LANDSEXAMEN HAVO

Vergelijkbare documenten
5 havo Nederlands mevr. Rozendaal. Leesvaardigheid examenvoorbereidingen

LANDSEXAMEN VWO

LANDSEXAMEN HAVO

Examenvoorbereiding 2018 Nederlands (HAVO)

LANDSEXAMEN VWO

Examenvoorbereiding 2017 Nederlands (HAVO)

NEDERLANDS VWO (4F) CONCEPTSYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2018

NEDERLANDS (3F) HAVO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2019

NEDERLANDS (3F) HAVO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2020

NEDERLANDS (3F) HAVO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN Versie 2, juni 2015

NEDERLANDS (3F) HAVO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2018

NEDERLANDS VWO (4F) SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2019

NEDERLANDS VWO (4F) SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2020

NEDERLANDS (3F) HAVO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN Versie 2, juli 2017

NEDERLANDS VWO (4F) SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN Versie 2, juni 2015

NEDERLANDS VWO (4F) SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2018

LANDSEXAMEN MAVO

NEDERLANDSE TAAL EN LITERATUUR HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Nederlands HAVO. Syllabus centraal examen 2011

NEDERLANDS (3F) HAVO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2016 NADER VASTGESTELD

NEDERLANDS VWO (4F) SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2016 NADER VASTGESTELD

LANDSEXAMEN VWO

LANDSEXAMEN HAVO

NEDERLANDS VWO. Syllabus centraal examen 2012

NEDERLANDSE TAAL EN LITERATUUR HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

Nederlands VWO. Syllabus centraal examen 2010

4 Levende Talen Magazine

LANDSEXAMEN HAVO

NEDERLANDS (3F) HAVO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN Versie april 2014

NEDERLANDS VWO (4F) SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2016

NEDERLANDS VWO (4F) SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN Versie april 2014

Nederlands HAVO. Syllabus centraal examen 2009

Friese taal en cultuur HAVO. Syllabus centraal examen 2011

Samenvatting Nederlands Domein A: leesvaardigheid en domein D: argumentatieve vaardigheden

Friese taal en cultuur VWO. Syllabus centraal examen 2010

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

LANDSEXAMEN VWO

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO. Syllabus centraal examen 2015

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

SLO-leerdoelenkaart beheersingsniveaus Nederlands bovenbouw havo/vwo

Nieuw Nederlands Katern 4/5 havo 5/6 vwo. 1

HAVO-VWO Nederlandse Literatuurlijst 2011 Auteur Titel Oorsprong Pagina's

LANDSEXAMEN MAVO

PTA Nederlands HAVO Belgisch Park cohort

Nederlands ( 3F havo vwo )

PTA Nederlands HAVO Belgisch Park cohort

Oriënterend lezen. Globaal lezen. Intensief lezen. Zoekend leen. Kritisch lezen. Studerend lezen

LANDSEXAMEN MAVO

LANDSEXAMEN VWO

LANDSEXAMEN MAVO

PTA Nederlands HAVO Belgisch Park cohort

LANDSEXAMEN HAVO

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 3F SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN MBO

LANDSEXAMEN HAVO

Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (3F)

SAMENVATTING DIGITALE VELDRAADPLEGING CONCEPTSYLLABI NEDERLANDS 2017 HAVO EN VWO

onthouden. Schrijfdoelen Schrijfdoel Inhoud schrijfdoel Voorbeeld vermaakt door een leuk, spannen, aangrijpend of interessante tekst.

Samenvatting Nederlands H2 Argumentatie

LANDSEXAMEN HAVO

LANDSEXAMEN HAVO

LANDSEXAMEN HAVO

Nederlands ( 3F havo vwo )

LANDSEXAMEN MAVO

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 3F SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN MBO. ingangsdatum 1 augustus 2016

Samenvatting Nederlands Examenbundel Nederlands

LANDSEXAMEN VWO

NEDERLANDSE TAAL EN LITERATUUR VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016

NEDERLANDS HAVO. Syllabus centraal examen 2014 (3F) Nader vastgesteld

Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (4F)

Argumentatie-analytische begrippen in het centraal examen Nederlands Een verantwoording

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Doorlopende leerlijnen Nederlands (PO - havo/vwo) 2011

Abdollah, K. De reis van de lege flessen N3-c Spijkerschrift Het huis van de moskee Amatmoekrim, K. Het gym N2-c Appel, R.

