Breda Talmastraat Vermeulen

Vergelijkbare documenten
Breda Leistraat Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. Erfgoedrapport Breda 145 OM-nummer ISSN:

Erfgoedrapport Breda 84. Breda Franse Akker 11. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. Lina de Jonge MA drs.

Breda Galderseweg 45, Zwart-Wit

Breda Rijsbergsebaan 9

Ulvenhout Pennendijk 32 Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven

Breda Mgr. van Genkstraat 6-8

Breda Dr. Batenburglaan 171

Breda Laan van Mecklenburg 30

Breda Valkenierslaan 43-47

Breda Heilaarstraat 134

Breda Frankenthalerstraat naast 15

Erfgoedrapport Breda 113. Breda Burgstsedreef 8. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. drs. Joeske Nollen Lina de Jonge MA

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Breda Weimersedreef 25 (P)

Breda Postillonstraat 45

Breda Hazeldonk windmolen

Breda Hazeldonk Douane - Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven

Breda Korte Boschstraat

Breda Loevesteinstraat - Zorgvlietstraat

Breda Roosbergseweg Noord

Breda Overakkerstraat Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

Erfgoedrapport Breda 50. Breda Weerdstraat 36. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. drs. J. Nollen drs. K.

Selectiebesluit archeologie Liesboslaan 30-32

Breda Zandberglaan. Archeologische begeleiding (AB) protocol proefsleuven. Erfgoedrapport Breda 189 ISSN: Drs. J.H.

Breda HOV langs het spoor. Inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven. drs. Joeske Nollen Lina de Jonge MA

Erfgoedrapport Breda 22. Breda Galderse Meren. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. drs. Joeske Nollen, Lina de Jonge MA

Selectiebesluit archeologie Hoeveneind tussen 7 en 21 Teteringen

Prinsenbeek Heikantsestraat Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven

Erfgoedrapport Breda 109. Breda Langelaar 31 (T) Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. drs. Joeske Nollen Lina de Jonge MA

Erfgoedrapport Breda 29. Breda Markdal Ulvenhout. Archeologische begeleiding. drs. Joeske Nollen, Lina de Jonge MA

Breda De la Reijweg - Trip van Zoudtlandtkazerne Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven

Breda Hondsdonk 60 Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven

Breda Biogasleiding Haagse Beemden

Erfgoedrapport Breda 122. Breda Heerbaan Push. Archeologisch Noodonderzoek. Lina de Jonge MA

Breda Speelhuislaan 173

Breda Hekven-Mijkenbroek

Breda Effen Mastdreef

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Erfgoedrapport Breda 39. Breda Cadettenkamp. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. drs. Joeske Nollen, Lina de Jonge MA

Erfgoedrapport Breda 42. Breda Amphia Hertzogstraat. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. drs. Joeske Nollen, Lina de Jonge MA

Breda Werftseweg Vierde bergboezem

no-hoek: / zw-hoek: / zo-hoek: /

Breda Dr. Jan Ingenhouszplein

Breda Pennendijk 44 Ulvenhout

Breda Ginnekenweg Noord

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland

Breda Heuvel Oost fase 1 rioolvervanging en rioolvervanging Weerijssingel e.o.

Bavel Thoornseweg Nieuw Wolfslaar Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven

Breda Zanddreef. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. Erfgoedrapport Breda ##

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Archeologisch onderzoek te Prinsenbeek Mr. Bierensweg

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Teteringen Hoeveneind tussen 7 en 21

Breda Verlengde Stationslaan, Liniestraat - Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES

Erfgoedrapport Breda 28. Breda Asterdsesluis. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. drs. Joeske Nollen, Lina de Jonge MA

Breda Heilaarstraat nabij 235

Inventariserend veldonderzoek proefsleuven Vaareindseweg BadL3

Breda Hoeveneind 70 (T)

Breda Ettensebaan Bagven Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven

Breda Dorstseweg Bavel Evenementenzone

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

Erfgoedrapport Breda 200. Breda Emerweg 29 Markenhage. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. Elisabeth de Nes MA

Erfgoedrapport Breda 70. Breda Rietdijk Oost. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. drs. J. Nollen, L.

Breda Rithsestraat Roskam

Breda Bavelselaan Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven

Erfgoedrapport Breda 32. Breda Neelstraat. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. drs. Joeske Nollen, Lina de Jonge MA

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Breda Moleneind 14 Teteringen

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Programma van Eisen AK PUTTEN T (0341) E mstruijs@putten.nl. Naam, adres, telefoon, datum paraaf. Regio Noord-Veluwe

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Breda Hekven-Mijkenbroek

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Erfgoedrapport Breda 38. Breda Kasteelplein Opgraving Urilift. drs. G.J.A. Sophie

Breda Brederostraat en Cimburgalaan

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Breda Sprundelsebaan Buitenwonen aan de Linten 1

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag

4 Archeologisch onderzoek

Breda Markpoelen Daasdonk Bouvigne

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Verkennend en waarderend archeologisch. onderzoek. R. de Leeuwe. Erp Aa, plangebied EVZ Leigraaf, deeltraject Veluwe

Rotterdamseweg 202 in Delft

Heesch - Beellandstraat

Breda Oosterhoutseweg Teteringen

Erfgoedrapport Breda 177. Breda Lage Kant. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven en opgraving. drs.

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Evaluatiebrief Archeologisch onderzoek Sevenum-Beatrixstraat IVO-P

Breda Heilaarstraat 184 en 241

Breda Molengracht Jeka

Erfgoedrapport Breda 179. Breda J.F. Kennedylaan. Archeologische Begeleiding 2014 en L. de Jonge MA

Breda Trip van Zoudtlandtkazerne

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat. Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuvenonderzoek. M.E. Hemminga. Archol.

Transcriptie:

Erfgoedrapport Breda 102 Breda Talmastraat Vermeulen Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven Gemeente Breda drs. Joeske Nollen Lina de Jonge MA

Breda Talmastraat Vermeulen - Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven

COLOFON Titel: Talmastraat Vermeulen Erfgoedrapport Breda 102 Auteurs: drs. J.H. Nollen en L. de Jonge MA Kaarten: L. de Jonge MA Eindredactie en autorisatie: drs. F.J.C. Peters Veldwerk en uitwerking: drs. J.H. Nollen, L. de Jonge MA, J.S. Harmanus, A. Schut, A. Peemen Senior archeoloog: drs. F.J.C. Peters ISSN: 2210-9552 Gemeente Breda, 2013 Directie Ontwikkeling Afdeling Ruimte Postbus 90156 4800 RH Breda Gemeente Breda

Breda Talmastraat Vermeulen Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven drs. Joeske Nollen, Lina de Jonge MA

