BUtgb 06/2693 Geldig van 05.12.2006 tot 04.12.2009 http://www.butgb.be Belgische Unie voor de technische goedkeuring in de bouw Federale Overheidsdienst (FOD) Economie, KMO, Middenstand en Energie Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid, Afdeling Kwaliteit en Innovatie, Dienst Bouw, WTC 3, 6e verdieping, Simon Bolivarlaan, 30, 1000 Brussel Tel. : 0032 (0)2 277 81 76, Fax : 0032 (0)2 277 54 44 Lid van de Europese Unie voor de technische goedkeuring in de bouw (EUtgb) Technische Goedkeuring met Certificatie Dakbedekking in metalen dakpannen ALCOTILE Classic en ALCOTILE Plus G.V. PRODUCTS N.V. Bilzersteenweg 43 B3770 RIEMST Tel. 012/44.14.44 Fax 012/44.14.45 info@alcotile.be B E S C H R I J V I N G Daken Dächer Toitures Roofs 1. Voorwerp Metalen dakpannen met een geparelde of glanzende afwerking, in de vorm van elementen van groot formaat. Er zijn 2 types ALCOTILE Classic (enkel) en ALCOTILE Plus (dubbel). De dakpannen zijn toepasbaar op daken waarvan de helling minstens 7 bedraagt (12 %). De goedkeuring met certificatie heeft betrekking op de dakpannen op zich en hun hulpstukken, met inbegrip van de plaatsingstechniek, maar niet op de kwaliteit van de uitvoering. De producten die onder deze technische goedkeuring met certificatie vallen, zijn vrijgesteld van de technische keuringsproeven die aan de plaatsing voorafgaan. 2. Materialen De dakpannen bestaan uit diepgetrokken staal, bekleed met Aluzinc (cf. ATG/H 653 Aluzinc 150 type AC2 EN 10215). De Aluzinc legering wordt warm aangebracht in verhouding 45/50. Deze oppervlaktebehandeling wordt uitgevoerd om het vormgeven te vergemakkelijken en roestvorming tijdens de stockage te voorkomen. De nominale dikte van de staalplaat is 0,450 mm voor ALCOTILE Classic en 0,725 mm voor AL COTILE Plus. Na vormgeving van de staalplaat (persen dakpanprofilering), worden de elementen voorzien van een afwerkingslaag, aangebracht via een electrostatisch proces. Afwerkingslaag : polyestercoating met een gepareld of glanzend uitzicht Gepareld : poedercoating met een dikte van minimum 60 µm Glanzend : poedercoating met een dikte van minimum 50 µm. De dakpannen worden bevestigd met schroefspijkers of geribde spijkers met platte kop, geschilderd of thermisch verzinkt (50 µm). Ø kop : 56 mm Ø steel : 2,8 mm lengte : 50 mm. 3. Elementen 3.1 Afmetingen De dakpannen hebben nominale buitenafmetingen 1208 mm x 445 mm (zie figuur 1). Elk element heeft een profilering bestaande uit 6 pannen. De dakpannen worden geplaatst met een overlapping van 60 mm in de breedte en 40 mm in de hoogte, wat overeenkomt met 2,2 dakpannen per m² bedekte oppervlakte. BUtgb Gebouwen : FODEconomie SECO WTCB en de Gewesten met medewerking van de gespecialiseerde instelling TCHN. Uitvoerend Bureau Daken : de HH. Carteus (FODEconomie), Vitse (TCHN), Van den Bossche (CTIB), Mevr. Proot (SECO), Mevr. Henderieckx. ATG 06/2693 /8
