Debiteurenbeleid gemeente Eindhoven



Vergelijkbare documenten
BELEIDSREGELS TERUGVORDERING PARTICIPATIEWET GEMEENTE HELLEVOETSLUIS

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB, IOAW, IOAZ

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB

Beleidsregels terug- en invordering in het kader van WWB, IOAW, IOAZ en WIJ Hoofdstuk I Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

Beleidsregels terugvordering & verhaal WIJ

Beleidsregels terugvordering WWB, IOAW, IOAZ en verhaal WWB

Beleidsregels terugvordering uitkeringen gemeente Noordoostpolder 2015

Beleidsregels Terugvordering en Verhaal Participatiewet Hellevoetsluis 2017

Beleidsregels inzake opschorting, herziening, intrekking en terugvordering van bijstand en inkomensvoorzieningen

Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn nr. B123 Aflossingsregels terugvorderingsschulden

Beleidsregels opschorting, intrekking en terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Rotterdam 2016

De beleidsregel treedt in werking, de dag na publicatie, 21 februari 2013.

Debiteurenbeleid Sociaal Domein Waalre

Beleidsregels Terug- en Invordering Participatiewet (2015) Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen,

Beleidsregels terugvordering en verhaal gemeente Amstelveen

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING WET WERK EN BIJSTAND

BELEIDSREGEL inzake opschorting, herziening, intrekking en terugvordering van uitkeringen 2015 (beleidsregels terugvordering Utrecht 2015)

De beleidsregels treden in werking op het tijdstip waarop de verordening bestuursrechterlijke geldschulden in werking treedt: 4 december 2012.

Beleidsregels terug- en invordering WWB, IOAW en IOAZ per 1 januari 2013

Beleidsregels terugvordering, invordering en verhaal WWB/IOAW/IOAZ gemeente Vught.

Beleidsregels verhaal en terugvordering Participatiewet gemeente Slochteren. Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Slochteren,

Beleidsregels terug- en invordering WWB, IOAW en IOAZ gemeente Geldermalsen 2013

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Beleidsregels opschorting, intrekking en terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Rotterdam 2017

Politieke schriftelijke vragen (art. 39 RvO)

Beleidsregels terugvordering, verhaal en invordering Kempengemeenten 2016

Gemeenteblad nr. 128, 15 mei Wijzigingsoverzicht. Wijziging n.a.v. verzamelwet SWZ

BELEIDSREGEL HERZIENING, INTREKKING EN TERUGVORDERING REGIONALE DIENST WERK EN INKOMEN KROMME RIJN HEUVELRUG (RDWI) 2013

Beleidsregel terug- en invordering PW, IOAW en IOAZ 2018

Terugvorderingsbeleid Midden-Drenthe

Beleidsregel Terug- en invordering 2018

TOELICHTING BELEIDSREGELS TERUGVORDERING WET WERK EN BIJSTAND

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING UITKERINGEN WET WERK EN BIJSTAND 2013

Beleidsregels herziening, terugvordering en verhaal 2015

Beleidsregels Terug- en invordering Participatiewet, IOAW, IOAZ gemeente Leusden 2018

Beleidsregels terugvordering, invordering, leenbijstand en verhaal PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZGR Ferm Werk

Beleidsregels terugvordering- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 gemeente Waterland

De beleidsregel treedt in werking, de dag na publicatie, 21 februari 2013.

gezien het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 10 februari 2015;

TERUGVORDERING VAN BIJSTAND

HOOFDSTUK I ALGEMEEN. Artikel I Begripsomschrijvingen. Regeling terugvordering en verhaal 2019 Waalre

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsregel terugvordering gemeente Elburg

ALGEMEEN TERUGVORDERING

Beleidsregels Terugvordering WWB, IOAW & IOAZ

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Geertruidenberg

Beleidsregels 2013 e.v. van de gemeente Montferland inzake terugvordering inzake WWB, IOAW en IOAZ

Beleidsregels en uitvoeringsvoorschiften terugvordering onder de Wet Werk en Bijstand van de gemeente Vianen

gelet op artikelen 1:3 en 4:81, lid v van de Algemene wet bestuursrecht en artikelen 54 en 58 tot en met 60 van de Wet werk en bijstand,

TOELICHTING OP DE BELEIDSREGELS

B&W 20 april 2010 Gemeenteblad GEWIJZIGDE RICHTLIJN NR. B123 AFLOSSINGSREGELS TERUGVORDERINGSSCHULDEN

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING EN VERHAAL Wwb, Ioaw en Ioaz GEMEENTE ROERDALEN Gemeente Roerdalen. 23 oktober 2013, Sint Odiliënberg.

B&W 01 december 2009 Gemeenteblad RICHTLIJN NR. B123 AFLOSSINGSREGELS TERUGVORDERINGSSCHULDEN

Beleidsregels terug- en invordering WWB, IOAW en IOAZ

Beleidsregels Terugvordering en Verhaal

Beleidsregels terugvordering en verhaal Participatiewet, Ioaw en Ioaz gemeente Maasgouw 2015

beleidsregels herziening, terugvordering en verhaal 2015

Dit document omvat dan ook de Beleidsregels en Uitvoeringsvoorschriften Terugvordering en Verhaal van de gemeente Gouda.

TOELICHTING BELEIDSREGELS TERUGVORDERING & VERHAAL WWB

Beleidsregels Terugvordering en Verhaal 2015

HOOFDSTUK 2 GEHEEL OF GEDEELTELIJK AFZIEN VAN VERDERE TERUGVORDERING

B&W 16 maart 2010 Gemeenteblad BELEIDSREGELS HERZIENING, INTREKKING EN TERUGVORDERING WET INVESTEREN IN JONGEREN (WIJ)

Toelichting op de Beleidsregels Terugvordering Afdeling Mens en Werk 2013

Beleidsregels terug- en invordering sociale zekerheidswetten gemeente Bussum 2014

Beleidsregel Terugvordering bijstand/uitkering Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Almelo;

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 28 september 2004; gezien het advies van de commissie Inwonerszaken d.d.

B&W 29 januari 2013 Gemeenteblad

Beleidsregels Terug- en invordering WWB, IOAW, IOAZ en Bz 2004 Versie 2013

Beleidsregels terugvordering Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Edam-Volendam

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders, nr d.d. 7 juli 2015;

Overzicht (belangrijke) inhoudelijke wijzigingen beleid Terugvordering naar aanleiding van nieuwe beleidsregels Terug- en invordering 2017

Artikel 1 Verhaal van bijstand Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand:

BELEIDSREGELS EN UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN TERUGVORDERING EN VERHAAL WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE HULST

Debiteurenbeleidsplan. ISD Bollenstreek 2015

Artikel 2- Geheel of gedeeltelijk afzien van het nemen van een terugvorderingsbesluit

De raad van de gemeente Schouwen-Duiveland;

Beleidsregels terugvordering Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Beleidsregels terugvordering Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Hoofdstuk 1 - Algemeen

Beleidsregels Terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Olst-Wijhe

Beleidsregels terugvordering inkomensvoorzieningen gemeente Dinkelland 2013

heeft het voorstel van de afdeling Sociale Zaken van 9 december 2014 gelezen, en;

Inhoudsopgave. Hoofdstuk I Algemeen 2. Hoofdstuk II Geheel of gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering 3. Hoofdstuk III Invordering 4

Beleidsregels terugvordering en verhaal Participatiewet, IOAW en IOAZ Breda 2016

Beleidskader Terug-, en Invordering WWB, Wij, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 Boxtel en Haaren

technisch aan te passen aan de per 1 januari 2015 gewijzigde wet(tekst);

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE OLDEBROEK

Technische aanpassing beleidsregels terugvordering Wet werk en bijstand

Beleidsregels terugvordering, invordering, verhaal en kwijtschelding Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Hoofdstuk I Algemeen 2

Beleidsregels terug- en invordering Wet werk en bijstand, IOAW en IOAZ gemeente Zoeterwoude 2013

gezien het collegevoorstel Beleidsregels, nadere regels en bijbehorende besluiten WMO, Jeugdwet en Participatie Wet d.d.