Samenvatting In opdracht van de gemeente Breda Afdeling Stadsingenieurs Breda heeft de Afdeling Ruimte, gemeente Breda, op 16 en 17 januari 2013 een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd op het terrein aan de Talmastraat 83 te Breda. Aanleiding voor het onderzoek is de aanvraag van een bouwvergunning en de toekomstige bouw van woningen, waarbij bodemverstorende werkzaamheden plaatsvinden. Tijdens het inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven aan de Talmastraat te Breda zijn sporen aangetroffen die waarschijnlijk dateren in de middeleeuwen en in de nieuwe tijd. De bodemopbouw wees op een ligging van het plangebied op de overgang van een lage dekzandrug naar een beekdal. In het uiterste noorden is het dekzand aangetroffen, dat in sommige profielen direct werd afgedekt door een oude akkerlaag. Richting het zuiden nam het aandeel leem in de bodem toe, dat wijst op de aanwezigheid van een beekdal. Deze lemige zandlagen werden afgedekt door kleiige lagen, die afgezet zijn tijdens het buiten de oevers treden van de beek. In het uiterste zuiden lijkt een zijtak of oude meander van de beek te hebben gelegen, die door stagnerend watertoevoer is opgevuld met veen. De archeologische sporen betreffen twee parallel aan elkaar gelegen greppels, die vermoedelijk een akkerwal hebben geflankeerd. Deze akkerwal heeft waarschijnlijk als begrenzing van de Oude Antwerpse weg en de aanliggende percelen gediend. Daarnaast zijn er paalsporen met een datering in de 19de en 20ste eeuw aangetroffen en enkele kuilen en spitsporen met een onbekende datering.

Inhoudsopgave 1 inleiding- 11 2 ligging en aard van het terrein- 13 3 landschappelijke gegevens en historische context- 15 4 archeologische achtergronden- 19 5 doelstelling- 21 6 werkwijze- 27 7 resultaten- 29 8 conclusie- 33 9 waardering en aanbeveling- 37 10 literatuur- 39 Bijlage 1: sporenlijst- 41 Bijlage 2: vondstenlijst- 43 Bijlage 3: aardewerkdeterminatietabel- 44 Bijlage 4: allesporenkaart werkput 1 deel 1-45 Bijlage 5: allesporenkaart werkput 1 deel 2-46 Bijlage 6: allesporenkaart werkput 2-47 Bijlage 7: allesporenkaart werkput 3-48 Bijlage 8: boorformulieren- 49 Bijlage 9: profiel 1 wp 1 en boringen wp 2-50 INHOUDSOPGAVE 9

10

1 INLEIDING In opdracht van de gemeente Breda Afdeling Stadsingenieurs Breda heeft de Afdeling Ruimte, gemeente Breda, op 16 januari 2013 een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd op het terrein aan Talmastraat 83 te Breda. Aanleiding voor het onderzoek is de aanvraag van een bouwvergunning en de toekomstige bouw van woningen, waarbij bodemverstorende werkzaamheden plaatsvinden. Het doel van het inventariserende veldonderzoek door middel van proefsleuven is op een snelle en betrouwbare wijze inzicht te verschaffen in de aanwezigheid van archeologische resten in het plangebied. Daarbij dient voldoende inzicht te worden gegeven in de inhoudelijke en fysieke kwaliteit van de mogelijk aanwezige bewoningssporen op de betreffende lokatie (aard, ouderdom, omvang, gaafheid, conservering) teneinde tot een waardestelling te kunnen komen. Belangrijk is dat op basis van het inventariserende veldonderzoek een beslissing kan worden genomen of verder (voor)onderzoek in het gebied noodzakelijk en verantwoord is. 1 Adminstratieve gegevens Provincie Noord Brabant Gemeente Breda Plaats Breda Toponiem Talmastraat Vermeulen Objectcode BR-334-12 Noord-coördinaten 110.690 / 398.095, 110.741 / 398.117 Zuid-coördinaten 110.698 / 397.992, 110.771 / 398.020 Kaartblad 50 B Onderzoeksmeldingsnummer 53778 Opdrachtgever Gemeente Breda, Afdeling Stadsingenieurs Breda Bevoegd gezag Gemeente Breda, drs. Erik Peters Uitvoerder Gemeente Breda, Afdeling Ruimte Sr. Archeoloog drs. Joeske Nollen Veldarcheoloog Lina de Jonge MA Veldmedewerkers John Harmanus, Alex Schut INLEIDING 11

INLEIDING 12

2 LIGGING EN AARD VAN HET TERREIN Het inventariserend veldonderzoek heeft plaatsgevonden op een braakliggend terrein ten zuidwesten van het centrum van Breda. Het plangebied betreft Talmastraat 83 (perceel PCH00 I 6106) op de lokatie van het voormalige Vermeulen & Zn. Sloopwerken. Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 5800 m2, waarvan een deel was gesaneerd voorafgaand aan het archeologisch onderzoek. Tijdens het inventariserend veldonderzoek is circa 500 m2 (circa 9 %) onderzocht door middel van proefsleuven. Afb. 1. Plangebied Talmastraat Vermeulen op topografische ondergrond LIGGING EN AARD VAN HET TERREIN 13

LIGGING EN AARD VAN HET TERREIN 14

3 LANDSCHAPPELIJKE GEGEVENS EN HISTORISCHE CONTEXT Op de geomorfologische kaart in Archis2 is het plangebied niet gekarteerd omdat het is gelegen binnen de bebouwde kom van de gemeente Breda. Het is echter gelegen in de omgeving van lage ruggen, heuvels en welvingen. Leenders (2006) heeft het plangebied wel gekarteerd en situeert het plangebied op de lage dekzandrug van de Heuvel die in het noorden wordt geaccentueerd door de hoge dekzandrug van de Heuvel (afb. 2). Ten zuiden van het plangebied liggen de lage zandgronden noordzijde Bijloop-Heuvel en het beekdal van de Bijloop. In de 17de eeuw werd direct ten zuiden van de Bijloop de Bredase Turfvaart aangelegd, die functioneerde voor het turftransport tot in de 18de eeuw. De kronkelige Bijloop werd bij de aanleg van de Turfvaart rechtgetrokken en kreeg de naam Verlegde Bieloop (afb.3). Op de bodemkaart is het plangebied ook niet gekarteerd vanwege de ligging in de bebouwde kom van de gemeente Breda. Gezien de voorkomende bodemsoorten in de directe omgeving van het plangebied zal de bodem vermoedelijk bestaan uit hoge zwarte enkeerdgronden bestaande uit leemarm en zwak lemig, fijn zand met grondwatertrap VII óf beekeerdgronden bestaande uit lemig fijn zand met grondwatertrap III (grondwatertrap VII: gemiddeld hoogste grondwaterstand > 80 cm mv, gemiddeld laagste grondwaterstand > 120 cm mv; grondwatertrap III: gemiddeld hoogste grondwaterstand < 40 cm mv, gemiddeld laagste grondwaterstand 80-120 cm mv). Het noordelijke gedeelte van het plangebied is gelegen ter hoogte van de huizengroep langs de Oude Antwerpse weg. Deze huizengroep bestond uit arbeidershuisjes die in de wegberm gebouwd waren en enkele oudere hoeven. De akker behorende bij deze huizengroep was gesitueerd ten noorden van de straat. De huidige Talmastraat was tot in de vroege 20ste eeuw bekend onder de naam Oude Antwerpse Baan (afb.3) en vormde in de middeleeuwen de heerbaan tussen Breda en Antwerpen. De straat maakte voor 1951 deel uit van de huidige Oranjeboomstraat. Voordat in 1683 de steenweg van Breda naar Princenhage aangelegd werd (de huidige Haagweg) was deze straat de doorgaande weg van Breda via Rijsbergen naar Antwerpen. De vroegste vermelding van deze weg dateert uit 1597, maar de weg heeft zijn oorsprong in de middeleeuwen. 2 Er zijn geen andere cultuurhistorische elementen binnen het plangebied gekarteerd (Leenders 2006). LANDSCHAPPELIJKE GEGEVENS EN HISTORISCHE CONTEXT 15