Samenvatting Nederlands Tekstbegrip

INHOUD INLEIDING... 3 DOELGROEP... 6 STRUCTUUR... 7 INHOUD Lesstof Lezen 3F 2

NEDERLANDSE TAAL EN LITERATUUR HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 2F (MBO-2 EN MBO-3)

GESCHIEDENIS VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 3F (MBO-4)

Wat moet ik doen voor mijn Schoolexamens en Eindexamen Engels?

TURKSE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.6.1

Leestoets Nederlands. Afsluitende toets Niveau 3F. Handleiding digitale toetsafname

Samenvatting Nederlands Lezen en Argumenteren

SAMENVATTING DIGITALE VELDRAADPLEGING. Syllabus Nederlands 2014 havo

Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl )

Van eigen bodem Nederlandse auteurs

Nederlands; Literatuurlijst V6; boek 9

LANDSEXAMEN HAVO

SPAANSE TAAL EN LITERATUUR (ELEMENTAIR) HAVO

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen

ARABISCHE TAAL VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V

SAMENVATTING DIGITALE VELDRAADPLEGING. Syllabus Nederlands 2014 vwo

Keuzelijsten VWO (en VWO )

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 2F SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN MBO. ingangsdatum 1 augustus 2015

Wijzigingen per oktober 2016: zie wijzigingen vakinformatie 2017 op de duo site.

TURKSE TAAL VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016

Transcriptie:

Examenprogramma NEDERLANDS H.A.V.O. LANDSEXAMEN HAVO 2017-2018 1 Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het commissie-examen. Het centraal examen wordt afgenomen in één zitting van 3½ klokuren. Het commissie-examen wordt mondeling afgenomen. Dit mondeling gedeelte duurt ½ uur. 2 Het examenprogramma Het examenprogramma voor het centraal examen en het commissie-examen Nederlands bestaat uit de volgende (sub)domeinen: Examenprogramma Nederlands Havo Domeinen Subdomeinen en eindtermen Centraal examen A Leesvaardigheid A1: Analyseren en interpreteren x A2: Beoordelen x A3: Samenvatten x B Mondelinge taalvaardigheid C Schrijfvaardigheid D Argumentatieve vaardigheden x Commissieexamen E Literatuur E1: Literaire ontwikkeling x E2: Literaire begrippen x E3: Literatuurgeschiedenis x F Oriëntatie op studie en beroep x * Vanaf examenjaar 2016 geldt bij het centraal schriftelijk examen Nederlands havo een aftrekregeling voor incorrecte formuleringen en onjuist taalgebruik bij de antwoorden op open vragen. Onder incorrecte formuleringen en onjuist taalgebruik moet worden verstaan: spelfouten, verkeerd woordgebruik en fouten in de zinsbouw inclusief verkeerde woordvolgorde. Deze aftrekregeling behelst dat er voor incorrecte formuleringen en onjuist taalgebruik bij alle antwoorden in het centraal examen van de kandidaten op open vragen scorepunten in mindering worden gebracht. 3 Het centraal examen Nederlands Het centraal examen heeft betrekking op de eindtermen van de (sub)domeinen A (A1 t/m A3) en D. Vanaf 2014 zijn in het centraal schriftelijk examen Nederlands de referentieniveaus taal van toepassing. De (sub)domeinen van het vak Nederlands die centraal geëxamineerd worden volgens de referentieniveaus taal zijn: A) Leesvaardigheid (A1 analyseren en interpreteren, A2 beoordelen, A3 samenvatten) en D) Argumentatieve vaardigheden. Voor havo geldt referentieniveau 3F. Voor meer informatie over referentieniveau 3F wordt verwezen naar bijlage 4. 4 Het commissie-examen mondeling gedeelte Nederlands Het commissie-examen mondeling gedeelte heeft betrekking op de eindtermen van de (sub)domeinen B, D, E (E1 t/m E3) en F. x x