Beleidsregels terugvordering WWB

2 Toelichting.Beleidsregels terugvordering, invordering, brutering en intrekking/herziening

Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn B093 - Suppletie GKB-lening

Uitvoeringsregels Terugvordering en Verhaal Participatiewet, IOAW en IOAZ 2016 voor de gemeenten Súdwest-Fryslân en Littenseradiel

Gewijzigde beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Zoeterwoude 2015

Beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 (versie maart 2015)

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsregels Terug- en invordering 2015

B&W 6 september 2011 Gemeenteblad

Transcriptie:

A gemeente Eindhoven Debiteurenbeleid gemeente Eindhoven Beleidskader voor terugvordering en verhaal onder de WWB, WIJ en terugvordering onder de Ioaw, Ioaz,Wwik, Bbz 2004, Wk, Wmo en Subsidieverordening 22-09-2011 kdi/yg10057510

Colofon Uitgave Gemeente Eindhoven Datum 22 september 2011 gemeente Eindhoven

Inhoudsopgave Inhoudsopgave 3 1 INLEIDING 7 1.1 Bevoegdheid tot terugvordering en verhaal 7 1.2 Financieringssystematiek 7 2 ALGEMENE UITGANGSPUNTEN 8 3 WWB 10 3.1 Herziening en intrekking van een terugvorderingsbesluit 10 3.1.1 Verschil herziening en wijziging 10 3.1.2 Verschil intrekking en beëindiging 10 3.1.3 Gevolg herziening/intrekking 10 3.2 Terugvordering 10 3.2.1 Terugvordering algemeen 10 3.2.2 Terugvordering van gezinsleden 11 3.3 Afzien van terugvordering 13 3.3.1 Afzien van terugvordering wegens kruimelbedrag 13 3.3.2 Afzien van terugvordering/invordering wegens dringende redenen 13 3.3.3 Afzien van brutering in geval van terugvordering / invordering 14 3.4 Afzien van (verdere) invordering 14 3.4.1 Afzien van (verdere) invordering vanwege schuldenproblematiek bij een niet verwijtbare vordering 14 3.4.2 Kwijtschelding niet verwijtbare (restant)vordering na verloop van tijd 15 3.4.3 Bijstand in de vorm van een geldlening 16 4 WIJ 18 4.1 Herziening en intrekking van een terugvorderingsbesluit 18 4.1.1 Verschil herziening en wijziging 18 4.1.2 Verschil intrekking en beëindiging 18 4.1.3 Gevolg herziening/intrekking 18 4.2 Terugvordering 18 4.2.1 Terugvordering algemeen 19 4.2.2 Terugvordering echtgenoot/partner 19 4.3 Afzien van terugvordering 20 4.3.1 Afzien van terugvordering wegens kruimelbedrag 20 4.3.2 Afzien van terugvordering/invordering wegens dringende redenen 21 4.3.3 Afzien van brutering in geval van terugvordering / invordering 21 4.4 Afzien van (verdere) invordering 22 4.4.1 Afzien van (verdere) invordering vanwege schuldenproblematiek bij een niet verwijtbare vordering 22 4.4.2 Kwijtschelding niet verwijtbare (restant)vordering na verloop van tijd 23 gemeente Eindhoven 3

4.4.3 Inkomensvoorziening in de vorm van een geldlening 24 5 IOAW EN IOAZ 26 5.1 Herziening en intrekking van een toekenningsbesluit 26 5.1.1 Verschil herziening en wijziging 26 5.1.2 Verschil intrekking en beëindiging 26 5.1.3 Gevolg herziening/intrekking 26 5.2 Terugvordering 26 5.2.1 Terugvordering algemeen 26 5.2.2 Hoofdelijke aansprakelijkheid van partner/verzwegen partner 27 5.3 Afzien van terugvordering 28 5.3.1 Afzien van terugvordering wegens kruimelbedrag 28 5.3.2 Afzien van terugvordering/invordering wegens dringende redenen 28 5.3.3 Afzien van brutering in geval van terugvordering / invordering 29 5.4 Afzien van (verdere) invordering 29 5.4.1 Afzien van (verdere) invordering vanwege schuldenproblematiek bij een niet verwijtbare vordering 30 5.4.2 Kwijtschelding niet verwijtbare (restant)vordering na verloop van tijd 31 5.4.3 Uitkering in de vorm van een geldlening 31 6 WWIK 32 6.1 Herziening en intrekking van een toekenningsbesluit 32 6.1.1 Verschil herziening en wijziging 32 6.1.2 Verschil intrekking en beëindiging 32 6.1.3 Gevolg herziening/intrekking 33 6.2 Terugvordering 33 6.2.1 Terugvordering algemeen 33 6.2.2 Terugvordering van gezinsleden 34 6.3 Afzien van terugvordering 35 6.3.1 Afzien van terugvordering wegens kruimelbedrag 35 6.3.2 Afzien van terugvordering/invordering wegens dringende redenen 36 6.4 Afzien van (verdere) invordering 36 6.4.1 Afzien van (verdere) terugvordering vanwege schuldenproblematiek bij een niet verwijtbare vordering 36 6.4.2 Kwijtschelding niet verwijtbare (restant)vordering na verloop van tijd 38 6.4.3 Uitkering in de vorm van een geldlening 39 7 BBZ 2004 40 7.1 Herziening, intrekking en terugvordering 40 7.1.1 Algemeen 40 7.1.2 Terugvordering van gezinsleden 40 7.1.3 Afzien van terugvordering wegens dringende redenen 40 8 WMO 41 8.1 Intrekking en herziening van een toekenningsbesluit 41 8.1.1 Verschil herziening en wijziging 41 4 gemeente Eindhoven

8.1.2 Verschil intrekking en beëindiging 41 8.1.3 Gevolg herziening/intrekking 41 8.2 Terugvordering 42 8.3 Afzien van terugvordering 43 8.3.1 Afzien van terugvordering wegens kruimelbedrag 43 8.3.2 Afzien van terugvordering/invordering wegens dringende redenen 43 8.2 Afzien van (verdere) invordering 44 8.3.3 Afzien van (verdere) invordering vanwege schuldenproblematiek bij een niet verwijtbare vordering 44 8.3.4 Kwijtschelding niet verwijtbare (restant)vordering na verloop van tijd 45 9 SUBSIDIEVERORDENING 47 9.1 Terugvordering 47 9.2 Analoge toepassing Wwb-beleidsregels 47 10 VERHAAL OP DERDEN 48 10.1 Algemeen 48 10.2 Verhaal op onderhoudsplichtige 48 10.2.1 Verhaal wegens uitsluitend onderhoudsplicht ex-partner 49 10.2.2 Verhaal wegens onderhoudsplicht ex-partner en minderjarig kind(eren) 49 10.2.3 Verhaal wegens uitsluitend onderhoudsplicht minderjarige kind(eren) 49 10.2.4 Verhaal wegens onderhoudsplicht jong-meerderjarig kind 50 10.3 Verhaal bij schenking en op nalatenschap 50 10.3.1 Verhaal bij schenking 50 10.3.2 Verhaal op de nalatenschap 50 10.3.3 Bijzondere bijstand voor uitvaartkosten 51 10.3.4 Wet op de Lijkbezorging 51 10.3.5 Indexering vastgestelde verhaalsbijdrage 52 10.3.6 Afzien van het opleggen/wijzigen verhaalsbijdrage 52 10.3.7 Verhaal in rechte 53 10.3.8 Afzien van verhaal wegens dringende reden 53 10.4 Afzien van (verdere) invordering 54 10.4.1 Afzien van (verdere) invordering vanwege schuldenproblematiek bij een niet verwijtbare vordering 54 11 WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN (Wk) 56 11.1 Bestuurlijke boete 56 11.1.1 algemeen 56 11.1.2 Algemene inlichtingenplicht 56 11.1.3 Specifieke inlichtingenplicht 56 11.2 Terug-,en invordering 56 11.3 Hoofdelijke aansprakelijkheid 56 11.3.2 Boete als gevolg van het niet of niet tijdig nakomen van de inlichtingenplicht 57 11.3.3 Hoogte van de boete 58 11.3.4 Vaststelling hoogte boete 58 gemeente Eindhoven 5