Afb. 2. Het fysische landschap in de omgeving van het plangebied volgens Leenders (2006). LANDSCHAPPELIJKE GEGEVENS EN HISTORISCHE CONTEXT 16

Afb. 3. Projectie van het plangebied op het kadastrale minuutplan 1824. LANDSCHAPPELIJKE GEGEVENS EN HISTORISCHE CONTEXT 17

LANDSCHAPPELIJKE GEGEVENS EN HISTORISCHE CONTEXT 18

4 ARCHEOLOGISCHE ACHTERGRONDEN Het plangebied heeft in 2007 deel uitgemaakt van het plangebied Talmazone dat door middel van proefsleuven archeologisch is onderzocht (om.nr 23206, BR-165-07) (afb.4). Het huidige plangebied is destijds echter niet onderzocht omdat dit ten tijde van het onderzoek niet toegankelijk was. In de proefsleuven direct ten oosten van het plangebied is een greppelsysteem aangetroffen en meer richting het oosten zijn sporen van de Verlegde Bieloop aangetroffen. Beide vindplaatsen werden als niet behoudenswaardig gewaardeerd. Circa 300 meter ten noordoosten van het plangebied is een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd (om.nr. 43845, BR-288-10). Tijdens het onderzoek zijn greppels en paalsporen aangetroffen uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd. Bij het inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd op circa 300 meter ten zuidwesten van het plangebied zijn slechts sporen uit de nieuwe tijd aangetroffen (om.nr. 47808, BR-307-11). Op circa 400 meter ten zuiden van het plangebied zijn bij een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven sporen van de verdedigingslinie uit 1624/25 of 1637 aangetroffen (om.nr. 33507, BR-216-09). ARCHEOLOGISCHE ACHTERGRONDEN 19

Afb. 4. Onderzoeksmeldingen, waarnemingen en vondstmeldingen rondom het plangebied (53778) zoals vermeld in Archis2. Talmastraat Vermeulen 13-02-2013 51241 54775 111417 / 398824 Legenda WAARNEMINGEN 15401 420375 15112 31705 43845 432783 416610 23206 ONDERZOEKSMELDINGEN VONDSTMELDINGEN TOP10 ((c)tdn) bebouwd gebied doorgaande wegen bos bouwland weiland boomgaard/kwekerij heide zand begraafplaats water overig bodemgebruik PROVINCIES 421376 53778 47606 428087 34098 433438 427622 33507 0 100 m N Archis2 19217 19826 109963 / 397369 ARCHEOLOGISCHE ACHTERGRONDEN 20

5 DOELSTELLING Archeologisch onderzoek in West-Brabant is tot voor kort vrijwel uitsluitend gericht geweest op de ontwikkeling van de laatmiddeleeuwse stadskernen. Onderzoek naar de plattelandsbewoning uit het verleden is pas sinds 1995 van de grond gekomen. Ten westen van Breda is sinds 1998 archeologisch onderzoek uitgevoerd waarbij de bewoning in relatie tot het landschap centraal staat. Er wordt gekeken naar nederzettingsdynamiek en het ontstaan van het cultuurlandschap. In de omgeving van Breda kunnen archeologische sporen en vondsten worden aangetroffen uit het paleolithicum tot en met het neolithicum, maar deze worden niet op grote schaal aangetroffen. Archeologisch onderzoek in de nabije omgeving heeft uitgewezen dat het dekzandlandschap van Breda-West vanaf de bronstijd (circa 2000 v.chr.) vrij intensief bewoond is geweest. Hierbij is tevens een nieuw beeld ontstaan van de bewoning in de ijzertijd (500 v. Chr. tot begin van de jaartelling), Romeinse tijd (begin van de jaartelling tot circa 400 na Chr.) en vroege middeleeuwen (450-1050 na Chr.). Achterliggend doel van het onderzoek is het zo compleet mogelijk onderzoeken van enkele dekzandruggen in het landschap waardoor een duidelijk beeld gevormd kan worden van de bewoningsgeschiedenis, de ontwikkeling van de bewoning in de regio en het gebruik van de ruimte in al zijn aspecten op deze landschappelijke eenheden. In de late middeleeuwen en nieuwe tijd neemt de hoeveelheid activiteiten en de archeologische overblijfselen daarvan toe. Voor de gemeente Breda zijn naast de sporen uit de bronstijd tot en met de vroege middeleeuwen ook de sporen uit de late middeleeuwen (de periode van stadsontwikkeling), de sporen verbonden aan de Nassaus en de sporen uit de Spaanse tijd van groot belang. Het landschap waarin de mensen gedurende de bewoningsperiode woonden is op diverse wijzen ingericht en gebruikt. De nalatenschap van deze inrichting en het gebruik daarvan geeft ons weer de mogelijkheid inzicht te krijgen in het leef- en denkpatroon van de bewoners gedurende de late prehistorie en de middeleeuwen. De vraagstellingen bij dit thema beslaan een breed geheel, van nederzetting tot begravingen. Het doel is een beeld te creëren van het leven in de regio Breda. De aandacht bij het onderzoek naar het natuurlijke landschap is met name gericht op de niet door de mens beïnvloede omgeving c.q. die aspecten van de natuur die uiteindelijk het menselijk handelen hebben beïnvloed. DOELSTELLING 21

