Oude huisopschriften te Leiden. Op een gevel aan de engel. des.. heeft. in. eender. nacht. 185 duisent man. omgebracht. Dit. is. inden. groenen engel. sonder kracht. Anno 1634. te Leiden by de Koepoort. Hier logeert men menschen, beesten, en boeren, Treet in, men zal je voeren, Ider na zyn competentie. Dit s in zyn Hoogheit, Princelyke Koddige Opschriften 1,
50 Voor een Schynheilige Bakkers Luiffel, te Leyden. Opregt, vroom, en wel wegende; Job aan t negende. Een ander die hem wel kende, schreef met kryt daar onder. Liegende, bedriegende, niemant ontziende, Job aan t tiende. Een derde voegden er by. Zuipende, zwelgende, t is altijd het zelfde, Job aan t elfde. 1, 47. Te Leiden, Mierenest, in de drie Nagtwerkers. Van Heer goet, Wagt ik voorspoet, En milde zegen: gaan Nagtwerken, Wilt ons versterken, Op alle wegen. 1, te Leiden op de Maren. De zegen des verwagten, Hier is goet Logys by dag en by 1, 84.
51 Tot Leiden. Dits in de drie Kazen by de Mare poort, Ik bid komt in, koopt wat, maar bruyt niet voort. 1, 85. Te Leiden aan de Poort. Die doet moet boeten, Jozef doet Broeder groeten. 1, 114. In t Koffyhuis, te Leiden op de Langebrug. Avontuurtje, Daar reed een klein mannitje op Hy brak Wagen en Ploeg, Is dat niet Avontuurs genoeg? 1, 114. Luiffel-schrift, te Leiden. In hondert duizent Dog God lof boven al, Die my wel bewaren zal. Hier lakens breed en smal. God geeft wint en zon na zyn vermogen. Daar by hoop ik wel te Drogen. 1, 116.
52 Te Leiden daar een Bok had uitgehangen, en een Hoorn in de plaats was geschildert. Gerokt is weg den Bok. Wilt u daar aan niet Ik verwagt myn eeuwig En heil, hier in den Blaauwen Horen. 1, 116. Onder een Bort daar een drinkend hert in geschildert was, te Leiden op d oude Vest. Gelyk een hart van jagen moe lust te drinken water rein, verkooptmen hier, tot versterking van de bier en brandewyn. Tot Leiden achter de doelen daar eertyts een Munniksklooster gestaan had, en nu veel wevers stont op een : Eertyts hadden hier de Haar Domminatie, Maar nu woonender andere Door gratie. 1, Tot een Toebakverkoper te Leiden. In de gekroonde vogel Struis. Verkoopt me goe Voor groot en klein tot ieder zyn gemak, Van daag om gelt morgen om niet, Naar het myn in het hooft schiet. 2, 18.
53 Voor een Schippershuis, te Leiden. Is met ons wie kan ons Zo zeilen of laveeren. Dit is in het Martschip van Leiden op Wel voorzien van zeil, treil, en want. 2, 18. Voor een Brandewyns-winkel, te Leiden. Dit is in de Ridder Sint Hier verkoopt men Brandemoris. 2, 19. Tot een Mostertman, te Leiden. Hier maalt men wilt het weten, Goet en vers zal ik LI meten, Om tot vleesch en visch te Gelyk spek by erreweten. 2, 21. Tot een te Leiden. In de gelardeerden Vogelpoot. Hy smaakt by Wyn en 2, 22. Tot een Toebakverkoper, te Leiden. In den gelaarsden Ezel zeer kloek Verkoopt men Brandewyn en Knapkoek. 2, 26.
54 Voor een Herberg, te In de gepluimde Swan Is goet logys voor de reizende man. 28. Tot Leiden, op de Agter-Gragt; staat een tegen de Luiffel geschildert, met een Schoot Bollen in de mont, zeggende: Nominativo haec, hoc, Dit is in de Bolle schok. 2, 74. Op t Geldelooze Paatje, te Leiden. Als t niet en gaat na mynen wil, Zo wil ik en zwygen stil, En gaan vrolik langs de straten, Zo zullen haar benyden die my haten. 3, 14. Te Leyden by de Vliet. Hier verkoopt men kisten, Voor alle Christen: Gy hebt uur, nog tyd: Wilt alle listen Haastelyk slitzen, Dog voorzigtig zyt. 3, 98.
55 Voor een Hoedemakery. Te Leiden. Hier sterke hoeden om de herzens te sluiten. Op dat het los daar niet mag vliegen buiten. 4, 4. Voor een Gang, te Leiden. In dese gang woont Giertje de De is een Laken-nopster, Haar man lapt schoenen heel na de zwier, Die haar van noden heeft hier. 4, 7. Voor een Gang van daar niet wat? te Leyden. Hier woont het vrouwtje die om aan de kost te raken, Alle gebrooke kruiken weet weder heel te maken. 4, 14. Voor een Verwery, te Leyden. Ik zal dienaar zyn als gy my hebt van doen. Myn maakt alle kleur, en slacht de Chamelioen. 4, 20. Luiffelschrift tot een Zaatverkoper, te Leiden. Hier verkooptmen veelderlei Om in de aarde te zaajen daar vrugt uit ontstaat; Tot nodig onderhoud voor menschelyke leven, Doch best zal ik myn wyf zelf in haar tuintje geven. 4, 38.
56 Op het Bort van een Hoedemaker, te Leiden. Ik Pierre Filoe, een Gasconjer geboren, Maak puik van heele en halve fyne Ook koddebekken, a la mode de frans, Voor een duitsche mof of een hans, Of wil er iemant een van zuivere vigonje, Die kom by Pierre Filoe van Gasconje. Te Leiden by t Klokhuis. 4, 45. Komt treed vry in, het man of wyf, Koopt Laarzen, Schoenen, Muilen, elks geryf. 4, 63. Tot een Paruikmaker, te Leiden by t Klokhuis. Hier verkoopt men puiks puik en Toeren, Voor Vorsten, en Hoeren. 4. 63. Luyffel-schrift, te Leiden op den Ryn. Hier laken, en spant het op ramen, Die tal te veer rekken, die moeten haar schamen, Dan scheert men het droog, en brengt het in de stad, Doch de Droogscheerders zyn garen met de bek in t nat. 4, 69.
57 Voor een huis, te Leiden. In ongeboore Monsterdier Verkooptmen goet vier bier. 4, 69. Opschrift, te Leiden, op de Hooigraft. In de gekroonde Nagtegaal Verkooptmen wol by de baal. 4, Opschrift, voor een Hoedemakery, te Leiden, in de Raamsteeg. In de Hoedemakery, zeer onrein, hoeden gemeen en fyn, Voor Burgers en Om malkander te caresseeren, En oude Hoeden schoon, Om kleine loon.. 4, 95. Luyffel-schrift, te Leyden. Men bind hier en verkoopt verscheide van [Boeken, Om t merg der wetenschap met kennis uit te zoeken. 4, 117.
58 Luyffelschrift. Voor een Herberg, te Hazerzou. Die hier wil drinken, en niet zoekt te betaalen, Die komt hier niet in, of de nikker zou hem Hier verkoopt men Mom en Wyn voor dorstige en [drooge; Ik zeg t is geen komt ziet het voor Voor een Tappers huis, tusschea Haarlem en Leiden. Hier in de Os twee Waarden, dat s een zwier, De een verkoopt de wyn, en de ander borl en bier. 19.