12 INVORDERING 60 12.1 Aflossing 60 12.1.1 Betaling ineens 60 12.1.2 Verrekening met de lopende (bijstands)uitkering, inkomensvoorziening (actieve klant) 60 12.1.3 Verrekening geldleningen vastgesteld of ontstaan vóór 01 juli 2009 61 12.1.4 Aflossingsregeling met draagkrachtberekening(niet-actieve klant) 61 12.1.5 Beslag 63 12.2 Niet voldoen aan aflossingsverplichting/niet meewerken aan minnelijke regeling 64 12.3 Aanmaning en vergoeding 64 12.4 Dwangbevel/vereenvoudigd derdenbeslag 64 12.5 Verrekening en beslaglegging 66 12.6 Rente en kosten 66 13 DEBITEURENONDERZOEK 68 13.1 De inhoud van het debiteurenonderzoek 68 13.2 Categorieën debiteur 69 14 OVERGANGSBEPALING 70 6 gemeente Eindhoven

1 INLEIDING 1.1 Bevoegdheid tot terugvordering en verhaal In de Algemene bijstandswet waren terugvordering en verhaal van bijstand als verplichting in de wet opgenomen. Deze verplichting was met de inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand (Wwb, per 01 januari 2004, een bevoegdheid geworden. Ditzelfde geldt voor de op 01 oktober 2009 inwerking getreden Wet investeren in jongeren (WIJ). Bij de invoering van de Wet bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten (BUIG) per 01 januari 2010 is ook de terugvordering en verhaal in het kader van Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz), en Wet werk en inkomen kunstenaars (Wwik) een bevoegdheid. De gedachte achter deze wet is, net als bij de invoering van de Wwb, dat gemeenten de volledige financiële en beleidsmatige verantwoordelijkheden voor de uitvoering van de Ioaw, Ioaz en Wwik krijgen (grotere financiële prikkel voor gemeenten). Het aantal specifieke uitkeringen aan gemeenten wordt verminderd, waardoor hun administratieve lasten worden verminderd. Gemeenten zijn derhalve vrij om te bepalen of zij nog gebruik maken van hun bevoegdheid om bijstand terug te vorderen van de belanghebbende dan wel te verhalen op een derde. Datzelfde geldt voor de in de gemeentelijke verordeningen, zoals de Wet maatschappelijke voorziening (Wmo), aan het college toegekende terugvorderingsbevoegdheid. Alleen voor het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) heeft terugvordering nog steeds een verplicht karakter. Terugvordering en verhaal is vaak onderwerp van bezwaar- en/of beroepsprocedures. Wanneer er geen beleidsregels zijn, dan worden er hoge eisen gesteld aan de motivering van elk individueel besluit. Bij aanwezigheid van beleidsregels kan met een verwijzing naar beleidsregels worden volstaan. Bovendien biedt de beschrijving van het beleid en de publicatie daarvan de beste waarborg tegen een willekeurige toepassing van de wettelijke bepalingen. Hierbij de opmerking dat in het kader van verhaal geen bezwaarprocedure bij de gemeente gevoerd kan worden, enkel bij de rechtbank (art 8:5 Awb in samenhang met onderdeel F van de bijlage van de Awb). 1.2 Financieringssystematiek De inkomsten uit de incasso van teruggevorderde en verhaalde bijstand, inkomensvoorziening en uitkering vloeien rechtstreeks in de gemeentekas. Vanuit dat oogpunt kan het uitoefenen van de bevoegdheid tot terugvordering en verhaal financieel aantrekkelijk zijn. Aan de andere kant moet gekeken worden naar efficiency. gemeente Eindhoven 7

Terugvordering en verhaal van bijstand is immers een arbeidsintensieve aangelegenheid. Voor het Bbz 2004 blijft de oude budgettering gedeeltelijk ongewijzigd gehandhaafd: voor gevestigde zelfstandigen blijft een aparte financiering voor de kosten van levensonderhoud en voor bedrijfskapitaal gehandhaafd, omdat deze kosten beperkt voorspelbaar zijn. Datzelfde geldt voor de onderzoekskosten en bedrijfskapitaal van starters. Ook de financiering van binnenvaartschepers (uitgevoerd door daartoe aangewezen centrumgemeenten, waar onze gemeente niet onder valt) blijft ongewijzigd. Ten aanzien van starters geldt dat de kosten van het levensonderhoud uit het I-deel gefinancierd worden en de voorbereidings-en begeleidingskosten uit het P- budget omdat het aantal starters dat jaarlijks gebruik maakt van het Bbz (en daarmee de kosten) wel goed te ramen is. De terugvorderingsplicht in het kader van het Bbz 2004 geldt nog steeds vanwege de gedeeltelijke handhaving van de oude budgettering. Het bestaande debiteurenbeleid 2008 is door de hiervoor vermelde wetswijzigingen en veranderde inzichten ten aanzien van invordering niet meer actueel. Het is dan ook aanbevelenswaardig het bestaand debiteurenbeleid aan te passen. 2 ALGEMENE UITGANGSPUNTEN 1. Burgemeester en wethouders maken gebruik van hun bevoegdheid om het toekenningsbesluit te herzien of in te trekken of in te vorderen van ten onrechte verstrekte bijstand, uitkering, inkomensvoorziening, voorziening, financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget 2. Burgemeester en wethouders maken gebruik van hun bevoegdheid bijstand, uitkering of inkomensvoorziening te verhalen op derden; 3. Burgemeester en wethouders maken gebruik van hun bevoegdheid af te zien van (verdere) terugvordering of verhaal; 4. Fraude mag niet lonen; 5. Het verhaals-, terug-en invorderingsbeleid moet inzichtelijk en niet te bewerkelijk zijn. 6. Burgemeester en wethouders houden bij de terug- en invordering rekening met de hoogte van het inkomen, bestaande verplichtingen en individuele omstandigheden; 7. Burgemeester en wethouders houden voor wat betreft de berekening van de verhaalsbijdrage rekening met de in het Tijdschrift voor de Rechterlijke Macht geformuleerde aanbevelingen voor het berekenen van draagkracht (de zogenaamde Trema-normen ); 8 gemeente Eindhoven

8. Voor de debiteur moet het aantrekkelijk zijn een minnelijke regeling aan te gaan zodat burgemeester en wethouders niet tot dwanginvordering hoeven over te gaan; 9. Invordering dient doeltreffend zijn. De gemeente streeft naar schulden zoveel mogelijk binnen een redelijke termijn te laten terugbetalen; 10. Debiteurenonderzoeken worden niet automatisch bij elke debiteur uitgevoerd maar zoveel mogelijk signaalgestuurd om het incassoproces efficiënt en effectiever te maken; gemeente Eindhoven 9