Bij dit onderzoeksthema staat de ontstaanswijze van het gebied centraal. Er kan namelijk naast de landschappelijke ligging van de vindplaatsen ook een beeld verkregen worden van de ruimere regio. De volgende gebiedsspecifieke onderzoeksvragen zijn geformuleerd, die aan de hand van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek beantwoord zouden moeten kunnen worden: Zijn er sporen van de bewoning langs de Oude Antwerpse weg (de huidige Talmastraat) in het plangebied aanwezig? Zijn er sporen van Bijloop in het plangebied aanwezig? Hoe is de bodemopbouw in het gebied (tevens eventueel door middel van boringen in kaart te brengen)? Zijn er sporen uit het paleolithicum of mesolithicum aanwezig? Zijn er sporen uit het neolithicum, de bronstijd, ijzertijd of Romeinse tijd aanwezig? Zijn er sporen van ontginning aanwezig? Is er sprake van een esdek en wat is de ontwikkeling en datering hiervan? Zijn er sporen die wijzen op middeleeuwse oorsprong van de bewoning? Zijn er sporen van oudere infrastructuur aanwezig? Is er bebouwing aanwezig? Zijn er aanwijzingen voor activiteiten uit de Spaanse tijd? Zijn er sporen van een legerkamp of omwalling? Zijn er nog andere (bewonings)sporen? Wat is de aard, omvang (begrenzing vaststellen), datering, context, gaafheid, kwaliteit van de aangetroffen sporen? Wat is de waarde van de aangetroffen sporen? Naast deze gebiedsspecifieke onderzoeksvragen dient aandacht te worden besteed aan onderstaande onderzoeksthema s en vraagstellingen die vanuit het totale archeologisch onderzoek in Breda-West zijn vertaald. Het onderzoek betreft een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) ter plaatse van de voorgenomen zone met bodemingrepen. Bij het onderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen richtinggevend: Landschap Hoe zag de paleogeografie er uit? Wat is de geomorfologische achtergrond van het huidige landschap? Wat is de hydrologische ontwikkeling in het gebied? Welke ontwikkelingen van het landschap en het milieu vonden gedurende deze periode plaats en welke invloeden hadden deze op het leefmilieu van de mens? Bodem Tot op heden bestaat nog geen compleet beeld van de bodemopbouw in het centrum van Breda. Dit is onder andere het gevolg van het feit dat in de loop van de late middeleeuwen de mens op grote schaal het natuurlijk landschap DOELSTELLING 22

heeft aangepast door middel van ophogingen. Enerzijds lijkt het landschap een belangrijke rol gespeeld te hebben bij het uitkiezen van de oudste nederzettingskern van Breda, anderzijds heeft men aan het eind van de 13e eeuw en het begin van de 14e eeuw op grote schaal de natuurlijke loop van de Mark teruggedrongen ten behoeve van uitbreiding en verdichting van de middeleeuwse kern. Ook bij de aanleg van de stadsverdediging lijkt het reliëf en landschap een belangrijke rol gespeeld te hebben. Informatie over de exacte wisselwerking tussen het natuurlijk landschap en de ontwikkeling en inrichting ligt op veel plaatsen in het bodemarchief opgeslagen. Archeologisch onderzoek naar het gebruik en de functie van beekdalen in het verleden heeft tot nu toe op kleine schaal plaats gevonden. Om beter inzicht te verkrijgen in de relatie en interactie tussen mens en beekdalen is het van belang de bodemopbouw en processen van bodemvorming in beekdalen beter in kaart te brengen. De hoger gelegen dekzandruggen zijn van oudsher geliefde plaatsen voor de mens om zich te vestigen. De ontwikkeling van cultuurlagen en esdekken is een belangrijk onderdeel van het archeologisch onderzoek. Op basis van deze ontwikkelingen kan een beter inzicht worden verkregen in het gebruik, de functie en betekenis van het landschap voor de mens. In Breda komen niet alleen pleistocene zandgronden voor die worden aangeduid als het Hoge, in het noordelijke deel van Breda komen holocene afzettingen voor, het Lage. In dit deel van Breda komen moeren (veengebieden), dalletjes, dijken, beemden en donken voor. Vooral de beemden zijn een kenmerkend onderdeel van het Lage en werden als grasland werden in het verleden extensief gebruikt als hooilanden en voor het weiden van vee. De functie van en de relatie tussen het Lage en de mens is nog niet intensief onderzocht. Flora/fauna Wat was de aard van de begroeiing van het landschap gedurende de periode late prehistorie tot en met de middeleeuwen en welke invloeden had deze op de leefwijze van de mens? Welke wilde dieren kwamen in de vrije natuur in de omgeving van de nederzetting voor, zowel op het land als in het water en welke invloed hadden deze op de leefwijze van de mens? Welke gedomesticeerde dieren kwamen in de omgeving van de nederzetting voor, zowel op het land als in het water en welke invloed hadden deze op de leefwijze van de mens? het verkrijgen van informatie over de lange termijnontwikkeling van de vegetatie in de regio; de verhouding tussen de gebruikte en niet-gebruikte ruimte; de agrarische economie; de voedseleconomie; het gebruik van ruimte in huizen en op erven. Bewoning / Nederzetting Zijn er nederzettingssporen op het terrein aanwezig en welke datering hebben zij? DOELSTELLING 23

Hoe is de bewoning gestructureerd losse erven of geconcentreerde bewoning? Is het mogelijk complete erven op dit terrein uit enige periode te onderzoeken? Wat is de verklaring voor de locatiekeuze ten opzichte van het natuurlijke landschap en indien mogelijk het cultuurlandschap? Welke relatie is er te leggen tussen eventueel in tijd opvolgende elementen in het landschap (bv nederzettingssporen en begravingen uit uiteenlopende perioden)? Is er een koppeling mogelijk tussen de archeologische en de historische gegevens en archieven en welke relevantie of betekenis heeft dit? Welke dieren (gedomesticeerd en wild) kwamen in de nederzetting zelf of in de omgeving daarvan voor, zowel op het land als in het water, wat was de aard van de relatie van de mens met deze dieren en welke invloed hadden deze op de leefwijze van de mens ter plaatse van de archeologische vindplaats? Verkaveling Zijn er sporen van verkaveling in het terrein, en zo ja wat is de aard en de wijze van aanleg van de verkaveling (sloten, greppels, afrastering, etc.)? Wat is de vorm van de verkaveling en omvang van de omgrensde percelen, zowel binnen als buiten een eventuele nederzetting? Welke relatie is er te leggen tussen de perceelgrenzen en de vroegste kadasterkaarten? Waarvoor zijn de kavels gebruikt? Infrastructuur Komen er in het gebied sporen van paden, wegen en voorden voor en welke relatie hebben deze tot het onderzoeksgebied? Komen er in het gebied waterbeheerstructuren voor zoals dijken, gemalen, stuwen en (afwatering)sloten en welke relatie hebben deze tot het onderzoeksgebied? Wat is de relatie tussen de gebouwen en de diverse elementen van de infrastructuur? Wat is de relatie tussen de vormen van infrastructuur en de historische gegevens over paden en wegen? Vestingbouw Zijn in het onderzoeksgebied sporen van vestingbouw of linies (onverstoord) aanwezig? Welke fasen uit de vestingbouw zijn op het terrein aanwezig? Zijn de sporen van vestingbouw te koppelen aan de vestingkaarten (uitgave gemeente Breda 2008)? Complextype/Ensemble Hoe kan de locatie beschreven worden in termen van ensembles van sporentypen en -clusters? Het gaat erom ensembles te typeren opgebouwd vanuit de DOELSTELLING 24