3.2 Massa Per element : ALCOTILE Classic : 2,25 kg ALCOTILE Plus : 3,2 kg. Per m² bedekte oppervlakte : ALCOTILE Classic : 4,95 kg/m² ALCOTILE Plus : 7,04 kg/m². 3.3 Hulpstukken De nokstukken, ondernokstukken, hellingsvoetstukken, kielgoten, slabben en gevelbekledingselementen ALCOSIDE hebben dezelfde samenstelling als de ALCOTILE dakpannen. De hulpstukken worden eveneens vervaardigd door G.V. PRODUCTS N.V. maar vallen niet onder ATG. Dakdetails kunnen eveneens op de traditionele manier in zink of lood worden uitgevoerd. 4. Fabricage en verkoop De ALCOTILE dakpannen worden vervaardigd en gecommercialiseerd door G.V. PRODUCTS N.V. te Riemst. G.V. PRODUCTS N.V. kan technische bijstand verlenen aan gebruikers wat betreft ontwerp en uitvoering van de dakbedekking. De ALCOTILE dakpannen moeten worden geplaatst door opgeleid personeel. 5. Samenstelling van het dak De dakkepers of dakspanten moeten worden voorzien van een onderdak (stof, poedersneeuw, isolatie,...) en tengel en panlatten (zie TV 175 van het WTCB). Onder de dakisolatie moet een ononderbroken luchtdicht scherm worden geplaatst. De kwaliteit van dit luchtdichte scherm hangt af van het soort onderdak en van de binnenklimaatklasse (TV 186 van het WTCB). De isolatiematerialen worden onder het onderdak geplaatst. In het geval van nietgeïsoleerde industriële gebouwen is de aanwezigheid van een onderdak niet noodzakelijk. Men moet in elk geval de aandacht vestigen op het risico van condensatie en zijn gevolgen. Onderdak Binnenklimaatklasse Soort luchtscherm Capillair I II III Nietcapillair in stroken I II III E1 E1 Nietcapillair doorlopend I II III E2 E2 Isolerende dakelementen I II III E1 E1 : luchtdicht scherm of E1 of E2 E1 : gebitumineerd kraftpapier of alugipskarton of E2 E2 : PEfolie 0,1 mm Binnenklimaatklasse IV vergt een bijzondere studie. 6. Plaatsing van de metalen dakpannen 6.1 Algemeen De ALCOTILE dakpannen worden geleverd op paletten, verpakt in een plasticfolie. Tijdens de opslag op de bouwplaats worden de ALCOTILE dakpannen gestapeld op een volledig effen en horizontaal oppervlak, in een overdekte en goed verluchte ruimte. Voor de behandeling tijdens transport en opslag moeten voorzorgen worden genomen om te vermijden dat de dakpannen verschuiven en schade oplopen. De ALCOTILE dakpannen moeten worden geplaatst door opgeleid personeel. Versnijden van de elementen gebeurt door knippen. De elementen worden nooit geslepen, aangezien slijpen het overbruggende effect van de Aluzinc laag op het staal teniet doet. Voor het knippen en plooien van de dakpannen kunnen aannemers van dakwerken toestellen bekomen in de vestiging van G.V. PRODUCTS N.V. Oppervlakkige schade aan de elementen tijdens de uitvoering moet ter plaatse worden hersteld met polyurethaanverf (beschikbaar in spray of stift). Voor eventuele slabben in zink of lood die onder de dakpanelementen omhooglopen, zijn de algemene regels van de normen NBN B 41 en NBN B 42 van toepassing. 2/8 ATG 06/2693
6.2 Dakgebinte panlatten Tenzij hierna anders vermeld, voldoet het dakgebinte aan de STS 3132. De houten elementen (panlatten, tengellatten) van om het even welk geïsoleerd dak en hun bevestigingen zijn sterk aan vocht blootgesteld. Ze moeten dan ook verduurzaamd zijn (STS 3132). De afstand tussen de steunpunten van de panlatten bedraagt : Minimale afmetingen van de latten 27 mm x 27 mm 38 mm x 38 mm 50 mm x 32 mm 60 mm x 40 mm Voor latten van 27 mm x 27 mm dient de dakdekker ervoor te zorgen dat de latten niet breken bij het vastnagelen. De afstand tussen de latten, gemeten van onderkant tot onderkant, bedraagt 397 mm nominaal. Een eventuele aanpassing wordt steeds uitgevoerd ter hoogte van de nok. De latten worden van onder naar boven geplaatst. 