3 WWB 3.1 Herziening en intrekking van een terugvorderingsbesluit 3.1.1 Verschil herziening en wijziging 'Herziening' ziet op een verandering vanaf een in het verleden gelegen datum of over een in het verleden gelegen periode. 'Wijziging' ziet op een verandering met ingang van een datum die is gelegen op of na de datum van het desbetreffende besluit. 3.1.2 Verschil intrekking en beëindiging 'Intrekking' ziet op ongedaanmaking vanaf een in het verleden gelegen datum of over een in het verleden gelegen periode. 'Beëindiging' ziet op ongedaanmaking met ingang van een datum die is gelegen op of na de datum van het desbetreffende besluit (CRvB 18-07-2006, nr 05/5650 Wwb en CRvB 08-08-2006, nr 05/5499 Wwb). 3.1.3 Gevolg herziening/intrekking De herziening of intrekking van het toekenningsbesluit leidt ertoe dat de rechtsgrond onder de verleende bijstand wegvalt. Artikel 54 Wwb noemt enkele situaties waarbij herziening/intrekking aan de orde is. Dit zijn de situaties waarin sprake is van het ten onrechte verlenen van bijstand als gevolg van: b schending van de inlichtingenplicht (artikel 54 lid 3 sub a Wwb) ; b andere redenen (artikel 54 lid 3 sub b Wwb); b het verstrijken van de hersteltermijn (artikel 54 lid 4 Wwb). Artikel 1. Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot herziening/ intrekking van een toekenningsbesluit als bedoeld in artikel 54 lid 3 en 4 Wwb. 3.2 Terugvordering 3.2.1 Terugvordering algemeen In artikel 58 lid 1 Wwb is bepaald dat burgemeester en wethouders de bevoegdheid hebben de verleende kosten van bijstand terug te vorderen, voor zover de bijstand: b ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend; b in de vorm van geldlening is verleend en de uit de geldlening voortvloeiende verplichtingen niet of niet behoorlijk worden nagekomen; b voortvloeit uit gestelde borgtocht; 10 gemeente Eindhoven

b b b ingevolge artikel 52 Wwb bij wijze van voorschot is verleend en nadien is vastgesteld dat geen recht op bijstand bestaat; anderszins onverschuldigd is betaald voor zover de belanghebbende dit redelijkerwijs had kunnen begrijpen, of anderszins onverschuldigd is betaald, waaronder begrepen dat: 1. de belanghebbende naderhand met betrekking tot de periode waarover bijstand is verleend, over in aanmerking te nemen middelen als bedoeld in paragraaf 3.4 Wwb beschikt of kan beschikken; 2. bijstand is verleend met een bepaalde bestemming en naderhand door de belanghebbende vergoedingen of tegemoetkomingen worden ontvangen met het oog op die bestemming. Artikel 2 lid 1 en lid 3. Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot terugvordering van de kosten van bijstand in situaties als beschreven in artikel 58 Wwb. Onder kosten van bijstand wordt verstaan: de door de gemeente betaalde bijstand verhoogd met de loonbelasting en de premies volksverzekeringen waarvoor de gemeente krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtige is, alsmede met vergoeding bedoeld in artikel 46 Zorgverzekeringswet, voor zover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de Belastingdienst en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). 3.2.2 Terugvordering van gezinsleden Op grond van artikel 59 lid 1 Wwb kan bijstand die aan het gezin is verleend worden teruggevorderd van elk tot de bijstand behorend gezinslid ook al wordt de bijstand aan één persoon uitbetaald. Op grond van artikel 59 lid 2 Wwb kan bijstand die als gevolg van schending van de inlichtingenplicht niet is verleend b als gezinsbijstand maar wel als gezinsbijstand verleend had moeten worden of b overeenkomstig een norm als bedoeld in artikel 24 Wwb verleend had moeten worden omdat 1 van de gehuwden (in de zin van de Wwb) een inkomensvoorziening op grond van de WIJ ontvangt tevens worden teruggevorderd van degene met wiens middelen rekening had moeten worden gehouden. Eenvoudiger gesteld: bijstand die aan een alleenstaande is verleend, die achteraf een gezamenlijke huishouding blijkt te voeren, kan tevens van de verzwegen partner worden teruggevorderd. De vraag of betreffende persoon op de hoogte was van de bijstandsverlening is niet relevant voor de toepassing van artikel 59 lid 2 (zie CRvB 16-12-2003, nr 01/1548 NABW). gemeente Eindhoven 11

Duidelijk moet zijn dat: b de bijstandsontvanger het voeren van een gezamenlijke huishouding met deze partner heeft verzwegen en b dat deze persoon in de gezinsbijstand zou moeten worden begrepen Alle gezinsleden van wie in bovengenoemde situaties kan worden teruggevorderd zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de gehele vordering. Dit betekent in de praktijk dat het gehele bedrag van elk gezinslid kan worden teruggevorderd. In gevallen waarin één (of meer) gezinsleden niet in staat zijn om (het volledige) bedrag terug te betalen kunnen andere gezinsleden voor het gehele (restant)bedrag worden aangesproken. In principe dienen alle debiteuren die hoofdelijk aansprakelijk zijn hun aandeel in de aflossing onderling met elkaar te verrekenen. Betreft de verzwegen partner echter een partner zonder recht (bijvoorbeeld een vreemdeling die niet voldoet aan het in artikel 11 lid 2 Wwb gestelde) dan is aan de eis van gezinsbijstand voor gehuwden van artikel 59 lid 2 Wwb niet voldaan. De wel rechthebbende partner heeft immers recht op bijstand naar de norm van een alleenstaande of alleenstaande ouder. Terugvordering mede van de verzwegen partner is dan niet mogelijk (zie Rechtbank s-hertogenbosch 15-03-2010, nr Awb 08/223 en CRvB 02-04-2002, nr 99/4563 NABW). Artikel 3. 1. Kosten van bijstand worden, indien de bijstand aan een gezin wordt verleend, van alle gezinsleden teruggevorderd. 2. Indien de bijstand als gezinsbijstand aan gehuwden had moeten worden verleend, maar zulks achterwege is gebleven omdat belanghebbende de verplichting bedoeld in artikel 17 Wwb, of de artikelen 30c tweede en derde lid van de Wet Structuur uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen (Suwi), niet of niet behoorlijk is nagekomen, worden de kosten van bijstand mede teruggevorderd van de persoon met wiens middelen als bedoeld in de artikel 31 t/m 34 Wwb bij de verlening van bijstand rekening had moeten worden gehouden. 3. Indien de bijstand overeenkomstig een norm als bedoeld in artikel 24 Wwb had moeten worden verleend omdat een van de gehuwden een inkomensvoorziening op grond van de WIJ ontvangt, maar zulks achterwege is gebleven omdat belanghebbende de verplichting bedoeld in artikel 17 Wwb, of de artikelen 30c tweede en derde lid van de Wet Structuur uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen (Suwi), niet of niet behoorlijk is nagekomen, worden de kosten van bijstand mede teruggevorderd van de persoon met wiens middelen als bedoeld in de artikel 31 t/m 34 Wwb bij de verlening van bijstand rekening had moeten worden gehouden. 4. De onder lid 1 t/m 3 genoemde personen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van de kosten van bijstand die worden teruggevorderd. 12 gemeente Eindhoven