meest enkelvoudige vorm tot de meest samengestelde vorm. Deze getypeerde (representatieve of juist uitzonderlijke) ensembles hebben de functie van bouwsteen in de beschrijving van de aard van het gehele complextype. Het verkrijgen van inzicht in de lange termijnontwikkeling van de bewoning in de regio en daaraan gerelateerd het gebruik van de ruimte. Inzicht krijgen in de begrenzing en het karakter van de bewoningssporen; inzicht krijgen in de ruimtelijke en chronologische relatie tussen bewoningssporen uit verschillende perioden; vraagstukken omtrent continuïteit en discontinuïteit in bewoning beantwoorden; inzicht krijgen in de functie en het gebruik van zones in het landschap, bijvoorbeeld de situering van site en off-site, nederzetting en grafvelden, dekzandrug en beekdal. Op basis van het inventariserende veldonderzoek dient uitspraak te worden gedaan over de eventuele aanwezigheid van archeologische relicten in het plangebied. Daarbij dient voldoende inzicht te worden gegeven in de inhoudelijke en fysieke kwaliteit van de mogelijk aanwezige bewoningssporen op de betreffende locatie (aard, ouderdom, omvang, gaafheid, conservering) teneinde tot een waardestelling te kunnen komen, op basis waarvan vervolgens een selectieadvies opgesteld wordt. In dit advies kunnen maatregelen voor vervolgonderzoek en eventueel behoud worden opgenomen. Het definitieve selectiebesluit is voorbehouden aan het bevoegd gezag, de Afdeling Ruimte van de gemeente Breda. DOELSTELLING 25

DOELSTELLING 26

6 WERKWIJZE In totaal zijn tijdens het onderzoek op 16 januari 2013 drie werkputten aangelegd, werkput 1 tot en met 3. Werkput 1 had een afmeting van 70 x 4 meter, 25 meter korter dan gepland in het PvE vanwege diepreikende saneringsputten ter hoogte van het zuidelijke deel van de werkput. Werkput 2 is door naastgelegen saneringsputten in een L-vorm aangelegd met een afmeting van 25 x 4 meter, tevens afwijkend van het puttenplan in het PvE. Werkput 3 is volgens planning aangelegd met een afmeting van 30 x 4 meter. De drie proefsleuven zijn aangelegd om te komen tot een toetsing van de archeologische verwachtingswaarde van het plangebied. In totaal is er een oppervlakte van ongeveer 500 vierkante meter onderzocht door middel van proefsleuven. Vanwege de aanwezigheid van saneringsputten binnen het plangebied is er 9 % in plaats van de geplande 10 % van het plangebied onderzocht. Bij de aanleg van de werkputten is de bovengrond, bestaande uit de bouwvoor afgegraven tot op het niveau waar de grondsporen goed leesbaar waren. Het vlak is aangelegd met behulp van een graafmachine met gladde bak en waar nodig met de schop opgeschaafd. Vervolgens is het vlak gefotografeerd en ingemeten met de robotic total station. De vlakhoogtes en de maaiveld hoogtes zijn om de vijf meter gemeten. Alle sporen zijn gecoupeerd, en de archeologisch relevante sporen zijn gedocumenteerd en afgewerkt. Om de tien meter zijn de profielen met een breedte van een meter gedocumenteerd en wanneer dit relevant was zijn de profielen over een grotere breedte afgestoken en gedocumenteerd. Het meetsysteem is via hoofdmeetpunten binnen het plangebied nauwkeurig gekoppeld aan het Rijksdriehoeksnet. De hoofdmeetpunten werden ingemeten door landmeters van de gemeente Breda. Tijdens het onderzoek is gewerkt conform het Programma van Eisen en de KNA 3.2. WERKWIJZE 27

Afb. 5. Puttenplan Talmastraat Vermeulen op topografische ondergrond WERKWIJZE 28

7 RESULTATEN 7.1 Ondergrond en stratigrafie Om inzicht te krijgen in de bodemopbouw van het gebied zijn, waar mogelijk, om de tien meter profielen van de werkputten afgestoken, gedocumenteerd en bestudeerd. In het plangebied is het archeologische niveau aangetroffen op circa 1,50 tot 1,90 meter boven NAP. Het niveau loopt geleidelijk aan iets omhoog richting het noorden van het plangebied. Deze stijging zit in het natuurlijke verloop van het landschap, van het beekdal van de Bijloop in het zuiden naar de hoge dekzandrug van de Heuvel in het noorden. Behalve in het verloop van het landschap is de aanwezigheid van de Bijloop eveneens in de natuurlijke afzettingen terug te vinden (zie bijlage 8 en 9). In het zuidelijke deel van werkput 1 en 3 zijn de depressies S 001 en 016 aangetroffen en is in het vlak van werkput 2 in het uiterste zuidelijke deel van het plangebied een veenpakket gedocumenteerd. Mogelijk heeft op deze lokatie een oude zijtak of meander van de Bijloop gelopen of zijn het lager gelegen delen in het overstromingsgebied van de beek waar veenvorming heeft plaatsgevonden. In het zuidprofiel van werkput 2 is een pollenbak geslagen in het veenpakket. Een pollenanalyse zou een beeld kunnen schetsen over het landschap ten tijde van de veenvorming, en een koolstofdatering zou de start van de veengroei kunnen dateren. Verder richting het noorden van het plangebied is een lichtblauw, grijs grove zandlaag aangetroffen, afgedekt door een humeus kleiige zandlaag. Vervolgens gaat de natuurlijke bodem richting het noorden over in een lichtblauw zeer lemige zandlaag. Deze lagen zijn afgezet onder verschillende omstandigheden van de beek de Bijloop. De kleiige sedimenten zijn afgezet tijdens overstromingen van de beek, het grove zand is afgezet onder snelstromend water condities. In het uiterste noorden van het plangebied is fijn geel dekzand met oervorming, grijs lemig zand, en lichtgeel, grijs lemig zand gedocumenteerd. Het dekzand is verspoeld geraakt gedurende hoogwater van de Bijloop. Het verspoelde dekzand wordt gekenmerkt door roestvlekken, wat het gevolg is van oxidatie- en reductieprocessen bij een wisselend grondwaterniveau. De natuurlijke afzettingen werden afgedekt door een bouwvoor en een verstoord pakket. In het zuidelijke deel van het plangebied werd het veenpakket afgedekt door een verstoord pakket van anderhalve meter dikte. In het noorden is in enkele profielen een oude akkerlaag aangetroffen, die direct het dekzand afdekte. RESULTATEN 29