5 De leerstofomschrijving Centraal examen Examenvoorbereiding. Examenbundel havo Nederlands 2017-2018 (ISBN 9789006391701) Samengevat havo/vwo Nederlands 3F/4F (ISBN 9789006079999) Reader Nederlands Havo 5 Schrijven www.examenblad.nl <kies> in hoek links boven op het beeldscherm jaar bv. 2017. <kies> havo, talen, Nederlands <kijk> onder het kopje Examendocumenten 1 e en 2 e tijdvak Alle documenten van het betreffende examen, zoals opgaven, bijlagen, (eventuele aanvulling op) correctievoorschrift, omzettingstabel normering en eventuele errata, staan onder elkaar in een rij aangegeven. <kies> 1 e of 2 e tijdvak. Bv. 1 e tijdvak <klik> op aangegeven datum boven het document dat u wilt raadplegen. Bv. 11 mei 2017 Opgaven www.cito.nl <klik> op Cito - Home <zoek> het kopje Onderwijs <klik> op Voortgezet Onderwijs <kies> Centrale examens <kies> Schriftelijke examens havo/vwo <klik> op Jaar bv. Examens 2017 <kies> Schooltype bv. Havo 1 e tijdvak of Havo 2 e tijdvak <bekijk> het tabel en zoek Examen Nederlands op <klik> op de figuur onder Opg(ave) behorende bij het Examen Nederlands Voor het correctievoorschrift <klik> op de figuur onder CV (correctievoorschrift) behorende bij het examen Nederlands. Voor normering <kies> na Schriftelijke examens havo/vwo Normering, bv. normering 2017 <kies> voor Havo 1 e tijdvak of Havo 2 e tijdvak afhankelijk van het gekozen examen en <klik> op het nummer dat staat aangegeven voor de vaknaam. Bv. HAVO Nederlands. Commissie-examen mondeling gedeelte Reader Nederlands Havo 5 Literatuur Literatuur: I) 12 boeken (zie bijlage 1 en 3) - het moeten literaire werken zijn en van oorsprong Nederlandstalig; - in totaal minimaal 2000 pagina s; - minimaal 4 Caribische/Surinaamse boeken; - 1 voorkeursauteur waar minimaal 3 boeken van is gelezen; - geen jeugdliteratuur toegestaan; - geen vertaalde werken toegestaan. II) Secundaire literatuur (zie bijlage 1) - ter ondersteuning van de voorkeursauteur. 6 Toegestane hulpmiddelen tijdens het centraal examen - Een ééndelig verklarend woordenboek NE of een woordenboek van NE naar een vreemde taal (de thuistaal van de kandidaat). Zie rooster centraal schriftelijke examens havo 2018.

7 Meer informatie Voor meer informatie over het examenprogramma, de domeinen/subdomeinen en de eindtermen wordt verwezen naar http://examenblad.nl op internet. 1. <kies> Havo (bovenaan) 2. <kies> Talen 3. <kies> Nederlands 4. <kies> Syllabus 2018 Nederlands Havo

Bijlage 1 LANDSEXAMEN NEDERLANDS HAVO 2017-2018 Onderdeel : literatuur Duur : 30 minuten Stofomschrijving Tijdens het mondeling vindt een kritisch gesprek plaats over de Nederlandse literatuur. Dit gesprek vindt plaats aan de hand van een lijst van literaire werken die door de kandidaat is opgesteld. De examinatoren bepalen of de lijst van literaire werken en de secundaire literatuur acceptabel zijn. De kandidaat dient bekend te zijn met gangbare literaire termen, zoals thematiek, perspectief, chronologie, personages, structuur, de hoofdzaken uit de literaire theorie, de literaire context en de literatuurgeschiedenis. Als tijdens het mondeling wordt geconstateerd dat één (1) werk niet is gelezen, komt de kandidaat maximaal in aanmerking voor een zes (6) als cijfer. Indien twee (2) werken niet zijn gelezen, komt de kandidaat maximaal in aanmerking voor een vier (4) als cijfer. Indien drie (3) of meer werken niet zijn gelezen, wordt de kandidaat het cijfer één (1) toegekend. Het mondeling wordt in het Nederlands afgenomen. Bij de beoordeling wordt gekeken naar de inhoud van datgene wat wordt gezegd en niet naar de kwaliteit van het spreken in de Nederlandse taal zelf. De lijst van literaire werken moet voldoen aan de volgende punten: a. De lijst bevat minimaal twaalf (12) van oorsprong Nederlandstalige boeken; b. De onder punt a. genoemde boeken beslaan minimaal 2000 pagina s; c. De onder punt a. genoemde lijst bevat minimaal vier (4) Caribische/Surinaamse boeken; d. De onder punt a. genoemde lijst bevat een zogenaamde voorkeursauteur van de kandidaat. Van deze voorkeursauteur moet minimaal drie (3) boeken op de lijst staan. De boeken van de voorkeursauteur worden ondersteund door secundaire literatuur. Secundaire literatuur is achtergrondinformatie over de literaire boeken (van de voorkeursauteur) die zijn gelezen. e. De secundaire literatuur dient samen met de lijst van de literaire werken te worden ingeleverd; f. De literatuurlijst dient, getypt en alfabetisch gerangschikt op auteur, te zijn opgesteld in overeenstemming met het verstrekte voorbeeld (zie bijlage 2 voorbeeld literatuurlijst); g. Jeugdliteratuur is niet toegestaan; h. Geen vertaalde werken. Aantal Kopieën Uiterlijke inleverdatum 3x 4 januari 2018 NE Vak Omschrijving HAVO LITERATUURLIJST Kopie van secundaire literatuur 12 boeken en secundaire literatuur Al uw in te leveren bescheiden voor bovengenoemd vak dienen geprint (dus niet met de hand geschreven) en in drievoud (3x gekopieerd en in 3 aparte mappen) ingeleverd te worden. Per vak dient u elk exemplaar in een aparte map in te leveren (dus voor de talen steeds 3 mappen). Bij het inleveren van genoemde stukken dient u persoonlijk langs te komen, daar deze gecontroleerd worden bij inlevering. Zorg ervoor dat u zelf ook een kopie behoudt, daar u de stukken op de dag van het mondeling examen dient mee te nemen. Kandidaten die te laat zijn met de inlevering van de literatuurlijst (inclusief onderwerp en/of artikel en/of gedichten) of die geen literatuurlijst hebben ingeleverd worden automatisch uitgesloten van verdere deelname aan het landsexamen voor het betreffende vak. Indien uw literatuurlijst wordt afgekeurd, wordt u via e-mail hiervan op de hoogte gesteld. U dient te allen tijde bereikbaar te zijn. Nadat u gemaild wordt dat uw literatuurlijst is afgekeurd, krijgt u éénmalig drie (3) dagen (vanaf de dag nadat u gemaild bent) de tijd om de literatuurlijst te verbeteren of aan te vullen. Indien u de gecorrigeerde literatuurlijst, in drievoud (3x gekopieerd en in 3 aparte mappen), niet binnen de vastgestelde termijn hebt ingeleverd, wordt u automatisch uitgesloten van verdere deelname aan het landsexamen voor dat vak.

