarden Afdeling 1. Documenten over de verantwoordelijke Onderafdeling 1. Attest van kennis van het Nederlands Art. 4. De volgende certificaten, bewijzen en diploma s worden beschouwd als een attest van actieve kennis van het Nederlands als vermeld in artikel 40, 1, eerste lid, 4, en 2, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013: 1 een certificaat Nederlands als Vreemde Taal van de Nederlandse Taalunie; 2 een bewijs van de Huizen van het Nederlands; 3 een certificaat van Selor; 4 een certificaat of een deelcertificaat van een instantie die erkend is door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, en waarop het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming het toezicht uitoefent; 5 een diploma van een instantie waarvan het Nederlands de onderwijstaal is, die erkend is door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming; 6 een certificaat van een onderwijsinstantie die in die hoedanigheid erkend is in het land van herkomst en geaccrediteerd is als taalopleiding Nederlands. Onderafdeling 2. Attest van kennis van levensreddend handelen bij kinderen Pagina 2 van 8

3 Art. 5. Het attest van kennis van levensreddend handelen bij kinderen, vermeld in artikel 40, 1, eerste lid, 5, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, toont aan dat de houder ervan een opleiding van minstens drie uur met de volgende leerinhouden gevolgd heeft: 1 een theoretisch deel, waarbij minstens de typische gevaren voor baby s en peuters, de basisprincipes van de eerste hulp, het stappenplan van reanimatie volgens de geldende richtlijnen van de Belgische Reanimatieraad [ 2 ] en het bewustzijn, de ademhaling en de bloedcirculatie van baby s en peuters aan bod komen; 2 een praktisch deel, waarbij ruim de tijd gegeven wordt om te oefenen en waarbij minstens het inoefenen van reanimatie van baby s en peuters op baby en peuter reanimatiepoppen, de handelingen bij verslikken en stikken, en de veiligheidshouding aan bod komen. Het attest, vermeld in het eerste lid, wordt afgeleverd door een instantie die ervoor zorgt dat de opleiding wordt gegeven door een persoon die: 1 een van de volgende diploma s of brevet heeft: a) een masterdiploma of een diploma van het universitair onderwijs Geneeskunde; b) een bachelordiploma of een diploma hoger onderwijs van één cyclus Verpleegkunde, of een diploma van gegradueerde in de verpleegkunde of een diploma van het derde jaar van de vierde graad van de studierichting Verpleegkunde, of een bachelordiploma of een diploma hoger onderwijs van één cyclus Vroedkunde, of een diploma van gegradueerde in de vroedkunde; [ 3 ] c) een geldig brevet Hulpverlener-Ambulancier. De hulpverlener-ambulancier is bovendien drager van een onderscheidingsteken, uitgereikt door de FOD Volksgezondheid, en heeft drie jaar ervaring in het kader van de dringende geneeskundige hulpverlening; d) een diploma dat, ten opzichte van de diploma s, vermeld in punt a) en b), als gelijkwaardig erkend is door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming, NARIC-Vlaanderen; 2 theoretische en praktische kennis van levensreddend handelen bij kinderen heeft volgens de actueel geldende richtlijnen van de Belgische Reanimatieraad; 3 ervaring in het aanleren van levensreddend handelen heeft volgens de actueel geldende richtlijnen van de Belgische Reanimatieraad. In het eerste en tweede lid wordt verstaan onder de Belgische Reanimatieraad: de vereniging met de naam: Belgian Resuscitation Council, afgekort: BRC. De naam van de vereniging wordt vertaald als Belgische Reanimatieraad', Conseil Belge de Réanimation' en Belgische Beirat für Wiederbelebung'. Deze namen mogen afzonderlijk gebruikt worden. De Belgische Reanimatieraad is een VZW die als doel heeft de reanimatie te bevorderen in België. De BRC wordt overkoepeld door de ERC of European Resuscitation Council die het beleid voor Europa bepaalt. [nieuw lid ingevoegd 4 ] De instanties die voldoen aan de criteria, vermeld in het tweede lid, en die een attest kunnen afleveren met de leerinhouden, vermeld in het eerste lid, doen daarvoor bij Kind en Gezin een elektronische verklaring op erewoord dat aan de voorwaarden voldaan is. Kind en Gezin maakt die instanties bekend op de website van Kind en Gezin. 2 in art 5 wordt het woord European Resuscitation Councel telkens vervangen door het woord Belgische Reanimatieraad, wijziging bij ministerieel besluit van 23 mei 2014, inwerkingtreding op 1 april 2014 3 punt b) vervangen bij ministerieel besluit van 23 mei 2014, inwerkingtreding op 1 april 2014 4 tussen tweede en derde lid nieuw lid ingevoegd (oorspronkelijk derde lid wordt daardoor vierde lid), bij ministerieel besluit van 23 mei 2014, inwerkingtreding op 1 april 2014 Pagina 3 van 8