Tijdens archeologisch onderzoek door BAAC (BR-165-07) ten westen en oosten van het plangebied is een soortgelijk beeld geschetst van de bodemopbouw in het gebied. 7.2 Sporen en structuren Afb. 6. Bodemopbouw in het huidige plangebied en de Talmazone (BR-165-07) Tijdens het inventariserend veldonderzoek zijn er in totaal 42 spoornummers uitgedeeld, waarvan er dertien aan lagen en depressies zijn uitgedeeld (S 001, 013, 016, 032, 950, 951, 960 t/m 965, 990). S 999 is aan recente verstoringen in het vlak en in de profielen toegeschreven. Vijf spoornummers zijn vervallen, omdat het na couperen niks bleek te zijn of omdat het spoor onderdeel van een ander spoor was. Verder zijn er twaalf paalsporen, twee greppels, twee kuilen en diverse spitsporen aangetroffen, die hieronder uitgebreid zullen worden beschreven. Greppels In het noorden van werkput 1 zijn parallel aan elkaar de greppels S 011 en 012 aangetroffen. De greppels lopen parallel aan de Oude Antwerpse weg en hebben mogelijk een akkerwal geflankeerd. De akkerwal zal als begrenzing van de Oude Antwerpse weg en de aanliggende percelen hebben gediend. De greppels lagen ruim een halve meter uit elkaar, waren beide een meter breed en circa 20 centimeter diep. Het is niet mogelijk de greppels te dateren, omdat er geen vondsten in de RESULTATEN 30

sporen zijn aangetroffen. De voormalige Oude Antwerpse weg heeft zijn oorsprong in de middeleeuwen, dus de greppels zouden vanaf deze periode kunnen dateren. Afb. 7. De greppels S 011 (rechts) en 012, die vermoedelijk een akkerwalletje hebben geflankeerd. Paalsporen Tijdens het inventariserend veldonderzoek zijn er twaalf paalsporen gedocumenteerd. In werkput 3 vormen vier paalsporen (S 017, 018, 023, 024) een structuur (structuur 001) van recente datum. De paalsporen hebben een breedte van 40 tot 56 centimeter en zijn tussen 37 en 46 centimeter diep. Het is niet duidelijk wat de functie van deze palenstructuur is geweest. Uit de paalsporen is vondstmateriaal verzameld, waardoor de structuur in de nieuwe tijd C te dateren is. Mogelijk hoort S 022 ook bij deze structuur. De overige paalsporen (S 008, 014, 027 t/m 031) lijken niet tot een structuur te behoren. De paalsporen tekenen zich scherp en hoekig af en dateren waarschijnlijk in de nieuwe tijd. Afb. 8. De paalsporen 017, 018, 023 en 024 die samen structuur 001 vormen in werkput 3. RESULTATEN 31

Kuilen In werkput 1 is spoor 010 geïnterpreteerd als een kuil. Het spoor heeft een breedte van 60 centimeter en is 10 centimeter diep. De functie en datering van deze kuil is onbekend. De kuil S 019 in werkput 3 had een hoekige vorm met een afmeting van 60 centimeter breedte en 16 centimeter diepte. De kuil had een donkergrijze humeuze vulling. Wat de functie en datering van deze kuil is blijft onbekend. Mogelijk staat het in verband met de naastgelegen palenstructuur (structuur 001). 7.3 Vondsten Tijdens het inventariserend veldonderzoek zijn er vondstnummers uitgedeeld aan in totaal achttien vondsten (757,7 gram). Eén vondstnummer is uitgedeeld aan een pollenmonster (pollenbak) van het veenpakket in werkput 2. De overige vondsten zijn verzameld uit paalsporen in werkput 3. Er zijn veertien fragmenten bouwmateriaal (585,7 gram) verzameld, dit is 77 % van het totale aantal fragmenten binnen het vondstenspectrum. Het betreft fragmenten baksteen, beton en pleisterwerk die dateren uit de nieuwe tijd C. In twee paalsporen zijn fragmenten hout (148,8 gram) aangetroffen, waarvan één het paaltje zelf was. Uit één paalspoor is een scherf aardewerk verzameld (3,5 gram), roodbakkend met dubbelzijdig loodglazuur, te dateren in de nieuwe tijd A tot B. Tot slot is er een fragment ijzer (19,7 gram) verzameld, vermoedelijk een verroeste nagel, waarvan besloten is deze af te stoten. RESULTATEN 32

8 CONCLUSIE Tijdens het inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven aan de Talmastraat te Breda zijn sporen aangetroffen die dateren in (mogelijk) de middeleeuwen en in de nieuwe tijd. De bodemopbouw wees op een ligging van het plangebied op de overgang van een lage dekzandrug naar een beekdal. In het uiterste noorden is het dekzand aangetroffen, dat in sommige profielen direct werd afgedekt door een oude akkerlaag. Richting het zuiden nam het aandeel leem in de bodem toe, dat wijst op de aanwezigheid van een beekdal. Deze lemige zandlagen werden afgedekt door kleiige lagen, die afgezet zijn tijdens het buiten de oevers treden van de beek. In het uiterste zuiden lijkt een zijtak of oude meander van de beek te hebben gelegen, die door stagnerend watertoevoer is opgevuld met veen. De archeologische sporen betreffen twee parallel aan elkaar gelegen greppels, die vermoedelijk een akkerwal hebben geflankeerd. Deze akkerwal heeft waarschijnlijk als begrenzing van de Oude Antwerpse weg en de aanliggende percelen gediend. Daarnaast zijn er paalsporen met een datering in de 19de en 20ste eeuw aangetroffen en enkele kuilen en spitsporen met een onbekende datering. 8.1 Beantwoording onderzoeksvragen In deze paragraaf zullen de gebiedsspecifieke onderzoeksvragen die in het PvE zijn weergegeven worden beantwoord. De aanwezige archeologische dataset kon de algemene onderzoeksvragen uit hoofdstuk 5 die uit het PvE afkomstig zijn, niet beantwoorden. Zijn er sporen van de bewoning langs de Oude Antwerpse weg (de huidige Talmastraat) in het plangebied aanwezig? Er zijn geen sporen van de bewoning langs de Oude Antwerpse weg aangetroffen. Wel zijn er sporen van een mogelijke akkerwal aangetroffen, die vermoedelijk de percelen langs deze weg hebben begrensd. Zijn er sporen van Bijloop in het plangebied aanwezig? Er zijn diverse afzettingen gedocumenteerd die wijzen op de ligging van het plangebied in het beekdal van de Bijloop. Er is geen oude stroomgeul van de Bijloop aangetroffen. Wel lag in het uiterste zuiden van het plangebied een veenpakket, dat mogelijk is gevormd in een zijtak of oude meander van de beek. CONCLUSIE 33