Bijlage 2 Voorbeeld literatuurlijst Landsexamen Literatuurlijst Nederlands HAVO 2018 Naam : Ben O Breamenhov Adres : Caya Club Social 23 Telefoon thuis : 582-3456 Telefoon werk : 584-1234 Nrs. Cellular : 567-1234/740-1234 Minimaal 12 van oorsprong Nederlandstalige boeken als volgt ingevuld: Caribische/Surinaamse boeken (minmaal 4 boeken) Auteur Titel Jaar 1 ste druk Pagina s 1. Cola Debrot Mijn zuster de negerin 1935 66 2. Frank Martinus Arion Dubbelspel 1973 365 3. 4. Voorkeursauteur (minimaal 3 boeken) Auteur Titel Jaar 1 ste druk Pagina s 5. Dennis Henriquez Delft Blues 1995 213 6. Dennis Henriquez De zomer van Alejandro Bulos 1999 278 7. Dennis Henriquez Zuidstraat 1992 199 Overige boeken Auteur Titel Jaar 1 ste druk Pagina s 8. J.J. VosKuil De moeder van Nicolien 1999 187 9. Belle van Zuylen Rebels en beminnelijk 1971 178 10. 11. 12. Min. 2000 pagina s Opm: Jeugdliteratuur is NIET toegestaan. De secundaire literatuur dient samen met de lijst te worden ingeleverd.