4 Onderafdeling 3. Kwalificatiebewijs Art. 6. Het kwalificatiebewijs, vermeld in artikel 40, 1, eerste lid, 6, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, meer bepaald een kwalificatiebewijs voor een verantwoordelijke voor maximaal achttien kinderopvangplaatsen, is een van de volgende kwalificatiebewijzen: 1 een diploma van het secundair onderwijs, uitgereikt door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs, dat betrekking heeft op een examenprogramma van de studierichting Personenzorg, specialisatiejaar, en de onderliggende studierichting Kinderverzorging van het voltijds secundair onderwijs; 2 van het secundair volwassenenonderwijs: a) een certificaat kinderzorg, begeleider in de kinderopvang of kinderzorg/begeleider kinderopvang; b) een certificaat jeugd- en gehandicaptenzorg; 3 van het secundair beroepsonderwijs: a) een diploma van het derde jaar van de derde graad van de volgende studierichtingen: Kinderzorg, Begeleider in Kinderopvang of Kinderzorg/Begeleider in Kinderopvang; b) een studiegetuigschrift en een kwalificatiegetuigschrift van het zesde leerjaar van de studierichting Kinderverzorging; c) een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van de studierichting Kinderverzorging; d) een brevet van het zesde leerjaar van de studierichting Kinderverzorging; e) een diploma van het derde jaar van de vierde graad van de studierichting Verpleegkunde; f) een diploma van het onderwijs van het derde jaar van de derde graad van een naamloos jaar, als bij het diploma een door de verificateur van het Ministerie van Onderwijs en Vorming voor waar en echt verklaard attest is gevoegd waarop vermeld is dat het leerplan kinderzorg volledig is gevolgd; 4 van het secundair technisch onderwijs: a) een diploma van het tweede jaar van de derde graad van de volgende richtingen: Sociale en Technische Wetenschappen, Jeugd- en Gehandicaptenzorg, Bijzondere Jeugdzorg, Gezondheids- en Welzijnswetenschappen, Verpleegaspirant; b) een diploma van het secundair-na-secundair Internaatswerking of Leefgroepenwerking; c) een diploma van het derde jaar van de derde graad van de richtingen Internaatswerking of Leefgroepenwerking; 5 van het deeltijds beroepssecundair onderwijs: een certificaat van de opleiding Begeleider in de Kinderopvang van het deeltijds beroepssecundair onderwijs, uitgereikt vanaf september 2011; 6 van het hoger beroepsonderwijs: a) een attest dat bevestigt dat ofwel minstens twee derde van de modules van de graduaatsopleiding Orthopedagogie, inclusief vrijstellingen, met vrucht zijn voltooid, ofwel het eerste en het tweede studiejaar van de graduaatsopleiding Orthopedagogie, met vrucht zijn voltooid; b) een diploma van gegradueerde in de verpleegkunde; c) een diploma van gegradueerde van het studiegebied Sociaal-Agogisch Werk van de volgende studierichtingen: Assistent in de Psychologie, Maatschappelijk Werk, Orthopedagogie, Personeelswerk, Sociaal-Cultureel Werk, Syndicaal Werk; 7 van een bachelor of van het hoger onderwijs van één cyclus: Pagina 4 van 8

5 a) een diploma van een van de volgende studierichtingen uit de studiegebieden Onderwijs, Sociaal-Agogisch Werk en Gezondheidszorg: Pedagogie van het Jonge Kind, Kleuteronderwijs, Lager Onderwijs, Secundair Onderwijs, Gezinswetenschappen, Maatschappelijke Veiligheid, Orthopedagogie, Sociaal Werk, Sociale Readaptatiewetenschappen, Toegepaste Psychologie, Verpleegkunde; b) een attest dat bevestigt dat voor minstens 120 studiepunten een creditbewijs behaald is, inclusief vrijstellingen, of dat het eerste en tweede studiejaar, inclusief vrijstellingen, met vrucht is voltooid, van een van de studierichtingen, vermeld in punt a); c) een diploma van een studierichting van het studiegebied Psychologie en Pedagogische Wetenschappen; d) een attest dat bevestigt dat voor minstens 120 studiepunten een creditbewijs behaald is, inclusief vrijstellingen, of dat het eerste en tweede studiejaar, inclusief vrijstellingen, met vrucht is voltooid, van een studierichting van het studiegebied Psychologie en Pedagogische Wetenschappen; 8 bepaalde kwalificatiebewijzen die behaald zijn tot een bepaalde einddatum, namelijk kwalificatiebewijzen: a) uitgereikt tot en met 31 augustus 2011: een eindstudiebewijs van de postgraduaatopleiding Leidinggevende in Kinderopvang, georganiseerd door de Arteveldehogeschool van Gent; b) uitgereikt tot en met 1 oktober 2015: een getuigschrift van de postgraduaatopleiding Verantwoordelijke in Kinderopvang, georganiseerd door de Karel de Grote-Hogeschool van Antwerpen; c) uitgereikt tot en met oktober 2016: een ondernemersdiploma verantwoordelijke kinderopvang, uitgereikt door een SYNTRA-centrum, een eindstudiebewijs van de ondernemersopleiding Beheerder Particuliere Opvanginstelling, georganiseerd door het Vlaams Instituut voor Zelfstandig Ondernemen of een SYNTRA-centrum; d) uitgereikt in 1996 en 1997: een diploma van het tweejarige opleidings- en tewerkstellingsproject voor migrantenvrouwen in de kinderopvang, georganiseerd door VBJK, Vernieuwing in de Basisvoorzieningen voor Jonge kinderen, in samenwerking met het Vlaams Centrum voor Integratie van Migranten en Kind en Gezin; e) behaald vóór 1 september 2008: een attest van de achtdaagse cursus verantwoordelijke van particuliere kinderdagverblijven, georganiseerd door het centrum voor volwassenenonderwijs, Vormingsleergang voor Sociaal en Pedagogisch Werk in Kortrijk en een attest van de achtdaagse cursus dagopvang jonge kinderen, georganiseerd door het centrum voor volwassenenonderwijs Technicum Noord Antwerpen, afdeling VLOD in Antwerpen; 9 een kwalificatiebewijs dat, ten opzichte van de kwalificatiebewijzen, vermeld in punt 1 tot en met 7, als gelijkwaardig erkend is door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming, NARIC-Vlaanderen. Art. 7. Het kwalificatiebewijs, vermeld in artikel 40, 1, eerste lid, 6, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, meer bepaald een kwalificatiebewijs voor een verantwoordelijke voor meer dan achttien kinderopvangplaatsen, is een van de volgende kwalificatiebewijzen: 1 een bachelordiploma of diploma van het hoger onderwijs van één cyclus als vermeld in artikel 6, 7, a) en c); 2 een masterdiploma of diploma van het hoger onderwijs van meer dan één cyclus: een diploma van een afstudeerrichting die behoort tot het studiegebied Psychologie en Pedagogische Pagina 5 van 8

6 Wetenschappen; 3 postgraduaten, behaald tot een bepaalde einddatum als vermeld in artikel 6, 8, a) en b); 4 een kwalificatiebewijs dat, ten opzichte van de kwalificatiebewijzen, vermeld in punt 1 en 2, als gelijkwaardig erkend is door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming, NARIC-Vlaanderen. Art. 8. De personen die vóór de datum van de inwerkingtreding van het decreet van 20 april 2012 tewerkgesteld zijn als verantwoordelijke in een kinderopvanglocatie die hetzij een erkenning, hetzij een toestemming, hetzij een attest van toezicht heeft van Kind en Gezin, kunnen afwijken van de kwalificatiebewijzen voor de verantwoordelijke voor maximaal achttien kinderopvangplaatsen, vermeld in artikel 6, en voor de verantwoordelijke voor meer dan achttien kinderopvangplaatsen, vermeld in artikel 7. Voor hen komen ook de volgende kwalificatiebewijzen in aanmerking: 1 een diploma of certificaat van het hoger beroepsonderwijs en van het hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, met uitzondering van de specifieke lerarenopleiding en het getuigschrift pedagogische bekwaamheid; 2 een diploma van het hoger onderwijs met een of meer cycli, van een bachelor of van een master; 3 een kwalificatiebewijs dat, ten opzichte van de kwalificatiebewijzen, vermeld in punt 1 en 2, als gelijkwaardig erkend is door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming, NARIC-Vlaanderen. Afdeling 2. Documenten over de kinderbegeleider Onderafdeling 1. Attest van kennis van het Nederlands Art. 9. De volgende attesten worden beschouwd als een attest van actieve kennis van het Nederlands als vermeld in artikel 43, 2, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013: 1 een attest als vermeld in artikel 4; 2 een attest van een instantie die aantoont dat de houder negen jaar lager en secundair onderwijs heeft gevolgd, waarbij het Nederlands de onderwijstaal was. Onderafdeling 2. Attest van kennis van levensreddend handelen bij kinderen Art. 10. Het attest van kennis van levensreddend handelen bij kinderen, vermeld in artikel 43, 1, eerste lid, 4, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, is het attest, vermeld in artikel 5 van dit besluit. Onderafdeling 3. Kwalificatiebewijs en bewijs van kwalificerend traject Art. 11. Het kwalificatiebewijs, vermeld in artikel 43, 1, eerste lid, 5, a), van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, is een van de kwalificatiebewijzen, vermeld in artikel 6. Art. 12. De personen die vóór de datum van de inwerkingtreding van het decreet van 20 april 2012 tewerkgesteld zijn als verantwoordelijke of kinderbegeleider in een kinderopvanglocatie die hetzij een erkenning, hetzij een toestemming, hetzij een attest van toezicht heeft van Kind Pagina 6 van 8