3.3 Afzien van terugvordering In het terugvorderingsproces kan op twee momenten worden afgezien van terugvordering: 1. er wordt geen terugvorderingsbesluit genomen. De vordering komt in dat geval niet tot stand; 2. er wordt afgezien van verdere terugvordering (= invordering) in een later stadium. 3.3.1 Afzien van terugvordering wegens kruimelbedrag In gevallen waarin de ten onrechte verleende bijstand niet het gevolg is van verwijtbaar gedrag en dermate laag is dat de kosten die de terugvordering met zich meebrengen hoger zijn dan de vordering (kruimelbedragen) wordt, uit doelmatigheidsoverwegingen, geen terugvorderingsbesluit genomen. Burgemeester en wethouders stellen het grensbedrag op totaal 150,-. Beleidsregel 4. Bij niet verwijtbaar gedrag zien burgemeester en wethouders af van het nemen van een terugvorderingsbesluit, indien het totaal terug te vorderen bedrag lager is dan 150,-. 3.3.2 Afzien van terugvordering/invordering wegens dringende redenen Uitgangspunt is dat ten onrechte verstrekte gelden volledig teruggevorderd en ingevorderd worden. De terugvordering/invordering mag echter niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen (art. 3:4 lid 2 Awb). Het spreekt dan ook voor zich dat (uit oogpunt van algemene beginselen van behoorlijk bestuur) bij ieder te nemen besluit tot terugvordering/invordering bezien wordt of er een reden tot matiging van dat besluit is. Naast matiging kunnen er dringende redenen zijn, die het geheel of gedeeltelijk afzien van terugvordering of invordering rechtvaardigen. De redenen zijn niet nader gedefinieerd en kunnen in beginsel in de persoon zelf zijn gelegen en/of zijn grondslag vinden in andere omstandigheden. De argumenten om van terug-, of invordering af te zien moeten zwaarwegend van aard zijn. In gevallen waarin eerst een herzienings- of intrekkingsbesluit aan de orde is, kan van een dergelijk besluit reeds worden afgezien wegens een dringende reden. In dat geval is er ook geen grond tot het nemen van een terugvorderingbesluit. gemeente Eindhoven 13

Artikel 5. Bij niet verwijtbaar gedrag zien burgemeester en wethouders geheel of gedeeltelijk af van terugvordering of invordering, indien hiertoe een dringende reden aanwezig is. 3.3.3 Afzien van brutering in geval van terugvordering / invordering Vorderingen die een boekjaar overschrijden worden gebruteerd. Deze brutering vindt plaats aangezien over de eerder betaalde bijstand afdrachten hebben plaatsgevonden. Debiteuren kunnen met betrekking tot de brutering een verzoek om teruggave bij de Belastingdienst aanvragen. De terugbetaling van bijstand is immers een negatief inkomen. Afzien van brutering is wenselijk in de situatie dat de sector op de hoogte was van de ten onrechte verstrekte bijstand, maar vervolgens onredelijk lang wacht met het nemen van een terugvorderingsbesluit, waardoor debiteur geen kans krijgt om de vordering vóór het verstrijken van het boekjaar terug te betalen. Ook bij aanwezigheid van dringende redenen is het niet wenselijk de brutering toe passen. Er zijn 2 momenten waarop je individueel kan af afzien van brutering: 1) bij het vaststellen van de vordering; 2) bij het overschrijden van het boekjaar De klant dient uiteraard tijdig (bij voorkeur in het terugvorderingsbesluit) in kennis te zijn gesteld van de mogelijke brutering zodat hij niet voor verrassingen komt te staan. 3.4 Afzien van (verdere) invordering Wanneer een bijstandsvordering door middel van een terugvorderingsbesluit is vastgelegd dan kan er in een later stadium reden zijn om de vordering (gedeeltelijk) kwijt te schelden. 3.4.1 Afzien van (verdere) invordering vanwege schuldenproblematiek bij een niet verwijtbare vordering Afzien van verdere invordering vanwege schulden is gewenst om schuldsaneringstrajecten meer succesvol te kunnen laten verlopen. Uiteraard moeten hieraan regels worden verbonden. Belangrijk daarbij is dat de schuld niet het gevolg is van een verwijtbare gedraging (fraude) en dat het besluit ingetrokken kan worden indien het schuldsaneringstraject uiteindelijk niet tot stand komt of de debiteur achteraf blijkt onjuiste informatie te hebben verstrekt. In onderstaande beleidsregel wordt tevens bepaald dat schulden die worden gedekt door hypotheek- of pandrecht, niet worden kwijtgescholden. 14 gemeente Eindhoven

Beleidsregel 6. 2. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van belanghebbende besluiten tot het geheel of gedeeltelijk afzien van verdere invordering van de teruggevorderde bijstand indien: a. de vordering niet is ontstaan als gevolg van verwijtbaar gedrag en b. redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie wordt teruggevorderd niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden en c. redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen en d. de vordering van de gemeente ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang. 2. Het besluit tot het geheel of gedeeltelijk afzien van invordering treedt niet in werking voordat een schuldregeling als bedoeld onder lid 1 sub tot stand is gekomen. 3. Het besluit tot het geheel of gedeeltelijk afzien van verdere invordering wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien: a. niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling is tot stand gekomen die voldoet aan de eisen zoals bedoeld onder lid 1 of b. de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet of c. onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid of d. niet wordt voldaan aan de voorwaarden die aan het afzien van verdere invordering worden verbonden. 4. Afzien van (verdere) invordering als bedoeld onder lid 1 is niet mogelijk indien de vordering wordt gedekt door pand of hypotheek op een goed of goederen, behoudens voor zover de vordering niet op die goederen verhaald kan worden. Aan de voorwaarden genoemd onder 1 sub b en c wordt voldaan indien door: b de afdeling schulddienstverlening van de sector Zorg en Inkomen of b een andere door de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) erkende schuldsaneringsorganisatie, een schuldsaneringstraject is ingezet. In deze situaties mag aangenomen worden dat vaststaat dat een schuldsanering noodzakelijk is en de schuldhulpvrager een positieve houding toont om zijn schuldenproblematiek aan te pakken. 3.4.2 Kwijtschelding niet verwijtbare (restant)vordering na verloop van tijd Om een debiteur niet blijvend met een schuld te achtervolgen, kan een restant van de nog openstaande (niet-fraude)vordering worden kwijtgescholden indien debiteur gedurende een periode van 5 jaar aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. Op die manier kan hij na vijf jaar met een schone lei beginnen. gemeente Eindhoven 15

Indien debiteur gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten, dan wordt de (restant)vordering na vijf jaar afgeboekt. Te denken valt hierbij aan de gevallen waarin de verblijfplaats van debiteur al vijf jaar onbekend is of de schuld vijf jaar onbetaald is gebleven vanwege onvoldoende aflossingscapaciteit bij de debiteur. Ten aanzien van vorderingen, ontstaan als gevolg van een verwijtbare gedraging (fraudevorderingen), vindt geen kwijtschelding/afboeking plaats. Artikel 7. 1. Burgemeester en wethouders zien ambtshalve af van verdere terug-/invordering van vorderingen, welke niet zijn is ontstaan als gevolg van een verwijtbare gedraging, indien: a. belanghebbende gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan (dan wel in totaal 60 maanden / termijnen heeft betaald), waarbij het gemiddelde inkomen van de belanghebbende in die periode b de beslagvrije voet bedoeld in artikel 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtvordering niet te boven is gegaan, of b overeenkomstig de vastgestelde draagkracht was; of b. gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten. c. De periode genoemd onder lid 1 sub a wordt verlengd met de periode waarin de belanghebbende: b gedetineerd is geweest b een maatregel is opgelegd b niet kan aflossen vanwege aflossing van een andere vordering aan de gemeente Eindhoven, welke als gevolg van een verwijtbare gedraging is ontstaan. 2. Afzien van verdere invordering als bedoeld in lid 1 vindt niet plaats ten aanzien van vorderingen welke door pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt, behoudens voor zover zij niet op dat goed/die goederen verhaald kunnen worden. 3.4.3 Bijstand in de vorm van een geldlening Bij in de vorm van een geldlening verstrekte bijstand wordt met degene aan wie deze lening wordt verstrekt een afbetalingsregeling getroffen. Zolang de aflossingsverplichtingen worden nagekomen, is geen sprake van terugvordering. Evenals bij terugvordering is het niet gewenst om een afbetalingsregeling van een lening langer dan vijf jaren te laten voortduren. Aangezien leenbijstand zich vanwege de noodzaak van de gemaakte kosten onderscheidt van een terugvordering, is afzien van verdere invordering ná drie jaar van toepassing als de lening niet het gevolg is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Bij 16 gemeente Eindhoven