Bijlage 3 Voorbeeld boekenlijst Caribische/Surinaamse Literatuur ARUBA & ANTILLEN SURINAME 1920 1959 Cola Debrot, Mijn zuster de negerin (1935) Albert Helman, Zuid-Zuid-West (1926) Cola Debrot, Bewolkt bestaan (1948) Albert Helman, De stille plantage (1931) Tip Marugg, Weekendpelgrimage (1957) Albert Helman, De laaiende stilte (1952) 1960 1979 Boeli van Leeuwen, De rots der struikeling (1960) Leo Ferrier, Atman (1968) Boeli van Leeuwen, De eerste Adam (1962) Bea Vianen, Sarnami hai (1969) Boeli van Leeuwen, Een vreemdeling op aarde (1963) Bea Vianen, Strafhok (1971) Tip Marugg, In de straten van Tepalka (1967) Bea Vianen, Ik eet, ik eet tot ik niet meer kan (1972) Diana Lebacs, Sherry (1971) Bea Vianen, Het paradijs van Oranje (1973) Frank Martinus Arion, Dubbelspel (1973) Bea Vianen, Geen onderdelen (1979) Frank Martinus Arion, Afscheid van de Koningin (1975) Edward de Jongh, De steeg (1976) Boeli van Leeuwen, Een vader, een zoon (1978) Angela Matthews, De witte pest (1978) Frank Martinus Arion, Nobele wilden (1979) 1980 1999 Edward de Jong, De boog (1981) Cynthia Mc Leod, Hoe duur was de suiker (1987) Cola Debrot, De vervolgden (1982) Joanna Wemers, Droomhuid (1987) Boeli van Leeuwen, Schilden van Leem(1985) Frits Wols, Het groene labyrinth (1988) Jules de Palm, Kinderen van de fraters (1986) Ellen Ombre, Maalstroom (1992) Tip Marugg, De morgen loeit weer aan (1988) Cynthia Mc Leod, Vaarwel Merodia (1993) Boeli van Leeuwen, Het teken van Jona(1988) Anil Ramdas, Het besluit van Mai (1994) Jules de Palm, Lekker warm, lekker bruin (1990) Ellen Ombre, Vrouwvreemd (1994) Boeli van Leeuwen, Geniale anarchie (1990) Ellen Ombre, Wie goed bedoelt (1996) Denis Henriquez, Zuidstraat (1992) Cynthia Mc Leod, Welkom El Dorado (1996) Diana Lebacs, De langste maand (1995) Cynthia Mc Leod, Tweemaal Mariënburg (1997) F.M. Arion, De laatste vrijheid (1995) Clark Accord, De koningin van Paramaribo (1999) Denis Henriquez, Delft Blues (1995) Henry Toré, Een tropische kruisiging (1997) Jan Brokken, De droevige kampioen (1997) Jacques Thönissen, Tranen om de ara (1998) Jan Brokken, Jungle Rudy (1999) 2000 heden Jan Brokken, Voel maar (2001) Ellen Ombre, Valse verlangens (2000) Jacques Thönissen, Eilandzigeuner (2001) Cynthia Mc Leod, De vrije negerin Elisabeth (2000) Carel de Haseth, Slaaf en meester (2002) Cynthia Mc Leod, Slavernij en de memorie (2002) Jacques Thönissen, De roep van de troepiaal (2004) Candani, Oude bekenden (2005) Mayra Römer, Verhalen van Fita (2005) Clark Accord, Tussen Apoera en Oreala(2005) Erich Zielinski, De Engelenbron (2005)

Bijlage 3 Voorbeeld boekenlijst Europees-Nederlandse Literatuur AUTEUR Abdolah, Kader Abdolah, Kader Abdolah, Kader Van Beijnum, Kees Van Beijnum, Kees Belcampo Bernlef, J. Bernlef, J. Bernlef, J. Bernlef, J. Bernlef, J. Bordewijk, Ferdinand Bordewijk, Ferdinand Büch, Boudewijn Campert, Remco Dorrestein, Renate Dorrestein, Renate Dorrestein, Renate Friedman, Carl Friedman, Carl Giphart, Ronald Giphart, Ronald Giphart, Ronald Glastra van Loon, Karel Grunberg, Arnon Grunberg, Arnon Grunberg, Arnon Grunberg, Arnon Grunberg, Arnon Grunberg, Arnon Haasse, Hella Heijden, A.F.Th. van der Hermans, Willem Frederik Hermans, Willem Frederik Kluun Koch, Herman Koch, Herman Krabbé, Tim Krabbé, Tim Krabbé, Tim Krabbé, Tim Krabbé, Tim Kwast, Ernest van der TITEL De reis van de lege flessen Spijkerschrift Het huis van de moskee Dichter op de zeedijk Oesters van Nam Kee Het grote gebeuren De pianoman Eclips Hersenschimmen Onder ijsbergen Verloren zoon Bint Karakter De kleine blonde dood Een liefde in Parijs Echt sexy Een hart van steen Verborgen gebreken Twee koffers vol Tralievader Ik ook van jou Ik omhels je met duizend armen Phileine zegt sorry De passievrucht Blauwe maandagen De figuranten Tirza Huid en haar De man zonder ziekte De asielzoeker Oeroeg Het leven uit een dag Het behouden huis De donker kamer van Damocles Komt een vrouw bij de dokter Het diner Zomerhuis met zwembad Het gouden ei Marte Jacobs Kathy s Dochter De Grot De vertraging Mama tandoori

