Thema 2 Activiteit 11 Beat it! Auteur Kristoff Vosters van Radiowaka.be Coördinatie Yves Bondue en Steef Coorevits beweging - drama / muzisch taalgebruik - beeld - muziek - media 2 x 50' Doelen 1 De kinderen ervaren het ritme van een beat. 2 De kinderen ontdekken hoe je ritmische en melodische instrumenten moet bespelen en durven hiermee te experimenteren. 3 De kinderen kunnen in groep samenspelen, rekening houdend met afspraken en regels. 4 De kinderen kunnen eenvoudige ritmepatronen lezen en naspelen. Eindtermen en leerplandoelen ET GO! OVSG KathOndVla 2.2 2.5 4.2.1.11 4.2.2.13 4.2.2.20 4.2.2.28 MV-MUZ-LB-1.2.1 MV-MUZ-LB-1.2.4 MV-MUZ-LB-1.2.5 MV-MUZ-LB-1.2. MV-MUZ-LB-2.1 MV-MUZ-SI-1.1 MV-MUZ-SI-3.1 MV-MUZ-SI-3.3 MUZ-2.1 MUZ-2.2 MUZ-2.3 MUZ-3.1 MUZ-3.2 MUZ-3.3 MUZ-.1 MUZ-.2 MUZ-7.5 MUZ-11.2 MUZ-12.1 MUZ-13.1 MUZ-13.2.3.4 4.5.1.8 MV-ALG-14 MV-ALG-18 MV-ALG-19 Leermiddelen Materiaal Voorbeeld kaarten PowerPoints met liedjes Chopin boomwhackers Boomwhackers Brasil Group Boomwhackers Percussie-instrumenten Eventueel zelfgemaakte (zie MM5_T1_act7 - Bouw zelf een percussie-instrument) Ritme- en akkoordkaarten (zelf te maken met kwart en achtste noten, zie Voorbeeld kaarten) 1
1 Instap Houd de boomwhacker in één hand vast, mep in de palm van je andere hand. Toon de, benoem ze en geef kort wat uitleg. Geef de ene helft van je klas een boomwhacker, de andere helft een percussie-instrument. Nadien wissel je. Zet het geluidsfragment op en laat de kinderen het ritme meespelen (maat 4/4): of 2 Kern Klasgesprek 2.1 Hoe bespeel je...? Boomwhackers: Experimenteren: hoe kun je dit instrument bespelen? (in je palm, op je dijbeen, op je bank, roffel tussen één hand en bank of dijbeen ) Laat de kinderen experimenteren, voorstellen doen. Laat verschillende mogelijkheden horen, oefenen, voordoen. Percussie-instrumenten: Enkele voorbeelden: - Tamboerijn: in één hand tegen andere hand - Triangel: met stokje tegen driehoek slaan - Shaker, maracas: in één hand schudden - Handtrommel: zachte stok in één hand en tegen trommel slaan - Cymbaal: stok in één hand en op cymbaal slaan - Guiro, rasp: stokje in één hand en over guiro raspen 2.2 Afspraken maken en oefenen - Invallen en uitvallen a.d.h.v. commando s Startcommando: 1 2 klaar start: Als je kinderen wil laten starten met spelen, gebruik je dit commando. Je zegt 1 2 klaar start. Nadien beginnen de kinderen te spelen. Stopcommando: 1 2 klaar stop: Dit commando wordt gebruikt om kinderen te laten stoppen met spelen. Je zegt tijdens de laatste maat wanneer je wilt dat de kinderen stoppen, 1 2 klaar stop. Na het woord stop, moeten de kinderen stoppen met spelen. Wisselcommando: 1 2 klaar luister: Dit commando wordt gebruikt wanneer kinderen aan het spelen zijn en je wilt hen laten wisselen van ritme. Dus je stopt het ritme niet. Tijdens de voorlaatste maat voor je wilt wisselen van ritme zeg je 1 2 klaar luister. Je speelt nu zelf een ander ritme en nadien spelen de kinderen dit nieuwe ritme mee. Dit commando vraagt grote concentratie, is best moeilijk en vraagt enige oefening. 2
2.3 Boomwhackers - uitleg kleuren Bespreek de verschillende kleuren en test ze uit. Ter info voor de leerkracht, dit zijn ze van laag naar hoog: rood: C (do) rood: C# / Db (do kruis of re bemol) oranje: D (re) geel: D# / Eb (re kruis of mi bemol) geel: E (mi) lichtgroen: F (fa) groen: F# / Gb (fa kruis of sol bemol) donkergroen: G (sol) blauw/paars: G# / Ab (sol kruis of la bemol) lichtpaars: A (la) paars: A# / Bb (la kruis of si bemol) roze: B (si) rood Hi: C (hoge do) Vertel aan de kinderen. Elke boomwhacker heeft een bepaalde toonhoogte, afhankelijk van de lengte van de buis. Hoe langer