6.3 Strekkend dakgedeelte De ALCOTILE dakpannen in het strekkend dakgedeelte worden van boven naar onder geplaatst. Men begint met het plaatsen van de eerste rij uitgaande van de nok. De elementen van de eerste rij worden nauwkeurig aangepast, waarbij bijzondere aandacht moet worden besteed aan de zijdelingse overlappingen, en worden in de neus vastgespijkerd. Daarna worden de volgende rijen geplaatst, uitgelijnd op de vorige rij. Vervolgens wordt gecontroleerd of de elementen in de langs en dwarsrichting goed ineensluiten en worden ze op de latten vastgespijkerd zoals aangeduid op figuur 1 (spijker aangeduid met x). Men voorziet 3 spijkers per element. 6.4 Dakvoet (fig. 2) Afstand tussen de steunpunten van de latten 60 cm 90 cm 100 cm 120 cm De dakvoet wordt afgewerkt met het speciale stuk (hellingsvoetstuk) dat door de fabrikant wordt geleverd. De positie van de spijkers is dezelfde als voor de rest van de dakbedekking. De afmetingen van de onderste panlat moeten zodanig worden gekozen dat men een juiste uitlijning van de dakpannen met het dakvlak verkrijgt. 6.5 Nok en dakranden (fig. 3, 4, 5, 6) Wanneer de lengte van het dakvlak geen veelvoud is van de nuttige hoogte van de ALCOTILE dakpannen, bestaat de rij tegen de nok uit gesneden dakpanelementen waardoor men kan vermijden het ondernokstuk te gebruiken. Wanneer de afstand tussen de laatste rij panlatten en de nokplank kleiner is dan 120 mm, bestaat het gevaar dat de gesneden en geplooide ALCOTILE dakpannen kromtrekken. In dit geval worden in plaats van de ALCOTILE dakpannen, ondernokstukken gebruikt die op de bouwplaats worden geplooid. De rand van deze elementen wordt dan tot een opstand geplooid over een hoogte van tenminste 60 mm en vastgemaakt op de nokplank. De opstand wordt tegen de nokplank gespijkerd (figuren 3 en 4). De nok wordt afgedekt met Vvormige of halfronde nokstukken. Daarnaast wordt een getand randstuk gebruikt voor de afwerking van de dakranden (figuren 5 en 6). Er moet een opstand van 20 mm aan ALCOTILE dakpannen worden geplooid om de insijpeling van water langs de dakrand te voorkomen. 6.6 Hoekkepers slabben Bijzondere dakdetails zoals bijvoorbeeld de hoekkepers en de slabben kunnen worden uitgevoerd hetzij met ALCOTILE hulpstukken die op de bouwplaats worden gesneden en bijgeplooid, hetzij met traditionele elementen in zink of lood. Hiervoor zijn de algemene regels van de STS 34 van toepassing. 7. Prestaties 7.1 Kenmerken gewaarborgd door de fabrikant Nominale dikte van de plaat : ALCOTILE Classic : 0,450 mm (tolerantie : ± 5 %) ALCOTILE Plus : 0,725 mm (tolerantie : ± 5 %). 7.2 Buigweerstand (proef volgens NF P 34503) Onderdruk (opwaartse belasting) De ALCOTILE dakpannen, geplaatst overeenkomstig de voorschriften van deze goedkeuring, weerstaan aan een gelijkmatig verdeelde belasting van 2500 Pa (bij 2600 Pa : uittrekking van de spijkers). ATG 06/2693 3/8
Overdruk (neerwaartse belasting) De ALCOTILE dakpannen, geplaatst overeenkomstig de voorschriften van deze goedkeuring, weerstaan aan een gelijkmatig verdeelde belasting van 9000 Pa (geen beschadigingen aan het proefstuk). 7.3 Weerstand tegen thermische invloeden 7.3.1 Na 25 dagen bij 75 C in een geventileerde oven: Er werd geen enkele verandering waargenomen met het blote oog na 25 dagen (geen abnormale vervorming, geen kleurwijziging, geen verwering van de coating). 