het merendeel van de verstrekte bijstand in de vorm van een lening is geen sprake van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid. Kwijtschelding vindt niet plaats indien de lening is gedekt door een pand of hypotheek. Evenmin vindt kwijtschelding plaats indien de lening op grond van artikel 48 lid 2 sub a Wwb is verstrekt, omdat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belanghebbende op korte termijn ten aanzien van de periode waarover hij bijstand vraagt alsnog voldoende middelen tot zijn beschikking krijgt (bijvoorbeeld vanwege het bestaan van een aanspraak). Artikel 8. 1. Burgemeester en wethouders zien ambtshalve af van (verdere) invordering van in de vorm van een geldlening verstrekte bijstand indien de debiteur gedurende drie jaar overeenkomstig de vastgestelde draagkracht heeft afgelost; 2. De periode genoemd onder lid 1 wordt verlengd met de periode waarin de belanghebbende: b gedetineerd is geweest b een maatregel is opgelegd b niet kan aflossen vanwege aflossing van een andere vordering aan de gemeente Eindhoven, welke als gevolg van een verwijtbare gedraging is ontstaan. 3. De onder lid 1 genoemde periode is vijf jaar indien de lening niet het gevolg is van tekort schietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Lid 2 van dit artikel is onverkort van toepassing. 4. Kwijtschelding als bedoeld in de leden 1 t/m 3 vindt niet plaats indien: a. de lening wordt gedekt door pand of hypotheek op een goed of goederen, behoudens voor zover deze vordering niet op dat goed/die goederen verhaald kunnen worden b. de lening is verstrekt voor levensonderhoud en redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belanghebbende achteraf over voldoende middelen zal beschikken om over de periode, waarover de lening is verstrekt, in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien gemeente Eindhoven 17

4 WIJ 4.1 Herziening en intrekking van een terugvorderingsbesluit 4.1.1 Verschil herziening en wijziging 'Herziening' ziet op een verandering vanaf een in het verleden gelegen datum of over een in het verleden gelegen periode. 'Wijziging' ziet op een verandering met ingang van een datum die is gelegen op of na de datum van het desbetreffende besluit. 4.1.2 Verschil intrekking en beëindiging 'Intrekking' ziet op ongedaanmaking vanaf een in het verleden gelegen datum of over een in het verleden gelegen periode. 'Beëindiging' ziet op ongedaanmaking met ingang van een datum die is gelegen op of na de datum van het desbetreffende besluit (CRvB 18-07-2006, nr 05/5650 Wwb en CRvB 08-08-2006, nr 05/5499 Wwb). 4.1.3 Gevolg herziening/intrekking De herziening of intrekking van het toekenningsbesluit leidt ertoe dat de rechtsgrond onder de verleende inkomensvoorziening wegvalt. Artikel 40 lid 3 WIJ noemt enkele situaties waarbij herziening/intrekking aan de orde is. Dit zijn de situaties waarin sprake is van het ten onrechte verlenen van inkomensvoorzienining als gevolg van: b schending van de inlichtingenplicht (artikel 40 lid 3 sub a WIJ); b andere redenen (artikel 40 lid 3 sub b WIJ); b het verstrijken van de hersteltermijn (art. 40 lid 4 WIJ) Artikel 1. Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot herziening/ intrekking van een toekenningsbesluit als bedoeld in artikel 40 lid 3 en 4 van de WIJ. 4.2 Terugvordering 18 gemeente Eindhoven

4.2.1 Terugvordering algemeen In artikel 54 WIJ eerste lid is bepaald dat het college de bevoegdheid heeft de verleende kosten van inkomensvoorziening terug te vorderen, voor zover de inkomensvoorziening: b ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend (artikel 54 lid 1 sub a WIJ); b op grond van artikel 37 WIJ bij wijze van voorschot is verleend en nadien is vastgesteld dat geen recht op inkomensvoorziening bestaat (artikel 54 lid 1 sub b WIJ); b in de vorm van geldlening is verleend en de uit de geldlening voortvloeiende verplichtingen niet of niet behoorlijk worden nagekomen (artikel 54 lid 1 sub c WIJ); b anderszins onverschuldigd is betaald, omdat de jongere naderhand met betrekking tot de periode waarover de inkomensvoorziening is verleend, over in aanmerking te nemen vermogen of inkomen beschikt of kan beschikken (artikel 54 lid 1 sub d WIJ); b of anderszins onverschuldigd is betaald voor zover de belanghebbende dit redelijkerwijs had kunnen begrijpen (artikel 54 lid 1 sub e). Artikel 2 lid 1 en lid 3. Burgemeester en wethouders maken gebruik van hun bevoegdheid tot terugvordering van de kosten van inkomensvoorziening in situaties als beschreven in artikel 54 WIJ. Onder kosten van inkomensvoorziening wordt verstaan: de door de gemeente betaalde inkomensvoorziening verhoogd met de loonbelasting en de premies volksverzekeringen waarvoor de gemeente krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtige is, alsmede met vergoeding bedoeld in artikel 46 Zorgverzekeringswet, voor zover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting, premies volksverzekeringen en vergoeding. 4.2.2 Terugvordering echtgenoot/partner Artikel 55 lid 1 bepaalt dat als een jongere inkomensvoorziening heeft ontvangen als alleenstaande, of als alleenstaande ouder, terwijl hij eigenlijk voor de WIJ als gehuwd had moeten worden aangemerkt, de kosten van inkomensvoorziening ook van de verzwegen partner kunnen worden teruggevorderd. De verzwegen partner is dan eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van de schuld. Artikel 55 lid 1 WIJ stelt voor de terugvordering niet als voorwaarde dat de verzwegen partner op de hoogte moet zijn van de verlening van de inkomensvoorziening. De vraag of betreffende persoon op de hoogte was van de verlening van de inkomensvoorziening is daarom niet relevant. Dit betekent in de praktijk dat het gehele bedrag van zowel de jongere als zijn verzwegen partner kan worden teruggevorderd. In gevallen waarin één gemeente Eindhoven 19

van hen niet in staat is om (het volledige) bedrag terug te betalen kan de andere voor het gehele (restant)bedrag worden aangesproken. In principe dienen alle debiteuren die hoofdelijk aansprakelijk zijn hun aandeel in de aflossing onderling met elkaar te verrekenen. De terugvordering van de jongere die ten onrechte inkomensvoorziening heeft ontvangen (als alleenstaande of alleenstaande ouder) geschiedt op grond van artikel 54 lid sub a WIJ in samenhang met herziening van het recht op inkomensvoorziening. De terugvordering van de verzwegen partner geschiedt op grond van artikel 55 lid 1 WIJ in samenhang met de herziening van het recht op inkomensvoorziening van de jongere. Artikel 3. 1. Indien een jongere inkomensvoorziening heeft ontvangen als alleenstaande, of als alleenstaande ouder, terwijl hij voor de WIJ als gehuwd had moeten worden aangemerkt, maar zulks achterwege is gebleven, omdat de jongere de verplichtingen, bedoeld in artikel 44 of artikel 30c lid 2 of lid 3 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, niet of niet behoorlijk is nagekomen, worden de kosten van inkomensvoorziening mede teruggevorderd van de persoon met wiens middelen bij de verlening van de inkomensvoorziening rekening had moeten worden gehouden. 2. De onder lid 1 genoemde personen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van de kosten van inkomensvoorziening die worden teruggevorderd. 4.3 Afzien van terugvordering In het terugvorderingsproces kan op twee momenten worden afgezien van terugvordering 1. Er wordt geen terugvorderingsbesluit genomen. De vordering komt in dat geval niet tot stand. 2. Er wordt afgezien van verdere terugvordering (= invordering) in een later stadium. 4.3.1 Afzien van terugvordering wegens kruimelbedrag In gevallen waarin de ten onrechte verleende inkomensvoorziening niet het gevolg is van verwijtbaar gedrag en dermate laag is dat de kosten die de terugvordering met zich meebrengt hoger zijn dan de vordering (kruimelbedragen) wordt, uit doelmatigheidsoverwegingen, geen terugvorderingsbesluit genomen. Burgemeester en wethouders stellen het grensbedrag op totaal 150,-. Artikel 4. Bij niet verwijtbaar gedrag zien Burgemeester en wethouders af van het nemen van een terugvorderingsbesluit, indien het totaal terug te vorderen bedrag lager is dan 150,-. 20 gemeente Eindhoven