7 en Gezin, kunnen afwijken van de kwalificatiebewijzen, vermeld in artikel 11. Voor hen komen ook de kwalificatiebewijzen, vermeld in artikel 8, in aanmerking. Art. 13. Het bewijs van een kwalificerend traject, vermeld in artikel 43, 1, eerste lid, 5, b), van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, is een inschrijvingsbewijs van maximaal drie jaar oud, voor een opleiding die leidt tot het behalen van een kwalificatiebewijs als vermeld in artikel 6. Hoofdstuk 4. Voorwaarde overgangsregeling en attest over de module werken in de kinderopvang Art. 14. Het attest over het volgen van de module werken in de kinderopvang, vermeld in artikel 73, tweede lid, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, toont aan dat de houder ervan de volgende leerinhouden gevolgd heeft: 1 professioneel opvoeden van kinderen: basisbehoeften van jonge kinderen, begeleidersstijl; 2 samenwerken met gezinnen, het gezin als partner in de opvoeding; 3 verzorgende aspecten: gezonde voeding, veiligheid, verzorging, levensreddend handelen. Het attest, vermeld in het eerste lid, wordt afgeleverd door een instantie die voldoet aan de criteria, vermeld in artikel 3, tweede lid. De instantie die voldoet aan de criteria, vermeld in het tweede lid, en een attest kan afleveren met de leerinhouden, vermeld in het eerste lid, is een centrum voor volwassenenonderwijs met onderwijsbevoegdheid voor de opleiding Begeleider in de Kinderopvang of voor de opleiding Begeleider in de Buitenschoolse Opvang. Dat centrum levert het attest, vermeld in het eerste lid, af als supplement bij het deelcertificaat van de module Zorg in de kinderopvang 1. Het deelcertificaat omvat ook de module kennismaken met de gezinsopvang, vermeld in artikel 3. Andere instanties die in aanmerking willen komen, doen daarvoor een elektronische, gemotiveerde aanvraag bij Kind en Gezin. Als de aanvraag voldoet aan de criteria, doet Kind en Gezin aan de minister een voorstel tot wijziging van dit besluit. Art. 15. De personen die vóór de datum van de inwerkingtreding van het decreet van 20 april 2012 een attest Kennismakingstraject Gezinsopvang afgeleverd door VCOK, het VormingsCentrum Opvoeding & Kinderopvang vzw, hebben, kunnen afwijken van de attesten, vermeld in artikel 3 en 14. Voor hen komt het attest Kennismakingstraject Gezinsopvang afgeleverd door VCOK ook in aanmerking. Hoofdstuk 5. Slotbepalingen Afdeling 1. Opheffingsbepalingen Art. 16. De volgende regelingen worden opgeheven: 1 het ministerieel besluit van 12 juni 2001 houdende vaststelling van de procedure tot het verlenen, het verlengen, het weigeren of het intrekken van een principieel akkoord, een erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders; 2 het ministerieel besluit van 28 mei 2008 houdende de voorwaarden waaraan onthaalouders moeten voldoen om aangesloten te worden en te blijven bij een dienst voor onthaalouders en houdende de voorwaarden voor samenwerking tussen onthaalouders; Pagina 7 van 8

8 3 het ministerieel besluit van 26 februari 2009 betreffende het attest van een basisopleiding levensreddend handelen bij kinderen voor onthaalouders en personeel in kinderopvangvoorzieningen; 4 het ministerieel besluit van 24 april 2009 houdende de regeling van het attest van toezicht voor zelfstandige opvangvoorzieningen, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 6 oktober 2010; 5 het ministerieel besluit van 24 april 2009 houdende vaststelling van de wijze waarop zelfstandige onthaalouders en verantwoordelijken van zelfstandige opvangvoorzieningen de kennis van het Nederlands kunnen bewijzen; 6 het ministerieel besluit van 3 maart 2010 tot bepaling van de kwalificatiebewijzen voor medewerkers en verantwoordelijken van kinderopvangvoorzieningen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 7 januari 2011 en 5 december 2012. Afdeling 2. Inwerkingtredingsbepaling Art. 17. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2014. Pagina 8 van 8