Bijlage 3 Voorbeeld boekenlijst Europees-Nederlandse Literatuur AUTEUR Loo, Tessa de Loo, Tessa de Minco, Marga Minco, Marga Minco, Marga Mulisch, Harry Mulisch, Harry Mulisch, Harry Mulisch, Harry Oberski, Jona Peskens, R.J. Ruyslink, Ward Uphoff, Manon Verhulst, Dimitri Vuijsje, Robert TITEL Isabelle De tweeling Het bittere kruid De val De glazen brug De aanslag De elementen Siegfried Twee vrouwen Kinderjaren Mijn tante Coleta Wierook en tranen Koud Vuur Problemski hotel Alleen maar nette mensen Weijts, Christiaan Euforie Winter, Leon de Het recht op terugkeer Winter, Leon de Zoeken naar Eileen W. Wolkers, Jan Brandende liefde Wolkers, Jan Een roos van vlees Wolkers, Jan Horrible tango Wolkers, Jan Wolkers, Jan Wolkers, Jan Zwagerman, Joost Zwagerman, Joost Zwagerman, Joost Kort Amerikaans Turks fruit Zomerhitte Vals licht Zes sterren De buitenvrouw

Bijlage 4 Referentieniveau 3F Lezen Zakelijke teksten Algemene omschrijving 3F Kan een grote variatie aan teksten over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard zelfstandig lezen. Leest met begrip voor geheel en details. Tekstkenmerken De teksten zijn relatief complex, maar hebben een duidelijke opbouw die tot uiting kan komen in het gebruik van kopjes. De informatiedichtheid kan hoog zijn. Taken 1. Lezen van informatieve Kan informatieve teksten lezen, zoals voorlichtingsmateriaal, brochures teksten van instanties (met meer formeel taalgebruik), teksten uit (gebruikte) methodes, maar ook krantenberichten, zakelijke correspondentie, ingewikkelde schema s en rapporten over het eigen werkterrein. 2. Lezen van instructies Kan instructieve teksten lezen, zoals ingewikkelde instructies in gebruiksaanwijzingen bij onbekende apparaten en procedures. 3. Lezen van betogende Kan betogende teksten lezen, waaronder teksten uit schoolboeken, teksten opiniërende artikelen. Kenmerken van de taakuitvoering Begrijpen Interpreteren Evalueren Samenvatten Opzoeken Kan tekstsoorten benoemen. Kan de hoofdgedachte in eigen woorden weergeven. Begrijpt en herkent relaties als oorzaak-gevolg, middeldoel, opsomming e.d. Maakt onderscheid tussen hoofden bijzaken, meningen en feiten. Maakt onderscheid tussen standpunt en argument. Maakt onderscheid tussen drogreden en argument. Trekt conclusies naar aanleiding van een (deel van de) tekst. Trekt conclusies over de intenties, opvattingen en gevoelens van de auteur. Kan het doel van de schrijver aangeven als ook de talige middelen die gebruikt zijn om dit doel te bereiken. Kan de tekst opdelen in betekenisvolle eenheden, en kan de functie van deze eenheden benoemen. Kan de argumentatie in een betogende tekst op aanvaardbaarheid beoordelen. Kan de informatie in een tekst beoordelen op waarde voor zichzelf en anderen. Kan een tekst beknopt samenvatten voor anderen. Kan de betrouwbaarheid van bronnen beoordelen, vermeldt bronnen. Kan snel informatie vinden in langere rapporten of ingewikkelde schema s.