4.3.2 Afzien van terugvordering/invordering wegens dringende redenen Uitgangspunt is dat ten onrechte verstrekte gelden volledig teruggevorderd en ingevorderd worden. De terugvordering/invordering mag echter niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen (art. 3:4 lid 2 Awb). Het spreekt dan ook voor zich dat (uit oogpunt van algemene beginselen van behoorlijk bestuur) bij ieder te nemen besluit tot terugvordering/invordering bezien wordt of er een reden tot matiging van dat besluit is. Naast matiging kunnen er dringende redenen zijn, die het geheel of gedeeltelijk afzien van terugvordering of invordering rechtvaardigen. De redenen zijn niet nader gedefinieerd en kunnen in beginsel in de persoon zelf zijn gelegen en/of zijn grondslag vinden in andere omstandigheden. De argumenten om van terug-, of invordering af te zien moeten zwaarwegend van aard zijn. In gevallen waarin eerst een herzienings- of intrekkingsbesluit aan de orde is kan van een dergelijk besluit reeds worden afgezien wegens een dringende reden. In dat geval is er ook geen grond tot het nemen van een terugvorderingbesluit. Beleidsregel 5. Bij niet verwijtbaar gedrag zien burgemeester en wethouders geheel of gedeeltelijk af van terugvordering of invordering, indien hiertoe een dringende reden aanwezig is. 4.3.3 Afzien van brutering in geval van terugvordering / invordering Vorderingen die een boekjaar overschrijden worden gebruteerd. Deze brutering vindt plaats aangezien over de eerder betaalde inkomensvoorziening afdrachten hebben plaatsgevonden. Debiteuren kunnen met betrekking tot de brutering een verzoek om teruggave bij de Belastingdienst aanvragen. De terugbetaling van inkomensvoorziening is immers een negatief inkomen. Afzien van brutering is wenselijk in de situatie dat de sector op de hoogte was van de ten onrechte verstrekte bijstand, maar vervolgens onredelijk lang wacht met het nemen van een terugvorderingsbesluit, waardoor debiteur geen kans krijgt om de vordering vóór het verstrijken van het boekjaar terug te betalen. Ook bij aanwezigheid van dringende redenen is het niet wenselijk de brutering toe passen. Er zijn 2 momenten waarop je individueel kan af afzien van brutering: 3) bij het vaststellen van de vordering; 4) bij het overschrijden van het boekjaar De klant dient uiteraard tijdig (bij voorkeur in het terugvorderingsbesluit) in kennis te zijn gesteld van de mogelijke brutering zodat hij niet voor verrassingen komt te staan. gemeente Eindhoven 21

4.4 Afzien van (verdere) invordering Wanneer een vordering door middel van een terugvorderingsbesluit is vastgelegd dan kan er in een later stadium reden zijn om de vordering (gedeeltelijk) kwijt te schelden. 4.4.1 Afzien van (verdere) invordering vanwege schuldenproblematiek bij een niet verwijtbare vordering Afzien van verdere invordering vanwege schulden is gewenst om schuldsaneringstrajecten meer succesvol te kunnen laten verlopen. Uiteraard moeten hieraan regels worden verbonden. Belangrijk daarbij is dat de schuld niet het gevolg is van een verwijtbare gedraging (fraude) en dat het besluit ingetrokken kan worden indien het schuldsaneringstraject uiteindelijk niet tot stand komt of de debiteur achteraf blijkt onjuiste informatie te hebben verstrekt. In onderstaande beleidsregel wordt tevens bepaald dat schulden die worden gedekt door hypotheek- of pandrecht, niet worden kwijtgescholden. 22 gemeente Eindhoven

Artikel 6. 1. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van belanghebbende besluiten tot het geheel of gedeeltelijk afzien van verdere invordering van de teruggevorderde inkomensvoorziening indien: a. de vordering niet is ontstaan als gevolg van verwijtbaar gedrag en b. redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie wordt teruggevorderd niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden en c. redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen en d. de vordering van de gemeente ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang. 2. Het besluit tot het geheel of gedeeltelijk afzien van invordering treedt niet in werking voordat een schuldregeling als bedoeld onder lid 1 tot stand is gekomen. 3. Het besluit tot het geheel of gedeeltelijk afzien van verdere invordering wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien: a. niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling is tot stand gekomen die voldoet aan de eisen zoals bedoeld onder lid 1 of b. de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet of c. onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid of d. niet wordt voldaan aan de voorwaarden die aan het afzien van verdere invordering worden verbonden. 4. Afzien van (verdere) invordering als bedoeld onder lid 1 is niet mogelijk indien de vordering wordt gedekt door pand of hypotheek op een goed of goederen, behoudens voor zover de vordering niet op die goederen verhaald kan worden. Aan de voorwaarden genoemd onder 1 sub b en c wordt voldaan indien door: b de afdeling schulddienstverlening van de sector Zorg en Inkomen of b een andere door de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) erkende schuldsaneringsorganisatie, een schuldsaneringstraject is ingezet. In deze situaties mag aangenomen worden dat vaststaat dat een schuldsanering noodzakelijk is en de schuldhulpvrager een positieve houding toont om zijn schuldenproblematiek aan te pakken. 4.4.2 Kwijtschelding niet verwijtbare (restant)vordering na verloop van tijd Om een debiteur niet blijvend met een schuld te achtervolgen kan een restant van de nog openstaande (niet-fraude)vordering worden kwijtgescholden indien debiteur gedurende een periode van vijf jaar aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. Op die manier kan hij na vijf jaar met een schone lei beginnen. gemeente Eindhoven 23

Indien debiteur gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten, dan wordt de (restant)vordering na vijf jaar afgeboekt. Te denken valt hierbij aan de gevallen waarin de verblijfplaats van debiteur al vijf jaar onbekend is of de schuld vijf jaar onbetaald is gebleven vanwege onvoldoende aflossingscapaciteit bij de debiteur. Ten aanzien van vorderingen, ontstaan als gevolg van een verwijtbare gedraging (fraudevorderingen), vindt geen kwijtschelding/afboeking plaats. Artikel 7. 1. Burgemeester en wethouders zien ambtshalve af van verdere terug-/invordering van vorderingen, welke niet zijn is ontstaan als gevolg van een verwijtbare gedraging, indien: a. belanghebbende gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan (dan wel in totaal 60 maanden / termijnen heeft betaald), waarbij het gemiddelde inkomen van de belanghebbende in die periode b de beslagvrije voet bedoeld in artikel 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtvordering niet te boven is gegaan, of b overeenkomstig de vastgestelde draagkracht was; of b. gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten. c. De periode genoemd onder lid 1 sub a wordt verlengd met de periode waarin de belanghebbende: b gedetineerd is geweest b een maatregel is opgelegd b niet kan aflossen vanwege aflossing van een andere vordering aan de gemeente Eindhoven, welke als gevolg van een verwijtbare gedraging is ontstaan. 2. Afzien van verdere invordering als bedoeld in lid 1 vindt niet plaats ten aanzien van vorderingen welke door pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt, behoudens voor zover zij niet op dat goed/die goederen verhaald kunnen worden. 4.4.3 Inkomensvoorziening in de vorm van een geldlening Een inkomensvoorziening kan op grond van artikel 39a WIJ worden verstrekt in de vorm van een geldlening. Deze geldlening kan indien de daaraan verbonden verplichting(en) niet zijn nagekomen worden teruggevorderd op grond van artikel 54 lid 1 sub c WIJ. Artikel 42a WIJ maakt het ook mogelijk een inkomensvoorziening te verstrekken onder vestiging van een krediethypotheek. Ook hiervoor geldt dat als de jongere de uit de geldlening voortvloeiende verplichting (bijv. niet mee willen werken aan het vestigen 24 gemeente Eindhoven