7.3.2 Thermische schokken (gedurende 1000 h na elkaar 42 cycli) cyclus van 8 h bij 18 C cyclus van 16 h bij 75 C. Er werd geen enkele verandering waargenomen met het blote oog na 1000 h (geen abnormale vervorming, geen kleurwijziging, geen verwering van de coating). 7.4 Weerstand tegen corrosie, veroudering Na de volgende proeven werd geen roestvorming waargenomen : zoutsproeiproef 350 h NaCl (proef volgens ISO 9227) 30 cycli Kesternich 0,2 liter SO 2 (proef volgens ISO 3231). Er werd geen verandering van het uitzicht (geen enkele ontkleuring) waargenomen na 1000 h QUV bestraling (proef volgens ASTM G5388). 7.5 Waterdichtheid gecombineerde regen en windproeven: luchtkanon : 10.000 m³/h aan 1200 Pa sproeiinstallatie : regenintensiteit : 2 l/m² minuut proeftijd per windsnelheid en per dakhelling : 5 minuten. Windsnelheid Dakhelling 8 16 30 45 0 m/s 0 0 0 0 5 m/s 0 0 0 0 10 m/s 0 0 0 0 15 m/s 0 0 0 0 20 m/s 0 0 2 2 25 m/s 2 2 27 m/s 0 : geen waterinfiltratie 1 : waterinfiltratie onder een verticale overlapping van de pannen 2 : waterinfiltratie onder de verbinding tussen de verticale en de horizontale overlappingen van de pannen 7.6 Brandreactie en externe brand In het kader van de ATGgoedkeuring werden deze proeven niet uitgevoerd. 8. Gebruiksrichtlijnen Het materiaal kan worden betreden door er eerst materieel op te leggen dat het gewicht verdeelt (vb. planken of ladders). In het algemeen moet rechtstreeks contact tussen het blote metaal van de dakpannen en nonferrometalen worden vermeden. /8 ATG 06/2693
G O E D K E U R I N G Beslissing Gelet op het Ministerieel Besluit van 6 september 1991 tot inrichting van de technische goedkeuring en opstelling van typevoorschriften in de bouwsector (Belgisch Staatsblad van 29 oktober 1991). Gezien de door de onderneming G.V. PRODUCTS N.V. ingediende aanvraag (A/G 050104). Gezien het advies van de gespecialiseerde groep Daken van de Technische Goedkeuringscommissie, uitgebracht tijdens haar vergadering van 4 juli 2007 op grond van het verslag van het Uitvoerend Bureau Daken van de BUtgb. Gelet op de door de fabrikant getekende overeenkomst waardoor hij zich onderwerpt aan een doorlopende controle op de naleving van de voorwaarden van deze goedkeuring. Wordt de technische goedkeuring met certificatie verleend aan de onderneming G.V. PRODUCTS N.V. voor de Dakbedekking ALCOTILE Classic en ALCOTILE Plus rekening houdend met de hierboven gegeven beschrijving. Deze goedkeuring dient te worden hernieuwd op 4 december 2009. Brussel, 5 december 2006. De directeurgeneraal, V. MERKEN ATG 06/2693 /8
Fig. 1 : Dakpan tengellat dakvoet 397 mm hellingsvoetstuk onderdak keper Fig. 2 : Dakvoet 6/8 ATG 06/2693
nokafwerking met Vnokstuk opstand minimum 50 mm ondernokstuk gesneden element panlat ondernokstuk keper Fig. 3 : Nok met Vnokstuk nokstuk tengellat panlat gesneden element 397 mm 120397 mm 397 mm volledig element spijker warm dak bewoonde ruimte keper 8/18 cm gipskarton isolatie onderdak koud dak nietbewoonde zolder of dakruimte zonder onderdak en tengellatten Fig. 4 : Nok met rond nokstuk ATG 06/2693 /8
ZIJKANT 1 MODULE LINKS ZIJKANT 1 MODULE RECHTS spijker gekarteld dakrandstuk links gekarteld dakrandstuk rechts nietgesneden element gesneden element met opstand spijker opstand van minimum 20 mm om insijpeling langs de dakrand te voorkomen Fig. 5 : Dakrand Fig. 6 : Getand randstuk 8/8 ATG 06/2693