Bijlage 5 Begrippenlijst voor domein D. Argumentatieve vaardigheden De opgenomen begrippen worden in het CE bekend verondersteld en worden daarin dus zonder toelichting gebruikt. Betogende tekst (betoog) Een tekst of tekstgedeelte waarin de schrijver of spreker een beargumenteerd standpunt inneemt. Het betoog heeft als doel de lezer van het standpunt te overtuigen. Beschouwende tekst (beschouwing) Een tekst of tekstgedeelte waarin de schrijver of spreker interpretaties, verklaringen en opinies ter overweging aanbiedt. De beschouwing heeft als doel de lezer over een kwestie te laten nadenken. Een beschouwing kan ook de argumenten voor en tegen een of meer standpunten behandelen, maar is er niet op gericht de lezer voor een van die standpunten te winnen. Uiteenzettende tekst (uiteenzetting) Een tekst of tekstgedeelte waarin de schrijver of spreker iets uitlegt, beschrijft, verklaart of meedeelt. De uiteenzetting heeft als doel de lezer te informeren over een stand van zaken of gang van zaken. Standpunt Een uitspraak die op twijfel of tegenspraak stuit of zou kunnen stuiten volgens de schrijver of spreker. Ook: stelling(name), bewering, mening. Een standpunt kan in een tekst impliciet zijn: dat wil zeggen dat het standpunt niet in de tekst is geformuleerd maar er wel uit afgeleid kan worden. Argument Een uitspraak waarmee een schrijver of spreker een standpunt onderbouwt. Een argument dient om het standpunt aanvaardbaar of aanvaardbaarder te maken; de bedoeling ervan is de twijfelaars of tegenstanders te overtuigen van het standpunt. Tegenargument Een uitspraak waarmee een schrijver of spreker een standpunt ontkracht. Een tegenargument dient om een standpunt minder aanvaardbaar te maken. Weerlegging Een uitspraak waarmee een schrijver of spreker een argument ontkracht. In een weerlegging probeert de schrijver of spreker een argument minder aanvaardbaar te maken. Argumentatie Het standpunt en het geheel van argumenten dat het standpunt ondersteunt (argumenten) of ontkracht (tegenargumenten). Argumentatiestructuur Een weergave van de wijze waarop in een tekst of tekstdeel argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen. Enkelvoudige argumentatie Een argumentatie die bestaat uit één argument en één standpunt.

Onderschikkende argumentatie Een argumentatie waarin een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten. Ook: ketenargumentatie. Nevenschikkende argumentatie Een argumentatie waarin twee of meer argumenten gezamenlijk het standpunt ondersteunen. De argumenten in nevenschikkende argumentatie kunnen afhankelijk zijn (ze zijn samen nodig om het standpunt te ondersteunen) of onafhankelijk (ze vormen ieder op zich een zelfstandig argument voor het standpunt). Argumentatieschema Een argumentatieschema geeft de aard aan van het verband tussen een standpunt en een argument. We onderscheiden de volgende argumentatieschema s: Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg De schrijver of spreker wijst op een of meer gevolgen om de waarschijnlijkheid van een oorzaak te onderbouwen of op een of meer oorzaken om de waarschijnlijkheid van een gevolg te onderbouwen. Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap De schrijver of spreker geeft een of meer kenmerkende eigenschappen van een persoon, object of verschijnsel om een standpunt over een andere eigenschap te onderbouwen. Argumentatie op basis van voor- en nadelen De schrijver of spreker geeft voor- en/of nadelen van een voorgestelde actie of handeling om een standpunt over de (on)wenselijkheid ervan te onderbouwen. Argumentatie op basis van voorbeelden De schrijver of spreker geeft voorbeelden van het optreden van een eigenschap of verschijnsel om een standpunt over het algemener voorkomen van die eigenschap of dat verschijnsel te onderbouwen. Argumentatie op basis van vergelijking De schrijver of spreker maakt een vergelijking tussen twee situaties; op grond van wat in de ene situatie (on)waarschijnlijk of (on)gepast is, onderbouwt hij een standpunt over wat in de andere situatie (on)waarschijnlijk of (on)gepast is. Argumentatie op basis van autoriteit De schrijver of spreker beroept zich op een uitspraak van een deskundige en betrouwbare bron om een standpunt te onderbouwen. Ook: argumentatie op basis van een gezaghebbende bron. Soorten argumenten Uitspraken die als argument kunnen dienen zijn er in allerlei soorten. We onderscheiden feitelijke en waarderende uitspraken. Feitelijke uitspraken Een uitspraak waarvan degene die hem doet, claimt dat hij waar, waarschijnlijk of aannemelijk is. Er is sprake van een feit wanneer een feitelijke uitspraak waar is.