Hoe is de bodemopbouw in het gebied (tevens eventueel door middel van boringen in kaart te brengen)? In het noorden is het dekzand aangetroffen, dat in enkele profielen direct wordt afgedekt door een oude akkerlaag. In de rest van het plangebied worden de natuurlijke afzettingen direct afgedekt door een recent verrommeld pakket. Meer richting het zuiden zijn er lemige zandlagen aangetroffen met roestvlekken, die wijzen op de aanwezigheid van een beekdal en een fluctuerend grondwaterniveau. In het uiterste zuiden is een veenpakket aangetroffen, dat door stagnerend watertoevoer van de beek is gevormd in een depressie of een oude meander. Zijn er sporen uit het paleolithicum of mesolithicum aanwezig? Er zijn geen sporen uit het paleolithicum of mesolithicum aangetroffen tijdens het veldonderzoek. Zijn er sporen uit het neolithicum, de bronstijd, ijzertijd of Romeinse tijd aanwezig? Er zijn geen sporen uit het neolithicum, de bronstijd, ijzertijd of Romeinse tijd aangetroffen. Zijn er sporen van ontginning aanwezig? Er zijn sporen van een akkerwal en diverse spitsporen aangetroffen, die duiden op de ontginning van het gebied. Het was niet mogelijk deze sporen te dateren. Is er sprake van een esdek en wat is de ontwikkeling en datering hiervan? In een aantal profielen in het noorden van het plangebied is een oude akkerlaag waargenomen. Er zijn echter geen vondsten uit deze laag verzameld, waardoor er geen uitspraken gedaan kunnen worden over de datering en ontwikkeling. Zijn er sporen die wijzen op middeleeuwse oorsprong van de bewoning? Er zijn geen sporen of vondsten aangetroffen, die wijzen op een middeleeuwse oorsprong van bewoning. Zijn er sporen van oudere infrastructuur aanwezig? In het noorden van het plangebied zijn twee greppels aangetroffen die langs de Oude Antwerpse weg hebben gelegen. Is er bebouwing aanwezig? Er is een palenstructuur aangetroffen die dateert uit de 19de - 20ste eeuw. Het is onduidelijk wat de functie van de structuur is geweest. Zijn er aanwijzingen voor activiteiten uit de Spaanse tijd? Zijn er sporen van een legerkamp of omwalling? Er zijn geen sporen aangetroffen die in verband zijn te brengen met activiteiten uit de Spaanse tijd. CONCLUSIE 34

Zijn er nog andere (bewonings)sporen? Er is een aantal recente paalsporen en kuilen aangetroffen, waarvan de functie onbekend blijft. Wat is de aard, omvang (begrenzing vaststellen), datering, context, gaafheid, kwaliteit van de aangetroffen sporen? Tijdens het inventariserend veldonderzoek zijn afzettingen in het beekdal van de Bijloop, sporen van een akkerwal, recente paalsporen en kuilen aangetroffen. De twee greppels, die vermoedelijk een akkerwal hebben geflankeerd, hebben parallel aan de Oude Antwerpse weg gelegen, die op het kadastrale minuutplan van 1824 nog aanwezig is De paalsporen dateren in de nieuwe tijd C en er is één structuur herkend. De functie van de palenstructuur is onduidelijk. De functie en datering van de kuilen kon tevens niet worden vastgesteld. Wat is de waarde van de aangetroffen sporen? De informatiewaarde van de aangetroffen sporen is laag. De waardering van de sporen worden in hoofdstuk 9 nader toegelicht. CONCLUSIE 35

CONCLUSIE 36

9 WAARDERING EN AANBEVELING Er is een vindplaats aangetroffen, deze wordt gewaardeerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie 3.2 (KNA 3.2). Dit waarderingsproces vindt plaats in een aantal stappen: 1. Waardering op basis van belevingsaspecten, waardering op basis van schoonheid en herinneringswaarde. 2. Waardering op basis van fysieke criteria, waardering op basis van gaafheid en conservering. 3. Waardering op basis van inhoudelijke criteria, waardering op basis van zeldzaamheid, informatie waarde, ensemblewaarde en representativiteit. Tabel 1 Scoretabel waardestelling uit de KNA 3.2 waarbij 1 de laagste waarde en 3 de hoogste waarde is. waarden criteria scores beleving schoonheid n.v.t. herinneringswaarde n.v.t. fysieke kwaliteit gaafheid 2 conservering 2 inhoudelijke kwaliteit zeldzaamheid 1 informatie waarde 1 ensemblewaarde n.v.t. representativiteit n.v.t. 1. De criteria schoonheid en herinneringswaarde zijn alleen van toepassing op archeologische vindplaatsen die nog zichtbaar zijn in het landschap. Hier is dat niet het geval daarom is de belevingswaarde niet van toepassing op het onderzochte terrein. 2. De criteria gaafheid en conservering krijgen een middelhoge score. De sporen in het plangebied waren in principe gaaf en goed geconserveerd. De aangetroffen sporen waren echter van een recente datum. 3. De criteria zeldzaamheid en informatiewaarde krijgen een lage score. Er zijn alleen recente sporen aangetroffen die geen waardevolle informatie geven over het gebied in het verleden. Het inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven heeft plaatsgevonden op de locatie waar het terrein verstoord zal worden door nieuwbouw. Verwacht wordt dat het volledig opgraven van het te verstoren gebied niet meer informatie zal opleveren. Vervolgonderzoek op deze locatie wordt daarom niet geadviseerd. De directe omgeving van het plangebied kent onverminderd een hoge of middelhoge archeologische verwachting en dient bij voorgenomen bodemingrepen WAARDERING EN AANBEVELING 37

archeologisch onderzocht te worden. Tot slot merken we op dat dit archeologisch onderzoek geen 100% garantie geeft dat er geen archeologische vindplaatsen aanwezig zijn. Wanneer er bij het ontgraven van het terrein toch nog archeologische sporen aan het licht komen, dienen deze volgens de Monumentenwet 1988 binnen drie dagen te worden gemeld bij de Afdeling Ruimte van de gemeente Breda. WAARDERING EN AANBEVELING 38

10 LITERATUUR Craane, M.L. en F.J.C. Peters, 2012. Programma van Eisen Breda, Talmastraat 83 (2012/06), Breda. Leenders, K.A.H.W., 2006. Cultuurhistorische landschapsinventarisatie gemeente Breda, Breda. Nuenen, F. van, 2008. Breda Talmazone, Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven (Archeologische Rapporten Breda 46), s-hertogenbosch. Otten, G.G.A.M., 1988. De straten van Breda, Breda. Websites www.archis2.archis.nl Noten 1. Craane en Peters 2012. 2. Otten 1988, p. 116. LITERATUUR 39