van een krediethypotheek) teruggevorderd kan worden op grond van artikel 54 lid 1 sub c WIJ. Zolang de aflossingsverplichtingen worden nagekomen, is geen sprake van terugvordering. Met degene aan wie een lening wordt verstrekt wordt een afbetalingsregeling getroffen. Evenals bij terugvordering is het niet gewenst om een afbetalingsregeling van een langer dan vijf jaren te laten voortduren. Aangezien een in de vorm van een geldlening verstrekte inkomensvoorziening zich vanwege de noodzaak van de gemaakte kosten onderscheidt van een terugvordering, is afzien van verdere invordering ná drie jaar van toepassing als de lening niet het gevolg is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Kwijtschelding vindt niet plaats indien de lening is gedekt door een pand of hypotheek. Evenmin vindt kwijtschelding plaats indien de lening verstrekt, omdat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belanghebbende op korte termijn ten aanzien van de periode waarover hij bijstand vraagt alsnog voldoende middelen tot zijn beschikking krijgt (bijvoorbeeld vanwege het bestaan van een aanspraak). Artikel 8. 1. Een (restant van de) in de vorm van een geldlening verstrekte inkomensvoorziening wordt ambtshalve kwijtgescholden indien de debiteur gedurende drie jaar overeenkomstig de vastgestelde draagkracht heeft afgelost; 2. De periode genoemd onder 1 wordt verlengd met een mogelijke periode waarin de belanghebbende: b gedetineerd is geweest b een maatregel is opgelegd b niet kan aflossen vanwege aflossing van een andere vordering aan de gemeente Eindhoven, welke als gevolg van een verwijtbare gedraging is ontstaan. 3. De onder lid 1 genoemde periode is vijf jaar indien de lening het gevolg is van tekort schietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Lid 2 van dit artikel is onverkort van toepassing. 4. Een (restant van de) in de vorm van een geldlening verstrekte inkomensvoorziening wordt niet kwijtgescholden indien a. de lening wordt gedekt door pand of hypotheek op een goed of goederen, behoudens voor zover deze vordering niet op dat goed/die goederen verhaald kunnen worden. b. De lening is verstrekt voor levensonderhoud en redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belanghebbende achteraf over voldoende middelen zal beschikken om, over de periode waarover de lening is verstrekt, in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. gemeente Eindhoven 25

5 IOAW EN IOAZ 5.1 Herziening en intrekking van een toekenningsbesluit 5.1.1 Verschil herziening en wijziging 'Herziening' ziet op een verandering vanaf een in het verleden gelegen datum of over een in het verleden gelegen periode. 'Wijziging' ziet op een verandering met ingang van een datum die is gelegen op of na de datum van het desbetreffende besluit 5.1.2 Verschil intrekking en beëindiging 'Intrekking' ziet op ongedaanmaking vanaf een in het verleden gelegen datum of over een in het verleden gelegen periode. 'Beëindiging' ziet op ongedaanmaking met ingang van een datum die is gelegen op of na de datum van het desbetreffende besluit (CRvB 18-07-2006, nr 05/5650 Wwb en CRvB 08-08-2006, nr 05/5499 Wwb). 5.1.3 Gevolg herziening/intrekking De herziening of intrekking van het toekenningsbesluit leidt ertoe dat de rechtsgrond onder de verleende inkomensvoorziening wegvalt. Artikel 17 Ioaw/Ioaz noemt enkele situaties waarbij herziening/intrekking aan de orde is. Dit zijn de situaties waarin sprake is van het ten onrechte verlenen van uitkering als gevolg van: b schending van de inlichtingenplicht (artikel 17 lid 3 sub a Ioaw/Ioaz); b andere redenen (artikel 17 lid 3 sub b Ioaw/Ioaz); b het verstrijken van de hersteltermijn (art. 17lid 4 Ioaw/Ioaz). Artikel 1. Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot herziening/ intrekking van een toekenningsbesluit als bedoeld in artikel 17 lid 3 en 4 van de Ioaw/Ioaz. 5.2 Terugvordering 5.2.1 Terugvordering algemeen In artikel 25 Ioaw/Ioaz is bepaald dat het college de bevoegdheid heeft de verleende uitkering terug te vorderen, voor zover de uitkering b ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend (artikel 25 lid 1 Ioaw/Ioaz); 26 gemeente Eindhoven

b indien blijkt dat deze over dezelfde periode waarover een uitkering is verleend, later inkomsten worden ontvangen waarmee bij de vaststelling van de uitkering rekening zou zijn gehouden (artikel 25 lid 2 Ioaw/Ioaz); b of anderszins onverschuldigd is betaald voor zover de belanghebbende dit redelijkerwijs had kunnen begrijpen (artikel 25 lid 1 Ioaw/Ioaz). De grondslag van de Ioaw-en Ioaz-uitkering is een brutobedrag inclusief vakantiegeld, welke omgerekend wordt naar een netto-uitkering dat overeenkomt met het relevante sociaal minimum. Artikel 2 lid 1 en 3. Burgemeester en wethouders maken gebruik van hun bevoegdheid tot terugvordering van de kosten van uitkering in situaties als beschreven in artikel 25 Ioaw/Ioaz. Onder kosten van uitkering wordt verstaan: de door de gemeente betaalde uitkering verhoogd met de loonbelasting en de premies volksverzekeringen waarvoor de gemeente krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtige is, alsmede met vergoeding bedoeld in artikel 46 Zorgverzekeringswet, voor zover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting, premies volksverzekeringen en vergoeding. 5.2.2 Hoofdelijke aansprakelijkheid van partner/verzwegen partner De hoofdelijke aansprakelijkheid van de partner/verzwegen partner is geregeld in artikel 26 Ioaw/ Ioaz. Op grond van dat artikel kan de uitkering, die als gevolg van schending van de inlichtingenplicht niet als gehuwden-uitkering is verleend, maar wel als gehuwden-uitkering verleend had moeten worden, tevens worden teruggevorderd van degene met wiens middelen rekening had moeten worden gehouden. Eenvoudiger gesteld: een uitkering die aan een alleenstaande is verleend, die achteraf een gezamenlijke huishouding blijkt te voeren, kan tevens van de verzwegen partner worden teruggevorderd. De vraag of betreffende persoon op de hoogte was van de bijstandsverlening is niet relevant voor de toepassing van artikel 26 lid 2 (zie CRvB 16-12-2003, nr 01/1548 NABW). Duidelijk moet zijn dat: b de ontvanger van de uitkering het voeren van een gezamenlijke huishouding met deze partner heeft verzwegen en b dat deze persoon in de gezinsuitkering zou moeten worden begrepen De belanghebbenden van wie in bovengenoemde situaties kan worden teruggevorderd zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de gehele vordering. Dit betekent in de praktijk dat het gehele bedrag van elk belanghebbende kan worden gemeente Eindhoven 27