Waarderende uitspraken Een niet-feitelijke uitspraak, dat wil zeggen een uitspraak over wat goed of slecht, mooi of lelijk, waardevol of waardeloos, wenselijk of onwenselijk, gepast of ongepast is. Aanvaardbaarheid van argumentatie Argumentatie is aanvaardbaar als - de gegeven argumenten op zichzelf aanvaardbaar en relevant zijn, - de argumenten onderling consistent zijn, - de argumenten samen toereikend zijn voor het ingenomen standpunt. Aanvaardbaarheid van feitelijke uitspraken Een feitelijke uitspraak is aanvaardbaar voor de lezer of gesprekspartner - wanneer hij in overeenstemming is met zijn of haar kennis van de wereld of - wanneer hij direct controleerbaar is en daarbij waar blijkt te zijn of - wanneer hij afkomstig is van een betrouwbare bron. Controleerbaarheid van feitelijke uitspraken Feitelijke uitspraken zijn controleerbaar wanneer het (in principe) mogelijk is ze door empirische waarneming te toetsen. Betrouwbaarheid van bronnen De bron van een uitspraak is betrouwbaar als: - deze deskundig is op het terrein van de uitspraak, - deze geen belang heeft bij de acceptatie ervan, en - deze zichzelf niet tegenspreekt. Aanvaardbaarheid van waarderende uitspraken Een waarderende uitspraak is aanvaardbaar wanneer hij in overeenstemming is met de kennis en opvattingen de beoordelaar. Relevantie van argumenten Een argument is relevant wanneer aanvaarding ervan het standpunt aannemelijker maakt. Consistentie van argumentatie Argumentatie is consistent wanneer de geleverde argumenten elkaar niet tegenspreken. Toereikendheid van argumentatie Argumentatie is toereikend (of voldoende) wanneer het geleverde argument of de geleverde argumenten samen een standpunt aanvaardbaar maken. Drogredenen Onjuist gebruik van een argumentatieschema of een overtreding van een discussieregel. Van een onjuist gebruik van een argumentatieschema is onder andere sprake bij de volgende drogredenen:

Onjuist beroep op een oorzaak-gevolgschema Het argumentatieschema op basis van oorzaak en gevolg wordt onjuist gebruikt als - de in het argument genoemde oorzaken niet voldoende zijn voor het optreden van het voorspelde gevolg of - het in het argument genoemde gevolg andere oorzaken kan hebben dan de in het standpunt genoemde oorzaak of - alleen op basis van het gelijktijdig of na elkaar optreden van twee verschijnselen geconcludeerd wordt tot een oorzaak-gevolgrelatie tussen die verschijnselen. Onjuist beroep op een kenmerk- of eigenschapsschema Het argumentatieschema op basis van een kenmerk of eigenschap wordt onjuist gebruikt als aan een bepaald kenmerk of eigenschap wel betekenis wordt toegekend, terwijl andere relevante kenmerken of eigenschappen worden genegeerd. Onjuist beroep op een voor-en-nadelenschema: overdrijven van voor- of nadelen Het argumentatieschema op basis van voor- en nadelen wordt onjuist gebruikt als het gevolg of de gevolgen van een handeling schromelijk worden overdreven. Onjuist beroep op een voor-en-nadelenschema: vals dilemma Het argumentatieschema op basis van voor- en nadelen wordt onjuist gebruikt als wordt gesuggereerd of aangenomen dat we moeten kiezen uit twee mogelijkheden met beide even grote nadelige gevolgen, terwijl er nog andere mogelijkheden zijn. Onjuist beroep op een voorbeeldschema: overhaaste generalisatie Het argumentatieschema op basis van voorbeelden wordt onjuist gebruikt als op basis van te weinig en/of niet-representatieve voorbeelden een standpunt wordt beargumenteerd. Onjuist beroep op een vergelijkingsschema: verkeerde vergelijking Het argumentatieschema op basis van vergelijking wordt onjuist gebruikt wanneer de vergeleken situaties op relevante punten van elkaar verschillen. Onjuist beroep op autoriteit Het argumentatieschema op basis van autoriteit wordt onjuist gebruikt wanneer een beroep wordt gedaan op een bron die ondeskundig of belanghebbend is of zichzelf tegenspreekt. Van een overtreding van een discussieregel is onder andere sprake bij de volgende drogredenen: Persoonlijke aanval Van een persoonlijke aanval is sprake wanneer een discussiant niet ingaat op de argumentatie van zijn tegenstander, maar hem beschuldigt van onkunde, onbetrouwbaarheid of slechte persoonlijke eigenschappen. De discussiant neemt zijn tegenstander daarmee niet serieus als gesprekspartner.

Ontduiken van bewijslast Van het ontduiken van de bewijslast is sprake wanneer een discussiant geen argumenten wil geven voor het ingenomen standpunt. Cirkelredenering Van een cirkelredenering is sprake wanneer een discussiant een standpunt onderbouwt door het in andere woorden weer te geven. Als de discussiant geen andere argumenten geeft, is het tegelijkertijd het ontduiken van de bewijslast. Vertekenen van een standpunt Van het vertekenen van een standpunt is sprake wanneer een discussiant het standpunt of een argument van een tegenstander onjuist weergeeft of deze een standpunt of argument in de mond legt dat niet is ingenomen. Bespelen van publiek Van het bespelen van publiek is sprake wanneer een discussiant een beroep doet op de emoties van het publiek om het te winnen voor een standpunt.