LITERATUUR 40

Bijlage 1: sporenlijst PUT SPOOR SPOOR- BEGIN EIND NAP NAP OPMERKING AARD PER PER ONDER BOVEN 1 001 DP via RTS 1 002 VERV 1,22 via RTS, hoort bij S001, is uitloop depressie, zijloop van Bijloop. 1 003 SS 1,74 via RTS 1 004 SS 1,74 via RTS 1 005 SS 1,75 via RTS 1 006 SS 1,76 via RTS, spitsporen 1 007 VERV 1,71 via RTS, is niks 1 008 PK 1,48 1,74 via RTS 1 009 VERV 1,71 via RTS, is niks 1 010 KL 1,55 1,66 via RTS 1 011 GR 1,39 1,57 via RTS, structuur met S 012? 1 012 GR 1,37 1,57 via RTS, structuur met S 011? 1 014 PK 1,36 1,74 via RTS 1 950 C via RTS 1 951 LG via RTS 1 960 LG via RTS 1 961 LG 1 962 LG 1 963 LG via RTS 1 964 LG 1 965 LG via RTS 1 990 A 1 999 VERST via RTS 2 013 LG via RTS, opvulling veendepressie 2 032 VN 2 960 LG via RTS 2 999 VERST 3 015 SS 1,53 via RTS, < 4 cm 3 016 DP 1,56 via RTS, zijtak? Bijloop beekdal 3 017 PK NTC NTC 1,21 1,61 via RTS, vormt recente structuur met S 018, 024, 023 3 018 PK NTC NTC 1,23 1,6 via RTS 3 019 KL 1,44 1,6 via RTS 3 020 VERV 1,59 via RTS 3 021 VERV 1,57 via RTS, is S 019 3 022 PK 1,36 1,59 via RTS 3 023 PK NTC NTC 1,22 1,64 via RTS 3 024 PK NTC NTC 1,18 1,64 via RTS 3 025 SS 1,64 via RTS 3 026 SS 1,63 via RTS 3 027 PK 1,59 1,63 via RTS BIJLAGEN 41

PUT SPOOR SPOOR- BEGIN EIND NAP NAP OPMERKING AARD PER PER ONDER BOVEN 3 028 PK NTC NTC 1,47 1,64 via RTS 3 029 PK 1,41 1,59 via RTS 3 030 PK 1,37 1,7 via RTS 3 031 PK 1,56 1,68 via RTS 3 950 C via RTS 3 951 LG via RTS 3 960 LG 3 961 LG 3 964 LG 3 990 A 3 999 VERST via RTS BIJLAGEN 42

Bijlage 2: vondstenlijst GE- OPMERKING BEGIN EIND WICHT PER PER BARCODE BR-334-12.001ABM BR-334-12.002BWM BR-334-12.003BWM BR-334-12.003HT BR-334-12.004BWM BR-334-12.005CER BR-334-12.006BWM BR-334-12.007BWM BR-334-12.008HT BR-334-12.007MTL VELD- VONDST BR-334-12.001 BR-334-12.002 BR-334-12.003 BR-334-12.003 BR-334-12.004 BR-334-12.005 BR-334-12.006 BR-334-12.007 BR-334-12.008 BR-334-12.007 PUT VLAK SPOOR SPOOR- VUL- SEG- AARD LING MENT CATE- AAN- GORIE TAL 2 p3 032 VN 1 1 ABM 1 pollenbak 3 1 017 PK 4 1 BWM 4 148,3 1x oranje NTC NTC baksteen, 2x fragm beton 3 1 018 PK 2 1 BWM 6 286 1x rood 3x NTC NTC oranje baksteen, 2x beton (+fragm doorzichtig plastic, maar niet bewaard) 3 1 018 PK 2 1 HT 1 4,2 fragm plank 3 1 022 PK 1 1 BWM 1 6,7 1x oranje baksteen 3 1 024 PK 1 1 CER 1 3,5 NTA NTB 3 1 024 PK 2 1 BWM 1 57,4 fragm beton NTC NTC 3 1 023 PK 1 1 BWM 3 87,3 1x rood NTC NTC baksteen, 1x pleister, 1x beton 3 1 028 PK 1 1 HT 1 144,6 rechthoekig houten paaltje?x6cmx? NTC NTC 3 1 023 PK 1 1 MTL 1 19,7 ijzer verroest, afstoten? BIJLAGEN 43

Bijlage 3: aardewerkinventarisatielijst Vondstnr Werk- Spoor Spoor- Vul- Betrouw- Periode Periode Baksel Aan- Ge- Wand Opmerking putnr nr aard ling baarheid begin eind tal wicht BR-334-3 024 paal met 1 Betrouw- NTA NTB Roodbak- 1 4 1 dubbelzijdig 12.005CER paalkuil: baar kend AW loodglazuur intacte paal BIJLAGEN 44

Bijlage 4: allesporenkaart werkput 1 deel 1 BIJLAGEN 45

Bijlage 5: allesporenkaart werkput 1 deel 2 BIJLAGEN 46

Bijlage 6: allesporenkaart werkput 2 BIJLAGEN 47

Bijlage 7: allesporenkaart werkput 3 BIJLAGEN 48

Bijlage 8: boorformulieren project BR-334-12 Talmastraat Vermeulen boornummer: 1 NAP hoogte: 0,94 uitvoerder: JH Opmerkingen: Soort boring: edelman x,y coö: einddiepte boring: 150cm boormethode edelman Locatiegegevens boring: wp 2 locatiebepaling: datum 17 1 2013 boordiameter 6cm Diepte grondsoort bijmengsel kleur lutum% silt% zand% zandmediaan grind% grindmediaan org stof% veensoort consistentie plantenresten schelp kalk archeologie bodemhorizont Monstercode Opmerkingen,interpretaties 0-113 z dgr iets humeus met oerbrokjes 113-130 fijn z gl met plantenresten 130-140 grof z br met plantenresten 140-150 fijn z lgr schoon zand? 150 einde boring ivm uitspoeling boorkern project BR-334-12 Talmastraat Vermeulen boornummer: 2 NAP hoogte: 0,9 uitvoerder: JH Opmerkingen: Soort boring: edelman x,y coö: einddiepte boring: 150 cm boormethode edelman Locatiegegevens boring: wp 2 locatiebepaling: datum 17 1 2013 boordiameter 6cm Diepte grondsoort bijmengsel kleur lutum% silt% zand% zandmediaan grind% grindmediaan org stof% veensoort consistentie plantenresten schelp kalk archeologie bodemhorizont Monstercode Opmerkingen,interpretaties 0-50 z dgr iets humeus met oerbrokjes 50-70 veen dbr 70-150 grof z met plantenresten 150 einde boring ivm uitspoeling boorkern project BR-334-12 Talmastraat Vermeulen boornummer: 3 NAP hoogte: 0,9 uitvoerder: JH Opmerkingen: Soort boring: edelman x,y coö: einddiepte boring: 200 cm boormethode edelman Locatiegegevens boring: wp 2 locatiebepaling: datum 17 1 2013 boordiameter 6cm Diepte grondsoort bijmengsel kleur lutum% silt% zand% zandmediaan grind% grindmediaan org stof% veensoort consistentie plantenresten schelp kalk archeologie bodemhorizont Monstercode Opmerkingen,interpretaties 0-60 grof z dgr met oerbrokjes 60-130 veen dbr 130-175 fijn z lgr br gevl 175-185 hout 185-200 fijn z br gr gevl 200 einde boring ivm uitspoeling boorkern BIJLAGEN 49

Bijlage 9: profiel 1 wp 1 en boringen wp 2 BIJLAGEN 50