de buis, hoe lager de klank. Hoe korter de buis, hoe hoger de klank. Je kunt eventueel de toonladder, de volgorde van de noten zoals hierboven vermeld, eens even laten spelen. Zo merken de kinderen dat dit van laag naar hoog gaat. Voorbeeld kaarten 2.4 Oefenen van de verschillende ritmes a.d.h.v. ritmekaarten en akkoordkaarten Ritme Maak a.d.h.v. de ritmekaarten een ritme (in maat 4/4) van acht maten ofwel vier maten die je dan tweemaal speelt. Oefen dit maat per maat met de kinderen. Nadien spelen ze alles na elkaar. Ter variatie kun je nog een ander ritme maken en ook oefenen. Akkoorden Oefen verschillende ritmes a.d.h.v. akkoorden. Elke gekleurde kaart stelt een boomwhacker voor. De rode kaart staat dus voor de rode boomwhacker (noot C). Als je drie kaarten boven elkaar ophangt, spelen deze boomwhackers gelijktijdig mee. Zo vormen ze een mooi klinkend akkoord. Het is dus de bedoeling dat je elk kind één boomwhacker geeft en ritmisch juist laat slaan a.d.h.v. het ritme. Er zullen bij het C-akkoord drie kinderen gelijktijdig slaan. (Drie tonen: boomwhacker C, boomwhacker E, boomwhacker G) Bij de volgende maat zie je een andere kleur en spelen andere boomwhackers mee, bv. F-akkoord. Akkoorden met boomwhackers: C-akkoord: C-E-G D-akkoord: D-F#-A E-akkoord: E-G-B F-akkoord: F-A-C G-akkoord: G-B-D A-akkoord: A-C#-E B-akkoord: B-D#-F# 3
bv. C C C C C F F F F F G G G G G G C C C C C D E F G A B 2.5 Herhaling met beat De beat is ingedeeld in verschillende delen: intro (4 maten: shaker en knipgeluid) deel 1 (8 maten: bas) tussenstuk (4 maten) deel 2 (8 maten: melodietje) tussenstuk (4 maten) deel 3 (8 maten: bas, zoals deel 1) PowerPoints met liedjes De intro kun je gebruiken om kinderen de beat, maat te laten aanvoelen en zich klaar te houden om te spelen nadat jij het startcommando hebt gegeven. Tijdens deel 1 kun je boomwhackers laten meespelen a.d.h.v. de ritmekaarten. Je maakt zelf een ritme van acht maten (of 4 maten tweemaal spelen) zichtbaar. Met het stopcommando laat je deze groep stoppen na de achtste maat. Het tussenstuk kun je gebruiken om je startcommando te geven om zo de volgende groep te laten starten. Tijdens deel 2 spelen dan de mee in het ritme van de ritmekaarten. Het volgende tussenstuk kun je weer gebruiken om de kinderen te laten starten voor deel 3 met het startcommando. Tijdens deel 3 laat je de boomwhackers weer meespelen. Je kunt hier gerust zelf nog een eigen, andere invulling geven om kinderen/groepen te laten meespelen. Zelfs, na enige oefening, kun je ook een groep laten meespelen tijdens de tussenstukken. 2. Enkele liedjes oefenen Geef de kinderen de juiste boomwhackers. Start een van de PowerPoints. De kinderen spelen hun boomwhacker als hun kleur/noot de rode lijn raakt. Herhaal elk liedje een aantal keer. Dit zal alsmaar beter lukken. Bekende melodietjes: hoedje van papier, kapoentje, Kortjakje, Muppets, De zak van Sinterklaas, Rosanne, Vader Jacob, Percossaliedje, oefentoonladder Tip: ook op YouTube vind je veel liedjes die kunt meespelen. 4
3 Afsluiter Chopin boomwhackers Boomwhackers Brasil Group 4 Tips Stel de kinderen een aantal vragen: - Lukte het goed? Indien niet, wat vond je moeilijk? - Welk stuk vond je het leukst? - Zou je graag nog eens met boomwhackers willen musiceren? Als afsluiter kun je nog een filmpje tonen van een boomwhackervoorstelling. - Je kunt ook samen enkele andere mogelijke ritmes zoeken en oefenen. Laat de kinderen in groepjes zelf een ritme samenstellen a.d.h.v. de ritmekaarten en oefenen. De kinderen spelen hun ritme voor de klas. - Ook kun je de kinderen om de beurt tijdens de beat enkele maten zelf improviserend laten spelen. 5